Indië, en van daar met particuliere gelegenheid respectievelijk den 26",n, 25'"» en 2l,l"n dezer in Nederland teruggekeerd, worden met die datums op non-activiteit gesteld. De officier van gezondheid der.3de klasse K. G. F. Bloos, laatst behoord hebbende tot het es kader in Oost-Indië, en van daar den 2-t""1 dezer in Nederland teruggekeerd, wordt met dien da tum op non-activiteit gesteld. Z. M. gunning heeft aan G. Schuit, te Berkhout, ver- verleend tot het aannemen en dragen van d gouden medaille 3de klasse, en aan J. Tool, te Oudendijk, tot het aannemen en dragen van liet kruis Fidei el Virluli, hun door deu paus geschonken Amsterdam, 31 Maarl. De Raadszitting van gis teren was iets onderhoudender dan soms wel liet geval is. De tentoonstelling van het ingekomen geschenk van den heer Regout oefende al dade lijk een opwekkenden invloed. Deze Maastricht- sche Wedgwood en excentrieke vaderlander, die door liet geheele rijk Gedeputeerde Staten en Gemeenteraden vervolgt met zijn cadeaux, heeft zich genoopt gevoeld aan den Amsterdamschen Raad niet als aan andere een stel aardewerk uit zijn fabriek aan te bieden, maar zijn eigen photo- grairi, op behoorlijke grootte vervaardigd, omringd door een aantal afbeeldingen vermoedelijk van zijn weikplaalsen en van hetgeen hij blijkens zijn jaarlijks terugkeerende verhuuradvertentiën zijn „kusteelen" noemt, fftaar die een gewone uiensch „buitenplaatsen" zou lieeteniemand, die ze gezien heelt met hare bruggetjes en vijvertjes en torentjes, begfijpt waarom uien ons wel eens Chineezen heeft genoemd. Maar de hoofdfiguur op deze omlijste en achter glas gezette plaat is het portret van den grooten man zelveu, met al de ondeisoheidiiigsieekeneti versierd, waarmede verschillende vorsten en volken zijn zeldzame ta lenten hebben getoond te waardeeren. Zijne ijdel- heid verzocht den Raad Inj begeleidend schrijven dat deze het geschenk in zijne vergaderzaal mocht doen ophangen. Waarom heeft men dit bescheiden verzoek afgeslagen? Hoe uitnemend zou dit voortbrengsel der echt negentiende-eeuvv- sch'e photogiafeerkunst tlusschen of tegenover de sieraden der ïaadzaal, tie kapitale stukken ge voegd hebben, waarop! de beste schilders uit onzen bloeitijd onze v oorvaderen met hunne kloeke koppen en breède figuren hebben ver eeuwigd. Bedriegen wij ons niej, dan heeft de raad be sloten het eadiau naaij de rariteiten-kamer te verbannen Maar men had in de weigering van 's mans bijgaand verzoek een geschikte aanlei ding om hem zijn geschenk beleefdelijk weer thuis Ie zenden. Waar inoet het heen als alle ijdele landgenooten nu ook hun conterfeitsel aan den raad komen aanbieden! In een ommezien zou het Paleis voor Volksvlijt een te kleine rari teitenkamer blijken. (Noorden.) 's-Ghavknhake, 31 Maart, Z. K. H. Prins Alexan der, die gedurende eenigen tijd op het raderstoom- schip de Valk in de Middellandsche Zee heeft doorgebracht, wordt in de eerste dagen der maand April in deze residentie terugverwacht. Naar wij vernemen, zal bij gelegenheid van de aanslaande opening van den Rijnspoorweg, van 's-Gravénhage naar Gouda, van gemeente wege eene luisterrijke illuminatie worden ont stoken Ook bestaat het voornemen om in de groote zalen van het station een prachtig bal te geven. Voor den Hoogen Raad der Nederlatideu, bur gerlijke kamer, zijn de pleidooien gevoerd in de zaak van A. Halbersladt, wonende te Leiden, eischer, tegen den Staat der Nederlanden, ge daagde. In die zaak was door den eischer van den Slaat gevorderd betaling van f3100, die hem le weinig als pensioen zouden zijn uitbetaald, met interesten en kosten. De heer Mr. G. Belinfante, als advocaat van den eischer optredende, heeft die vordering nader toegelicht. Hij deed uitkomen, dat, met het oog op het bedrag der vordering, deze zaak eene zeer eenvoudige is, maar toch niet. van belang ont bloot, voor zoover zij strekt den laatsten schakel weg le nemen van een keten van regeerings- dwalingen ten nadeele van een nu SOjarigen grijs aard, vroeger ambtenaar in Ned. West-Indië. Hoe lastig man de eischer ook moge zijn, daar hij onophoudelijk aan de bureaux zich aanmeldde, hij was in vele opzichten (iet slachtoffer van mis kenning en verkeerde behandeling. Hij was bij Kon. besluit van 1S17 aangesteld op een traktement van f1700 en in verdere jaren bij opklimming tegen een traktement van f 1800, als wanneer hij in 1835 werd ontslagen als eersten commies ter controle van financiën, terwijl hij toen, behalve dat traktement in het genot was van verschillende emolumenten. En nu werd hij in 1S35 plotseling ontslagen (niet eervol), en wel op grond van be rispelijke handelingen, daarop nederkomende dat hij papieren ridderorden zou hebben gemaakt en rondgedeeld, terwijl later bleek, dat een an der ze had vervaardigd, terwijl hij ook zich over liooger geplaatste ambtenaren in een vertrouwe- lijken brief aan een vriend zou hebben uitge laten. Wat hier ook van zij, er wareu verschil lende redenen, die uiogen hebben bijgedragen tot zijn wedervaren, de Regeering had zelve in gezien, dat men te ver was gegaan, en nu volgde een stelsel van aalmoezen; maar daar was de eischer niet mede tevreden. En ook ten gevolge van zijn aanhouden werd in 1861 een Koninklijk besluit in het leven geroepen, waarbij eene ze kere soort van herstel van eer plaats vond en waarbij hem alsnog een eervol ontslag verleend en een pensioen toegekend werd vuil f 1200, ofschoon hem reeds in 1856 een jaarlijkseh onderstand van f 1200 was verstrekt. Die- onderstand was alzoo thans veranderd in pensioen, terwijl hem verder werd verleend eene som van f 3010 als aanvulling en schadevergoeding van hetgeen hem nog zou toekomen, indien hij reeds vroeger eervol was ontslagen en hem toen pensioen ware verleend. De spreker achtte echter het een met het ander in strijd, want het pensioeu was teruggebracht tot flOSO. Eu dan vroeg hij of uien de minst gunstige opvatting moest aannemen, dan wel de meest gunstige. Bpr. was van oordeel, dat het uiet anders kou zijn, dan dat het's Kouings bedoeling was, tol goedmaking van het gebeurde, den eischer, voor 't vervolg en voor 't verleden, voortdurend f1200 toe te kennen. Er wordt dan ook zeer algemeen gesproken van het thans „door den eischer als onderstand genotene," hem als pen sioen te verleenen. Vandaar de eisch om het sedert 1S56 als jaarlijkschen onderstand genotene terug te erlangen. De opvatting van de Regeering ware ook anders in strijd met den milden zin van 's Konings besluit om den eischer te reha- biliteeren. f3100 was het minimum, dat den eischer toekomt en echter is hem slechts een veel minder bedrag toegekend. Tegen de duide lijke vordering, legen de duidelijke aftrekking, door den eischer voorgesteld, worden twee gron den aangevoerd. Men zegt: dat alles was loutere gunst, de eischer had op dat. alles geen aanspraak. Maar dan worden de woorden „als pensioen" ge heel voorbijgezien en tevens dat men bij het be sluit van 1861 een einde wilde maken aan het stelsel van aalmoezen, llij achtte het pensioen een onaantastbaar recht, waarop de regeering geen inbreuk maken mocht. De Koning werd ja ren lang iniuder goed omtrent de zaak inge licht; maar heeft bij later inzien den eischer daarom juist in meer gunstigeu toestand willen brengen. Maar het besluit laat zich niet uit over het verledene of voor de toekomst, maar er wordt slechts recht 'laarbij gedaan door deu onderstand te converteeren in pensioen. Bij dat besluit was het pensioen bepaald op f1200, eri het ministerie van Koloniën heeft het willekeurig bepaald op f1080. Eene tweede bewering, door spreker be streden, is deze, dat door deu eischer een vol ledige quitantie zou zijn overgelegd van de be taling der som, in het besluit genoemd. Maar die quitantie was echter eene assignatie van het Mi nisterie van Koloniën, door hein geteekend ten bedrage van f3010, doch een stuk van geheel onbestemden aard, en geene bepaalde omschrij ving bevattende, als sprekende van een pensioen, hein zullende toegelegd worden. Hoe kon in een quitantie eene zekere restrictie worden op genomen, waarbij dat pensioen geheel in het on zekere wordt gelaten. Maar bovendien, de er kenning van de ontvangst vau die f3010 sluit niet in een afstand van recht, of erkenning van geheele vereffening en afdoening van alle vor deringen. Het stuk was geene volledige quitan tie. Een afstand of kwijtschelding mag niet stil zwijgend worden aangenomen. De eischer heeft overigens aanhoudend getoond, niet te berusten in de genomen beschikking door zijne requesten en veelvuldige brochures. De pleiter kwam ver volgens tot behandeling van het cijfer en meent dat tot maatstaf van berekening niet had moe ten gekozen zijn het West-Indisch pensioen-re glement van 1818, ten tijde, toen de eischer ont slagen werd, vigeerende ais niet van toepassing, want dan had ook het aantal dienstjaren en het bedrag der genoten emolumenten in aanmerking moeten genomen zijn. Pleiter meent, dat daar, waar de Koning krachtens zijn souverein recht handelde, ook alleen 's Kouings wil had moeten tot maatstaf strekken, en dat was f1200 pensioen. Er kon in deze geen sprake zijn vau 18 jaren dienst in aanmerking te nemen, daar het regle ment geen 18 jaren kent maar van 20 jaren spreekt. Het reglement was alzoo hier niet toe passelijk. Maar aangenomen, dat dit pensioeu kon worden verstrekt, naar rato van die 18 ja ren, dan was volgens pl. de Koning niet bevoegd terug te komen op hetgeen bij besluit vau 1856 was bepaald. Wel kan de Koning bij later be sluit afwijken van hetgeen bij een vorig besluit is bepaald, maar hij was niet bevoegd om daarbij de rechten van den eischer te kort te doen. De lands advocaat Mr. A. De Pinto begon met te wijzen op de vreemde houding van den eischer, die vroeger admissie gevraagd had, dat door den staaf niet was bestreden maar door den Hoogen Raad werd afgewezen op grond van het al da delijk onaannemelijke van de vordering. Daarbij bracht de pleiter in verband den kruistocht van requesten van den eischer, waarin telkens andere vorderingen werden gedaan. Maar de pleiter stelde zich vooral tot taak aan te tooneu, dat in facto en in jure de vordering is niet-outvanke- Iijk en ongegrond. Van wettige aanspraken kan z. i. hier nooit sprake zijn. Eau recht tot pensioen was nooit denkbaar; want 1'. de eischer was niet eervol ontslagen, en 2'. er was niet voldaan aan 't vereischte van dienstjaren volgens het pen sioen-reglement. Het laatste was dan ook niet tegengesproken. En het ontslag was ook niet eer vol, blijkens de overgelegde resolutie, waarin blijkt van lasterlijke en onbehoorlijke gedragingen. Op dien grond was hij gesehorst en later ontslagen. Die beweegredenen kon de Staat niet beoordeelen, want het was geschied op last van den gouv.- gen., binnen den kring van diens bevoegdheid. De pleiter hecht dezelfde kracht aan het Kon. besluit als de vorige pleiter, als maar dat besluit hier van toepassing is. Maar als men nagaat op wat royale wijze de eischer is hersteld in zijne eer en in zijne beurs, dan gaat het niet. aan met zulke ongehoorde vordering voor den dag te komen. Wat blijkt echter uit het Kon. besluit? niet dat hij eervol ontslagen was, maar dat hem alsnog eervol ontslag werd verleend. Ett nu is verder de Koning in zijne goedwilligheid zoover gegaan van uit medelijden voor dien ouden man, met afwijking van het reglement, hem alleen als gunst f 1200 pensioen te verleenen, ofschoon hij daarop noch recht noch zelfs aanspraak had. Dat wordt dan ook geregeld uitbetaald, en daarop geen cent gekort. Maar in de tweede plaats is bij 's Kouings besluit bepaald, dat de Min. van Kolon. gemachtigd wordt hem f 801U uit te kee- ren als verschil van hetgeen hij genoten heeft en naar reden van hetgeen hij als pensioen zou hebben genoten, indien hij eervol ware ontsla gen. Er wordt gezegd dat hij moet worden te ruggebracht iu de positie, waarin hij sedert 1835 zou hebben verkeerd indien hij toen eqrvol ont slagen wa3. Al het overige was louter gunst, waartoe niemand gehouden is. De eischer ver langt tot eene herziening vau de berekening van liet verschil van hetgeen hem als gratificatie was toegekend. De Koning behoefde niets te geven maar hij wilde den eischer nog geven een cadeau, of gunst of gratificatie; en het stond hem daarbij vrij het cijfer te bepalen. Er is dus geenerlei strijd tusschen beiderlei bepalingen: 1°. een pen sioen van f1200, en 2". eene gratificatie van/'3010 omdat de eischer niet in 1835 is gepensioneerd. De eischer heeft overigens getoond met die be rekening zeer tevreden te zijn. Die 3010 kwa men uit de lucht vallen en de man heeli er eene zeer volledige quitantie voor gegeven, al uioge ook de tekst voor het overige niet zeer duidelijk zijn Er slaat bepaald iu de erken ning van de juistheid der berekening van het verschil, wel geen afstand van recht, maar de eischer had ook geen recht. Vau waar nu het recht oui na negen jaren met zulke vor dering voor den dag te komen, gegrond op allerlei verwarde berekeningen? De actie is geheel onge grond. Al wat den eischer bij besluit van 1861 is toegezegd, is door hem volledig en geheel ont vangen. Pleiter drukt er vooral op, dat de eischer in geen geval eervol ontslagen was, blijkens de woorden van het besluit van 1861 zelf: bijaldien hij eervol ontslagen ware." Ware H. in 18-35 eer vol ontslagen, dan hadde hij 't pensioen gehad, dat het reglement hem toekeude. En dat het Kon. besluit bepaald het reglement op het oog had, bljjkt juist uit de woorden „naar reden van zijne dienstjaren." Na re- en dupliek werd de conclusie van den adv.-gen. bepaald op 21 April a. s. Vollenhovl, 29 Maart. Inde nabijheid dezer stad, in het voormalig bisschoppelijk slot, is wederom eene oude munt gevonden eene gouden ter grootte van ruim een halven gulden, wegende 2:5 grain. Aan de eene zijde staat een gekroond wapen, omgeven door zeven vierkante blokjes, in het midden vijf andere blokjes boven elkander (1, 3 en 1). Omschrift links: REAPORIVS; ieclus: SEBASTIANVSI. Aan de keerzijde een kruis met beschadigd omselrrift, waarvan alleen te maken is VINCHS en rechts INvHOC Meppel, 29 Maart. Door de bewoners van de Groote Oeverstraat alhier, zal de tusschenkomst van Z M. deu Koning worden ingeroepen voor het doen nemen van maatregelen ter verbetering vau den toestand van het kanaal langs genoemde straat loopende. De straat was in 1866 het brandpunt der cholera, wat het geneeskundig staatstoezicht toeschreef aan den vuilen en onooglijken toestand van het water in het kanaal. Die toestand is nog dezelfde, omdat het volsla gen gebrek aan doorstrooming blijft bestaan. Met het oog op eeu mogelijken inval der cholera, die te Moskou blijft heerschen, verzoeken adres santen dat de aangewezen gebreken tijdig worden verholpen. Zwolle, 30 Maart. Up verlangen van Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken zal op den 4d,° April e. k. alhier eene bijeenkomst plaats hebben van belanghebbenden bij de daarstelling van deu waterweg van Zwolle naar zee, onder voorzitting vau den inspecteur van den waterstaat in de inspectie, ten einde van alle Dog uitte voeren werken zooals: de verandering] twee bruggen te Zwolle, den bouw eener I aldaar, de maatregelen in verband met de ruiming der Willemsvaart, ook met het ooi de defensie te nemen, een volledig plan ,L maken en vost te stellen. Sedert eenigen tijd houden de handel! Cohen en Gosschalk alhier zich druk bezig het persen van hooi, hetwelk zij in pakken I 10 kilo per spoor naar Duitschland verzendel aldaar zeer voordeelig verkoopen. De groote! veelheid hooi, hiertoe vereischt, wordt wijj zijd opgekocht, zoodat de landbouwers thanl dit product geen gebrek aan debiet hebben. (jr e me ïi gcl e Berichten.! Het Alg, Dagbl. meldt uit Amsterdam: Een zeer romantisch plan is op onmeedoogel wijze iu zijne uitvoering gestoord. Een handel alhier verblijdde zich iu liet bezit van tl dochters. Eens op een morgen wordt tevergi op de verschijning der meisjes gewacht. De[ ders hebben een onbestemd voorgevoel van es of andere gebeurtenis. Zij doen onderzoek,, het blijkt dat uit de geldkist van het hoofd tamilie eene som van duizend gulden outvreel is. Voorts verneemt men dat twee, met de geduide veel overeenkomst hebbende meisl met den trein naar Rotterdam gereisd zijn, ook dat een uur later twee jongelieden uiil buurt eveneens dien weg zijn gegaan. Haa neemt de oude heer den eerstvolgenden trJ naar Rotterdam. Bij zijn aankomst ziet hij schip gereed te vertrekken. Geen minuut i<| verliezen. Hij gaat aan boord en vindt in verscholen hoekje de vier gezochte jongeliedl welke onmiddellijk in hechtenis genomen ui den, twee onder beschuldiging van ontvreemd! van geldswaarden, de anderen van ontvoer! vau minderjarigen. De geldswaarden waren reef vrij verminderd, daar de vracht vooruit beta moest worden. Len voorbeeld ter navolging.Onze gemengde richten schijnen het publiek aan te sporen medewerking, ten minste men zendt onsheti gende uit Gouda oui onder die rubriek op nemen „Een paar jaren geleden was de bekende li mechanicus D. Bamberg zoo ernstig ziek, dat ui verwachtte dat hij sterven zoude. De zieke lag met gesloten oogenzijne kindei en overige bloedverwanten waren om zijn geschaard en men vroeg zich af of het uiet nj dig was de gebeden te verrichten, bij sterveni gebruikelijk volgens den godsdienst dien hij bel toeu hij de oogen ophief en met eene zwakl maar duidelijke stem begon te zingen: „ij gaan nog riiet naar huis, in lange niet" ei Hij herstelde maar stortte een paar maand later weder in, en ditmaal ging hij wel ni huis." BUITENLAND. Engelaud. Londen, 30 Maart. In de zitting van het Ho gerhuis van heden stelde Lord Dufferin name; de Regeering de tweede lezing voor van de Ierse' veiligheidswet. Hem volgde onmiddellijk de he tog van Richmond, de nieuwe leider van oppositie, die onverdeelden bijval schonk aan paragraaf tot beteugeling van de loshandighe der Iersche drukpers, echter niet zonder de geering te gemoet te roeren, dat zij mede schil droeg aan den treurenswaardigen toestand vi Ierland. De Iersche pair Lord Burgan hoop! dat de Iersche bevolking zich van nu af zoo gedn gen zou, dat deze bill een doode letter moet blijven. Lord Derby stelde zich van de pers-pi ragraaf voor, dat zij het kwaad met wortel tak zou uitroeien, en gaf de Regeering in bede. king eene bepaling te maken, dat een vonn der jury in Ierland voortaan niet meermetee parigheid van stemmen maar met tweederde van het uit te brengen stemmental zou geslag: worden. De Minister Lord Kimberley verdedigt de Regeeriug tegen het verwijt van vroeger zaken van Ierland veronachtzaamd te hebbei Nadat Lord Salisbury (van de oppositie) eveneei aan de bill bijval had geschonken, sloot de Mini ter Granville het debat, met een compliment de gematigdheid waarmede de oppositie dezeiw beoordeeld had. De bill zou twee kwalen te gf lijker tijd in het hart aantasten: agrarische ms drijven en het Fenianisme. Daarop volgde tweede lezing der Bill. De behandeling der art kelen werd op Donderdag bepaald, om nog dei week het geheele ontwerp af te doen. (Zie 1" grammen.) In de zitting van het Lagerhuis gaf Gladstoe de toezegging, dat de Regeering na Paschen har inzichten zou te kennen geven over ondersclw dene amendementen op de. onderwijswet voorg' steld, en sprak de verwachting uit dat de behat deling van dit wetsontwerp, vóór het verstrijkt: van de maand Mei achter den rug mocht zijn Vervolgens deed de heer Rylands, afgev. rok Warrington, een voorstel tot meerdere concentrsc' van de maritieme strijdkrachten, dat z. i. e® noodzakelijk gevolg moest zijn vandevoorgenomf-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2