Vrijdag
8 April.
i\°. 3116,
LËIDSCH
A». 1870.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER. ADVKRTKNTIKN.
Voor iederen regel0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
LeidenT April.
BANKEN VAN LEENING.
IV.
Waarlijk, hoe verder wij in ons onderzoek ko
en, hoe vaster onze overtuiging wordt, dat er
erandering in den thans bestaande» toestand moet
ebracht worden, en dat de regeering aan de
eineentebesturen de vrijheid gevende om hunne
anken van leening op te hellen, het oprichten
r van aan de particuliere nijverheid overlate.
De staatszorg houde op, bij uitzondering deze
ndernemingen onder hare bijzondere zorg te
emen, nu allen het daarover eens zijn, dat zij
eene instellingen van liefdadigheid zijn. De prijs
te bepalen, waarvoor de geldleener geld tegen
onderpand kan krijgen, late de regeering even zoo
vrij als zij de prijsbepaling vrijlaat van alle ar
tikelen, welke, ook door de behoeftige standen,
gebruikt worden: evenals de broodzetting is ver
oordeeld, mist ook deze bepaling haren grond.
Wij zagen het toch nog onlangs hoe de geschie
denis luide verkondigt, dat alle maatregelen door
de regeering, sinds eeuwen genomen, om aan de
schamele gemeente goed en goedkoop brood te
geven, tot niets hebben geleid, en hoe de vrij
heid op dit gebied daarentegen juist datgene heeft
bereikt, waarnaar de regeeringszorg te vergeefs
heeft gestreefd.
Maar nu beroepende voorstanders van gemeente-
banken van leening, zij die particuliere concur
rentie hier als hoogstnoodlottig beschouwen, de
erdedigers van een diepingrijpende staatsinmen-
jng, zich ook op de geschiedenis!
„De geschiedenis, zoo schrijft de heer Van Heel
leeft hare lessen op de klippen zelve, om .zoo
;e spreken, diep ingegrift. Die klippen zijn niet
inders dan het particulier egoisme. Wat daarom
iok door eene ervaring van twee eeuwen in die
«genaamde banknegotie wordt gewraakt, dat
n door een gezonde staathuishoudkunde in onze
'agen niet andermaal tot een tak van industrie
vorden aanbevolen of als zoodanig gedoogd."
Het kau vermetel schijnen om tegen deze stel-
ge uitspraak, een andere over te stellen, zonder
len lezer te vermoeien met een uitvoerig historisch
jetoog.
Toch willen wij het wagen. Want wat is 't
eval? Het gaat hier als bij zoo menig onderwerp
vroegere tijden placht te geschieden, waar
iok de vrijheid werd gewraakt, omdat zij te
ergeefs was beproefd? In 't minst niet, maar
mdat men meende, dat wat door dwang zelfs
liet verkregen was, door vrijheid nog veel min-
ler te bereiken zou zijn.
De geschiedenis der banken van leening is
erleden jaar in eene uitvoerige dissertatie, hier
.er stede verdedigd, en geschreven door Mr. J.
Veegens, duidelijk in 't licht gesteld. Het is
uist naar aanleiding dezer dissertatie, dat de
lieer Van Heel de boven aangehaalde woorden,
lit een vorig werk herhaalt. En wat blijkt nu
lonneklaar uit die dissertatie?
Twee dingen: het recht van beleening werd
ii de middeleeuwen hier te lande beschouwd
Is een recht vau den Souverein, dat onder de
epubliek hetzij op de Staten der provincie,
ietzij op de Stedelijke regeeringen overging; en
oorts volgde daaruit, dat het monopolie der
anken, van den aanvang hier te lande aan de
•OQibarden toegekend, ook tijdens de Republiek
iverd gehandhaafd.
Waar nu het monopolie, met geringe concessiën
lier of daar, van den aanvang af is gehandhaafd,
'aar blijven dan de lessen der geschiedenis?
Of leert de geschiedenis juist niet wij wij-
en weder op de geschiedenis van het brood ten
nzent, een voorbeeld, dat voor Leiden vooral,
net dat van het laken zou kunnen vermeerderd
vorden leert de geschiedenis niet, dat welke
Brg van regeeringswege vroeger ook werd aan-
ievvend om liet publiek te beschermen tegen de
nhaligheid, de bedriegerijen, in éen woord de
uvade practijken der leveranciers, der verkoo-
«rs, van allen, in '1 algemeen, wier diensten
let groote publiek van noode heeft al dat
orgen niets heeft mogen baten, maar daarente
gen vrijheid, vrije concurrentie ons heeft ver-
ehaft, wat de regeering te vergeefs door verbods
in beschermende bepalingen trachtte te bereiken
De geschiedenis, zoo beweert de lieer Van Heel,
vraakt de particulieren banken van leening. Doch
'e geschiedenis heeft nooit de vrijheid op dit
gebied gehuldigdparticuliere banken, waar zij
bestonden, waren geoctroijeerd, hadden een mo
nopolie.
- Van den aanvang was er geen vrijheid. Onder
de republiek waren het de stedelijke regeeringen,
die de voordeelen van het monopolie, in niet ge
ringe mate in de stedelijke kas deden vloeien.
In later tijd werden de stedelijke regeeringen
door de centrale regeering gecontroleerd, doch het
monopolie werd niet opgeheven. Waar zijn wij
herhalen onze vraag de lessen der geschie
denis?
Leert de geschiedenis niet daarentegen, dat ook
hier de directe inmenging van het publiek gezag
onmachtig is geweest, 0111 de particuliere banken
van leening te weeren, die nu een heimelijk, en
daardoor een volkomen vrij en onbeteugeld, be
staan hebben.
Werkt voorts het bestaan van gemeente-banken
van leening wij toonden liet reeds aan niet
eene verbetering op dit punt tegen
De oprichting van concurreerende instellingen,
waar niet op pand wordt voorgeschoten, wordt
wel niet onmogelijk gemaakt, maar toch zeker
niet aangemoedigd. Wij mogen het betreuren, dat
er op zoovele plaatsen een groot gebruik van de
banken van leening gemaakt wordt, ook door
hen voor wie zij niet eigenlijk zijn opgericht,
wij mogen het aan lauwheid en onverschilligheid
toeschrijven, dat voor hen nog geen betere, in
stellingen zijn verrezen des te noodzakelijker
wordt het, om alle belemmeringen die daarvoor
nog bestaan op te heffen..
Want wie maken van de banken van leening
gebruik? Van de meeste banken zijn voor zoover
wij weten, opgaven hieromtrent niet bekend,
en men moet zich dan tevreden stellen inet de
geruchten, volgens welke er menig voorwerp
wordt beleend, 't welk niet bij behoeftige huis
gezinnen wordt gebruikt. Niet onbelangrijk zijn
daarom, de opgaven van de Amsterdamsche
Bank van leening voor eenige jaren, toen de
plannen tot hervorming hangende waren, hier
omtrent door de commissarissen verstrekt; hier
uit bleek dat in 5 jaren tijds gemiddeld 'sjaars
631,S00 panden beneden 1, 432,350 van 1 tot
10, 25,200 van 10 tot ƒ100, en 500 van boven
100 waren verpand. Behalve administratie-
I kosten werd toen aan rente betaald van ƒ1 tot
ƒ100 16 pCt., en van ƒ100 tot ƒ1000 12 pCt.
Blijkt hier niet duidelijk uit, dat verandering,
hervorming wenschelijk is?
was Cornells Pannevis, aannemer te Oudshoorn,
voor ƒ3980.
In de Vrijdag 11. gehouden vergadering van de
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde is
medegedeeld, dat de familie Van Lennep heeft
aangeboden aan de Boekerij van de Maatschappij
af te staan de handschriften van al de gedrukte
werken van Jacob Van Lennep. Het Bestuur
heeft dit geschenk dankbaar aanvaard, daar er
onder die stukken eenige gevonden worden, welke
afwijken van de door den druk bekende bewer
king; deze verzameling bevat derhalve nog on
bekende bijdragen tot de geschiedenis onzer letter
kunde. Wij vernemen thans, dat bedoelde hand
schriften reeds op de Bibliotheek der Maatschappij
zijn geplaatst geworden, en verheugen er ons in,
dat de familie Van Lennep de nagedachtenis van
den man, die zooveel heeft bijgedragen tot den
bloei der Nederlandsche letterkunde, op zulk
eene wijze huldigt door de oorspronkelijke hand
schriften van Jacob Van Lennep waardig te
keuren een plaats in de Bibliotheek der Maat
schappij, welke gewijd is aan de Nederlandsche
letterkunde.
Wij vernemen dat de netto opbrengst van het
assaut, dat in de vorige week door het garnizoen
alhier ten voordeele van de algemeene armen is
gegeven, de som van ƒ230.55' bedraagt.
Hedenmiddag ongeveer te halfdrie ontstond een
begin van brand op de Haarlemmerstraat, bij den
heer Duchateau, strooboedenfabrikant; door spoe
dige hulp der buren slaagde men er in hem
weldra in zijn voortgang te stuiten. Spoedig wa
ren er vier brandspuiten tegenwoordig, doch be
hoefden geen water te geven.
Gisteren vierde de equipage der vier verschil
lende sloombooten der maatschappij Volharding
een heuglijk feest.
Een der medebestuurdereu, de heer W. F.
Koppeschaar, had het groot geluk zijn vijftigjarig
huwelijksfeest te vieren. Gedurende den dag waren
de booten sierlijk met vlaggen getooid, terwijl
de laatst aankomende boot van Amsterdam, des
avonds circa te halfnegen, smaakvol met gekleurde
ballons verlicht tot voor de woning van den
jubilaris stoomde, er gedurende een uur vuur
werk en saluutschoten ontstak, en het geheel
met bengaalsohe verlichting eindigde hetschoone
en zachte weder bevorderde en begunstigde die
eerbewijzing, welke aan de familie Koppeschaar
hoogst aangenaam bleek te zijn.
Eergisteren is te Amsterdam onder voorzit
terschap van Z. K. H. Prins Hendrik een ver
gadering van de Nederland-Java-stoomvaartmaat-
schappij „Nederland" gehouden, waarin de heer
J. G.üunge tot voorzitter en de heer C. A. Crom-
melin tot vice-voorzitter van den Raad van Be
stuur benoemd zijn.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft,
den 29,le* Maart jl., aan de Commissarissen des
Konings in de provinciën de volgende circulaire
gericht
„Mijne aandacht is er op gevestigd dat niet
zelden stoomketels in gebruik worden gesteld
zonder dat de daartoe vereisc.hte vergunning is
verleend. Dit geeft mij aanleiding U Hoogedel
gestrenge te verzoeken de Burgemeesters der ver
schillende gemeenten opmerkzaam te maken op
de bepalingen der wet van den 2S,,en Mei 1869
(Staatsblad n°. 97), met uitnoodiging nauwkeurig
te willen toezien, dat aan hare voorschriften
worde voldaan. Ik meen U Hoogedelgestrenge
tevens te moeten wijzen op de omstandigheid,
dat vele locomobile», waarvan de ingenieurs voor
het stoomwezen de ketels hebben onderzocht, zeer
dikwijls feitelijk aan hun toezicht worden ont
trokken omdat zij in het onzekere verkeeren om
trent de plaats, waar de locomobilen zich bevinden,
zoodra de eigenaars van zoodanige stoomtuigen
ze met vergunning van de Burgemeesters kun
nen gebruiken of in gebruik geven, ter plaatse
waar zij verkiezen, zonder kennisgeving aan be
doelde ingenieurs. U Hoogedelgestrenge gelieve
daarom de Burgemeesters tevens te verzoeken
om telken», wanneer zoodanige vergunning door
hen wordt verleend, daarvan te gelijker tijd kennis
te gevën aan den betrokken ingenieur der 1ste
klasse voor liet stoomwezen, zijnde voor de noor
delijke provinciën de ingenieur A. A. C. De Vries
Robbé te Ede, voor Noord-Brabant, Zeeland en
Limburg de ingenieur P. J. J. Bogaert te Maas
tricht.
Men verneemt dat het uit den uitslag der
stemming, hedenmiddag opgemaakt, gebleken
is, dat al de candidaten van de kiesvereeniging
Geloof en Belijdenis tot gemachtigden gekozen zijn
met 1330 tot 1295 stemmen terwijl die van de
kiesvereeniging Vrijheid en Orde van 718 tot 710
stemoien bekomen hadden.
Gisteren werd in het logement St-Joris te
Alphen, door Dijkgraaf en Hoogheemraden van
Rijnland aanbesteed: het vernieuwen van het
westelijk steenen landhoofd, van het westelijk
houten juk met het hameigebint, en van den
vloer der tusschengelegen opening van de brug
over den Rijn te Alphen, vroeger behoord heb
bende tot de ambachtswerken van Alphen, Ouds
hoorn en Aarlanderveen. De minste inschrijver,
die tevens aannemer van het werk is geworden,
De minister van binnenlandsche zaken, gelet
op art. 2 van het Koninklijk besluit van 28 Juni
1S62 Staatsblad n'. 135,) houdende regeling van
het examen voor de betrekkingen van referen
daris en commies van staat bij den Raad van
State, beeft bepaald, dat het examen af te nemen
van hen, die voor de betrekking van commies
van staat in aanmerking wenschen te komen, zal
aauvangen op 12 Mei e. k. iu een der lokalen
van het departement van binnenlandsche zaken,
des middugs te 12 uren, en heeft allen, die zich
aan dal examen wenschen te onderwerpen, op
geroepen, om zich binnen veertien dagen 11a
dagleekening dezes (5 April) bij het departement
van binnenlandsche zaken schriftelijk aan te
melden met opgave van naam, voornamen en
woonplaatsen en overlegging van geboorte-akte,
alsmede, zoo zij den graad van doctor in de
beide rechten aan eene van 's rijks hoogescbolen
hebben verkregen, van het bewijs van dien ver
kregen graad. Tevens wordt herinnerd, dat in
gevolge art. 4 van het hierboven vermeld Ko
ninklijk besluit, uit het mondeling examen zal
moeten blijken van voldoende algemeene kennis
van het Nederlandsch staats- en administratief
recht, van de regeering der koloniën en bezit
tingen van het rijk in andere werelddeeleii, van
de staathuishoudkunde en van het volkenrecht,
en dat het schriftelijk examen het bewijs zal
moeten leveren van bedrevenheid in den Neder-
duitschen stijl en van geschiktheid tot behande
ling van een of ander op te geven onderwerp
van staats- of volkenrecht.
De Minister van Financiën vestigt de aandacht
der belanghebbenden op eene nieuwe officieele
uitgave van den Postgids voor hel Koninkrijk der
Nederlanden, bij den boekhandelaar Martinus Nij-
hoff te 's-Gravenhage. Dit werkje bevat alle op
gaven betrekkelijk den dienst der postadministratie
die het publiek kunnen tepas komen, zoowel ten
aanzien der tarieven en verdere bepalingen voor
verzendingen binnenslands, als omtrent die van
en voor de koloniën en vreemde landen.
Is het waar, wat wij eergisteren uit de Am
sterdamsche Courant hebben overgenomen, dat eenige
Cadets der Bredasche Academie prins Pierre
Bonaparte met zijn vrijspraak hebben gelukge-
wenscht?
Zoo het waar is, dan zal zeker geheel Neder
land over die jongelieden zich schamen.
Zie, daar staat een man voor het gerecht, die
een twintigjarigen jonkman heeft neergeschoten.
Voor liet publiek geweten was die daad een
laagheid eens trotschen woestelings, die den roturier
veracht. Het was niet de eerste maal, dat hij
zich met bloed had bevlekt. Maar die man was
een Prins, een Prins van den bloede. En die
Prins wordt, tegen alle verwachting, vrijgesproken
Die vrijspraak heeft het rechtsgevoel op het
pijnlijkst gekwetst. Zoo hij eens geen Prins ware!
zei of dacht men, en, waar nobele harten kloppen,
werd de kreet der verontwaardiging nietgesmoord.
Zelfs de Keizer heeft naar men zegt zijn
lieven Neef beduid, dat Erankrijks grond een
pooslang van hem bevrijd moest wezen.
Over die vrijspraak, voorwerp van algemeenen
weerzin en afkeer, ontvangt Pierre Bonaparte
gelukwenschen van van Nederlandsche jonge
lingen, van toekomstige Nederlandsche Officieren.
Pierre Bonaparte mag zich beroemen op de
sympathie van Nederlandsche jongelingen, sym
pathie voor het doodschieten van Victor Noir.
De Cadets mogen prijken met het naamkaartje
van den edelen ridder, en Nederland mag
trotsch zijn op zonen, die een kloeke, loyale,
schoone daad weten te bewonderen.
Het zijn knapen, zal men zeggen.
Het zijn weldra officieren van het Nederland
sche leger, antwoorden wij.
Heet dat misschien militaire geest? Men lioude
zich overtuigd, dat geheel Nederland dien geest
veracht.
Een ding hopen wij voor de eer van de Mi
litaire Academie en van den Nederlandschen
naamnamelijk, dat slechts enkelen, zeer en
kelen de vrijspraak van Pierre Bonaparte hebben
toegejuicht. (IV. B. Ca.)
Aan een particulieren brief uit Akkra (Kust
van Guinea) dd. 27 Febr., ontleent de Arnh. Cl.
het volgende
Wij beleven hier eene vreedzame revolutie.
Het Engelsche gouvernement wil zich van deze
gewesten losmaken en den negers een eigen re
geering geven, namelijk selfgovernment. Zal het
slagen? Ik betwijfel het. De heer Luterot, een
man van aanzien, zal aan het hoofd van een
tiental notabelen, onder de bescherming van het
Engelsche gouvernement, met het regeeren der
Akkrasche negers worden belast. De negers, zegt
men, zijn er zeer mede ingenomen evenals met
alles wat nieuw is. Zal het lang duren? dat
is een andere vraag. Maar onder alle plaatsen
van de kust is Akkra de eenige waar iets van
te maken is, vooral nu de drie Akkra's veree
lt igd zijn.
De Asliantijnen behalen in deze streken wei
nig voordeel en zijn altijd nog op een grooten
afstand van hier. Niettegenstaande dit, is er
weinig handel en de palmolie zeer schaars. Ivoor
en goud komt bijna niet voor.
Hel straffen van Cotnmendali heefl langs de