wKk
erlm
an maai
'OrM)e heer Bourbeau, rapporteur der commissie,
)0r iieefi tevergeefs den diepen indruk trachten uit
te vvisschen, dien de rede van zijn voorganger op
ie Kamer gemaakt had, en was ook niet zeer
'be gelukkig _in zijne bestrijding. Zijn lange redenee-
r»or draaide geheel om éen punt: „Laten de
'a uii.-dadigers beginnen!" Gaarne wilde hij mede-
v«i»eiken tot de slooping van die straf, maar
moeten eerst geen moordenaars meer zijn, de
atschappij moet eerst voldingende bewijzen
get en voor het behoud der veiligheid. Die beide
beginselen kunnen eerst worden nageleefd, wan-
'u0 neer men de doodstraf behoudt. Eu het lijdt aan
geen twijfel dat de doodstraf werkelijk thans
laanog de eeuige waarborg is voor de veiligheid
der maatschappij.
De discussie werd hierop tot deu volgenden dag
verdaagd.
H Iu de zitting van gisteren nu ontzenuwde de
'-"lieer Jules Simon op uitstekende wijze de argu-
5ecmenten van den heer Bourbeau. Hierop leverde
veide heer Jules Favre een schitterend pleidooi
'letegen de doodstraf, waarvan dat gedeelte, waarin
wtdie redenaar het Wetgevend Lichaam trachtte te
d overtuigen, dat, na de afschaffing van de geesel-
c" straf, de doodstraf niet kon behouden worden,
i"; veel heeft toegebracht tot het besluit dat wij zoo aan-
lc1, sBnds zullen mededeeleu. Nadat de hh. Créinieux
en Gambetta op warme wijze de twee vorige
sSfekers hadden ondersteund, besloot het Wetg.
au,
ion
:let
■eic
ezf
Iks-
de
and
ie»
.uk,
lee-
de
iere
d te
i te
seis
utie
idig
ikel
vanl
haam met 112 tegen 97 stemmen, dat het wets-
werp van den heer Jules Simon, in strijd met
de conclusie van de commissie, ter onderzoek
jar de afdeelingen zou verzonden worden. Dit
niet alleen een groote zegepraal voor de tegen-
nders van de doodstraf, maar ook voor de
kerzijde der Kamer, en vooral een bewijs van
1de gebracht aan de overtuiging en het talent,
.arinede de heer Jules Simon zich aan dit
ragstuk gewijd heeft.
bchtsgeding tegen Prins Bonaparte, moordenaar
van Victor Noir.
Gisteren deelden wij reeds den door de tele-
Jaaf bekend geworden loop van het proces, in de
tweede zitting van het Hooggerechtshof te Tours
u Dinsdag 22 Maart, mede.
Wij outleenen thans aan de meer uitvoerige
rslagen van de buitenlaudsche dagbladen over
ize zitting de volgende bijzonderheden:
lndieu de behandeling dezer zaak een paar
Icidenten oplevert, berekent men dat zij niet
ior Zaterdag zal geëindigd wezen.
Van materieel belang is de vergoeding van
s- en verblijfkosten niet voor al die personen,
lke het pistoolschot te Auteuil thans te Tours
•en- verzamelt. Ëerewachten, wachtposten, gendarmes
■pa- enz. zijn zeker wel aangenaam voor de leden van
het Hooggerechtshof, maar de aan den president
en procureur-generaal toegelegde schadevergoe
ding van dertig franken per dag en die aan de
laden van twintig franken per dag, zijn toch vrij
laag. Met de leden der jury is het nog erger ge
leld en wat de getuigen betreft: met hunne vijf
1 anken per dag kunnen zij zich al zeer weinig
l.tgaven veroorloven. Alleen dè onkosten in hun
hotel bedragen minstens driemaal zooveel.
I De procedure zal in het geheel, naar men meent,
ligeveer honderdduizend frauken kosten.
I De toeloop van het publiek was Dinsdag nog veel
6 rooter dan den eersten dag en de ingangen van
let gerechtshof werden ook door een veel ster-
I ere militaire macht bewaakt. Te kwartier over
I ven ving de zitting aan, omdat verschillende
liden van de jury niet op hun tijd tegenwoordig
I aren. Toen de president hen verzocht bij eene
lalgende zitting op het vastgesteld uur aan-
j ezig te zijn, zeide een van de gezworenen, dat
1 tl de schuld was van de wacht die voor het
1 ïüouw stond, die hen deu toegang geweigerd
1 ad omdat zij geen kaarten hadden.
Hierop werd het getuigenverhoor voortgezet
liet deu heer Millière, directeur van de Marseil-
Iuse. Hij wordt daar hij zich in hechtenis be-
lindt binnengeleid tusschen twee gendarmes.
I Deze verhaalt de toedracht van zaken sedert
I q aan den hoofdredacteur Rochefort een brief
«ad overhandigd, die zich deu 10d,m Januari on-
ler de lijvige correspondentie van de Marseillaise
I evond en die eene uitdaging t ,t een duel van
len prins Bonaparte inhield. Rochefort wilde
I aaraau aanstonds gevolg geven en ging ver-
lezeld van hem ouuiiddelhjk den heer Arnould
I pzoeken, dien hij met get. tot getuigen had ge-
I ozen. Onderweg, gaat hij voort, ontmoetten wij
llrousset die, nadat wij hem onze ervaring hadden
I redegedeeld, te kennen gaf dat hij juist het voorne-
lien had Bonaparte rekenschap te vragen van
lenige artikelen, door hem in een Corsicaansch
J lad geplaatst, en dat hij reeds zijn getuigen
I ad gekozen. Rochefort wilde echter dat beide
laken van elkauder gescheiden zouden blijven,
I n wij gingen door om Arnould op te zoeken.
I lochefort begaf zich toen wij hem niet spoedig
l ouden naar het Wetgevend Lichaam, maar ik
I ntmoette Arnould spoedig daarop, die zich da
delijk bereid verklaarde om met mij naar Auteuil
legaan ten einde Bonaparte te kennen te geven
l'at Rochefort het duel aannam.
Wij kwamen ongeveer te 4 uren te Auteuil
no»
not
ofd
"dial
de
nog
itief
ikte
n
traf
van
luit
n te
nol
hel
tijd
uit,
idat
gen
iren
ge
non
>sie.
zei-
sta-
5 hij
alle
den
eed
ifge-
gen
end,
de
lam
zicb
be-
ii
Zijn
het
3 en
on-
;cht
aan en voor het huis n°. 59 gekomen ontdekten
wij eene menigte volks; men zeide tot ons„gaat.
niet binnen want gij wordt daar vermoord, Vic
tor Noir is ook reeds doodgeschoten."
Alle pogingen om binnen gelaten te worden
waren ijdel en wij keerden naar het Wetgevend
Lichaam terug om Rochefort hiervan kennis te
geven.
(Men weet dat Victor Noir en Fonvielle hen
voor waren geweest om den prins tot een duel
met Grousset uit te dagen).
De president gelast de voorlezing van den brief
door Bonaparte aan Rochefort geschreven.
Hij luidt:
„Mijnheer
„Na mijn geheel gezin gehoond en vrouw
noch kind gespaard te hebben, laat gij mij door
een van uw handlangers door het slijk sleuren.
„Dit was te verwachten, het moest ééns mijn
beurt worden.
„Alleen heb ik dit voordeel boven de meeste
anderen die mijn naam dragen, dat ik een stil-
levend burger ben en tegelijk een Bonaparte.
„Daarom kan ik u de vraag doen of uw pen
door uw borst gewaarborgd is, maar voeg er in
een adem bij, dat ik in dit opzicht al zeer weinig
verwachtingen van u koester.
„De dagbladen deelen immers mede, dat de
kiezers u het imperatief mandaat hebben gege
ven om alle herstel van eer te weigeren en uw
onmisbaar bestaan niet in de waagschaal te
stellen.
„Toch waag ik het, in de hoop dat alle Fransch
gevoel nog niet bij u uitgedoofd is, de gunst
te vragen de voorzorgsmaatregelen en omzichtig
heid waarin gij u gehuld hebt, voor een oogen-
blik tegenover mij vaarwel te zeggen. Indien
gij er toe mocht komen het schild af te leg
gen, waarachter gij uw persoon verschuilt,
ongenaakbaar en onschendbaar maakt, zult
gij mij noch in een paleis of kasteel kunnen
vinden; ik woon dood eenvoudig te Auteuil n°.
59 en geef u de verzekering, dat als gij u daar
aanmeldt, men niet ten antwoord zal gevenMijn
heer is niet thuis.
„Pierre Napoleon Bonaparte."
Na eenige ophelderingen van get. over zijne
pogingen om met geweld binnen het huis van Bo
naparte te dringen, toen hij te Auteuil aankwam,
ondanks het verbod van de politie en den tegen
stand van de menigte, vraagt de president, waarom
hij met een revolver gewapend was?
Get. Gewapend nu zoozeer niet, wel droeg ik
een klein revolver bij mij, maar dit deed ik altijd
en daarvoor zal ik u redenen bijbrengen.
Ik heet Jean-Baptiste, mijn naamdag valt dus
op 24 Juni, en vergeef mij deze uitwijding
in mijn familie wordt die dag gevierd. Mijn vrouw
gaf mij een revolver ten geschenke, een zeer klein
pistool, dat meer algemeen onder den naam van
un coup de poing bekend staat. Er zijn geen klei
nere; het is louter een veiligheidswapen, want
gij zult het met mij eens zijn dat een vrouw
haar man geen wapen geeft om daarmede kwaad
uit te voeren. Den dag waarop zij mij dit gaf,
was het te Parijs alles behalve veilig en boven
dien woon ik in de buitenwijken.
De beschuldigde. Veiligheidswapenen zijn ma
liënkolders maar geen pistolen. Ik hoop overigens
dal de jury de mate van vertrouwen zal weten
te bepalen, die zij in een handlanger van de
Noirs en de Fonvielles kan stellen, en ter ver
sterking daarvan behoef ik slechts te zeggen dat
een van de vrienden, Arnould, durfde te schrijven,
dat, zoo ik vrijgesproken werd, hij mij dood zou
schieten.
Gel. Ik verzoek dat men in mijn persoon den
getuige eerbiedigeik kom er tegen op dat de
besch. het recht heeft mij hier te beleedigen.
Pres. Hij is beschuldigde en men moet niet
uit het oog verliezen de spanning waarin hij
verkeert.
Gel. Ik ben daarvan evenals u overtuigd,
en voor niets ter wereld zou ik den eerbied uit
het oog willen verliezen, waarop elk van misdaad
beschuldigde aanspraak mag maken. [Gelach).
Hiermede was het verhoor van dezen get. af-
geloopen. En nu ontstaat eene discussie tusschen
de advoeateu van de civiele partij en het O. M.,
naar aanleiding van het verzoek aan het Hof
om get. de zaal niet te doen verlaten, uitgelokt
door het gezegde van get.: „Ik hoop toch niet
dat men van mijn afwezigheid zal gebruik maken
om mijn getuigenis aan te vallen."
Nadat het Hof in raadkamer had beraad
slaagd, werd gelast dat get. binnen de zaal zou
blijven.
Vervolgens worden gehoord Heuri Chabrillat,
redacteur van de Figaro, over een gesprek, dat hij
met Victor Noir heeft gehad den avond voor het
duel; Elisabeth Gillet, kamenier van prinses
Bonaparte, die een verhaal van het gebeurde
binnenshuis geeft; Joseph Gillet, bediende van
den beschuldigde, die inlichtingen geeft over den
tijd waarop de hierboven vermelde brief is ver
zonden; de heer Pignel, 74 jaren oud, die in de
apotheek van den heer Mortreuse te Auteuil, het
lijk had onderzocht en wien Fonvielle gezegd
had dat de prins aan Noir eerst een klap gegeven
en vervolgens een pistool op hem had afgeschoten.
Tot zoover loopen de uitgewerkte verslagen,
die in de Fransche bladen zes a zeven kolom
men druks beslaan en waaraan wij slechts hiel
en daar een gedeelte ontleend hebben.
Het telegraphisch bericht van het slot dezer
zitting deelden wij reeds medeevenzoo den kor
ten inhoud van het begin der zitting van gisteren,
23 Maart.
Per telegraaf ontvangen wij nu den verderen loop
van het debat op dien dag.
Dit laten wij hier volgen:
Tours, 23 Maart. Bij de verdere voortzetting van
het getuigenverhoor verklaarde Natal, dat hij ten
huize van den apotheker Mortreux had hooren
zeggen, dat de Prins een klap in het aaugezicht
had ontvangen.
Mortreux, daarop andermaal in verhoor geno
men, zeide dat Natal een vreemdeling is en niet
duidelijk heeft kunnen verstaan wat er gespro
ken werd. Hij (Mortreux) ontkende dat er ten
zijnen huize iets van dien aard in Natals bij
zijn gezegd was.
Natal verklaarde bij zijne getuigenis op dat
punt te volharden.
Wachter, journalist, verklaarde dal Fonvielle
hem iu een gesprek had gezegd: „wij hebben
het recht deu laster te bezigen als een wapen
tegen onze politieke tegenstanders."
Vijf sergeants de ville legden het getuigenis af,
dat Fonvielle in het politiebureau te Auteuil gezegd
heeft wat er gebeurd was en alstoen met gebaren
zooveel had te kennen gegeven, dat de Prins was
bedreigd geworden of een slag had ontvangen.
Fonvielle bleef bij zijne vorige verklaringen
en hield vol dat die waarheid zijn.
De heer Rochefort verklaarde, dat de beschul
digde hem op eene grove manier en tegen de
regels van het duel heeft uitgedaagd.
Mad. Louis Noir merkte, diep bewogen, op,
hoe Victor zeer nauw passende handschoenen
aanhad, die zeker, zoo hij den Prins een slag
had gegeven, zouden gescheurd zijn.
Vele getuigen, waaronder Cavalier, Santon,
Milliere, Habeneck en Claretie, gewaagden van
de zachtheid en de gematigdheid van Victor Noirs
karakter.
Daar de heer Rochefort zich onwel gevoelde,
verwijderde hij zich spoedig, begeleid door drie
gendarmes.
Hierop werden de getuigen a décharge gehoord.
De verklaring van zekeren Clary was, dat de
beschuldigde altoos wapenen bij zich droeg.
Te vijf uren werd de zitting opgeheven.
TJELEGfRAMiMEN.
Creuzot, 23 Maart. De hulp der troepen is
ingeroepen om de ongeregeldheden te bedwingen.
De heer Schneider is, na deu Keizer bezocht te
hebben, naar Creuzot teruggekeerd. De belhamel
is nog altijd Assy. De beweging heeft een politiek
karakter.
Hadrld, 23 Maart. Men verzekert dat de ver
volging van Montpensier er toe zal leiden dat er
zal worden verklaard, dat Don Enriquez zich
vrijwillig den dood gaf.
Het Ministerie is van plan het meerendeel der
functiën van de ambtenaren, die hun ontslag na
men, op te heffen.
De Regent Serrano outhoudt zich zorgvuldig
partij te kiezen. Hij wenscht zeer eane verzoening
tot stand te brengen. Men vleit zich dat do scheu
ring in de unionistische partij niet definitief zal
wezen.
Stuttgart, 23 Maart. Gisteren heeft de Minister
Von Varubühler in de Kamer van Afgevaardig
den, in zijn antwoord op eene interpellatie van
den heer Schott, gezegd„Tegenover de herhaalde
verdraaiing mijner woorden en het voortdurend
drijven ten nadeele van een Staatsverdrag, hetwelk
de Regeering onder goedkeuring der Kamers heeft
aangegaan, verklaar ik, zoolang ik op deze plaat sta,
geene schending van dat verdrag te willen toe
laten, en dus niet te zullen gedoogen dat VVur-
temburg zich onttrekt aan de loyale vervulling
zijner verplichting oui zich bij de andere Duitsche
legers aan te sluiten, zoodra het om de verdedi
ging van Duitsch grondgebied te doen is.
Het is hier tot eene ministerieele crisis geko
men, welker oplossing vóór het debat over de
vermindering der militaire lasten onwaarschijnlijk
wordt geacht. In de parlementaire kringen gelooft
men, dat. enkele Ministers bereid zijn tot verlaging
van het budget van Oorlog, maar dat allen het
eens zijn om geene verandering in de wet op het
krijgswezen toe te laten.
Men meent dat, als het voorstel van Schott
ten gunste eener wijziging van die wet wordt
aangenomen, de Kamer zal worden ontbonden.
Weeneu, 23 Maart. Bij de behandeling van het
budget voor Oorlog in den Rijksraad heeft de
heer Mayrhofer voorgesteld, de Regeering uit te
noodigen op de uitgaven voor het krijgswezen
bezuinigingen te maken en mede te werken tot
eene algemeene Europeesche ontwapening. Dit
voorstel werd ondersteund.
Parijs, 23 Maart. Iu het Wetgevend Lichaam
heeft de minister Daru in antwoord op eene
interpellatie verklaard, dat het gouvernememt
niets zal verzuimen tot bevordering van de be
langen der crediteuren van het gouvernement
van Tunis. Naar aanleiding van het gesprokene
door deu heer De Kératry, heeft generaal Le-
boeuf geantwoord, dat het gouvernement de mo
bile garde teu krachtigste zal handhaven. Men
moest beweerde hij op alles voorbereid
zijn. De generaal keurde het ook af, dat aan de
soldaten meerdere vrijheid tot huwen werd ge
schonken. Verder bestreed hij de vermindering
van het contingent als ontijdig. Hij noemde het
in stand houden van de Keizerlijke garde nood
zakelijk, bij wijze van reserve. |De heer Pages
vroeg, of met het handhaven van de mobile
garde een vermindering van het effectief des le
gers zal gepaard gaan. Hierop antwoordde de
minister ontkennend. De Kamer heeft ten
slotte het voorstel van De Kératry verworpen.
Pesth, 23 Maart. De Deaks gezinde leden van
de Eerste Kamer hebben besloten aan de regee
ring een memorandum betreffende de hervorming
der Kamer te overhandigen, dat de volgende
hoofdpunten zal bevatten: 1°. allen die 3000 gul
den aan belasting betalen, hebben zitting als
Magnaten; 2°. de Kroon benoemt éen derde van
de leden der Kamer.
Creuzot, 23 Maart. Gisteren is eene bende van
200 oproermakers gaan beproeven, of zij de rustig
geblevene mijnwerkers konden dwingen het werk
te staken. De prefect heeft met een bataljon jagers
die bende vervolgd en er 7 man van gevangen
genomen.
In het overige deel der werkplaatsen gaat de
arbeid zijn gang. Schneider werd er bij zijn be
zoek zeer hartelijk ontvangen.
Twee der' voornaamste leiders zijn op last van
den procureur-generaal gevat.
STATEN-GENJEKAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van heden.
Aan de orde is de voorzetting van de beraadsla
gingen over het wetsontwerp betreflende de instelling
van collegién van zeilers voor 's Rijks directehelas-
tingen.
De vijf eerste artt. worden onveranderd aangenomen.
Op de volgende artt. is een amendement door den
heer Van Houten voorgesteld, strekkende om de artt.
613 te doen vervallen en daarvoor te lezen
„Art. 6. De tot zetter benoemde geeft, by de ont
vangst zijner acte van aanstelling een bewijs daar
voor af, en binnen acht dagen na de dagteekening
van dat bewijs, kennis aan den commissaris des Ko-
nings of hy de benoeming aanneemt.
„Hij wordt, laat hij dien tijd zonder kennisgeving
voorbijgaan, geacht de beuoeming niet aan te nemen.
„Wanneer een benoemde zijne benoeming niet
aanneemt, of de in het vorige artikel bepaalde tijd
zonder kennisgeving verstreden is, geschiedt een
eene nieuwe keuze overeenkomstig art. 14 (wordt
art. 7).
„Zetters kunnen ten allen tijde huu ontslag ne
men. Het wordt door hen ingezonden aan den com
missaris des Konings. Zij blijven echter hunne be
trekking waarnemen, totdat hunne opvolgers hunne
benoeming zullen hebben aangenomen."
Dit amendement wordt aangenomen met 59 tegen
2 stemmen.
Tegen, de heerenViruly on Rutgers.
Nadat de volgende artt. zijn aangenomen, wordt
het geheele ontwerp met algemeene stemmen aange
nomen.
Vervolgens is aan de orde het wetsontwerp op de
Grondbelasting.
Per Telegraaf). Een amendement op art. 7 van
den beer Van üelden om geene herschatting van
broek- en andere soortgelijke gronden te doen plaats
hebben, wauueer niet tegelijk ook wei- en bouw
landen tusschentijds herschut kunnen worden is ver
worpen met 38 tpgen 26 stemmen. Morgen na af
handeling van de wet andere onderwerpen.
LAATSTE BERICHTEN.
Per Telegraaf). De Eerste Kamer heeft heden
middag te 3 uren eene zitting gehouden. Er
zijn ingekomen en naar de afdeelingeu verzon
den vijf wetsontwerpen, laatstelijk door de Tweede
Kamer aangenomen. Ook is ingekomen een adres
van den gemeenteraad van Dubbeldam, houdende
bezwaren tegen de aanhangige grensregeling
tusschen Dordrecht en Dubbeldam.
's-Gravenhage, 24 Maart. H. M. de Koningin
wordt a. s. Maandag van Londen in deze resi
dentie terugverwacht.
Aan de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal is ingediend een adres van leden
der Ned. Herv. kerk, waarbij zij, met uiteenzet
ting van gronden, de vrijheid nemen, eerbiedig,
doch ernstig en dringend te verzoeken, te willen
waken voor het recht der Herv. gemeenten iu
Nederland, en alzoo verzoekeu, het laatst inge
komen wetsontwerp tot het verhoogeu der
Staatsbegrooting, hooldstuk VII G voor 1870, met
ƒ6800, als „bijdrage voor de kosten van toezicht
op het kerkelijk beheer bij de Hervormden", niet
aan te nemen.
De commissaris des Konings in de provin
cie Zuid-Hollaud heeft ter kennis van belang
hebbenden gebracht, dat met intrekking van het
vijfde punt van het besluit van den 28'"-'° Januari
11. A. n°. 708, door Gedeputeerde ötaten is vast
gesteld: „dat de kooilieden hunne kooieenden
moeten opsluiten of ophokken van den 9de° April
tot en met den 7d°° Mei en van den 14d'° Juli
tot de opening der jacht op waterwild."
'L. M. heeft aan den lieer Jhr. I'. Opperdoes
Alewijn, op zijn verzoeken behoudens aanspraak
op pensioen, eervol ontslag verleend uit zijne be
trekking van betaalmeester te Hoorn, met dank
betuiging voor zijne in deze en in vroegere ambts
betrekkingen aau deu lande bewezen belangrijke