Wij gaven als ons gevoelen te kennen dat het
in zeker opzicht een gunstig verschijnsel is,
wanneer er een nieuw fonds aan de markt komt
en willen die bewering met een enkel woord
ophelderen. Een oud spreekwoord luidt: „men
moet niet alles aan éen kapstok hangen" en in
den figuurlijken zin daarvan ligt de waarschuwing
voor groote en kleine kapitalisten, om hun ver
mogen niet aan éen kans te verbinden. Om die
reden nu achten wij het goed wanneer de keuze
voor geldbelegging en zelfs voor speculatie steeds
ruimer wordt, en de risico's welke daaraan on
vermijdelijk verbonden zijn, meer en meer ver
deeld worden.
Nog in een ander opzicht is de afgeloopen week
ten opzichte onzer Beurs merkwaardig geweest:
het comité voor Publieke fondsen alhier heeft
aangekondigd, dat het naar aanleiding der onvol
doende antwoorden op hun schrijven aan de
heeren Rothschild en aan den Russischen Min.
van Financiën, betrekkelijk de onregelmatige
toewijzing der inschrijvingen in de laatste Rus
sische leening definitief besloten heeft dat fonds
niet in de ofiicieele prijscourant te noteeren.
Zeker is dit besluit niet zonder invloed geweest
op den prijs van de Russische fondsen in het
algemeen, die, op een paar uitzonderingen na,
flauw en lusteloos gestemd waren.
Het Londensche comité der Oostenrijksche
schuldeischers heeft een oflicieel benoemden af
gevaardigde naar Weenen gezonden om te ver
krijgen dat de conversie en de rentebelasting
der Oostenrijksche schuld niet zal worden toege
past op de leeningen in Engeland gesloten. Het
is zeer onwaarschijnlijk dat die afgevaardigde
in zijne zending zal slagen, doch zeer mogelijk
en zelfs uiterst waarschijnlijk dat hij, zooals
men het noemt, de oorlogsverklaring in den zak
heeft, namelijk de bedreiging dat de Engelsche
beurs gesloten zal zijn voor elke geldleening welke
het Oostenrijksche gouvernement zou willen po
sen daar te plaatsen. En dat op een oogenblik
lat de Min. Brestel er op peinst hoe hij aan de
middelen zal komen om het huishouden voort te
zetten en terwijl hij bijna alles wat verkoopbaar
was reeds verkocht heeft!
Het is te hopen dat, in het eventueele geval
dat Oostenrijk weder eens een beroep moet doen
op de geldmarkt van Europa, de coinité's, of hoe
sij zich noemen mogen, der verschillende beur
zen en moge dan het Amsterdamsche zich vóór
aan stellen! alle deelneming weigeren, zoolang
Oostenrijk zijne vernielende financie-politiek niet
laat varen en soliede maatregelen neemt om op
een weg tot duurzame verbetering terug te
keeren.
Ondertusschen, hoe ongunstig de toestand van
Oostenrijk er in verschillende opzichten ook moge
uitzien, de fondsen zijn er déze week niet op
achteruit gegaan integendeel vertoonde zich meer
levendigheid daarin, al mochten de prijzen dan
ook niet noemenswaardig winnen, dan alleen die
der loten fl 500 van I860, welke van f 464.50 tot
469.50 opkwamen.
De besluiten van den Senaat te Washington be-
rekkelijk de betaling der schulden vóór 1862
aangegaan, in goud, en de uitwerking welke deze
adden op den koers te New-Tork, veroorzaakten
ene belangrijke rijzing in de fondsen der Unie,
an 2 pCt. en meer. Ook in de spoorwegfondsen
vas levendige handel, in vele soorten tot merke
lijk verhoogde prijzen, zooals Redemption bonds
jdie 1%, Debentures die Chicago-Rock Island
die van 97% tot 101 pCt. klommen, evenals Pitts-
urg van 7614 tot 7914, Central Pacific van 7844 tot
,80(1, enz.
De speculatie in Grenada's is iets getemperd
of wel er is eene reactie ingetreden, die, vooral
n de Land-certificaten, bij den vreeselijk opge-
reven prijs wel niet uit kon blijven. Deze zijn
'van 69 a 72 op den 22sten, gevallen op 60 pCt.
op den 25sten, doch waren heden weder
meer gevraagd en worden op 63 pCt. genoteerd.
Werkelijke Schuld 2214, Uitgestelde 1014, Oude
3 pCt. 38* pCt.
Van de overige fondsen valt niet veel bijzonders
te vermelden, zelfs niet van onze Nationalen, dan
alleen dat zij goed prijshoudend, zelfs eene fractie
ooger zijn dan vóór 8 dagen. De 214 pCt. werden
den 22sten genoteerd op 5444, heden 51»,',, de 3
Ct.6554, thans 6544, de 4 pCt. 8414, heden S4S pCt.,
adat deze laatsten Zaterdag tot 85 pCt. gedaan
varen.
Het geld op prolongatie was dobberend van
5 op 414 pCt. en blijft nu weder 5 pCt.
Heden verminderde de Bank het disconto van
414 op 4, beleening op binnenlandsche effecten en
op goederen van 5 op 414 pCt.
BUITENLAND.
Noord-Duitsche Hond.
I In de zitting van den Rijksdag van 28 Febr.
II. zijn de wetgevende werkzaamheden voortge
zet. Nadat de president den overleden Geheiin-
"raad Franke herdacht had, begon de behandeling
der artikelen of tweede lezing van het nieuw
strafwetboek. De Kroonprins en de Erfprins van
Hohenzollern woonden die zitting bij.
De Voorzitter stelt aan de orde 1 dat aldus
luidt: Ieder feit dat misdaad daarstelt wordt be-
dreigd met de doodstraf, tuchthuis of vestingstraf
voor meer [dan vijf jaren. Ieder i'eit dat wanbe
drijf daarsteld wordt gestraft met vestingstraf of
gevangenisstraf van niet meer dan vijf jaren of
geldboete van meer dan 50 thalers. leder feit
dat met een geldboete van niet meer dan 50
thalers wordt bedreigd is overtreding.
De afgevaardigden Fries en v. Kirchinan stel
len amendementen voor om de doodstraf uit het
artikel te doen vervallen en die af te schaffen.
Daarne sprak de afgev. Reichenperger voor het
behoud van die straf en de afgev. Klemm, Dr.
Schwarze voor de afschaffing.
De bondcommissaris Leon hardt verdedigde het
regeeringsontvverp.
De Regeering hechte aan het behoud van die
straf groot gewicht. Hij weerspreekt dat de wensch
naar die afschaffing eene volksovertuiging was en
haalt de geschiedenis van Tropmann als een ar
gument voor de noodwendigheid van haar behoud
aan. De doodstraf werd slechts zeldzaam toege
past en wel bij zware en bloedige misdaden.
Nadat noch vorst Handjery en Lasker ten gunste
der opheffing hadden gesproken, werd de beraad
slagen tot den volgenden dag verdaagd.
(Per telegraaf.) Gisteren werd de discussie over
de afschaffing der doodstraf voortgezet.
Drie sprekers verdedigden en drie bestreden
haar.
Graaf Bismarck vraagt het woord en zegt, dat
de tot dusver aangevoerde argumenten er niet
toe kunnen leiden om de overtuiging van de
Bondsregeering tot behoud van de doodstraf aan
het wankelen te brengen.
Voor iemand, die gelijk ik aan de onsterfelijk
heid geloof, is de dood slechts een overgang tot
een ander leven. Men kan de terechtgestelden
gerust tot grafschrift geven „Mors janua vitae."
Men moet zich ook hier wachten voor al te over
dreven sentimenteele gevoelens. Zijt gij wel zoo
zeker dat de vermindering van misdaden die met
de doodstraf bedreigd zijn niet toe te schrijven
is aan haar behoud (sensatie). Het beginsel tot
afschaffing der doodstraf berust tot dusver op zeer
beperkte ervaringen; wat later kan geschieden
ais een strafwetboek met het behoud van de
doodstraf in werking is, is een quaestie van na
dere zorg; waarom zoudt gij de invoering van
dat wetboek hinderpalen in den weg zetten, nu
gij het allen daarover eens zijn dat het tot be
scherming van de ingezetenen moet dienen?
waarom zoudt gij aan deze bescherming van de
wet afbreuk doen?
Op arbeiders die de bakkerwinkels plunderen
mag geschoten worden, maar gij trekt u het lot
van moordenaars aan en dat nog wel in een
tijd, waarin men volstrekt geen gemoedsbezwaren
verheft tegen het feit dat ontploffingen van mijnen
of stoomketels zooveel menschenlevens kosten.
De tegenstanders van de doodstraf zijn grooteu-
deels juristen en hun tegenstand is gegrond om
zich aan de verantwoordelijkheid die het uitspre
ken van een doodvonnis op legt te onttrekken.
Ik smeek u, M. H. beroof de Duitsche burgers
niet van de bescherming waarop zij aanspraak
hebben, uit al te zwaartillende gemoedsbezwaren.
Ik ben overtuigd, dat het ontwerp van wet bij
verwerping van de doodstraf niet door den Bonds
raad zal aangenomen worden, waarvan het onver
mijdelijk gevolg zal zijn, dat het Strafwetboek
aan de verdere behandeling in dit zittingjaar zal
onttrokken worden. Ik ben onbewust hoe de
overige vertegenwoordigers van de verschillende
regeeringen in den Bondsraad denken, maar kan
de stellige verzekering geven dat al de stemmen
van Pruissen in dit college zich als een man oin
het behoud van de doodstraf zullen scharen.
Redevoeringen kunnen op den Bondsraad geen
invloed uitoefenen want zijn leden moeten zich
stipt gedragen naar de instructien van hunne
regeeringen.
De afgevaardigde Fries is het eens dat de
Bondsraad met sierlijke redevoeringen niets te
maken heeft, maar wel rekening moet houden
met een volkwensch die zijne uitdrukking vindt
in de meerderheid van den Rijksdag.
De heer v. Bismarck. De bondsraad stelt zeker
de meerderheid van den rijksdag, zonder wier
medewerking zij weinig kan tot stand brengen,
op hoogen prijs, maar de bondsraad mag hier
niet alleen opletten, anders werd de bondscon-
stitutie een doode letter.
De openbare meening wordt evenmin doordat
college uit het oog verloren.
Ten slotte wordt de in stemming gebracht
en het behoud der doodstraf met 118 tegen 81
stemmen verworpen.
Hierop is de zitting tot a.s. Woensdag (heden)
verdaagd.
TELEGRAMMEN.
Pesth, |1 Maart. In het Lagerhuis is heden de
discussie over het budget van onderwijs voort
gezet. Het voorstel van den heer Fisza, strek
kende om den Minister van Onderwijs, voor zoo
ver het oprichten van volksscholen betreft, carle
blanche te verleenen, is aangenomen.
Sfunchen, 2 Maart. De Koning heeft aan Prof.
von Düllinger, bij gelegenheid van zijn geboor
tedag, een eigenhandig schrijven gericht, waarin
hij de hoop te kennen geeft dat von Döllinger
moedig moge volharden in den aangevangen
•trijd tot heil van staat en kerk.
Parijs, 2 Maart. Het Journal Officiel deelt be
richten mede uit Senegal, van den 16den Februari,
houdende dat een kolonne van 500 Franschen
een korps van 2000 insurgenten met groot verlies
heeft afgeslagen.
Officieele Berichten.
burgemeester en wethouders yan
eiden,
Gezien art 11, 2e alin., der Verordening van 30
Junij 1S66, op de openbare scholen voor gewoon
lager onderwijs voor on- en minvermogenden Ge
meenteblad n°. 19);
Doen te weten, dat de inschrijving van nieuwe
leerlingen op de openbare scholen voor on- en min
vermogenden zal plaats hebben van den 7don tot en
met den 19dön Maart e. k., in de schoollocalen in de
Rijnstraat, in de Brandewijnsteeg, op de Binnenvest-
g.acht aan het plantsoen, en op de Oude Vest, des
voormiddags van half negentot negen uren en des
namiddags van half twee tot twee uren, behalve des
Zaturdags namiddags en des Zondags.
Leiden, 1 Maart 1870.
De BURGEMEESTER, Hoofd van het Gemeen
tebestuur van Leiden, doet te weten, dat aan den
Ontvanger der directe belastingen alhier zijn ter hand
gesteld twee, op den 21steu der vorige maand, invor
derbaar verklaarde kohieren voor de belasting op
het personeel over het dienstjaar 1869 en 1870,
zijnde voljaarsch- en halfjaarsch-aanslagen, terwijl
ieder verpligt is zijnen aanslag, op den bij de Wet
bepaalden voet, te voldoen.
Leiden, 1 Maart 1870.
STATEN-GENERAAL.
EERSTE KAMER,
Zitting van heden.
Het eerst is aan de orde het ontwerp van wet tot
vaststelling der begrooting van uitgaven voor den
aanleg van staatsspoorwegen, dienst 1870.
Eenige leden betreuren het dat dit ontwerp niet
zoo is aangenomen als het aan de Tweede Kamer
oorspronkelijk is aangeboden, met een post voor de
verbetering van de haven te Harlingen en bevelen
deze alsnog den Min. van Binnenl. Zaken aanan
dere leden vinden daarin juist reden om hun goed
keurende stem aan de begrooting te geven.
De Min. van Binnenl. Zaken gaf te kennen dat
hem een en ander onverschillig was, omdat eene af
zonderlijke wets voordracht nopens de haven te Har
lingen aan de Kamers zal worden aangeboden, zoodra
die van den Raad van State is teruggekomen.
Ten slotte is het ontwerp der begrootmg met alge-
meene stemmen aangenomen.
(Per telegraaf). Vervolgens heeft de heer Fransen
van de Putte aan de [Ministers van Justitie en van
Binnenl. Zaken geïnterpelleerd over de te Amsterdam
opgerichte maatschappij voor gemeentecrediet. De Min.
van Justitie erkent dat de Statuten door den Koniüg
zijn goedgekeurd, maar zegt overigens daaromtrent
dat de medegedeelde berichten onjuist zijn; om daar
over te oordeelen moet men de openbaarmaking der
Statuten afwachten. De Kamer is hierop tot nadere
bijeenroeping gescheiden.
TWEEDE KAMER.
Zitting van heden.
Voortzetting der beraadslaging over de Agrarische
Wet.
De minister van koloniën beantwoordt in eene
uitvoerige rede de verschillend^ sprekers der beide
vorige dagen.
Over de wijzigingen, die gaandeweg in het wets
ontwerp zijn gekomen verdedigt de minister zich
uitvoerig tegen hetgeen de heer Nierstrasz daarom
trent had gezegd: het gronddenkbeeld toch was be
houden. Het rapport van Muntinghe van Maart
1822 had deze spr. verlangd; dit stuk nu is te ver
geefs gezocht zoowel hier als in Indië. Intusschen
verheugt het den minister dat de heer N. zoo groot
gewicht hecht aan hetgeen Muntinghe gezegd heeft;
in ditjadvies toch, waarvan de hoofdinhoud alleen bekend
is, vindt de minister deze twee zinrijke gezegden:
1°. dat de ondervinding gedurende de laatste jaren
voldoende bewezen heeft, dat tegen billijke betaling
genoegzaam alle noodige handenarbeid voor den
landbouw kan worden erlangd, en 2°. zegt M.: zoo
schijnt mij hulp van Europeesch kapitaal en industrie
niet slechts een maatregel van verkiezing maar van
de uiterste noodzakelijkheid.
Nog deelt de min. mede wat de ambtenaar der
Statistische opname (die in Ult°. Dec. 1869 zal af
geloopen zijn) reeds heeft gevonden uit vragen aan
regenten, residenten enz. Deze ambtenaar behoort
tot geene partij en is nu in Kadoe werkzaam.
Hij beschrijft het resultaat van zijn onderzoekingen
bij wijze van een gesprek met een inlander, dat de
minister ongeveer aldus reproduceert:
VraagDie kleeding, die kris, dat meubel, beschouwt
gij dit als uw eigendom
AntwoordOngetwijfeld.
V.Is dit stuk sawa het uwe
A.Wel zeker, sedert jaren reeds.
V.: Mag men u dat afnemen?
A.: Neen dat zou onbillijk zijn.
V.: Moogt gij het verkoopen?
A.: Neen; ik heb wel het ondeelbaar bezit er van,
maar verkoopen mag ik het niet althans niet zonder
de goedkeuring van de gemeente.
V.: Wie is dan de eigenaar er van?
A.De Toean Bazar, de Kajeng-Goesti, het Gou
vernement.
V.Heeft die Kajeng-Goestie, die Souverein dus
het recht u den grond te ontnemen?
A.Het recht wel, maar hij doet het niet, althans
nu niet meer.
V.: Vroeger dan wel?
A.: Ja, toen ik nog jonger was geschiedde dit op
prenta van den resident en werden soms vele bouws
afgenomen, als er een weg te maken was.
V.Werd daar niets tegen ingebracht of werd
daar geen schadevergoeding voor bekomen
A.: Neen niets, want de de adat zegt, dat de Ka
jeng-Goesti oppermachtig eigenaar is van den grond.
Maar de boer, zegt de hoofdambtenaar, voegt er
tegelijk bij: Evenwel heb ik gehoord van de raen-
schen uit Demak, dat er voortaan schadevergoeding
zal worden verleend, want voor den spoorweg wordt
zooveel betaald per vierkante roe.
Ziedaar, vervolgt de minister, wat er omtrent het
algemeen begrip van grondrecht en grondbezit bij
den inlander bestaat.
De heer Hasselman heeft gevraagd: Waartoe is
deze regeling noodig? "Was er niet rust en tevre
denheid onder de mlandsche bevolking Is er
altoos rust en tevredenheid op Java sinds de laatste
40 jaren geweest vraagt de Min. op zijne beurt.
//Mag ik gaat hij voort den geachten spreker
herinneren aan hetgeen gebeurd is iu sommige stre
ken bij de invoering van het cultuurstelsel? Water
gebeurd is te Pasa roean in 1S30 en elders op Java
in 1S31 en 1833? Moet ik spr. heiinneren dat J.
C. Baud bij de toepassing van het stelsel van dwang
heeft verklaard dat men moest acht geven op die
onafscheidelijke eigenschap van het stelsel, dat men
geen oogenblik weet, of men niet reeds aan de grens
is en niet reeds is begonnen die te overschrijden
Er is rust geweest, ja; maar juist door het niet voort
zetten der toepassing van het cultuurstelsel. Zijn niet,
toen de heer Rochussen als gouverneur-generaal naar
Indië is gezonden, hem bevelen in dien zin verstrekt
Was 't niet daarom dat de heer Rochussen als gou
verneur-generaal de indigocultuur vervangen wilde
door de suikercultuur of wel die geheel wilde laten
varen En was 't niet die herinnering aau zijne
ouderviuding welke denzelfden heer Rochussen, nu
als Min., in I860 voor het eerst de vraag deed doen
aan het Indisch bestuur: of het niet tijd was de
iudigocultuur geheel in te trekken
Na voorts de heeren 's Jacob en Yan Loon be
antwoord to hebben komt de minister tot den heer
Heemskerk.
Deze spreker heeft als hoofdmoment der wet doen
voorkomen het in den handel brengen van den geheelen
bodem van Indië. De minister ziet dat volstrekt niet
in, want het ontwerp strekt slechts tot consolidee
ring van bestaande rechten op de inlanders. Doch
waarom, vroeg die spreker, nu eeno agrarische wet
gemaakt? Overal wacht men daarmede tot er spanning
ot een ongunstige toestand aanwezig is. VVil deze
spreker dus eene agrarische wet na eenige agrarischo
moorden
Ten slotte komt de min. nog eens terug op de
vraag van den heer Heemskerk: Waarom nu deze
wet voorgedragen? Is die noodig? Is 't niet, zoo
vraagt de min., of die spreker de geheele geschiedenis
der laatste 12 jaren ignoreerd Heeft niet de quaestie
der vrije cultuur onvermijdelijk tot zich getrokken
de quaestie van 't landbezit? Heeft niet reeds in
1860 de heer Rochussen, als minister, gezegd dat
verbetering van 't grondbezit noodzakelijk was? En
heeft die minister niet in zijne laatste rede reeds ge
sproken van toekenning van privaateigendom aan
inlanders van de gronden die zij hebben ontgonnen
Heeft dan dio spreker geen deel genomen aan den
strijd ovor de cultuurwet? Is hij vreemd aan de
proclamatie van 1866, toen men 't noodig achtte
om den Koning op eene geheel buitengewone wijze
uitspraak te laten doen nopens 't grondrecht van
den Javaan?
De Min. eindigt met te verklaren dat hij regeling
van het communaal bezit niet noodig oordeelt, die
van de heerendiensteu reeds heeft toegezegd, doch
omtrent de landrente de overgang tot verbetering
aan den kolonialen wetgever wil overlaten.
De heer Yan de Putte kwam met nadruk op tegen
de aansporing gisteren van den heer Heemskerk Az.
tot do liberale leden gericht, om zich in de discussie
te mengen. Indien het den afgev. te doen is om de
verguizing van dat wetsontwerp buiten de Kamer
hier over te brengen, dan kan spr. verzekeren dat de
zwadder op hem zal terugvallen. Dit laatste zegt spr.
met het oog op de insinuatie dat de liberalen de
wet uit particulier belang wenschen. Spr. werpt der
gelijke aanvallen verre van zich en zijne partij af.
Vervolgens staat spr. langdurig stil ter wederleg
ging van do groote grief van den heer Heemskerk
i3 de agrarische wet hoog noodig?
Per Telegraaf.) Na de heer v. d. Putte was de heer De
Brauw aan het woord die vond dat de wet te weinig pre
ciseert en te veel aan latere regelingen overlaat, ook
wat de eigendomstoekenning betreft. De heer Sloet
betwist dit laatste. De heer Hasselman en Heemskerk
repliceeren. Morgen voortzetting.
LAATSTE BERICHTEN.
's-Graveniiage, 2 Maart. Naar men verneemt
zal het personeel der Genie van het Dep. van
Oorlog binnen kort worden gereorganiseerd, en
zullen in verband met de plannen voor de ver
anderingen in ons verdedigingstelsel waaraan
veel en langdurige arbeid vereischt wordt, eenige
mutatiën plaats hebben.
Amsterdam, 2 Maart. Tarwe, N. B. Pools. 294
op tijd. Rogge, Petersburg 175, 180 op 2 m Ga
latz 178, 176; Taganrog 177; N. Pruis. 185, 187,
c. z./k. Levering, Maart 174, 173; Juli 177, 178;
Mei 176, 177; Oct. 180, 181. Stemming Tarwe,
Rogge, Levering onveranderd. Raapolie, vliegend
41%; voorjaar 41 a 41%; najaar 41. Lijnolie,
vliegend 32^; voorjaar 32^ a 32%.
HUWELIJKEN, GEBOORTEN EN STERFGEVALLEN.
Burgerlijke Stand van Leiden van den 24sten
Februari tot en met den 2den Maart.
Gehuwd: P. Van der Velden jm. eu N. Crama jJ. G
Lngtighoid jm. en 11. J. Molenaar jd. II. H. Bolland jm.
en E. A. Vlieland jd. B. J. Roeper Bosch jm. en A. E. Vlie
land jd. J. Costcr jm. en J. M. Hekkcr jd.
Bevallen: M. Brune, geb. lleykoop, U. A. M. Zand
vliet, geb. Brokaar, Z E. Cebol, geb. Pon, Z. C. Schaft,
geb. Schipnanboord, I). C. P. Sala, geb. Knanpen, Z. M
A. Gijzen, geb Knaap, I). II. M. Montie, geb. De Boer, Z.
C. Van Schalkwijk, geb. Bocle, Z. C. C. De la Bijc, geb. Da
Baae, I). G. Korterie, geb. Begeer, Z. J. J. Van Lnin,
geb. Zirkzee, D. A. Albert, geb. Dcvilec, Z. M. J. Plïjffer,
geb. De Graad, D. F. Abspocl, geb. Kuyl, Z. E. Van der
Steen, geb. Van dor Zeeuw, Z. M. II. Van der Stok, gob.
Dorsman, D. D. T. Verhoeven, geb. De Smit, Z. J. Stallen,
geb. Van Henaden, D. S. M. M. Van Naisnu, geb. Kookc,
D. A. J. Tafïijn, gab. Omvlec, D. H. E. De Haas, geb.
Versteeg, Z. G. Kramp, geb. Lnt, D. A. C. NVcndel, gab
Vnn den Worm. Z. S. Lam, geb. Dikslioorn, I). I). M.
Noest, geb. Jasperse, D. C. Cras, geb. Ouwcrkerk, Z.
W. Sampiraon, geb. Sncyders, Z. E. Lardce, geb. Robbers,
D. S S. Vermond, geb. Wetselaar, I). S. M. Van der
Kamp. geb. Christiaanse, D. N. M. C. Beuzemakcr, geb. Van
der Vlist. Z. S. Ligtvoet, geb. Boktcr, Z. C. Brocaar, geb.
Brugman, Z. R. Van der Reek, geb. Hou weling, Z. C.
Fortunati, geb. Ebberlco, Z.
Overleden: J. v. d. Woyden D. 1 j. N. v. d. Kamp,
geb. Hoogenbrng, GO j. M. Cora, geb. Rijnvis, 05 j. l>.
Frankhniien Z. 1 m. T. Plaisicr, geb. Greisi, 42 j. I'. J.
Sollie Z. 4 j. S. Cedron D. 14 j. A. Verliocvcu Wr, 70