M°. 3076
A0. 1870.
Zaterdag
19 Februari.
LEIDSCH
DAGBLAB
PRIJS DEZER. COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post.. 3.85.
Afzonderlijke Nommersn 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
E»RIJS DER ADVKRTE.NTIEN.
Voor lederen regel0.4S.
Grootere lettor naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, IS Februari.
DE RECHTBANK OP DE RECHTE PLAATS.
Ingezonden
Als onze taal de eigenaardige uitdrukkingen
van het Fransch toeliet, zou men geneigd zijn
den dag van de heropende zitting der 2"
Kamer der Staten-Generaal la Journée des Revenanls
te noemen. De heer Van Reenen komt terug, de
Agrarische wet komt terug, het Uniformport daagt
weer op en, o nog schrikverwekkender spook!
de Rechterlijke Organisatie komt terug, als een
echt spook met een lang sleepkleed de Indeeling
n. 1. van het Rechtsgebied. Van alle aanhangige
wetsontwerpen treedt ongetwijfeld geen zoo op
plaatselijk terrein als dit aanhangsel der Rechter
lijke Inrichting; en dat ongetwijfeld alle leden die
zitting hebben voor of woonachtig zijn in plaat
sen, die haar Rechtbank of Kantongerecht dreigen
te verliezen, de alarmklok zullen luiden, daar
voor waarborgt ons de voorvaderlijke Esprit de
clocher Fransche uitdrukking voor een echt
Nederlandsche kwaal. En verwondert u niet!
ook né. deze inleiding, zouden wij, ook al zaten
wij voor Leiden of uit Leiden in de Kamer, ook
dan zouden wij ons hevig kanten tegen de op
heffing der Leidsche Rechtbank en een amende
ment voorstellen in dezen zin: „Leiden behoudt
„zijn Rechtbank en krijgt terwiji het kan-
„ton-Woerden verliest kanton-Lisse er bij.
„Haarlem verliest zijn Rechtbank en komt als
„kanton, even als kanton-Zaandam bij Amsterdam."
En dat waarom?
1 Het gewicht der steden Haarlem en Leiden
willen wij gelijk stellen Voor de inwoners van
Haarlem is liet ook even gemakkelijk hun recht
te zoeken te Amsterdam als voor de Leidenaars
zich daarvoor naar den Haag te begeven. En
uit dit oogpunt beschouwd zouden wij er dus
voor kunnen zijn, beide Rechtbanken op te hef
fen.' Want wij zijn voor de opheffing van zooveel
Rechtscollegiëu mogelijk, mits het belang der
justiciabelen er maar niet onder lijdt. Voor vele
opheffingen, opdat de overblijvende te beter be
zet en de rechters te ruimer bezoldigd worden.
Nu kunnen niet alleen de bewoners van Haar
lem gemakkelijk naar Amsterdam reizen, maar
in het bijzonder ook die der Zaanstreken, die
er voor handel en verkeer reeds voornamelijk
toe gebracht worden geregeld de Hoofdstad te
bezoeken, met wie zij voortdurend in spoediger
gemeenschap gebracht worden, en die even on
handig onder Haarlems jurisdictie komen, als
dal zij een gemeenschappelijk kiesdistrict met
die stad vormen. De bewoners van kanton Lisse
bereiken per spoor even gemakkelijk en bijna
even goedkoop Leiden als Haarlem. Hier zien
wij dus reeds het overtollige der Haarlemsche
Kechtbank. Doch nu nog liet noodzakelijke van
een Rechtbank te Leiden? Welnu. Zij zit in de
talrijke dorpen aan den Rijn. De bewoners van
Bodegraven, Woubruggen, Alphen, Leiderdorp,
Katwijk, Noordwijk enz. enz. begeven zich wel
gferegeld naar de Zaterdagsche markt te Leiden,
maar bezoeken hij uitzondering de Residentie.
Naar Leiden komen zij in tal van stoombootjes,
trekschuiten; naar Leiden gaan zij wekelijks
met hnn eigen voertuigen; terwijl een reis naar
den Haag lastig en kostbaar is, omdat zij eerst
naar Leiden moeten en van daar per spoor naai
den Haag. Als middelpunt van rechtspraak is
dus onze stad niet te missen. Daartegen kan men
nu niet aanvoeren, dat voor de Rechtbank de
taak door Advocaat en Procureur behandeld
wordt; want hoe vaak is het wenschelijk dat
cliënt en raadsman elkander spreken. En in die
gevallen loopt de marktbezoeker te Leiden even
hij zijn Advocaat of Procureur aan-, naar den Haag
moet hij een expresse reis maken.
Zou het ten slotte ook nog iets beteekenen,
dat de studenten in de Rechtsgeleerdheid in de
gelegenheid moeien zijn, om ten minste den
loop van een civiel geding in eerste instantie
zelf eens te kunnen bijwonen? Die gelegenheid
is alles behalve onverschillig. Als er schatten
besteed worden, en te recht besteed worden, aan
Academische ziekenhuizen, dan mag waarlijk niet
weggenomen worden de eenige gelegenheid, waar
de jurist met de Practijk van het Civiele recht in
aanraking komen kan.
Ziet! Wij behoeven ons met, om het behoud
Van onze Rechtbank te verdedigen, van allerlei
nietige argumenten te bedienen, die niet wegen
mogen, zooals dat kolossale bedelargument, om
voor de stad toch een bron van welvaart te
behouden Waar in deze kwestie alles op aan
komt, is het algemeen belang. Op de zegepraal
hiervan vertrouwende, durven wij gerust voor
spellen, dat bij de nieuwe verdeeling van Rechts
gebied in ons vaderland Leiden zijn Rechtbauk
niet zal verliezen.
Wezen wij voor eenigen tijd op het
groote belang van maatregelen voor den alge-
meenen gezondheidsloestand alhier de dag
van gisteren heeft voor onze gemeente uit dit
oogpunt, veel opgeleverdvoor veel wat hier op
dit gebied gedaan behoort te worden, is gisteren
de grond gelegd.
In de eerste plaats heeft ons dagélijksch be
stuur een voorstel bij den gemeenteraad ingediend,
omtrent drinkwater en waterverversching. De
verbetering van liet drinkwater reeds lang ge-
weuscht, zal volgens dit voorstel verkregen wor
den door liet aanvoeren van duinwater uit de bas
sins der Amsterdamsche duinwater-maatschappij
door middel van schuiten. Moge dit plan aan liet
doel beantwoorden, het verschaffen van goed
water in groote hoeveelheid op verschillende dee-
len der stad
De brief van de Vereemging tot verbetering
van de volksgezondheid, gisteren ook bij den ge
meenteraad ingekomen, zal, naar wij mogen ver
wachten, aan de invoering van een verbeterend
rioolstelsel den stoot geven, en een proefneming
met het liernurstelsel tengevolge hebben.
In de tweede plaats mogen wij wijzen op eene
gisterenavond gehouden Vergadering dezer Ver-
eeniging, die zoo ijverig voor de verbetering van
de volksgezondheid hier ler stede werkzaam is,
waar evenals ten vorige jare zoowel onze Bur
gemeester als eenige Wethouders tegenwoordig
waren en alzoo hunne sympathie voor dezeVer-
eeniging bewezen.
Hoogst belangrijke rapporten werden er weder
uitgebracht door de drie verschillende commissiën,
waarvan de eerste zich met een onderzoek der
huizen, de tweede met dat van liet drinkwater
en de derde met dat der sterfgevallen bezig
houdt.
Als vervolg op liet rapport van het vorige jaar
deelde de eerste commissie hare bevindingen mede
over den toestand der huizen in Wijk VII en
VIII. In de eerste Wijk onderzocht zij ;395 huizen
door minvermogenden bewoond; daarvan werden
niet meer dan 63 voldoende geoordeeld159 wa
ren matig en 173 bepaald slecht; iu de andere
Wijk onderzocht zij 295 huizen, waarvan 87 vol
doende, 27 slecht en 81 matig werden geoordeeld.
Slecht onderhoud, slechte muren, en slechte riolen
waren de redenen van afkeuring.
Ook de huurprijzen werden hierbij vergeleken,
en merkwaardig mag het feit genoemd worden,
in andere Wijken reeds opgemerkt, dat deze
niet gelijke rede houden met de deugdelijkheid
der woningen. In Wijk VIII is het midden cijfer
van de huren der slechte woningen hooger dan
dat der matige; in Wijk Vil overtreft dat der
slecht gekeurde woningen zelfs dat der goede
woningen.
Zes Wijken zijn thans onderzocht, en daarin
1250 huizen, waarvan slechts 327 voldoende zijn
bevonden
Bij zulk een toestand meent de commissie dat
het wenschelijk is, dat er thans krachtige en
doortastende maatregelen worden genomen, ten
einde de eigenaars van de slechten woningen
te noodzaken, oui eene inrichting en een gebruik
van hunne eigendom men tedoeu ophouden waar
door het publiek belang wordt benadeeld.
In de Algemeene Politieverordening toch be
staan hieromtrent strenge bepalingenen die,
voor zoover de commissie bekeud was, nooit zijn
ten uitvoer gelegd.
Hoewel zij nu eerbiedigt de voorzichtigheid en
de schroomvalligheid der regeering om uitvoering
te geven aan deze bepalingen, zoo gelooft zij, dat
de bezwaren die tegen de toepassing hiervan
hebben bestaan zijn verminderd, terwijl buitendien
de Hooge Raad in den lualsten tijd het recht der
gemeenten om een dergelijke verordening te ma
ken heeft erkend.
Om deze redenen meende de commissie, dat
het wenschelijk is op het groote belang te wijzen,
dat tot de uitvoering dezer bepalingen worde
overgegaan.
Na eenige discussiën werd deze conclusie aan
genomen.
Daarop bracht Prof. Van der Boon Mesch rap
port uit namens de tweede sectie overjhet drink
water.
Hieruit bleek, dat sedert het laatste verslag
van Februari 1869, in liet chemisch laboratorium
der hoogescbool 64-5 wateren waren onderzocht.
Van de 189 wateren van Wijk V waren 26
goed, 20 onzuiver, 7 zeer onzuiver, 110 slechten
26 zeer slecht.
Van de 313 wateren van Wijk VII waren
goed 57, onzuiver 57, zeer onzuiver 12, slecht 160
en zeer slecht 27.
Van de 143 wateren van Wijk VIII waren
goed 26, onzuiver 22, zeer onzuiver 10, slecht 57,
zeer slecht 28.
Ten slotte deed prof. Bierens de Haan verslag
namens de derde sectie, en legde hierbij over
een keurig uitgevoerde kaart, van een vierde
gedeelte der stad, liet zuid-westelijk deel, waarop
voor elk perceel het getal dooden aan cholera en
typhus van 18531869 wordt vermeld, terwijl
aangegeven wordt, wanneer de sterfgevallen niet
bij dezelfde epidemie hebben plaats gegrepen
buitendien zijn de varkenshokken, mestvaalten,
beerputten en stallen door teekens aangege
ven. Belangrijke resultaten heeft deze sectie weder
verkregen omtrent de. sterfgevallen, in de ver
schillende buurten; zoo geeft bijv voor cholera
de Langegracht Noordzijde, van de Voldersgracht
tot de Rijueveldsteeg een cijfer van 135 gevallen
op de 1000 inwoners, de Mare van de Lange
gracht tot de Binneuvestgraclit een cijfer van 113,
terwijl de Oude Singel van de Mare tot aan de
Voldersgracht slechts een cijfer van 15, de Oost-
dwarsgraclit van 14 geeft.
Na het uitbrengen dezer rapporten deed de
secretaris verslag omtrent den toestaud der
vereenigiug.
Daarin werd aan Burg. en Wetli. de dank
gebracht voor het doen vervaardigen van een
nieuwen plattengrond van Leiden, die de com
missie had in staat gesteld om nauwkeurige re
sultaten te verkrijgen; voorts werd mededeeling
gedaan van het bij den gemeenteraad ingediende
adres betrekkelijk Lienurslelselnog werd bericht
hoe een der leden een onderzoek had ingesteld
naar de volksgaarkeukens te Rotterdam en te
's-Hage met het doel om ook hier ter stede er
een op te richten, terwijl eindelijk eenige ver
anderingen in het reglement werden voorgesteld,
met 't oog op een erkenning van de vereenigiug
als rechtspersoon, die aan de Koning zal aange
vraagd worden.
De heer Coninck Liefsting deelde nog een en
ander mede over de volksgaarkeukens, en ver
klaarde dat zij ook voor Leiden bestaanbaar wa
ren, zelfs zonder groot kapitaal, en dat de al of
niet oprichting zou afhankelijk zijn van de deel
neming die hij bij de burgerij hiervoor zou on
dervinden.
Dr. Boursse Wils deed nog de vraag, of er geen
middel bestond om bij het bouwen van nieuwe
woningen tegen te gaan, dat deze gebouwd
werden op plaatsen, die voor de gezondheid aller-
nadeeligst waren, zooals spr. door eenige voor
beelden aantoonde, dat nog onlangs geschiedt
was.
Prof. Heynsius wees op art. 311 der Politie
verordening, waarbij aan 13. en W. de bevoegd
heid wordt gegeven, om wanneer zij oordeelen
dat de grond waarop men verlangt te bouwen,
uithoofde van zijn ingeslotene ligging of andere
voor de openbare veiligheid of gezondheid na-
deelige omstandigheden, daartoe ongeschikt is,
aan den gemeenteraad een voorstel te doen, om
dien grond voor bebouwing ongeschikt te ver
klaren. (Enkele leden meenden dat deze bepa
ling alleen zag op het bebouwen van gemeente
grond; uit de discussie blijkt echter dat zij van
algemeene strekking is. Red.)
Daarna werd de vergadering gesloten.
In ons verslag van den gemeenteraad van gis
teren, hebben wij den heer VER8TER doen
stemmen legen de voordracht tot wijziging van
verschillende verordeningen op het ouderwijs,
terwijl dit moest zijn de heer DERCKSEN, zoo
als dan ook uit den loop der discussie kon op
gemaakt worden.
In de Vergadering van de Koninklijke Acade
mie van Wetenschappen van Maandag 14 Febr.
werd een brief gelezen van den Minister van
Koloniën in dato 19 Januari 1870, waarbij in
antwoord op een voorstel der afdeeling wordt
medegedeeld welke voorloopige beschikkingen
door den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch
Indië genomen zijn om liet onderzoek en de be
oefening van eenige der meest belangrijke inland-
sche talen van den Oost Indischen Archipel te
bevorderen.
Daarop deelde de lieer De Goeje de resultaten
mede van zijn onderzoek over de namen Phoenicië
en Kanaiin. Na verwerping van de verklaringen
van den volksnaam Phoenix uit liet Grieksch,
toonde hij aan dat zoowel de Grieksche als de
Romeinsche naam Poenus van inheeinschen oor
sprong waren. Die naam is echter al vroeg ver
drongen door den naam Kenaan, door de naburen
aan liet land gegeven, die Nederland beduidt.
Kanaiiniet kreeg juist om de Plioeniciërs de
beteekenis van handelaar. Voorts trachtte de
spreker de vraag te beantwoorden, hoe diezelfde
naam Kenaan ook aan het bergland Palaestina
is gegeven. Hierop volgde eene discussie, waar
aan de heeren Leemans, Kuenen, Brill en De
Goeje deel namen.
De lieer Leemans vestigde andermaal de aandacht
op penningplaten met liet randschrift: abslrusam
tenebris tempus me educit in auras en de initialen
H. G. Hij heeft nog twee zoodanige, een looden
en een koperen, gekregen. De voorstellingen zijn
op de drie stukken verschillend. Het omschrift
is alleen toepasselijk op de voorstelling der ko
peren plaat, met een tweede opschrift: Veritas
jilia temporis, liet blijkt dat de graveur verschil
lende medailles in denzelfden rand vatte. H. G.
schijnt Huibert of Hendrik Goltz aan te wijzen.
Bij de commissie voor de overblijfselen der oude
vaderlandsche kunst zijn ingekomen: berichten,
mededeelingen enz. van Mr. J. Ganderlieyden, te
Zuidhorn, over de aanstaande slooping der oude
kerk te Eexta; van Dr. W. J. A. Huberts, te
Zwolle, over den staat van het gemeentearchief
aldaar; van den Minister van Binnenl. Zaken,
mededeeling van een brief van den Minister van
Financiën over maatregelen tot opmeting van
oude vestingwerken, bewaring van voorwerpen
enz.; van den directeur der gemeentewerken te
Dordrecht, voorstel over het op steen brengen en
uitgeven van teekeningen van het gesloopte Ma-
riënbornklooster aldaar; van den hoofdingenieur
van den waterstaat te Assen, verslagen en schet
sen van de oude kerk te Eexta; van het bureau
van wijlen den heer F. C. Conrad, lid der com
missie, eene portefeuille met bouwkunstige tee
keningen en toelichtende beschrijving van de
onlangs gesloopte resten van het kasteel Vreeburg
te Utrecht; vail den heer J. C. Bon, te West-
Schouwen, teekeningen van allegorische voor
stellingen op twee koperen platen gegraveerd;
van den burgemeester te Kessel in Limburg,
bericht over een Romeinscli altaar met uitge
houwen beeldwerk in de kerk aldaar.
Het Algemeen College van Toezicht op het be
heer der goederen van de Hervormde gemeenten
heeft, in zijn zittingen van 1-7 Febr. een ont-
werp-reglement vastgesteld, dat voorzien van de
vereischte toelichting, met den meesten spoed
zal worden gedrukt, om vervolgens te worden
toegezonden aan de provinciale colleges, die daaro
ver de administratiën der medewerkende kerke
lijke gemeenten kunnen hooren. Dat ontwerp is
in den meest vrijzinnigen geest opgesleld. Van
de autonomie der gemeenten vergt liet geen an
dere opoffering dan de volstrekt onmisbare voor
een in haar belang wenschelijk toezicht. Erken
ning van het plaatselijk karakter der kerkelijke
goederen staat daarbij op den voorgrond. Tot
wijziging of verbetering des ontwerps zal ruim
schoots gelegenheid bestaan, bij de vergadering
van het algemeen college, in dubbelen getale op
den 9den Juni dezes jaars, voorloopig daartoe
bepaald. In die vergadering zal een definitieve
regeling worden vastgesteld, die den grondslag
van orde moet uitmaken voor eene vrijwillige
vereeniging dier gemeenten, welke het besef
koesteren, dat ten aanzien van liet beheer harer
kerkelijke goederen en fondsen een onder gepast
toezicht werkende vrijheid van beheer de voor-