1 Vierenveertig getuigen zijn gedagvaard door Kt Openbaar Ministerie. De overigen door den beschuldigde of de civiele partij. Deze laatsten zijn meest redacteurs van de onverzoenlijke bladen. L Het Hooggerechtshof beeft volgens de heden ontvangen berichten gisteren zijne zittingen ge- Ipend. Er waren een groot aantal civiele en Biilitaire autoriteiten in de gerechtszaal aanwe- i |_r. De moeder en de broeder van Victor Noir 1 aren ook tegenwoordig. Van de gezworenen B aren acht leden afwezig. I Na de beëediging der jury richtte de president tot haar een rede, om ze te herinneren aan hare plichten. Prins Pierre, ondervraagd, stelde Het gebeurde aldus voor: rhai le g jk bj .eele ialit ezin tere i ell i. het i-cot e v cts. or rn di •schi )ndf dw inte ster r bi i. t tu at is irisi: n 2! telei goe etnei iordi •ppei r wi t per n he r he rspel keui rzoet StUU! itreri as it on q dei eden doo: ip di nog' r he nnei at di rkie ii'igfj r he; dt ngec hou iuigt z\n nnei chec inde i ine; nasi Daa nder- >arij; vam r he; van g ec bi chei gge: egei de: ▼er tocfc volk >gge' 'alei! o, in d< U be locb4 0!I1S{ rich- uil' Ln getale aanwezig, ook zijn reeds de meeste leden der H ooge jury binnen Tours. In den loop van den dag maakte het Hoogge- |?clitshof zijn opwachting bij de autoriteiten der s ul. Het officieel costuum dat zij droegen was I ;n zwart fluweelen toga met zwarte zijde afge- 'jit, een degen en steek. Hun rijtuigen werden l^oropgegaan en gevolgd door piketten cava- rie. Een afdeeling infanterie vormt een eere- Jaclit voor het Hotel van den president Glandaz. I De beschuldigde prins Bonaparte, zoo mede de gevangen getuigen Rochefort, Pashal Grousset en I illière zijn reeds ter plaatse door de justitie H mgewezen overgebracht. Het aantal getuigen in deze zaak, die men vijf zittingen denkt af te doen, bedraagt zes ennegentig. I De beschuldigde is omstreeks halfeen in de flial gebracht. Hij was vergezeld van een kapi tein der gendarmerie. //Ik heb aan Rochefort een brief geschreven, die door de dagbladen medegedeeld moet zijn. Ik heb H voorgesteld met mij te duelleerenheden tegen pjilfdrie was ik in mijn kamer in huiskleeding. Ik N?as juist opgestaan na eene visite van mijn genees heer, die mij sedert eenige dagen wegens eene heftige |g:iep behandelt. Een vrouw, bij mij in dienst, is mij komen waarschuwen, dat twee heeren mij wilden spreken. Zij gaf mij hunne kaartjes. Ik denk, dat ij namens Rochefort komen en zeg, dat zij binnen moeten komen, zonder de namen op de kaartjes te [Ifzen. //Ik liet hen nauwelijks een minuut wachten. Toen iu het salon kwam, vond ik mij tegenover twee .dividuën, met huune handen in hunne zakken en zich zeer lomp voordeden. Ik geloof dat zij hunne leden op een meubel gezet hadden. Ik kende die idividuën niet, ik had ze nooit gezien. Zij zeiden hna tegelijkertijd: wij zijn belast met dezen brief, de een ik geloof, dat het de kleinste is fikte mij den brief over, dien gij mij vertoont en e geteekend isPaschal Grousset. Ik zag dien brief loops in. Ik las de onderteekening en zeide •Iet Rochefort, met genoegenmaar een zijner indlangers, neen". De grootste zeide daarop op ler bevelenden toon: //lees dan den brief". //Ik hervatte//hij is reeds gelezen, zijt gij er aan sprakelijk voor"? Op die woorden gaf de grootste, Noir, mij een krachtigen vuistslag in het aangezicht. Ik ^ftg, dat de kleine zich met een pistool wapende, dat ij uit zijn zak haalde; hij trachtte het over te ha- met behulp zijner linkerhand, waarin hij het ui van het pistool hield. Ik ben twee passen ach- ruit gegaan; ik heb uit mijn rechterzak een pistool [iet vijf loopen gehaald, dat ik gewoonlijk bij mij jraag; ik heb op den grootsten geschoten; ik was wee of drie meter van hem verwijderd. Hij heeft h dadelijk omgekeerd en het salon verlaten, door deur van de wapenkamer, waardoor hij binnen lekomen was. Dit duurde slechts een oogenblik kleinste was achter een leuningstoel gesprongeu, waar hij op mij trachtte te schieten. Toen heb mijn pistool op hem afgeschoten, maar hem niet [eraakt. Hij heeft toen zijn plaats verlaten en is al lukkende, naar de andere deur van het salon, die in biljartkamer uit komt, geloopen. Onderweg is hij •icht langs mij heen gegaan, maar daar zijue hou- niet dreigend meer was, beb ik niet op hem ;e3choten. Hij zou anders gedood zijn, bijna a bout ortant. Ik heb hem op een afstand gevolgd. Toen ij in de biljartkamer was, op de hoogte van de leur der eetzaal, heeft hij zich omgekeerd en zijn /istool op mij aangelegd. Toen heb ik nogmaals op hem geschoten, maar hem niet geraakt en het tweede individu is op zijne beurt ook verdwenen." I Bij het verhoor der getuigen gaven de Parij- flclie commissaris van politie Roidot en de secre- laris Lalmand verslag van de eerste instructie I n van de verklaringen, bij die gelegenheid door pJlric Fonvielle en den besch. afgelegd. De Fonvielle ondervraagd deed het volgende I erhaal. //Ik ben belast geweest met mijn kameraad Victor l^oir, door Paschal Grousset, journalist, om prins Pierre Bonaparte te doen weten, dat ons opgedragen Tas, om hem voldoening door de wapenen te vragen, «aar Grousset beweerde, grof door den prins belee- [ligd te zijn. "Wij, Noir, Grousset en ik zijn dien ochtend aan het bureau der Marseillaise bijeengekomen; Noir lad een huurrijtuig, welks nummer ik mij niet her- inner. Tegen éen uur zijn wij rechtdoor naar Auteuil gegaan. Ik herinner mij niet juist meer welken weg rij gegaan zijn; maar het komt mij voor, dat wij Bugs de Seine, het Trocadero voorbij zijn gegaan. //Kort voor onze aankomst te Auteuil, op een 'lek, dien ik nader zou kunnen aanwijzen, heeft oir Santon geroepen, die bij ons in het rijtuig ge- iüuimen is. "Bij onze komst voor het huis van den prins, zijn ij alle vier uitgestegen, maar hebben ons rijtuig ten wachten. Grousset en Santon zijn voor het huis 'lijven op en neer wandelen; Noir en ik zijn naar 'innengegaanwij hebben twee bedienden aangespro- feu en gevraagd, of de prins thuis was; men zeide van ja, na ons gevraagd te hebben, wie wij wa- wij gaven onze kaartjes. Eenige oogenblikken aarna heel't men ons in een vertrek op de eerste rdieping gelaten, dat, geloof ik, een groote salon Wij zijn daar gaan zitten, om te wachten. "Wei- 'g oogenbiikkeu daarna misschien zes minuten de prins uit een andere kamer gekomeahij had n wijde broek en een huisjas aan. «Mijnheer zeide ik hem mijn vriend Victor oir en ik komen uit naam van den heer Paschal tirousaet eene zending vervullen, waaromtrent deze brief u zal inlichten. Tegelijkertijd heb ik hem den brie! aangeboden, dien gij mij voorlegt en dien ik bereid ben te teekenen ne varietur. //De prins nam den brief en zeide//Gij komt dus niet namens Rochefort? Gij behoort dus niet tot zijne handlangers Als gij dien brief wilt lezen, mijnheer, zult gij zien, dat er hier geen quaestie is van den heer Kochefort. //Hij nam den brief, ging naar het raam en las. //Ik heb den heer Kochefort uitgedaagd, omdat de heer Rochefort de banier van het janhagel (era* pule) is. Aan den heer Grousset heb ik niets te zeg gen. Zijt gij misschien aansprakelijk voor die ellen delingen Mijnheer, antwoordde ik hem, wij komen op loyale en beleefde wijze uw antwoord vernemen. Zijt gij aansprakelijk voor dat volk, viel hij mij in de rede. Victor Noir antwoordde hem: i/Wij zijn aansprakelijk voor onze vrienden." //De prins gaf Victor Noir een slag in het aan gezicht, trad een of twee pas achteruit, haalde eens klaps een revolver uit den zak, waarin hij zijn hand hield, eo gaf vuur op Noir. Deze drukte zijue han den op de borst en begaf zich naar buiten door de deur, waardoor wij binnengekomen waren. //Aanstonds legde de prins zijn pistool op mij aan en gaf ten tweedenmalo vuur, terwijl ik mijn pistool wilde krijgen, dat zich in een etui in de zak van mijn jas bevond. De prins plaatste zich voor de deur, terwijl hij op mij aanlegde, loste zijn wapen voor de derde maal en ik liep de kamer uit, onder het roepen vaD moord! Ik doorliep verscheidene vertrekken, ging de trap af, die wij waren opgekomen, en vond op het trottoir Noir stervende." De Prins zeide hierop, dat deze verklaring ge heel valsch was. Fonvielle bleef pertinent ontkennen te hebben gezegd, dat Victor Noir den Prins geslagen bad. Daarna werd de in hechtenis zijnde redacteur Grousset verhoord, maar al dadelijk door den proc.- gen. Grandperret in de rede gevallen, die hem tot gematigdheid aanmaande. Nadat deze getuige op beieedigende wijze gesproken had van den treu- rigen toestand van Frankrijk na een bestaan van het keizerrijk gedurende IS jaren en daarbij den Keizer op smadelijke wijze in het debat mengde, vroeg de procureur-generaal het woord en nam een requisitoir om Grousset naar de gevangenis, waar hij gedetineerd is, terug te brengen en zijne in de instructie afgelegde verklaringen verder te doen voorlezen. Grousset werd daarop wegge bracht. Te 5 uren werd de zitting opgeheven. Spanje. Madrid. De republikeinsche afgevaardigde, de uitstekende redenaar, Castellar heeft 1.1. Zaterdag de Regeering geiuterpelleerd over den binnenland- schen politiek der Regeering. Eigenlijk herhaalde de jeugdige algevaardigde de reeds vroeger geuitte grieveDdat liet volk door het vrees aan tejagen voor revolutie, bedrogen werd, dat het herstel van de monarchie in Spanje eene onmogelijkheid was enz.; maar in zijne uitdrukkingen die hij ditmaal tegen Prim en Rivero voerde was hij uiterst scherp. Hij had, zeide hij, wel reeds menig minister-president bijgewoond die een slechte politiek volgde, maar voor Prim nog geen die iu het geheel geen poli tiek volgde. Om dit te staven wees hij erop, dat bij de laatste ministerieele crisis, Prim de por tefeuille van justitie, eerst aan iemand had aan geboden die de volkomeu scheiding van Kerk en Staat voorstond, en toen die weigerde stelde hij zich tevredeu met een voorstander van het con cordaat. Sedert had hij met een Minister van Binnenlandsche Zaken zitting die het Spaansche volk in standen wilde verdeelen, en daarop weder een opvolger gegeven, van wien elk woord een doodsteek voor ziju ambtsvoorganger was. Van O'Donnell zeide eens een beroemd redenaar: hij is in zijn kabinet de eenheid, die men gerust door nulliteiten kan doen ter zijde staan; Prim is echter een nul die zich bij iedere libe rale fractie der Kamer kan voegen. Zonder poli tieke richting, is zijn eenig streven naar alleen heerschappij en om zijn medestanders op zijde te schuiven. Espartero trekt zich naar zijn ver blijfplaats Legrono terug, Olozago is te Parijs, en Serrano is door Prim tot schiju-koning gemaakt. Aan het slot van zijn rede, hing Castelar een droevig, maar iu vele opzichten waar beeld op van den tegen woordigen ellendigen toestand van liet schiereiland. Prim kon dat niet logenstraffen eu begon zijn kort antwoord zeer pathetischhij bevond zich liever te midden van een kogelregen aan de spits van zijn leger, als in de vergaderzaal der vertegenwoordiging. Hij trachtte vervolgens de Kamer gerust te stellen door het vooruitzicht op hetere tijden te openen en herhaalde zijn reeds zoo dikwerf afgelegde verklaring: dat hij geen eigen wil had, eu niets zou doen zonder de Cortes te raadplegen. liet debat liep hiermede zonder eenig practiseh resultaat af. De eensgezindheid tusschen de monarchaal- liberale partijen, die reeds lang twijfelachtig was, is opnieuw hevig geschokt. De aanleiding is ge legen in eene finantieele wetsvoordracht, die de Minister van Financiën Figuerola den 16liM Maart bij de Cortes heeft ingediend. Den 18d,n dezer kwam deze in openbare beraadslaging en onder vond al dadelijk bij de unionistische partij, in hare woordvoerders Bugallal en Silvella, heftige tegenkanting. De Ministers Figuerola, Rivero en Prim ver dedigden het wetsontwerp en de laatste drukte bij deze geleg nheid zijne verbazing uit, dat de unionistische partij zich door dezen tegenstand den pas afsneed, om in overeenstemming met de Regeering en het andere (radicalen of progres sisten) deel der meerderheid in de Cortes, het gemeenschappelijk doel te bereiken. Hij besloot met een beroep op de radicalen om dergelijke aanvallen tegen de Regeering krachtig af te slaan, welke woorden van die zijde met veel bijval werden begroet. Maar tegelijkertijd verwekten zij opschudding bij hen wien zij troffen. De ad miraal Topete, de eenig overgebleven vertegen woordiger van de unionisten in het kabinet, ver liet onder toejuiching van zijn geestverwanten de ministerieele tafel en hierop volgt een tooneel van verwarring, daar men elkander verwijt op verwijt naar liet hoofd slingert. Toen de orde hersteld was, beantwoordde de heer Silvella de rede van Prim. Hierop volgde de aanneming van het wetsont werp met 12-3 tegen 116 stemmen. Het eerste getal toont de kracht der progressistisch-demo- cratische partij aan. Is het tweede getal juist, dan moeten de unionnisten bijgestaan zijn door de republikeinen en andere fractiën. Zweden en Noorwegen. In de Tweede Kamer deed een der liberale afgevaardigden bij de behandeling van het eerste Hoofdstuk der staatsbegrooting (Huis des Konings) het voorstel om zich tot den Koning te richten, met de vraag of Z. M. in eene trapsgewijze vermindering van HD. civiele lijst tot eene bepaalde som, zou bewilligen. Bij de stemming werd dit voorstel slechts met 96 tegen 87 stemmen verworpen. De Eerste Kamer heeft de gelden aangevraagd voor den bouw van nieuwe oorlogschepen ge weigerd. TELEGRAMMEN Rome, 20 Maart. Het antwoord aan Frankrijk is nog niet verzonden. De paus laat zich midde lerwijl uit in een zin, die van zijue weinige ge neigdheid getuigt om gezanten van mogendheden op het concilie toe te laten. Frankfort, 21 Maart. Pruisen deelt de ziens wijze van Frankrijk ten aanzien van het con cilie in alle opzichten. Berlijn, 21 Maart. In de zitting van den Rijks dag is bij de tweede lezing aangenomen de wet op de uitgifte van banknoten, waarbij het recht wordt opgeheven, dat de afzonderlijke staten bankbiljetten kunnen uitgeven. Een voorstel tot vermeerdering der uitgifte van staatspapierengeld is ingetrokken. Weenen, 21 Maart. De Kamer van Afgevaar digden heeft het wetboek van burgerlijke rechts vordering bij de derde lezing aangenomen. De algemeene beraadslagingen over het budget voor 1876 zijn daarna geopend. De heer Czerkawski verklaarde dat de Poolsche Afgevaardigden, of schoon zij weinig hoop hebben dal hunne wen- schen ten aanzien der staatsrechtelijke quaestiën bevredigd zullen worden, niettemin voor het budget, zullen stemmen. De Slavonen hebben eene soortgelijke verklaring afgelegd. De hoofdstukken Huis des Keizers en Kosten van den Rijksraad zijn vervolgens onveranderd aangenomen. De Neue Freie Presse bericht dat de heer Giskra, Minister van Binnenlandsche Zaken ad interim, zijn ontslag heeft ingediend, dat ook aange nomen zal worden. Alle andere Ministers zullen hunne portefeuilles behouden. Parijs, 21 Maart. Naar men wil weten, zou morgen eene Keizerlijke boodschap bekend ge maakt worden betreffende de wijzigingen der con stitutie. Madrid, 21 Maart. Een aantal ambtenaren van de unionistische partij hebben hun ontslag inge diend. De Correspondencia geluoft dal de aftreding van den Regeut waarschijnlijk is, indien de breuk tusschen de unionisten en radicalen volkomen is. Parijs, 21 Maart. Het Wetgevend Lichaam heeft gisteren te 3 ure hare werkzaamheden hervat. De heer Ganibetta heeft een wetsontwerp in gediend op de wetgeving voor krankzinnigen. De heer Tachard een wetsontwerp over de vrije invoer van lijnwaden, bestemd om in Frankrijk gedrukt en weder uitgevoerd te wordeu. De heer Grévij legt een verzoek over om de volgende interpellatie tot de regeering te mogen richten. „De ondergeteekenden, zijn van oordeel dat de prealabele quaestie door de commissie van initia tief opgeworpen, nopens het wetsontwerp dat strekt om aan 's lands vertegenwoordigers grond wetgevend gezag te hergeven, door den weg der interpellatie eene openbare discussie ver- eischt." Dit verzoek is geteekend door de 32 ondertee kenaars van bedoeld wetsontwerp. De heer Steenackers vestigde de aandacht op eene circulaire aan de procureurs-generaal, waarhij deze aangeschreven worden om aan de chefs der militaire kommandementen een driemaande- lijksch rapport over den staatkundigen toestand in hunne districten te doen toekomen. De minister van justitie heeft daarop geant woord, dat de procureurs-generaal aanschrijving hebben ontvangen, om enkel aan hem (minister) een rapport iu te zenden. Vervolgens heeft de heer Mony de regeering ge vraagd, wat zij denkt omtrent art, 1 van het senaats besluit betreffende het verleeDen van concessie bij openbare werken. De minister De Talhouet heeft daarop geantwoord, dat dit artikel een dergenen is, wier afschaffing de regeering denkt voor te stellen. De Kamer heeft daarna de discussie be gonnen over het voorstel van den heer Jules Simon tot afschalling der doodstraf, waarvan de verwerping door de commissie van rapporteurs is voorgesteld. Parijs, 22 Maart. Het Journal O/ficiel bevat een brief des Keizers aan Ollivier, waarin gezegd wordt, dat het hem geschikt voorkomt alle her vormingen aan te nemen, die het gouvernement van het constitutiouueele keizerrijk vereischt, om een einde te maken aan de onmatige weu- schen naar verandering, die de gemoederen van enkelen bezielt en de openbare meening veront rust, door eeneu onvasten toestaud te veroorzaken. - De constitutie vau 1852 had vooral ten doel de orde te verzekeren, maar op dit oogenblik is het van belang alles, onder het gebied der wet te brengen, wat daarvoor vatbaar is. De keizer verzoekt dus den minister een senatus-consult voor te dragen oui de wetgevende macht tusschen de Tweede Kamer en den senaat te verdeeleu en aan de natie door hare afgevaardigden haar aandeel in deconstitueerende macht weder te geven. Rome, 21 Maart. De paus heeft heden op het vaticaan een geheim consitorie gehouden en 19 nieuwe bisschoppen benoemd. Madrid, 21 Maart. Een decreet maakt bekend, dat het ontslag van Topete aangenomen en Bel langer tot Minister van Marine benoemd is. Heden heeft de uitgifte plaats der tweede serie der aandeelen van het Spaansche crédiet foncier. Waarschijnlijk zal de inschrijving heden nog ge dekt zijn. De aanvragen om ontslag van de invloedrijkste leden der unionistische partij, houden aan. Sar- doule, secretaris der Cortes, heeft ook zijn ont slag ingediend. Stuttgart, 22 Maart. Vau gewoonlijk goed on derrichte zijde wordt verzekerd dat alle Ministers hun ontslag gevraagd hebben. Gisterenmiddag had er eene Ministerraad onder voorzitting des Konings plaats. Londen, 22 Maart. In het Lagerhuis is gisteren de bill tot bescherming der eigendommen en per sonen in Ierland, voor de tweede maal gelezen. Moore stelde voor haar te verwerpen en beschul digde het gouvernement van verantwoordelijk te zijn voorden thans heerschenden toestand. Volgens hem zal de bill het leven en eigendom niet be schermen, maar in Ierland een slaafsch bestuur vestigen. De solicitor-general van Ierland verdedigde de bill. Hij zeide, dat de staatkunde van het minis terie rechtvaardig en voorzichtig was. Indien de voorgestelde maatregelen niet voldoende geacht werden, zou het gouvernement nieuwe volmach ten vragen. Na lange en heftige discussiën wordt voorge steld, de debatten te verdagen. Door Gladstone ondersteund, wordt dit aangenomen. STATEN-GKNEBAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van heden. Aan de orde ia de behandeling: lü. van het ont werp van wet lot onteigening ten behoeve van de aan te leggen Noordzee-haven, buiten de monding van de Noordzee-kanaal. Nadat de beer de Koo van Alderwereld eu de minister van binneol. zaken bet woord hadden ge voerd, is bet ontwerp aangenomen met 40 tegen 12 stemmen. 2®. het ontwerp tot onteigening van perceelen, benoodigd voor den bouw van de tweede schutsluis te Hansweerl, ter voltooiing van het kanaal door Zuid-Beveland. Zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen. 3°. dat tot bekrachtiging van credieten, door den gouverneur-generaal van Nederl. Indië geopend, bo ven de Indische begrootingen voor 1868 en 1869. De heeren Van Sypestein, Van Goltstein, Nierstrasz, Van Voorthuysen en de Minister van Koloniën nemen aan bet debat deel, dat meerendeels loopt over ver meend misbruik in het aanvragen van die kredieten en over bet bezwaar dal de daarvoor vereischte toe stemming te lang aan de wetgevende macht ont trokken wordt. Op een vraag van den heer Nierstras/, of bet den Min. van Kol. bekend is dat de Indische spoorweg-maatschappij opnieuw aanzoek om hulp bij de Kegeering heelt gedaan, en of eerlang eene nieuwe wet daaromtrent te wachten is, antwoordt de Minis ter: Ik beken, ik weet het niet. Daarna is ook bet tweede ontwerp betreffende cre dieten aan den Gouv.-Gen., na eenige discussie, aan genomen met 37 tegen 20 stemmen. Vervolgens is in behandeling genomen het wetsont werp tot het instellen van hooger beroep bij den Kaad van State van de uitspraken van Ged. Staten in zake van belastingen. De heer Heemskerk Azn. ontwikkelt eenige grond wettelijke bezwaren tegen de opdracht van recht spraak aan den Kaad van State, en doet een beroep op art. 72. Na den Min. van Financiën wordt het beginsel van het ontwerp verdedigd door de HH. V. d. Lin den en Van Dclden. De eerste verkrijgt echter eenige verandering in de regeling, die hij bij de artt. zal ter sprake brengen. De HH. Van Houten en Fokker achten dat door dit w.o. de belangen der belasting schuldigen niet zullen gebaat worden. (Per Telegraaf). Morgen komen de artikelen van dit ontwerp in behandeling. De heer Heemskerk Azn. beeft van de Kamer verlof bekomen om eenige vra gen te mogen richten aan den Minister van Koloniën over de telegraphische verbinding van Java met an dere landen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3