pendule met toepasselijke inscriptie, als een blij vende gedachtenis aan het uitmuntend beleid, door hem betoond bij gelegenheid van het aan zeilen door een ander schip in het Engelsche kanaal op SI December 1869, waardoor een aan zienlijk kapitaal en vele menschenlevens zijn be houden gebleven. Helder, 16 April. De Minister van Marine heeft dezer dagen het Marine-établissement aan den Helder bezocht en tevens het in aanbouw zijnde instituut voor de marine bezichtigd. Hij heeft, vergezeld van den generaal-inspecteur van het loodswezen, .Ihr. H. P. De Koek, van daar uit, met de Frans Naerebout, een bezoek gebracht aan het eiland Terschelling. 's-Gravenhage, 17 April. H.H. M.M. de Koning en Koningin, Z. K. H. Prins Alexander en HH. KK. HH. Prins en Prinses Hendrik hebben in de Kloosterkerk aan de bediening van het Heilige Avondmaal door Ds. Benninck Janssonius deel genomeu. Z. M. de Koning vergezeld van Z. K. H. Prins Alexander keerde te voet van het kerkge bouw naar het paleis terug. Bij die gelegenheid hebben twee vrouwen den Koning requesten om gratie voor hunne betrekkingen aangeboden Groningen, 16 April. De Commissaris des Ko- nings heeft tot leden der commissie, belast met het examen voor de landhuishoudkunde in Mei e. k., benoemd de heeren: Dr. Westerhoff, te Warffum; Dr. Van der Burg, te Utrecht; Dr. Kuyper, te Zwolle; Jacometti, Dr. Gronerman, Dr. Modderman, Mr. Savornin Lohman en Boeke, te Groningen. KOLONIËN. BATAVIA, 8 Maart. Aan het Bat. Hand. ontleenen wij het volgende Wij vernemen, dat op de door den vroegeren predikant bij de Luthersche gemeenten te Batavia, den heer J. H. Adèr, bij het Opperbestuur in gediende reclame betreffende de vervulling der door zijn vertrek naar Nederland onder de pre dikanten der Evangelische gemeente alhier open gevallene plaats, aan dezen leeraar, geheel over eenkomstig de bestaande bepalingen, het uitzicht is verzekerd op eeue herbenoeming als predikant te Batavia, zoodra zich daar een vacature mocht voordoen. Ons wordt medegedeeld, dat de man, die in Nederland voor eene som van 10,000 ten behoeve van het Lions-fonds zoude hebben ingeschreven, geen ander is dan de oud-Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië, de heer Mr. L. A. J. W. Sloet van de Beele. Wij hopen, dat het voorbeeld van dien gewe zen Landvoogd in Indië navolging moge vinden, en de overtuiging, dat eeue hulde aan de nage dachtenis van den heer Lion, die meer dan ieder ander voor Indië gedacht, gewerkt, gestreden en geleden heeft, niets gemeen heeft, althans zeer wel bestaanbaar is met elke richting, die men wenscht te volgen of te vleien, velen nopen moge om door hunne bijdragen te doen blijken van hunne waardeering van groote verdiensten en bekwaamheden. Met leedwezen vernemen wij, dat de heer Mr. H. A. Des Amorie van der Hoeven in een brief aan een zijner vrienden te Batavia zijn be sluit heeft medegedeeld om zich geheel aan de journalistiek en aan de openbare bespreking der algemeene belangen te onttrekken. Te Soerabaya is de officieele machtiging tot het sloopen der vestingwerken ontvangen; men zegt dat eenige bastions en lunetten zullen be houden blijven, waarschijnlijk om ten minste voor het nageslacht een paar gedenkteekenen te be waren van de aldaar zoo nutteloos verspilde schatten, of als een blijvende ernstige waarschu wing om met de aanwending van 's lands gel den, zoo dringend voor vele werken van al gemeen nut benoodigd, bij den aanleg van werken die geen direct nut hebben of voordeel kunnen afwerpen, goed te bezinnen eer men be gint. Jammer is het echter, dat hel behoud dier gedenkteekenen de goede en doelmatige verdee- iiug der opeukomende terreinen zal bemoeilijken. De weergesteldheid te Bantam was gedurende Eebr. jl. zeer ongunstig. Zware slagregens, verge zeld van stormwinden, deden de rivieren buiten hare oevers treden, waardoor aanzienlijke schade aan veldgewassen, tuinen en woningen werd toe gebracht. Hooge zeeën en stormvlagen maakten bovendien de kustvaart onveilig. In de dtstricten Tjiomas, Tjimanuk en Pandeg- lang (Bantam) zijn 4S9 bamboezen woningen, 615 padischuren en 96 buffelkralen uinvergewaaid of door nedervallende boomen neergestort. Behalve 921 bamboestoelen zijn nog ongeveer 12000 boo men ontworteld en omvergewaaid. In de Preanger-Regentschappelt hebben van den 15de" tot den 25'^_n Febr. 11. zoowel ter hoofdplaats als in het gebergte, zware winden gewoed waar door nog al vele kolïievruchten van de boomen zijn afgewaaid, terwijl in het district Oedjoeng- Broengkoelon 928 koüie-, 905 dadap- en 32 woudboomen, in het district Tjipedjeh 6 woud-, 03 dadap- en 103 koffieboomen, in het district Koppo 2679 en in het district Tjisondarie 422 koffiekoomen, benevens nog 1512 en 193 dadap-, 24 en 124 woudboomen zijn omgewaaid. Men verheugt zich hier in het vooruitzicht, dat de Britsch-Australische telegraaf-maatschappij in 1S71 gereed zal komen met het leggen van een telegraafkabel van Singapore naar Batavia, en van een anderen kabel van Banjoewangi naar Port Darwin, den noordwestelijksten uit hoek van Australië. Komt die gemeenschap tot stand, dan zal men van alle plaatsen in Neder landsch Indië, waar telegraafkantoren gevestigd zijn, voortaan, zoowel rechtstreeks naar Sydney en Mel bourn, als naar Hongkong, Bombay en Londen kunnen seinen. De heer Van Dorp verzoekt aan het Bal. Hand. mede te deelen, dat hij aan de Redactie der N. B. Ct. het volgend schrijven gezonden heeft: Batavia, 8 Maart 1S70. Weledele Heeren! „Naar ik uit N°. 3 uwer Mail-couraut zie, gisteren hier ontvangen, heeft de heer G. Kolff, vroeger boekhandelaar te Ba tavia, thans iu Nederland, in uw geacht blad twee brieven geplaatst, dd. 20 en 24 Januari, waarin hij ook over mij als uitgever van den Java-Bode spreekt. „Ik keu den heer Kolff sedert vele jaren, acht hem hoog en stel prijs op zijne vriendschap. Doch wanneer hij beweert, dat bij het aftreden van den heer Mr. J. Van Gennep, mij in den persoon van den heer Busken Huet een redac teur is opgedrongen, moet ik daartegen protes teeren. „Tot geen prijs en onder geenerlei voorwendsel laat ik mij redacteurs opdringen. Den arbeid van den heer Van Gennep waardeerde ik, ofschoon mijue politieke meening van de zijne verschilt. Zoo waardeer ik ook den arbeid van den heer Huet. Vergelijkingen komen niet te pas; doch dit is zeker, dat, ofschoon de heer Huet nooit tot eene mindere soort van lezers afdaalt, de Java-Bode zich onder zijne leiding tot een der gezochtste Indische bladen ontwikkeld heeft. „De uitgevers van dagbladen zijn mijns inziens aan het publiek verplicht, niet openlijk partij te kiezen in den strijd der staatkundige meeningen. Hoe meer zij zich daar buiten houden, hoe beter de openbaarheid en eene veelzijdige beoordeeling door hen bevorderd wordt. „Met beleefd verzoek, dit schrijven in uw eerst volgend nornmer te willen opnemen, heb ik de eer enz. „h. m. van dorp." Door den Gouverneur-Generaal van Neder landsch Indië zijn de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Verleend: Een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den adsist.-res. van Kendal W. F. K. L. De Vogel, aan den ing. 2de kl. bij den waterst. J. W. P. Kennis; aan den havenm. te Riouw G. J. Put man Cramer, en aan den letterzetter 1ste kl. bij 's landsdrukkerij, P. J. Van Oosterhout, een tweej. verlof aan den 3den onderw. aan de kweekschool te Soerakarta F. W. Winter. Benoemd: Tot adv. en proc. bij deu raad van justitie te Soerabaya Mr. H. M. J. Francken, tot tel. der 2de kl. G. Van Benningen van Hels- dingen. Bij het binnenl. bestuur in de residentie PalembangTot contr. der 1ste kl., J. H. H. Dornseiff; tot contr. der 2de kl. M. Reep; tot ambten, ter beschikking, J. Boers. Bij het binDenl. bestuur iu de residentie Lamp. districten, tot contr. der 3de kl., F. Winckel. Bij het binnenl. bestuur in de res. Wester-afdeeling van Borneo. Tot contr. der 3de kl., A. H. Fabies, tot ambten ter beschikking, de ambten, voor den burg. dienst in Ned. Indië J. Oldenborgh. Bij de plaatselijke schoolcommissie te PassoeroeanTot lid H. S. Balsem, pred. bij de Prot. gemeente aldaar. Ontslagen: bij de plaats, schoolk. te Pasoe- roean, eervol wegens vertrek, als lid A. F. Van der Ven. Bij de plaats, schoolk. te Batavia, op verz., eervol, als lid J. L Van Gennep. Machtiging verleend: Tot uitreiking aan W. Van der Haar van eene akte van toelating tot de uitoefening der artsenijinengkundige prak tijk in de res. Djokjokarta. Departement van Oorlog. Gesteld: Op verz., op non-act., voor den tijd van zes maanden, buiten bezwaar van den lande, de 1ste luit. der inf. J. N. J. Ketelaar. Departement der Marine. Ontslagen: Uit zijne betrekk., de geschorste 1ste gezagv. van het licht schip in de Lucipara-passage J. H. L. De Vrijer. Benoemd: Tot lsten gezagv. bij den dienst der kustverl. in Ned. Indië, de adspir.-lichtopz. bij het havenl. te Batavia, J. W. Kroesen. Amsterdamsche Brieven. 16 April. Waarde Redacteur, De zwakke sekse te Amsterdam staat tegen woordig in de ergste verdenking. Het Vaderland en naar ik meen ook de Arnh. Courant betichten onze dames niet alleen van zich te willeu email- cipeeren, maar ook van aanslagen te beramen tegen de onafhankelijkheid van deu man. Er wordt hier een reeks uitvoeringen van kamer muziek gegeven door de HH. Coenen en den Hr. Viotta, waartoe alleen dames en de door deze geïntroduceerden worden toegelaten. Horri- bile dictu! De vrouw wil niet alleen zonder chaperon uitgaan, ze wil zelve chaperon of cava- lière worden, waar moet dat heen? Het Vaderland heeft wel eens meer de gewoonte van al te veel belang aan onbeduidende kleinig heden te hechten, en als zoodanig zou ik ook het punt in quaestie onaangeroerd laten, ware 't mij niet gebleken, dat vele dames wezenlijk bang geworden zijn voor den schijn van tot de rich ting der vrouwen-emancipatie te behooren. En toch, waarde Redacteur, de zaak is zoo dood onschuldig, of liever 't is juist het omgekeerde, van zucht naar emancipatie, dat in deze heeft voorgezeten! Nergens is de vrouw uitdehoogere standen aan zulke strenge wetten van fatsoeu gebonden als te Amsterdam, nergens is men in dat en in andere opzichten zoo „stijf" als hier. Dat een dame zonder geleide van een heer eene publieke lokaliteit bezoekt, waar ook heeren toe gang hebben, is ongehoord en strijdt in hun oogen tegen alle Goddelijke en menschelijke wetten. Wel verre nu van zich tegen dezen dwang te verzetten, hebben onze dames, toen zij goedvon den eenige verloren achtermiddagjes aan de ka mermuziek te wijdeD, alle voorzorgen genomen om toch niet den schijn op zich te laden alsof zij /ast-ladies waren, die zonder chaperon naar een publiek lokaal durfden gaan; de bijeenkomst is daarom uitsluitend voor dames toegankelijk gesteld, en voor die enkelen welke het strenge, onverbiddelijke fatsoeu eener moeder, zuster of echtgenoote waardig en ongevaarlijk keurt. Tot die ongevaarlijken heeft de ondergeteekende eens behoord, en ik durf gerust de verklaring afleggen dat er op dien dag in Odéon aan geen emanci patie der vrouw gedacht werd, of zoo die gedachte al eens opkwam, dat zij terstond onder drukt werd door die conservatieve neigingen, der vrouw meestal eigen, welke het grootste struikel blok vormen voor degenen die eene emancipatie der vrouw rationeel vinden. Ik meen dus het Vaderland gerust te kunuen stellen en bij naden ken zal dat blad wel vinden dat zijn uitval tegen de Amsterdamsche emancipatiezucht een gerecht tegen windmolens is geweest. Nu ik toch aan 't Vaderland denk, wil ik wel nog bekennen, dat ik ook van gevoelen verschil met den Amsterdamschen correspondent, die in een volgend nummer voorstelt het plein vóór het Paleis voor Volksvlijt „Sarphati-plein" te noemen. Met dien correspondent ben ik het ge heel eens dat de namen, die het Dagelijksch Bestuur aan de nieuwe straten en pleinen in die buurt wil geven, grootendeels af te keuren zijD, en dat vooral de naam Drilstraat een smet op de bewoners zou werpen. Desniettemin schijnt mij de benaming, door het Vaderland voorgesteld, verkeerd of althans ontijdig, evenzoo ook het voorstel in het Noorden, om een geden kteeken voor Sarphati op het plein in quaestie te plaatsen. Sar- phati, 't is waar, heeft aanspraak op den naam van stichter van 't Paleis voor Volksvlijt en heeft zeker het grootste deet gehad aan de uitbreiding der stad aan die zijde. Maar neem voor een oogenblik aan dat Sarphati nog niet gestorven ware 't zij dan ten gevolge van een overgroote dosis opium of van andere oorzaken waar zou hij zich in dat geval thans bevinden Zou hij een middel gevonden hebben om den finan- tieelen warrelboel, waarin hij de talrijke maat schappijen die hij beheerde gestort had, te orde nen? Zou hij door de oprichting van nieuwe ondernemingen, een reeds dikwijls toegepasten maatregel het oogenblik van de algemeene debacle nog hebben kunnen tegenhouden? Den kelijk niet, waarde Redacteur, althans volgens het eenparig gevoelen van hen, die met de nalaten schap van den grooten projectmaker te doen ge had hebben, is hij op het juiste oogenblik ge storven. Ware hij blijven leven, dan zou hij hoogst waarschijnlijk op dit oogenblik zijn vruchtbaar genie in Engeland of in Amerika den teugel vieren, of anders nadere ondervinding opge daan hebben van de rechtsbedeeling hier te lande, die de bedoeling oin zich zelf te verrijken vol strekt niet onder de vereischten telt van het misbruik van vertrouwen. Want ook dit hoort men dikwijls ter verontschuldiging van Sarphati aanhalen: „Hij is arm gestorven, hij heeft uit zijn geknoei geen geldelijk voordeel getrokken", zoo hoort men zeggen alsof de zucht om rijk te worden de eenige iinmoreele of voor den staat gevaarlijke drijfveer van 'smenschen handelingen ware. En gelooft ge dan dat in het veronderge- stelde geval het nieuwe plein thans den naam van „Sarphati-plein" zou krijgen? Ja, indien men hier zoo opgewonden was als de Iersche patriotten die een O'Donovan Rossa Daar 't par lement afvaardigeu, maar zoo opgewonden zijn het Vaderland en de Amsterdamsche gemeenteraad toch werkelijk niet. Maar welke de naam van het nieuwe plein ook moge zijn, het plein zelf begint er wat fat soenlijker uit te zien dan vroeger. Onder toezicht en volgens de plannen van den heer Socher wordt het langzamerhand in eene sierlijke wandelplaats herschapen, en aan Oost- en Westzijde verrijzen éen voor éen huizen, die zooal niet sierlijk, dan toch nieuw uitzien, hetgeen in ons veroj Amsterdam een verfrisschend iets is. De Nooi J van het plein, de oude Achtergracht, staat epl met haar kleine, smalle, puntige gevels nrcK scherp contrast met het moderne voorkomt,-,* het overige. Een schoon doch on practise? (hoevele zijn er niet van dezulke!) wer{B gisteren aan de hand gedaan, om de AchterpM te hervormen. Eene maatschappij zou die ge'M gracht huis voor huis opkoopen, en dan aj eene zijde der Utrechtsche straat een prach« schouwburg, aan de andere het langgeivi! Rijksmuseum voor schilderijen doen verrijzuM Neemt ge aandeel in die speculatie? Zend! dan de inschrijving. t.t. I Q. S.| INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! De schrijver van: „Le prince Caniche,"zegip sommige dieren door één geluid al hunne! waarwordingen te kennen geven, en dat i:l derdaad zoo: de kat mauwt om genoegeD,! smart of iedere andere gewaarwording te nen te geven zoo is het met de geit, het schiH enz. Het eenige verschil dat wij daarbij hotB ligt in den klank; woorden zijn dus niet allB muziek, muziek is ook het geluid der dieren! wij hooren zeer goed of hun geluid klagen:® of niet. Onze visitekaartjes hebben wel eenige k! eenkomst met die geluiden; ook zij komenI verschillende omstandigheden uit te drukken! kan men niet hooren wat zij bedoelen. Totfe! tatie, tot condolatie, tot afscheid, tot bezoek,! nieuwjaarsvvensch, tot uitdaging en God cl weten tot welke einden meer wij kaartje, bruiken. De ontvanger mag ontcijferen wat die bei! len, en het zou mij niet verwonderen als dikI kaartje geheel iets anders beteekende als de ca vanger bij het ontvangen denkt. Hieraan dacht ik, toen ik in verschillende':» den las dat sommige cadets der Militaire Ac;:! mie te Breda, den vrijgesproken moordenaar™ Victor Noir kaartjes hebben gezonden en ter! ontvangen, en toen ik die toezending door ij! migen zoozeer hoorde streng beoordeelen ent! oordeelen. Naar mijne meening was die toei! ding wel onnoodig, maar volstrekt niet zulk e! erge zaak als sommigen wel denken. Ino! die kaartjes-toezending een bewijs van syuipai! of enkel van belangstelling is geweest, dan zei! is die daad hoogst lakenswaardig dan zeker! dit een slecht teeken; dan moeten wij huisvafc! die onze onmondige zoons, als het lot dit beji! naar het leger moeten zenden, vreezen, l! lijke tooneelen als in Frankrijk plaats hadden,?! te zien herhaalenimmers die onmondige kin! ren worden geheel aan de genade overgela! van de officieren en onderofficieren der verse! lende kaders, en de tegenwoordige cadets zuil! binnen weinige jaren officieren zijn. Maar rl behoeven niet te vreezen, onze jongelingen w! den bij de korpsen goed behandeld, ikweetn! dat er voorbeelden zijn dat miliciens door! over hen gestelden slecht zijn behandeld en el pleit voor het karakter van de verschillen! officieren. De meening der cadets kan geene t! keerde bedoeling gehad hebben, ik geloof lie! dat de kaartjes beteekenden: Prins! wij wenschen u geluk dat gij uwe zwati daad niet in Nederland hebt verricht, daar zoal gij er zoo gemakkelijk niet zijn afgekomen; ons gezegend land waar het recht met recti! vaardigheid wordt bedeeld, zou er geene reel! bank gevonden zijn die u had vrijgesproken, mil zou u hier hebben behandeld zooals men dJ minsten burger in uw geval zou behandelt! Hier zou geen publiek het wagen u van de tt| bunes toe te juichen; hier zoudt gij uw rangfl stand aan de deur der gerechtszaal hebben mtl ten achterlaten, en, indien er in Nederland tl zworenen waren, zou er niet éen zijn gewrel die het gewaagd zou hebben u vrij te spreke! Daarom wenschen wij u geluk. Wij wensckl u geluk onder een volk te leven, dat alles schol en goed vindt wat de regeering doet; - onder til volk, dat zijn koningen slaafsch heeft getal zaaind en ze later naar het schavot zondonc-l een volk,datom het afschuwelijke werktuig dan;! dat het edelste bloed zijner medeburgers deed vloei jen, dat afgevaardigden uit zijn boezem benoemt! en de vergadering der gekozenen herhaaldelijk met de wapens in de hand er toe dwong onrectj vaardige besluiten te nemen, dat den bloeddo.'I stigen Robespierre toejuichte, en dit ook hen decil die den volksleider, ofschoon zieltogende, uasij het schavot voerdeD; dat Bonaparte toejuichte tot;l hij den vijfhonderden met zijne grenadiers ui I eenjoeg, toen hij den prins van Condé deed vei moorden, toen hij geheel Europa de vrijdeid i#l nam welke datzelfde volk de meest uitgebreid: vrijheid had beloofd dat met evenveel geestve'j voering: vive le roi, als: vive l'empereur het'1 geroependat den burger-koning tot in de wc ken verhief en hem later verliet; dat met heldendaden van Straatsburg en Boulogne spow en den held toch tot de hoogste macht verhiel en dat thans, een zoon des volks niet alleen on

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2