de vraag wel eens gerezen zijn, welk nut eene
zóo plechtige installatie had, hij mocht niet ont
kennen, dat het voorschrift, 't welk dit gebood, zijn
goede zijde had doch verlangde men van hem bij
deze gelegenheid eene appreciatie in sierlijke
en kunstmatige bewoordingen van al deverdiensten
van den afgetredene en van al de verwachtingen
die men van den nieuwbenoemde koesterde,
hij meende, dat dit niet de bedoeling dezer plech
tigheid kon wezen, en de krachten zouden hem
daartoe ook te kort schieten. Een enkel woord
uit het hart gesproten wilde hij wijden aan den
onlangs ontslagene .Thr. Mr. J. N. Van Puttkammer,
wiens eerlijkheid, nauwgezetheid en werkzaam
heid op eene andere plaats in deze stad dagelijks
werden op prijs gesteld. Had de weg, dien deze
gekozen had, zijne diensten aan de rechtbank
bewezen geringer gemaakt, zijn hulp was in de
35 jaren, dat hij deze betrekking bekleedde nooit
te vergeefs ingeroepen. Spr. uitte den wensch,
dat hij nog vele jaren mocht werkzaam blijven
in de betrekking die hij thans bekleedde. Dat de
benoeming van Mr. Van Hamel de rechtbank
aangenaam was, dat bleek reeds uit hare voor
dracht; en al had ook een ander, ouder in jaren
wiens rechtskennis en ijver de rechtbank reeds
veelvuldiger gebleken waren, de eerste plaats
daarop ingenomen, zoo mocht zij niet voorbijzien,
dat de betrekking, waartoe deze voor eenigen
tijd was benoemd het wellicht minder wensche-
lijk maakte, dat hij ook deze betrekking zou
waarnemen. De Voorzitter hoopte dat de band
dien de nieuwbenoemde aan onze stad, en aan
de rechtwetenschap bond, nauwer zou worden
toegehaald, en dat reeds zijne benoeming een
voorteeken mocht zijn, dat het onweder, 't welk
onze Rechtbank bedreigt, zon wegdrijven!
De nieuw benoemde rechter-plaatsvervanger de
heer Mr. G. A. Van Hamel vatte daarna het
woord op; hij wees op het exceptioneele van de
betrekking, waarbij nieuwe banden aangeknoopt,
maar toch de oude banden niet losgemaakt wor
den het eigenaardige verschil van de plichten
van den rechter en van den advocaat schetste
hij in enkele woorden, hij drukte de hoop uit,
dat hij in zijne nieuwe betrekking met vrucht
mocht werkzaam zijn, en het woord voerende
tot Burgemeester en Wethouders, verklaarde hij
zich gelukkig te zullen rekenen, wanneer hij
hierbij dezelfde werkzaamheid en denzelfden
ijver aan den dag legde, als zijn voorganger in
zijne betrekking, die aan dezen zulke groote
diensten bewees. Ten slotte richtte spr. nog een
enkel woord tot de leden der balie. Hierna werd
de plechtigheid gesloten..
Het heeft Z. M. den Koning behaagd den heer
Le Roy, professor aan da universiteit te Luik, te
benoemen tot ridder van de Orde der Eiken
Kroon.
Men verneemt dat de uitnoodiging der plaat
selijke commissiën voor het nationaal gedenktee-
ken, te Amsterdam, 's-Gravenhage en Rotterdam,
om aan Z. K. H. Prins Frederik een geschenk
aan te bieden, algemeenen weerklank gevonden
heeft, en dat reeds in den aanvang van dit jaar
aan den heer J. M. Van Kempen te Voorschoten
opgedragen is de vervaardiging van het voorge
stelde aandenken. Wegens het voortdurend ver
blijf van Prins Frederik der Nederlanden in het
Zuiden van Frankrijk, is het niet mogelijk ge
weest dit gisteren aan Z. K. H. aan te bieden. Men
vleit zich nu dat daartoe de gelegenheid zal wor
den gegeven op 24 Augustus e. k., den verjaar
dag van wijlen HD. vader, Koning Willem I.
Aan het Journal de Liège. wordt uit Brussel ge
schreven, dat H. M. de Koningin de toezegging
heeft gegeven, dezen zomer eenige dagen in Bel-
giës hoofdstad te komen vertoeven.
want dat is het rechte woord verschoonende
liefde en valsche schaamte zijn! Daardoor hebt
gij de liefde van uw vrouw, haar zelve en uw
beider geluk verspeeld. Ik zou over u kunnen
schreien.
Mijn ontroering had een diepen indruk op hem
gemaakt; hij was getroffen, onttrok mij zijn hand
niet, en beantwoordde den druk van de mijne,
maar mijn woorden troffen hem ook in een anderen
zin, en daar ik bleef zwijgen, zeide hij plotse
ling, met zijn donkeren blik van straks en inet
iets dreigends in oogopslag en stem: „En je
wilt mij wijsmaken, dat je niets van haar weet?
Dat mijn mededeelingen je geheel nieuw waren?
Ik moet daar het mijne van hebben! Kom voor
den dag met al wat je weet! Voor den dag er
mee
De opheldering, die ik hem schuldig was, en
waaraan ik toch, bij zijn ontembare drift, niet
zonder angst kon denken, (ik had er reeds aan
gedacht, of het niet het beste zou zijn, hem zon
der verdere voorbereiding, in Hermines en mijn
bijzijn, met de ongelukkige vrouw samen te
brengen) werd op dit oogenblik opnieuw ver
schoven. Bij zijn laatste woord keerde hij zich
driftig om en zag, op een akelige manier op de
tanden knarsende, door het raam naar een rijtuig,
dat, door een paar bijna hollende paarden getrok-
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft
benoemd tot leeraar in de Staathuishoudkunde
en de kennis van het Nederl. Staatsbestuur aan
het gymnasium te Groningen, den heer A. J. W.
Van Royen, doctorandus in de rechten aan de
Hoogeschool aldaar.
Wij waren nog eenigszins onder den indruk
van de Zauher/löte, toen wij gisteren de eomedie-
zaal binnentraden om weer een Duitsche opera
en wel de Euryanthe te hooren opvoeren. En
worden wij, wat het drama betreft, .verplaatst
in de ruwe middeleeuwen, ook de muziek ver
schilt veel van die, waardoor Mozart ons verleden
week zooveel genoegen deed.
Zwaar geïnstrumenteerd en ingewikkeld, is zij
trotsch van karakter, sotns echter bizar als in
het verhaal van Euryanthe van Emma's verschij
ning, soms banaal als in het duet: Hin nimm
die Seele mein. De dramatische ouverture werd
door het orkest, dat bij de Zauber/liite zulke uitste
kende diensten deed, goed maar toch niet zonder
vlekjes uitgevoerd. Frau Saar zong evenals altijd
voortreffelijk; Fraulein Gayer was met hare
stemmiddelen ook niet zonder verdiensten; de
zuiverheid liet echter wel) eens wat te wen-
schen over. De heer Garso woekerde met zijn
stemvooral de cavatineUnter blüh'nden Alandel-
baumen, zong hij zeer goed. De stemmiddelen vau
den heer Ganzemüller zijn niet toereikend voor
de rol van Lysiart; hij deed daarenboven veel
te veel moeite om vreeselijk te zijn, en was liet
toch volstrekt niet. Zeker wonnen de toehoor
ders er niet bij dat, in plaats van den heer
Krieg, de heer Biidinger de rol van den ko
ning vervulde; in de koren goede diensten
doende, was hij blijkbaar niet gewoon alleen te
zingenzijn zang was onzeker en dikwijls on
zuiver, zijn geluid benauwd en zonder kracht.
Ten slotte nogmaals een woord van hulde voor
de koren, vooral de mannenkoren, die niets te
wenschen overlieten.
De vergadering van de natuurkundige afdeeling
der Academie van Wetenschappen 11. Zaterdag,
werd ten gevolge van de afwezigheid van den heer
Donders gepresideerd door den heer Oudemans
van Amsterdam, die naar aanleiding van de ont
vangen doodberichten van de HH. Badon Ghyben
en Conrad de zitting opende met eenige woorden
van hulde aan de verdiensten der overledenen.
Onder de ingekomen stukken verdienden op
merking een verhandeling van den heer S. Meu
nier te Parijs, getiteld: Nouvel arrangement mé-
thodique des roches, en een opstel over de dage-
lijksche variatie van de incliuatienaald te Batavia,
van den heer Bergsma. Beide stukken werden
voor de verslagen en mededeelingen aangeboden.
Tot leden der Commissie, welke op voorstel
van den heer Oudemans van Batavia zal over
wegen welke maatregelen moeten genomen wor
den voor de waarneming der totale zoneclips,
die in het volgende jaar te Batavia zal plaats
hebben, werden benoemd de heeren Hoek, Bosscha
en Van der Willigen.
De heer Harting deelde de dusver door hem
verkregen uitkomsten mede van een speciaal
onderzoek der zoogenaamde Neptunusbekers,
een reusachtige spons, die aan de kusten van
Sumatra voorkomt en waaraan de heer Har
ting den naam Posidonia polucum wenscht te
geven.
De heer Bosscha droeg een nieuwe beschou
wingswijze van de moleculaire krachten der
vloeistoffen en de verschijnselen der capillariteit
voor, waardoor de wiskundige theorieën van La
place en Gauss met elkander worden in verband
gebracht en tevens een verklaring wordt gege
ven van de spanning, welke de dunne vloeistof
platen in de figuren van Plateau vertoonen.
De heer Baehr vertoonde een kleinen toestel,
waarmede hij de bewegingen van het oog op
ken, in woeste vaart het slotplein opvloog en
dat we haast op hetzelfde oogenblik hoorden
stilhouden.
Hij sprong naar het schelkoord, en gaf daar
een ruk aan. „Wij willen niet gestoord worden
bulderde hij tegelijkertijd.
Maar het was reeds te laat. Dadelijk daarop
kwam Bernhard zeggen, dat er een vreemdeling
was gekomen, die Frisingen wilde spreken, zich
niet liet afwijzen, maar ook zijn naam niet wilde
noemen. Het was niet noodig. Hij was een oud
vriend van mijnheer. „En dat is best mogelijk,"
voegde de oude man er bij, die, naar mij voor
kwam, niet op zijn gemak was, en me een paar
malen vluchtig aanzag, als wilde hij me een
wenk geven„het is best mogelijk, hij is mij
niet geheel vreemd, schoon ik hem niet kan te
binnen brengen. Maar gij kunt hem onmogelijk
ontvangen, mijnheer. Het is een wonderlijk man,
zoo zonderling, misschien wel ziek, ik weet het
niet. Men kan hein duidelijk aanzien dat hij rust
noodig heeft. Wij kunnen hem in geen geval
wegjagen." En weder zag hij mij aan.
Nauw had hij opgehouden met spreken, of de
deur, waarvan hij de kruk in de hand hield,
werd hem ontrukt en geopend, en een vreemde
ling stond op den drempel, een lange, magere,
dezelfde wijze nabootste als met den phacnophthal-
motroop geschiedt.
De heer Heynsius deelde mede, dat het hem
thans gelukt is het rechtstreeksche bewijs te
leveren, dat althans het grootste gedeelte van
de vezelstof van het bloed afkomstig is van de
bloedlichaampjes. Hij slaagde hierin door gebruik
te maken van paardebloed, hetwelk de eigen
schap heeft, slechts zeer langzaam te stollen. Uit
de afgescheiden bloedlichaampjes kon ruim 80
pCt. van de fibrine, die het paardebloed bevat,
worden verkregen.
Wegens het vergevorderde uur werd de mede-
deeling eener bijdrage door den heer Oudemans
van Delft uitgesteld tot de volgende vergadering,
welke wegens den academischen feestdag tc
Utrecht in plaats van op den 26"l,n, op den 19do11
Maart zal worden gehouden. (Vad.)
Het heeft Z. M. behaagd, aan Folkert Westra,
gardenier en koopman te Drachten, gratie te
verleenen van de doodstraf, waartoe hij bij arrest
van het provinciaal gerechtshof van Friesland van
10 Januari jl. was veroordeeld, ter zake het op
zettelijk in brand steken van een gebouw, waar
door te voorzien was, dat eenig menschenleven
in gevaar kon worden gebracht. De straf is ver
anderd in tuchthuisstraf voor den tijd van 15
jaren.
De Staats-Courant van heden behelst o. a. de
volgende rivierberichten
Keulen, 28 Febr. Waterstand 5 voet Gfi duim
boven nul. Geen drijfijs. Het Neckar-ijs drijft af.
Nijmegen, 27 Febr. Het ijs is gisterennamiddag
5 uren in beweging geweest, doch zette zich
weer spoedig. Hedenmorgen 7 uren kwam het
andermaal in beweging, doch raakte schielijk vast;
een gedeelte van het afgebrokkelde ijs dreef weg.
Het vastzittend ijs boven de stad heeft eene lengte
van 650 meter. Temperatuur 36° F.
Arnhem, 27 Febr. De rivier zonder drijfijs; de
passage in het veer geschiedt met schuiten.
Wijk-bij-Duurstede, 27 Febr. Het ijs op de
zandplaat voor de stad is gisterennamiddag in
beweging geraakt. Er is een open vak van ruim
150 nieter. Waterstand 1.12 nieter -f- AP. of4.41
meter onder noodpeil; val 0.05 meter.
Krimpen, 26 Febr. Kleine ijsbeweging.
Dordrecht, 28 Febr. Het ijs is opgebroken tot
den benedensten Kievitswaard, drijvende met
tamelijken stroom.
Ivaterveer, 27 Febr. Het ijs vast; passage met
de pont door eene sleuf eu te voet over het ijs.
Kampen, 28 Febr. Te Blauwe Sluis, fiedel,
Bokhoven en Well het ijs nog vast, met open
vakken; te Gravo weinig drijfijs, te Cuyk het
drijfijs bijna opgeruimd.
Z. M. heeft benoemd tot substituut-griffier bij
de arr.-rechtb. te Groningen Mr. E. Star Busmann,
advoc. te Arnhem.
Z. M. heeft ingetrokken Hoogstdeszelfs besluit
van den 2deo Febr. te voren, n°. 21, houdende
benoeming van W. F. H. Cramer tot waterschout
te Amsterdam; en is benoemd tot waterschout
te Amsterdam Mr. F. De Klopper, aan wien toe
stemming is verleend om tevens de betrekking
van hoofdconnu. van politie te Amsterdam te
blijven bekleeden.
Z. M. heeft aan J. G. H. Holsheimer eerv. ontsl.
verleend als comm. van politie te Groningen; en be
noemd tot comm. van politie te Groningen M.
Ypey, thans comm. van politie en comm. van
rijkspolitie te Zaandam.
Z. M. heeft aan Mr. B. Dorhout, op zijn daartoe
gedaan verzoek, eerv. ontsl. verleend als plaatsver
vangend kantonr. te Leeuwarden.
Z. M. heeft aan W. C. De Man, op zijn daartoe
gedaan verzoek, eerv. ontsl. verleend als plaatsver
vangend kantonr. te Eist.
Z. AI. heeft op liet daartoe dooi' liétil geju
verzoek, aan den 2den luit.-magazijnm. der
bij de landm in West-Indië C. Van den Het-,'
een eerv. ontsl. verl. uit Zr. Ms. milit. dienst,
toekenning van pensioen.
Z. M. heeft goedgev. te benoemen tot 2den 1^
bij het wapen der inf., bij het 3de reg.,
cadet J. F. A. De Rooy; bij het wapen der
bij het 3de reg. vest.-art., den cadet A. Al. H
bij het reg. rijdende art., den cadet Jhr. IV.
P. Van den Boschbij het wapen der inf.
het leger in Oost-Indië, den cadet G. F. P.
Emmerik, allen herkomstig van de Koniuklij
Alilitaire Academie.
Gouda, 28 Februari. Door den kerkeraad
Hervormde geuieente alhier is de heer J. H.
Bloemers, predikant te Waddinxveen, beroe-
Amsterdam, 28 Februari. Het bestuur van
Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Je
Magistra werd in zijne jl. Maandag gehouden r
gadering aangenaam verrast met een geschei
dat den gever en den ontvanger beiden tot ee.
strekt. Een ambachtsman, die jaarlijks, want
in September Natura Artis Magistra voor den v.
kenden stand openstaat, tegen betaling van n
meer dan 25 cents, de tuinen, diergaarde, ka
netten enz. bezoekt, heeft den laatsten keer a.
bij uitstek veel genoegen gesmaakt en zoo?
nut getrokken uit zijn bezoek, dat hij gemett
heeft een blijk van erkentelijkheid te moe
geven voor hetgeen hem was aangeboden,
vervaardigde een fraaien voorzittershamer,
zond dit keurig bewerkte, met attributen en
schrift prijkende symbool van praesidium aanb
bestuur.
Rotterdam, 28 Febr. De Engelsche stoomt»
Olga, benevens nog twee andere zeebooten i<-<
hedenmorgen voor de stad gekomen. Van hi
uit maken zich weder een paar booten gerei
om morgen den dienst te hervatten. De Alaasr
voor de stad nog vast, de overtocht geschiedt mt
roeibooten door de open wakken.
Goes, 27 Februari. Heden zijn er 8 dagen ver-
loopen sedert de bekendmaking van het overlij
den eener jonge jufvrouw, behoorende tot eeneder
voornaamste familiën alhier, in den nacht tussoieu
den 20,,en en 21■te, dezer, en nog altijd schijnen et
voldoende kenmerken van werkelijk overlijden
te ontbreken zoodat de begrafenis steeds wori
verdaagd. Aller aandacht is gevestigd op dt
afloop van dit ongewoon verschijnsel.
HAAGSCHE KEÜVELARIJEA'
Daar hebben we 't nu alDat komt v
den vooruitgang: het geestesvoedsel in botsing me
het lichaamsvoedsel. Zonderling, juist het een
in de residentie de baanbreekster voor alle lil*
rale ideën
Het moge vreemd klinken, maar wij staan vot
de werkelijkheid: er was in onzen Gemeenteraa
in de afgeloopen week strijd tusschen de maat
en de wetenschap. Terwijl de sociale begrippet
reeds in zoover bij ons wortel hebben geschokt,
dat men zich aan het voedsel laat gelegen liggen
van hen, die, al wil men tot den vijfden, zesdn
ja zevenden stand behooren, kwam een andere
demon der verlichting, die helaas nog door i
velen gevreesd wordt, het onderwijs, daaraan ee:
struikelblok in den weg leggen. Dat is kras, zulk
de voorstanders van beiden zeggen. Wat heti
onderwijs anders met voeding te maken dan ik
het lastig is met een leege maag te studeereif
Hoe kan 't een het ander paralyseeren
Wij kunnen die verbazing begrijpen, die be
vreemding ons voorstellen. Alaarweet ma
dan niet dat in de residentie alles mogelijk i>
dat daar alles voor goede munt moet opgenotw
worden, getuige de drinkwatergeschiedenis, bi-
schouw burgsubsidie, de meisjesschool en de ver
min of meer gebogen gestalte, met een aangezicht,
welks ingevallen wangen een scherpen blos had
den, en waaruit de holle oogen ons wouderlijk,
alles behalve vriendelijk, integendeel somber,
dreigend, haast zou ik zeggen doorborend aan
staarden. Ongetwijfeld was hij een man uit den
deftigsten stand, en van de beste opvoeding: dat
was hem in alles aan te zien, maar die voor liet
oogenblik zijn stand en de voorschriften der wel
levendheid geheel ter zijde scheen te hebben
gesteld. Zijn kleederen toch zagen er uit, als waren
zij dagen achtereen niet van zijn lijf geweest;
zijn linnen was gekreukt, en zijn baard minstens
acht dagen oud. En dat veroudert een mensch
niet alleen, maar geeft iemand ook een vervallen
en ziekelijk voorkomen. Dit was hier ook het
geval. Hij was een zeer schoon man, en nog in
de kracht van zijn leven, maar ziekte of zielelijden
of de vermoeienissen van een lange reis hadden
ze uitgeput, en zijn gestalte gebogen.
„Dat duurt me te lang," zeide hij, en zijn
stem klonk ruw en hol, terwijl zijn oog van
Frisingen naar mij, en toen weder naar Frisingen
vloog, om eindelijk met een uitdrukking van
sombere teleurstelling op mij gevestigd te blijven.
„Ha! bezoek! Ik stoor de heeren! Maar 't komt
er niet op aan. Gij hebt me immers genoodigd,
m ijnheer van Frisingen."
„Dissenbergzeide Frisingen met een gt
smoorde stem. Hij was doodsbleek geworden.
Ook ik herinnerde me nu dien vreemdelio.
die ons eens, ten huize van mijn vriend, zoo bs
weten te boeien, en mijn hart kromp inéén. -
„Als hij onder de smart niet bezwijkt, komt bij
had Agues gezegd, en daar was hij reeds! J1
hij was het wel, maar, hoe was hij in diejarü
veranderd!
„Dissenberg? Ja wel, dat is mijn naam,"zeiff
hij op denielfden toon van zoo even, waarin it-'
lag, dat ik niet anders kon aanduiden als „ver
strooid," en trad de kamer binnen, terwijl ff
bediende zich verwijderde en de deur achlf
hem dicht deed. „En het is, of er een menschel)
leven voorbij is gegaan, sedert gij me uitnoodigdei
Alaar daarom heb ik het toch niet vergeten. G,
ziet, ik kom, en hij bracht een geluid root
als van een onderdrukten lach „ik kom duize®
uren ver, enkel voor u, om mij om u maar -
en weer hoorde ik dat akelig lachende geluii
en viel zijn oog op mij, met een bijkans vijandig
uitdrukking: „ik zie, we moeten nog een beet.
geduld hebben om eens vrij te kunnen praten.
(Wordt vervolgd)