Maandag
14 Februari.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
N°. 3071.
LEIDSGH
A°. 1870.
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
I
PRIJS DER .4.DVERTKNTIKN.
V#or iaderen rejelj 0.14.
Grootara lettier naar de plaataruimte die tij beslaan.
belden, 13 Februari.
Het is een heugelijke tijding, die wij gisteren
onder onze laatste berichten mededeelden, dat
de directe Stoomvaart op Java door het Suez-
kanaal eens besliste zaak is.
Nu althans mag het niet betwijfeld worden,
dat eene zaak voor onzen handel en voor ons
geheele land van zooveel gewicht zou kunnen
afstuiten op het gebrek aan deelneming van onze
kapitalisten. De eerstdaags open te stellen leening
moet en zal volteekend worden.
Men herinnert zich dat op aansporing van Z.
K. H. prins Hendrik, eene commissie is belast
geworden met de voorbereiding eener nationale
stoomvaart op Nederlandsch Indië. Deze commis
sie bestaande uit de heeren G. J. Boelen, J. G.
Bunge en J. Boissevain heeft thans verslag
gedaan, en wat meer zegt, z'j heeft de zaak
reeds zoover tot uitvoering gebracht, dat de
nieuw op te richten Stoomvaart-Maatschappij
reeds binnen een jaar de dienst zal kunnen be
ginnen.
De commissie begint met te berinneren, dat
het handelsverkeer tusschen Nederland en Java
jaarlijks gemiddeld 50 millioen gulden in uitvoer,
96 millioen in invoer en 14 millioen in doorvoer
beloopt; het personen vervoer is niet op te geven
maar is groot en steeds toenemende. Bij zulk een
verkeer moet een directe stoomvaart op Indië groote
voordeelen hebben, want door besparing van tijd
verkrijgt men: „besparing van rente, besparing
van assurantie-premie, waarborg van behoud
van goede qualiteit bij licht bederfbare waren,
en gelegenheid tot aanvoer in het gewild saizoen
en tot eerste aanvoer bij rijzende markt."
De besparing van rente is duidelijk, waar de
reis van een zeilschip uit en 't huis volgens de
officiceële opgave van 'l Kon. Meteor, instituut
op 95 en 108 dagen berekend moet worden,
terwijl een stoomschip door 't kanaal slechts tel
kens 45 noodig heeft; bij deze winst van 113
dagen, voegt zich voor zekerheid van vertrek en
bespoedigde lading en lossing gemiddeld nog 15
voor heen- en 15 voor 't huisreis,'t geen dus voor
de vaart door 't kanaal uit en 't huis een bespa
ring van tijd geeft van 143 dagen. De rentebe
sparing a 5 pCt. per jaar bedraagt dus ongeveer
10 ct. over de waarde der lading, zegt de com
missie. Per zeilschip om de Kaap is de assu
rantie 2 a 214 pCt. uit, 3 pCt. 't huisreis; per
mail slechts 114 pCt.; voor de stoomvaart door
't kanaal kan men op 1 pCt. besparing rekenen
op de uitgaande, en 11* ruim op de thuiskomende
premie; 't geen 2 a 2% pCt. voordeel geeft.
De uitvoer bestaat grootendeels uit manufacturen
het sneller vervoer, daarvoor niet zonder belang,
zal dooréén meer dan 50 pCt. voordeel per last
geven. Ook voor modeartikelen, provisiën en
dranken is verzending per stoomboot verkieslijk.
Voor den invoer zullen indigo, specerijen, tin,
koffie en tabak in de fijnere soorten vooral in
aanmerking komen; eene verhooging van ,'25
per last zal voor sneller vervoer dezer artikelen
niet te veel zijn. Het personenvervoer per
kanaal-stoomboot in 45 dagen met meei- comfort
als per zeilschip, tegen denzelfden prijs, als men
tot nu toe per zeilschip betaalde, beveelt zich te
zeer aan, dan dat het niet voor ieder duidelijk
is, dat het zal verkozen wordenvoor den Staat
en voor zijn vervoer van troepen is de snelvaart
van overwegend belang.
Op grond nu van al deze voordeelen heeft
de Minister van Koloniën een overeenkomst ge
sloten met de. op te richten Stoomvaart-maat
schappij, waarbij de Staat aan de maatsch. o. a.
gedurende 4 jaar voor tien 't huis reizen 480 last
vracht, per reis ad 97% minimum per last, ver
zekerd heeft, waartegen de maatsch. den Staat
preferentie geeft voor vervoer van goederen en
troepen bij de uitreis, tot billijke vrachten passage.
De commissie is tot de conclusie gekomen, dat
de stoomvaart met groote stoomschepen onder
nomen moet worden, die de reis in ongeveer 6
weken kunnen doen; de havens van afvaart en
aankomst in Nederland zullen later gekozen wor
den. Voorloopig zal wegens de grootte der stoom-
booten een lichterdienst voor Amsterdam en Rot
terdam noodig blijven. Voor de booten heeft de
commissie schroefstoomschepen wenschelijk geacht
van 2000 ton, met machines van 324 paarden
kracht, die tot een effectief vermogen van 1300
paardenkracht opgevoerd kunnen worden. Met
een der voornaamste scheepsbouwmeesters aan
de Clyde is reeds gecontracteerd voorde levering
van vijf dezer schepen. Ook voor 't geval dat het
kanaal van Suez op de diepte bleef, die het nu
heeft, is voor den diepgang gezorgd.
Het denkbeeld is, dat een raad van bestuur
de hoofdleiding der zaak zal voeren; Z. K. H.
prins Hendrik wil als voorzitter een werkzaam
deel aan den arbeid blijven nemen. Drie direc
teuren zullen de onderneming besturendaar
onder de oud-oflicier der marine, Ch. J. Viehoff,
die si*ds jaren met de Fransche transatlantische
pakketvaart vertrouwd is, en in wien men dus
een specialiteit mag begroeten.
Dit zijn de berichten, die het Utrechtsch Dagblad
heden mededeelt. Voorwaar een schoone toe
komst gaat de maatschappij te gemoet. Mogen
de verwachtingen niet beschaamd worden
langhebbenden gebracht, dat bij de Rijkstelegraaf
na vergelijkend onderzoek, ongeveer twintig kler
ken zullen worden in dienst gesteld. De be
zoldiging der klerken is minstens f 300 's jaars
en kan tot 800 's jaars klimmen. Zij kunnen
uit hunne betrekking, mits zij voldoen aan het
daarvoor vereischteovergaan tot die van tele
graphist. Zij die verlangen aan een bedoeld
vergelijkend onderzoek, dat plaats heeft te's-Gra-
venhage, aanvangende op den 16den Maart 1870,
te worden onderworpen, moeten zich vóór of op
den 3den Maart 1870 bij het Dep. van Financiën
daartoe aanmelden.
De opbrengst der Middelen (hoofdsom en op
centen) over de maand Jan. 1870, in vergelijking
gebracht met de opbrengst over hetzelfde tijdvak
van 1869, en thans door het Departement
van Financiën openbaar gemaakt, is aldus
voor 1870 f 5,186,950.96, terwijl dit in 1869
f 4,722,636.63 bedroeg.
De Staats-Courant behelst eene bekendmaking
van den Minister van Financiën, vergezeld van
de voorwaarden voor een eerlang te houden
examen tot toelating als leerling-telegraphist.
De candidaten moeten zich vóór of op den l,tB1
Maart 1870 bij het Departement van Financiën
aangemeld hebben.
Dezelfde Minister heeft ter kennis van de be-
Men schrijft uit Zwolle aau het Weekblad voor
de Burgerlijke Administratie
Oulangs is in den raad dezer gemeeute eene
zaak ter sprake gebracht, die alle gemeenten in
ons land zich ter harte mogen nemen en die
daarom vermelding verdient. De heer Van De
venter heeft namelijk, met een beroep op twee
specialiteiten, Dr. Ali Cohen en Dr. Lubach, de
noodzakelijkheid betoogd van de oprichting van
een lijkenhuis bij de algemeene begraafplaats,
om aldaar de lijken te plaatsen die spoedig uit
de wobingen verwijderd behooren te worden. De
mingegoeden wonen in kleine huisjes, en nu zal
ik u toch wel niet behoeven te zeggen, dat het
dringend noodzakelijk is, dat de lijken van per
sonen, die aan eene besmeltelijke ziekte overleden
zijn, met spoed worden verwijderd, omdat anders
het overblijvende gezin moet wonen en leven in
hetzelfde vertrek waar het lijk staathetgeen de
uitbreiding van de epidemie sterk in de hand
moet werken.
De raad zal later omtrent dit belangrijk on
derwerp eehe beslissing nemen. Wij hopen uiaar,
dat de raad niet zal opzien tegen een gering
geldelijk offer, om te doen wat reeds elders te
Deventer en zelf te Hattein gedaan is; bij de
laatste cholera epidemie is het gemis van een
lijkenhuis krachtig gevoeld.
De schouwburg was gisterenavond niet zeer
bezet, en hetzij tengevolge van de lage temperatuur
hetzij van andere redenen, de voorstelling liet
ons, vergeleken met die welke wij voor 14 da
gen vau hetzelfde gezelschap zagen, wel wat
koud. Het stuk: les Inuliles had daar zonder twij
fel schuld aan; hoewel goed gedialogiseerd,
en niet enkele zeer aardige tooneelen, staat het,
wat karakterschildering betreft, verre achter bij
Frou-Frou. Wij gelooven dat de auteur met de
gedachte die aan het stuk ten grondslag ligt,
veel meer effect zou hebben kunnen maken,
wanneer hij met de vele omstandigheden, die op
het einde zoo plotseling samenkomen, wat spaar
zamer ware geweest. De rol van Mme. Clarence
I was ook veel minder beteekenend dan in de
Frou-Frou: toch had zij gelegenheid oui opnieuw
haar talent te toonen. Met den heer Leroy als
Paul de la Fostnoye maakten wij met genoegen
kennis, terwijl de HH. Jouvin en Dalbert den
goeden indruk, de vorige maal gegeven, be
vestigden. Het nastukje „Les Brebis de Panurge",
onderscheidde zich door levendigheid van spel en
waarlijk komische scènes; Mme. Clarence speelde
haren rol alleraardigst, en de heer Leroy onder
steunde haar zeer goed.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 198 tot :22 vol
wassen personen, en van 106 tot 132 kinderen.
Naar wij vernemen, zal de Arnhemsche ver-
eeniging Volksweerbaarheid eene uniform aannemen
overeenkomstig met die der Veluwsche scherp
schutters. Aanzienlijke giften tot dat doel bij
wijze vau voorschot te verstrekken, zouden het
bestuur hiertoe in de gelegenheid stellen.
Een liefhebber der statistiek heeft uit de ver
schillende Nederlaudsche dag- en weekbladen, in
de afgeloopen maand verschenen, de volgende
even bedroevende als welsprekende opgave, om
trent de gevolgen van het drankmisbruik, ver
zameld
Dat misbruik dan leidde o. a. tot 1 moord, 9
pogingen tot moord, 9 verwondingen, 4 zelfver-
wondingen, 7 wederkeerige verwondingen en
Smaal tot zelfmoordterwijl verder 4 personen
er door verdronken, 5 zich aan diefstal schuldig
maakten, en een even groot aantal door eene be
roerte getroffen werd. Eindelijk werden 3 perso
nen vermist, die meu het laatst in beschonken
toestand had gezien; 1 werd veroordeeld wegens
verzet, in dien toestand gepleegd, en tegen eene
vrouw, die van den drank niet scheiden kon,
werd echtscheiding uitgesproken.
De Staats-Courant behelst de volgende rivier-
berichten
Keulen, 11 Febr. Waterstand 4 voet 614 düirn
boven nul. Het drijfijs bedekt omstreeks twee
vijfde deel van de oppervlakte der rivier.
Nijmegen, 10 Febr. De rivier overdekt met
zwaar drijfijs. De overtocht geschiedt moeilijk
met losse vaartuigen. Temperatuur 12" F.
Arnhem, 10 Febr. Aanhoudend zeer veel drijfijs.
Westervoort, 10 Febr. Van af het veer en verder
benedenwaarts heeft zich het ijs gezet. Van den
IJselmond tot even boven het veer het ijs drij
vende. De overtocht is gestremd.
Wijk-bijDuurstede, 10 Febr. Het ijs dat ziph
in den Roodvoet gezet had is weder los. Vóór de
stad weinig drijfijs.
Vreeswijk, 10 Febr. Boven- en benedenwaarts
het ijs vast. Voor het veer een open vak van
400 meter. Overtocht met zeilpont en booten.
Waterstand 2.05 meter -+- AP. of 4.47 meter
onder noodpeil.
Krimpen, 10 Febr. Het ijs vast met enkele
kleine open vakken. Overtocht met ijsbooten en
te voet.
Gorcuui, 10 Febr. De Merwede over vier vijlde
der breedte met drijfijs bedekt.
11 Febr. De rivier over de halve breedte uiet
drijfijs. Overtocht met roeibooteu.
Dordrecht, 9 Febr. Bij vloed het ijs vast, bij
bij eb drijvend. De overtocht met ijsbooten is
uiterst moeilijk.
EEN ONGELUKSVOGEL.
ÏEN VERHAAL
▼AH
EDMUND HOEFEK.
(Vervolg.)
„In mijn omgang met Alfred liet hij mij vol
komen vrij. Van den argwaan en de ijverzucht,
waarmede hij mij anders vervolgde en kwelde,
was geen zweem te ontdekken, 't Was duidelijk,
dat hij, om zoo te zeggen, God dankte, dat hij
mij niet behoefde bezig te houden, en bovendien
iemand gevonden had, die hem bijwijlen aange
naam kon onderhouden. Alfred maakte geen
misbruik van de ons gelaten vrijheid. Van dat,
wat ons vervuld had, of thans opDieuw vervulde,
werd nu, evenmin als vroeger, gerept. Toch wist
ik, dat hij zijn hartstocht ternauwernood vermocht
te beteugelen; en dat de kracht, waarmede ik
mij zelve staande hield, in den grond slechts
het masker der zwakheid was, kon hem niet
verborgen blijven. En wat misschien gevaarlijker
was dan een uitbarsting van hartstocht, waar
tegen ik mij misschien zou hebben kunnen wa
penen, Alfred sprak me over dien spoorloos ver
dwenen brief van Wenzel, en ook over zich
zeiven; hij verhaalde hoe hij in den zomer van
1849 in het Russische leger een bloedverwant
had leeren kennen, een Kurlander, die, rijk en
kinderloos, zich zijn neef aantrok, hem tot het
overgaan in Russischen dienst bewoog, tot zijn
erfgenaam benoemde, en hem aanspoorde, aan
zoek om mijn hand te doen. En toen had bij ook
vóór Frisingen aan tante geschreven, maar
een allerkortste afwijzing bekomen de pro
testant en de man van kleinen adel was voor
de oude vroutv, gelijk te begrijpen was, als man
van haar nicht een onmogelijkheid. Maar zij had
er tevens bijgevoegd, dat mijn hand reeds niet
meer vrij was. Rekende zij toen al op Frisingen
of was de zaak misschien al beklonken met hem?
„Toen Wenzel van Alfred deze dingen hoorde,
uitte hij in de hardste bewoordingen zijn ver
ontwaardiging over het gedrag zijner moeder.
Een soortgelijke ontdekking had hem, naar hij
zeide, bewogen het land te verlaten zonder ons,
wat hij anders zeker gedaan zou hebben, nog
eerst te komen zien, en ook zijn briefwisseling
met mij doen afbreken. Hoe had hij Fri9ingen
vriendelijk kunnen behandelen, en wat hadden
verwijten gebaat? Waarheen ik den blik
wendde, vrienden, vond ik verraad en laagheid,
en waar ik me 't meest bemind en vertrouwd
dacht, zag ik me in den steek gelaten. Ik had
mijn liefde en vertrouwen verspild aan wie ze
het minst waardig waren.
„Op den laatsten dag onzer gemeenschappelijke
reis noodigde Frisingen Alfred tot een bezoek bij
ons uit. Toen wij kort daarop een oogenblik
alleen wareD, verklaarde ik hem, dat zijn eerste
stap over onzen drempel mijn onmiddellijk ver
trek ten gevolge zou hebben. En daarop ant
woordde hij volkomen ernstig en kalm: „Goed,
zoo kom ik ook niet, ik begrijp u. Maar misleid
u zeiven niet! Ontmoeten zullen we elkaar toch,
want dat ik afstand van u doe, dat gelooft gij
zelve niet. Onze liefde heeft veel beter en edeler
rechten, dan de onwaardige en onteerende ver
bintenis die men u opgedrongen heeft. Gij zijt
de mijne en nooit of te immer doe ik afstand
van u."
„Dat was de eenige keer dat hij met woorden
van onze liefde sprak, en de eenige keer dat
zijn hartstocht, zijn plannen en bedoelingen zich
verrieden. Hij was veel veranderd: een nog ede
ler, en vooral vastberadener en energierker man
dan vroeger, die zijn eigen recht het eerst en
voor alle andere verdedigde, en de omstandigheden
waarin hij zich vroeger geschikt had, thans zonder
verschooning bestreed.
„Wij kwamen te huis, en ik worstelde met
al de mij overgebleven kracht tegen mijn nood
lot, tegen mijn hart. Wat mij als plicht was op
gelegd geworden, daaraan wilde ik trouw blij
ven, zoolang mogelijk. In ieder geval zou ik inijn
plicht niet verzaken om een liefde, die niet slechts
hopeloozer dan ooit was, maar mij ook in de
oogen der wereld, en van mij zelve, voor God
en de nienschen, tot een zondares maakte, die
nergens verschooning of vergeving vond. Ik
kende mij zelve nog maar ten halve, en ver
moedde niet wat vreeselijke kracht het gevoel
had dat in mij sluimerde, en hoe onweerstaan
baar de invloed kan zijn, dien de hartstocht van
een man als Alfred op ons kan oefenen.
„Genoeg, ik worstelde, en Frisingen maakte
mij juist toen, gelijk ook gijlieden u wel zult
herinneren, den strijd minder moeilijk dan ooit.
Ik moet herhalen: had ik hem slechts vroeger
gekend als toen en als in den laatsten tijd voor
mijn zware ziekte, ik zou de zondares niet zijn
geworden, die ge nu \oor u ziet. Geloof echter
niet dat in Frisingen eene wezenlijke en duur
zame verandering had plaats gegrepen. Daaraan
viel niet te denken. Het was meer een soort van