N°. 3101
Dinsdag
A®. 1870.
22 Maart.
LEID
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJ 8 DKR ADVHRTENTIKN.
Voor iederen regel0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Leiden, 21 Maart.
De Agrarische wet voor Ierland.
Onzen lezers is het reeds bekend dat de gewich
tige maatregel de Irish Landbill (letterlijk vertaald
wetsvoorstel nopens den grond van Ierland) door
jen heer Gladstone aan het Huis der Gemeenten
is ingediend en door dit zoo goed als aangeno
men is, want zij heeft zonder noemenswaardigen
tegenstand de tweede lezing met eene verplette
rende meerderheid doorgestaan. Slechts dertien
stemmen hebben zich tegen deze hervorming
verklaard, die ten doel heeft om in Ierland voor-
oed paal en perk te stellen aan den onbestendi-
gen en onhoudbaren toestand waarin de land
bouwers verkeeren. Deze dertien stemmen zijn
uitgebracht door de zoogenoemde lersche „patriot
ten" en Engelsche behoudsmannendeze vreezen
dat de wet ook mettertijd in Engeland zal toe
gepast worden; gene verwerpen haar omdat
zij er eene bevrediging van Ierland van ver
wachten.
De liberale Engelsche per» zwaait als éen man
den maatregel lof toe. De organen van de onde
garde bewaren een plechtig stilzwijgen. De
Times uit het gevoelen dat de bill van den heer
Gladstone een bewonderenswaardig en een grootsch
werk is, hoewel zij niet vrij is van gebreken. Straks
zal de lezer dit zelf kunnen beoordeelengaan wij
ilmns vluchtig naden tegenwoordigen toestand van
de lersche landbouwers of pachters.Uitgezonderd
de provincie Ulster, een van devierdeclen waar
uit Ierland is samengesteld, waar de pachter ten-
naastenbij als in Frankrijk behandeld wordt, waar
n.l. groote verdeeliug van grondbezit ouder kleine
eigenare.n bestaat, kan de lersche pachter geen
pachtcontract, d. i. vaste voorwaarden omtrent den
aard en den duur der pacht, bekomen, maar is
m den meest uitgestrekten zin aan de willekeur
van den landheer overgeleverd. Het wederzijd-
sclie wantrouwen, dat reeds daardoor tusscheo
landheeren en pachters bestaat, wordt zeer aan
gewakkerd doordien deze in vele gevallen elkander
volstrekt niet kennen. Deze onbekendheid wordt
vrij algemeen bestempeld met het woord „absen
teeism", d. w. z. de afwezigheid van den landheer,
die overal elders woont, behalve op zijn groote
lersche landgoederen.
Maar nog erger kwaal, waaronder de lersche
landbouw lijdt, is bet stelsel der zoogenaamde
„middlemen" of tusschenpersonen, - menschen die
met een klein kapitaaltje eenige bunders in pacht
nemen en daarvan gedeelten verhuren aan eeD
onderpachter, die door een hooge huur te betalen
den „middelmen" moet laten leven. Deze zorgt
steeds, dat hij, wat ook gebeure, betaald wordt.
Zoodra de oogst rijp is, legt hij beslag op het
land, en de aardappelen, die overblijven nadat
aan zijn eischen voldaan is, maken nu de eenige
belooning uit voor een geheel jaar werken. Be
volking en land lijden onder liet systeem, want
uitmergeling van den grond is een natuurlijk
gevolg, terwijl van noodzakelijke verbetering of
braakliggen van den grond nimmer sprake kan
zijn. De pachter is altijd onderworpen aan
een soort van afpersing zonder eenige redelijke
schadeloosstelling. Men kan zich dus een denk
beeld vormen van den stand van den landbouw
en de landbouwers in Ierland, een land dat de
natuur zoo mild bedeeld, maar die juist de be
woners zoo verarmd heeft.
Gaan wij nu eens na welk geneesmiddel Glad
stone aan de hand geeft om dezen staat van zaken
gezond te maken. De Irish Landbill komt in hoofd
trekken hierop neder. Het is een maatregel die
uitsluitend beoogt de lotsverbetering van den land
bouwenden stand.
Volgens een van hare bepalingen, zal de wet
slechts van toepassing zijn op pachthoeven en
andere bezittingen uitsluitend voor landbouw
in gebruik. Zij schenkt den grooten of klei
nen pachter het vooruitzicht dat de pacht-con-
tracten derwijze geregeld worden, dat de pachter
schadeloos gesteld worde voor noodzakelijke ver
beteringen, door hem op het land aangebracht,
en dat de landheer niet eigendunkelijk, wanneer
bij eene hoogere pacht kan krijgen, of wanneer
hij verstoord is op zijn pachter, dezen plotseling
uit zijne woning kan zetten.
Tot dusver is dit niet het geval in Ierland,
en aan dit gebrek aan wettelijke bepalingen is
de moeilijke en ingewikkelde pachters-quaestie
te danken; want de pachter kan ieder oogenblik
worden weggejaagd, en wanneer hij een huis
gebouwd of verbeterd heeft, het land gedraineerd
en schuren heeft opgetrokken, - in éen woord, wan
neer hij eenige kosten gemaakt heeft, is het be
steede geld geheel voor hem verloren, want. tot
dusver dwingt de wet den landeigenaar niet, om
den pachter bij diens vertrek schadeloos te stellen.
Vervolgens verordent de bill de oprichting van
ommegaande gerechtshoven, wier taak het zal
zijn bedoelde verbeteringen op te nemen, te schat
ten en de schadeloosstelling te bepalen die de
landlord (landheer) den tenant (pachter) daarvoor
verschuldigd is, een som die de laatste kan af
trekken van de pac.htpenningen of van den koop
prijs van de pachthoeve, zoo hij die in eigendom
wenscht te verkrijgen.
Men ziet hieruit reeds dat de wet van den
heer Gladstone de strekking vooropzet, om aan
de lersche pachters grondbezit te verschaffen en
aan de landheeren het middel aan de hand doet
om van hun landgoederen zooveel mogelijk geld
te trekken aan beiden dus de verbetering van
hunne materieele welvaart gemakkelijk maakt.
Een bijzonder en hoogst gewichtig punt van
de Irish Landbill is, dat zij verbodsbepalingen
behelst tegen den afstand van grond zonder pacht
contract. Dit pachtcontract kan worden aange
gaan voor éen jaar, voor tien, dertig jaren en
zelfs levenslang; maar hoever die tijd zich ook
uitstrekt, zal de pachter bij het verstrijken van
dien termijn steeds aanspraak behouden niet
alleen op eene schadeloosstelling voor noodzake
lijke verbeteringen door hem of zijn opvolgers
op liet land aangebracht, maar ook voor de stij
ging der waarde van den grond, wel te verstaan,
dat een pachter die vrijwillig uit zijn pachthoeve
treedt, dat recht van schadeloosstelling kan ver
halen op den pachter die hem vervangt. Onder
de verbeteringen, die recht geven op vergoeding
van den grondeigenaar, zijn niet begrepen die,
welke aangebracht zijn binnen de twintig jaren
vóór de afkondiging van het tegenwoordig wets
ontwerp, waarop nogtans de gebouwde huizen
en gronden aan de zee ontwoekerd eene uitzon
dering maken deze schadeloosstellingen behoeven
niet verleend te worden zoo er verbeteringen
zijn gemaakt ondanks het verbod van den eige
naar, zoo die bij contract waren overeengekomen
of bij schending van een contract.
Onder de verbeteringen bij de wet bedoeld,
aangemerkt als eene waardevermeerdering van
den grond en dus aanspraak gevende op scha
devergoeding, komen voor de bemesting, de
ontginningen, om kort te gaanalles wat over
den gewonen veldarbeid gaat. Een en ander is
eene gelijkstelling van den Ierschen pachter of
landbouwer met den Engelschen.
Door het volgende zal men ontwaren, dat de
eerste zoo mogelijk nog boven den laatste be
gunstigd wordt.
Al dadelijk is aan den Ierschen pachter bij den
termijn van het verstrijken vaD het pachtcon
tract het recht toegekend, het gebruik van den
grond die hij in pacht heeft te. behouden totdat
hem de schadeloosstelling waarop hij aanspraak
heeft is uitbetaald.
Kortom, het recht van schadeloosstelling zooals
het nu is geregeld, is de grondslag van de Irish Land-
bill, waaruit alle overige bepalingen voortvloeien,
en waaruit men kan afleiden - ofschoon het niet
met zoovele woorden beschreven staat - dat het
bedrag van de schadeloosstelling door den eige
naar aan den pachter verschuldigd, in het belang
van den laatste eene onvoorwaardelijke schuld
vordering oplevert. In werkelijkheid is dit een
pacht die weinig verschilt van een eigendoms-
titel.
Voortaan zal dus een pachter in Ierland zich
bewust zijn, dat iederen keer als hij de waarde
van den grond dien hij gepacht heeft met de
waarde van een penny verbetert, hij ten zijnen bate
een hypotheek op den grond schept, dat door de
wet gewaarborgd wordt.
Ongetwijfeld beeft Gladstone het grimmige
spooksel van het communisme aan de apostelen
van het fenianisme willen onttrekken, dat zij
met zoo goed gevolg, bij de niet te ontkennen
ellende van de landbouwende bevolking, kunnen
ingang doen vinden. De vraag werpt zich als
van zelf op, of, als de bill tot wet verheven mocht
worden, der Engelschen maar vooral de Schotsche
pachters, ook niet voor hen de rechten zullen
bedingen aan de lersche pachters geschonken. Den
dag waarop dit denkbeeld in het stevige brein
van den Engelschen pachter zal opkomen, zal het
laatste uur zijn geslagen voor de feodale aristo
cratie, die tot dusver haar recht van bestaan vond,
omdat zij den Britscheu grond bezit volgens wet
ten waaraan zij zich haar ondanks niet zou
kannen onttrekken.
Dien dag zal er een honderdtal lords minder
en een middelstand met eenige millioenen ver
meerderd zijn.
Ziehier hoe de schadevergoedingen, die de bill
aan de onteigende pachters toestaat, zijn geregeld.
Het bedrag van zeven jaren rente van en voor
een jaarlijksche pacht van 10 livres 125); van
vijf jaren voor een pacht onder de 50 livres
(f 625); van drie jaren voor een pacht onder de
100 livres (f 1200); eindelijk voor iedere jaarlijk
sche pacht boven deze som de rente, van twee
jaren, onder dit voorbehoud dat van een pacht van
50 livres af, met een pachtcontract van 21 jaren
en daarboven, de landeigenaar tot geen schade
loosstelling gehouden is, zoo bij het pachtcontract
de verbeteringen zijn bedongen; en dat van een
pacht van 100 livres af de pachters geen aan
spraak op schadeloosstelling hebben, zoo dit op
zettelijk in het contract is overeengekomen.
Het blijkt hieruit duidelijk, dat vooral de kleine
pachters door de wet in bescherming worden ge
nomen.
De Irish Landbill heeft alles voorzien en komt
aan alles tegemoet; zij omschrijft in groote trek
ken en met de meeste nauwgezetheid het rechts
geding, dat de pachter volgen moet om de schade
loosstelling te bekomen, de vormen bij de ver
volging of door het gerechtshof, dat haar behan
delen zal in acht te nemen. Dit is het civil bill
coüit, een burgerlijk gerechtshof, dat reeds be
stond, of een scheidsrechterlijk Hof, dat door de
nieuwe wet zal worden opgericht, en die van
deze zaken moeten kennis nemen. Het burgerlijk
Hof of bet scheidsrechterlijke zullen worden bij
gestaan door een officiël valuator, (een schatter
van de. schadeloosstelling). In hooger beroep kan
men van de uitspraken dezer rechtbanken ko
men bij twee rechters, gekozen uit de Hooge
Gerechtshoven van Ierland, wien de bevoegdheid
is toegekend om in ingewikkelde gevallen zich
een vierschaar toe te voegeD en onder den naam
van court for land cases reserved recht te spreken.
Die raadsheeren zullen gekozen worden uit de
rechterlijke macht.
De geschilvoerende partijen kunnen bij onder
ling goedvinden de beslissing uitsluitend opdra
gen aan den zooeven bedoelden schatter, of aan
arbiters, die wederzijds benoemden wier uitspraak
door de wet erkend zal worden, maar zonder
hooger beroep toe te laten.
Het laatste, maar zeker het gewichtigste artikel
van de ontworpen wet, betreft den verkoop van
landerijen.
Zoo die verkoop wordt gedaan aan den pach
ter, bepaalt de bill op welke wijze en aan wien
de koopsom zal worden uitgekeerdde daad der
betaling, behoorlijk gekweten, stelt voorden koo-
per een zekeren eigendomstitel, vrij van alle lasten,
daar, natuurlijk niet van de wettige belastingen.
Om de pachters bovendien in staat te stellen
hunne boerderijen te koopen, voorziet de bill,
door voor het geval dat de landeigenaar zijn
grond wil afstaan en de pachter in dit geval
slechts in staat is om van de gevraagde koop
som te betalen, een bank ad hoe in te stellen die
het geld, benoodigd voor het vierde gedeelte zal
voorschietendit geld, waarvan een zeer geringe
interest wordt verlangd, is een hypotheek op de
goederen.
Om tot wet verheven te worden, ontbreken
J slechts aan deze bill van Gladstone, de derde
j lezing in het Huis der gemeenten en de be-
krachtiging van het Hoogerhuis, welk laatste
eene formaliteit is van eene vergadering van
bejaarde lieden, die alleen daar is om het
goede, in den weg te staan, zooals John Bright
toen hij nog geen minister was deze Kamer
der Lords karakteriseerde.
Men wil dat deze eerbiedwaardige senaat
van Groot-Brittannië de wet zal trachten tegen te
houden. Wij kunnen dit niet gelooven, en hebben
bij het bewustzijn van lerlands geschiedenis en
toestand, en den hoogen dunk van Engelands recht
vaardigheid de vaste overtuiging, dat de Irish
Landbill spoedig wet zal worden. Zij is een
streven van Gladstone, om als den echten staats
man, Ierland te bevredigen, zonder maatregelen
van geweld of den sterken arm in het werk
te stellen. Dat hij moge slagen I
De heeren J. W. F. Conrad, W. C. v. d. Waeijen
Pieterszeu en J. G. Van Niftrik hebben blijkens
eene mededeeling in de raadszitting van Zater
dag 11., aan Heeren Burgem. en Wethouders van
Leiden, eene missieve gezonden, waaraan wij
het volgende ontleenen
Zij wijzen er op dat in den brief, en vooral
in de daarbij gevoegde opmerkingen van den heer
Maas Geesteranus, het door hen voor deze ge
meente aanbevolen plan tot rioleering metdirec-
ten afvoer, wordt afgekeurden ten slotte, de
uitvoering van dat plan voorgesteld als eene ramp,
nauwelijks minder dan die welke Leiden in het
begin dezer eeuw heeft getroffen.
Zij laten daarop nader hunne meening volgen
betreffende de hoofdzaken die in den brief behan-
held worden en verklaren niet te begrijpen hoe
de vereeniging voor de volksgezondheid de stel
lingen „dat het hygiënisch belang voorop gesteld
moet worden" kunnen rijmen met de voorliefde
die zij koestert voor het stelsel Liernur, waarvan
geen enkel resultaat in dat opzicht kan aangewe
zen wordenterwijl, omgekeerd, dit wel het ge
val is met de wijze van rioleering, door hen voor
de stad aanbevolen.
Zij wijzen daartoe op verschillende goede uit
komsten die met hun stelsel verkregen zijn, waar
tegen die van het stelsel Liernur betrekkelijk
van weinig beteekenis zijn.
Voorts komen zij op tegen verschillende onder
stellingen der vereeniging, al» dat het riool
bezinksel, door het desinfecteeren, volgens het
voorschrift van Suvern, alle waarde als meststof
verliest; dat hun vertrouwen in het desinfectee-
rend vermogen van het Suvernsche mengsel, alles
behalve onbeperkt is en dat zij daarom in hun
rapport, het lozen van rioolwater op den singel,
niet hebben aanbevolen; en dat zij hun plan niet
hebben uitgestrekt, tot binnen de particuliere
woningen.
Ten slotte beantwoorden zij zoo beknopt mo
gelijk de opmerkingen van den heer Maas Gees
teranus, in verband met de pogingen van dien
heer om het stelsel Liernur ter uitvoering aan
gemeentebesturen aan te bevelen.
Het verdere geschrijf gaan die heeren met
stilzw'ijgen voorbij. Zij hebben slechts gemeend te
moeten antwoorden op sommige punten die, tot
nader betoog van de doelmatigheid van hun ont
werp, in verband met de daarop gemaakte be
denkingen, eenige meerdere toelichting ver-
eisehten.
H. M. onze Koningin zal, naar wij vernemen,
HD. verblijf in Engeland eenige dagen verlen
gen. H. M. bezocht 11. Donderdag het Sud Ken
sington Museum en Vrijdag het Krystal-Palast
gebruikte Woensdag bij de Hertogin Invernesz
op Kensington-Palast het middagmaal en vereerde
Vrijdag-avond met HD. tegenwoordigheid eene
schitterende soirée bij de Hertogin Cambridge in
St.-James-Palast.
Dinsdag II. ontving H. M. aan het Claridges
Hotel in een bijzonder gehoor den Amerikaan-
schen gezant bij het Engelsche Hof.
B. en W. dezer gemeente hebben bekend ge
maakt, dat tot het hooren der eigenaars en be
woners van de naastbijgelegene en belendende
panden ten opzichte der informatiën de commodo
et incommoio betreffende de gevraagde vergunning
door Coenraad Zeyss, perser en glanzer, thans
wonende te Amsterdam, tot het doen plaatsen
van een stoomwerktuig van -1 paardekracht, als
mede van eenige gemetselde verf-ketels, tot het
uitoefenen eener perserij en glanzerij in het per
ceel in de Baatstraat, zal worden gevaceerd op
het Raadhuis dezer gemeente op Donderdag den
<jl>ten Maart aanstaande 's voormiddags te 11 uren.
B. en W. dezer gemeente hebben den 19d,°
dezer afgekondigd de verordening houdende wij
ziging van art. 95 der algemeene politieverorde
ning, vastgesteld in de vergadering van den raad
van den 2-PtCD Februari.
De HH. Den Tex, burgemeester van Amster-