SE X°. 3070 Zaterdag A". 1870. 12 Februari. NG -I Feuilleton vau liet „Leidsch Dagblad". tOOt: r G3 LEIBSCH DAGBLAD q cd le, ft oor E m PRIJS IJ Hl Z ICR. COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTENTIKN. Voor lederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. G#bl? -I -I Lelden, 11 Februari. De Vereenlslng tot Verbetering van de Volksgezondheid alhier heeft zicli inj Open brief tol den gemeenteraad geivend om haar oordeel over de Verbetering van het Rioolstelsel uit te spreken. Het plan van de drie deskundigen onderwerpt zij in de eerste plaats aan een kritiek. Zij toont aan hoe in dat plan juist gemist wordt, datgene waarop hel hoven alles aankomt, wegneming van de verontreiniging van den grond onder de woningen, en van het bederf van de lucht bin nen 's luns „B.j de toepassing van het plan der commissie vult aan een algeuteene verbetering van den bestaanden toestand juiet te deuken aldus is het oordeel, dat over dit plan wordt uitgesproken. Buitendien wordt de aandacht ge vestigd op de hooge kosten, die de aanleg zal mede brengen, en die niet vergoed orden door de opbrengst, daar aan de l'ecule stoffen, welke men verkrijgt, alle waarde zal ontnomen worden. Op een punt echter is het, dat de Ver- eenigiug volkomen het plan der commissie on dersteunt, en dat betreft het dempen van een aantal grachten. Met groot genoegen heelt zij dan ook het voorstel van het dagelijksch bestuur begroet, betrekkelijk een gedeelte van de Binnen- vesigracht. Zal echter het dempen daarvan een noemeuswaardig voordeel opleveren, dan is het niet genoeg om in plaats van het open riool (dat men gracht gelieft te noemen) een gesloten riool aan te leggen, dut alle stuffen moet opnemen, welke vroeger de gracht tot een modderpoel, en den omtrek tot eeue der ongezonds e buurten der stad maakten; in de allereerste plaats moet gezorgd worden, dat de stoffen, die het meest toe brengen tot het bederven van de lucht en het water, uit de nabijheid der woningen worden verwijderd, voor dat zij haar schadelijke uitwer king hebbeD doen ondervinden. En nu beautwoortd, naar het oordeel der Ver- eeniging, geen stelsel zoo volkomen aan dit doel, als bet zoogenaamde Liernursche stelsel. Daar echter dit stelsel tot nog toe in ons land nergens is toegepast, legt de commissie over een zoo nauwkeurig mogelijke begrooting voor de toepassing van dat stelsel in die buurt, uit welke de riolen in het te dempen gedeelte der Bfpuenvestgrucht uitloupen, opgemaakt duor den heer De Bruyn Kops, civiel ingenieur te Breda. Nog is bij het adres gevoegd eenige opmerkin gen van den lieer P. Maas Geesterauus, civiel ingenieur, hoofdopzichter van Rtjuland, over het reeds genoemde plan voor een rioolstelsel opge maakt door de drie deskundigen; deze worden met deze zinsnede besloten „Ik hoop dus dat al het voor en tegen door het gemeentebestuur zal overwogen worden, maar dat Leidens burgerij bewaard zal blijven voor de uitvoering van een plan als het duor de com missie voorgestelde; een plan dat, mocht het worden uitgevoerd, onophoudelijke aanvallen zou doen op de gezondheid zoowel als op de beurs der burgerij, en daardoor eene ramp zoude zijn, nauwelijks minder dan die, welke Leideu in het begin dezer eeuw heeft getroffen." Uit de begrooting van kosten van den heer De Bruyn Kops blijkt dat de geheele aanleg voor het deel van de Binnenvestgracht zal kosten ƒ22,OuO, en hoewel in dit geval de opbrengst te veel gedrukt wordt door de noodzakelijke aan schaffing van toestellen, die grootendeels voor een 12 a 15 voudig zielental voldoende zouden zijn, zoo meent de heer De Bruyn Kops toch dat de opbrengst hoogstwaarschijnlijk ruim genoeg zal zijn, zoo al niet otn reeds bij den aanvang rente en aflossing van het kapitaal te dekken, dan toch om de exploitatiekosten goed te maken. Het totaal der jaarlijksche kosten en renten wordt begroot op ƒ3100, terwijl men in ronde cijfers 313.000 kilogr. fecale stuffen zal verkrijgen. In het algemeen worden de kosten van aanleg onder den grond geschat, op gemiddeld f 15.40 per inwoner, of f 16.40 per inwoner voor den aanleg plus de gevorderde toestellen voor de exploitatie. Voor geheel Leiden worden de aanlegkosten berekend te zullen bedragen f660,000, de jaar lijksche exploitatiekosten f61,000, en de opbrengst (ad ƒ0.60 per lbO kilogr. excreta) f72,000. Ook uit een finantieel oogpunt steekt dit voorstel dus gunstig af bij het voorstel van de drie des kundigen, waar de aanlegkosten wel minder zouden zijn, maar de opbrengst daarentegen geene waarde hoegenaamd zoude hebben. dat daarmee gemeenschap heeft, door een ander zoodanige handel of nering wordt uitgeoefend en voorts dat daar, waar thans eeue gemeenschap of aaugrenzing bestaat in strijd met het voren staande, hierin kan worden berust, doch dat bij het later ontstaan van dergelijke gemeenschap of aangrenzing de akte, concessie of admissie van den betrokken vrijdom genieteude dadelijk zal ophouden van kracht te zijn. Het Vaialand deelt als eenvoudig on dit mede, dat de heer Van Reeueu zich de benoeming tut lid der Tweede Kamer niet zou laten welgevallen. De Minister van Financiën heeft, bij resolutie van 11 Januari 11., bepaald, dat de jaarletter voor de branding der schepen en vaartuigen, bij hunne meting voor het recht van patent, in het dienst jaar 1870/71 zal zijn de letter M. Bij resolutie van 19 Januari jl. is aan de ge meente Vlaardingen het recht toegekend van particulier-entrepots voor geraffineerde suiker. De minister van financiën heeft bij resolutie van 1 Febr. jl. eene wijziging gebracht in de bepalingen omtrent het drijven van handel of nering in het artikel waarvoor vrijdom genoten wordt, en goedgevonden, met intrekking van resoluliën hierop betrekkelijk, te bepalendat voorlaan, bij het behandelen van reqnesten van fabrikanten, vischzouters en anderen, om vrijdom van accijns voor zout of zeep, als regel zal worden aangenomen, dat die vrijdom niet kan worden verleend; a. voor ruw of geraffineerd zout, onver schillig of al dan niet vermenging bij den inslag is voorgeschreven, wanneer het bedrijl waarvoor de vrijdom gevraagd wordt, uitgeoefend wordt in een pand dat gemeenschap heeft met of on middellijk grenst aan eene zoutziederij; en b. voor ruw of geraffineerd zout, waarvan geene vermenging bij den inslag is voorgeschreven; en voor harde of zachte zeep, aan hen die han del of nering drijven in hetzelfde artikel waar voor de vrijdom gevraagd wordt, noch ook wan neer in het betrokken pand of wel in een pand Een kiezer voor den gemeenteraad heeft in het bijblad der Stads Ct. van Goes een lid van den gemeenteraad aldaar zoo verregaand onbe schoft in zijn privaat leven aangetast, en hem zulke grofheden, laagheden en oplichterijen ten laste gelegd, dat bereids door den betrokkene eene auuklacht wegens laster is ingesteld. Te Nijmegen is eene zelfstandige vereeniging ter bestrijding van het schoolverzuim opgericht. De aangekondigde hardrijderij van de Studenten ijsclub alhier tegen morgen is uitgesteld Lot Maandag 14 Februari a. s. Wanneer men ooit terecht het spreekwoord; van uitstel komt afstel, utag aauhalen, dau is het bij dergelijke vermaken. Onze corresponded te Amersfoort schrijft dd. 10 Februari: Zondag 6 dezer vertrokken het Amsterdamsche beurtschip met een sleepboot van Amsterdam naar hier, toen zij circa 4 uren boven de stad in de Zuiderzee zijn vastgeraakt. Door den lagen wa terstand, hel hevig vriesweder in den nacht van Maandag op Dinsdag en het drtjfijs dat met ge weld tegen de schepen sloeg, begonnen de schip pers voor hun leven en dat van de opvarenden te vreezen, zoodat zij verschillende koopmansgoe deren over boord wierpen ten einde het schip en de overige lading te rediteu. Toen ook dit niet veel baatte heesch men de noodvlag. Onmiddellijk hierop begaven zich de schippersgezellen Buys, Vuu der Groep en nog 9 andere Spakenburgers utel levensgevaar naar de plaats des onhetls en mochten hel geluk suiakeu de bemanning en de aau boord zijnde vrouwen te redden. Gisteren begaf zich van hier een vourluopige commissie, bestaande uit 6 personen, nuar de plaats waar de vaartuigen lagen om te zien wat er nog voor lading en schepen in 't algemeen belang te doen was. Gisterenavond werd eene vergadering van belangstellenden belegd, waaruit eene commissie van 10 personen werd benoemd, om in 'l belang der belanghebbenden te handelen. Die commissie begaf zich reeds hedenmorgen zeer vroegtijdig naar de schepen en stelde onder medewerking van den burgemeester van Spakenburg, wien aller lof voor zijne bereid willigheid luekuml, ruim 100 man aan 't werk om de lading ie redden Thans is reeds een der schepen bijna geheel ledig en vlot, en zijn de goederen met karren en sleden naar Spakeuburg vervoerd, alwaar deze onder het toezicht van de Spakenburgsche en Atners foorlsche politie in gesloten magazijnen zijn op geslagen. De s hade voor afzenders en ontvangers zal dus oneindig minder ziju dau meu zich aan vankelijk had voorgesteld. Volgens ontvangen telegram te Londen van den heer De Lesseps, is de minste diepte in het Suez- Kanaal op de Serapeumrots, waarop men 19 voet peilt, doch deze ondiepte zal voor het einde van Febr. weggeruimd zijn alsdan zal <1e minste diepte nabij Suez zijn, met laag water 23 voet en met boog water 27 voet. Te Eisleben, de geboorteplaats van den Hervor mer Luther, heeft zich een comitee gevormd, dat zich ten doel stelt gelden te verzamelen voor de oprichting van een standbeeld voor den moe digen voorvechter van de godsdienstvrijheid tegen over de katholieke kerk. Men leest in het Nieuwsblad van den Boekhandel: „Te Boston bij William V. Spencer is versche nen: „Handbook of religious instructions, Part first: The history of Religion; Part secondThe Christian Religion. Translated from the Dutch of J. H. Marouier, preacher at Leyden, bij Francis F. Washburn. From the fourth Ediiiou." „De redactie der Zcitslimmcn heeft mede haar voornemen te keunen gegeven Maroniers hand boek te vertalen." De Slaots-Courant behelst de volgende rivier- berichten Keulen, 10 Febr. Waterstand 4 voet lltiduim boven duI. Het drijfijs bedekt omstreeks drie rijfde deel van de oppervlakte der rivier. Nijmegen, 9 Febr. Meer drijfijs dan gisteren; de Waal over drie vierde gedeelten daarmede bedekt. Overtocht met losse vaartuigen. Tempe ratuur 19° F. Paunerden, 9 Febr. De rivier over een vierde met drijfijs. Arnhem, 9 Febr. De rivier grootendeels over dekt met drijfijs. Westervoort, 9 Febr. Veel drijfijs De schipbrug ingenomen; overtocht met de róeiuoot. Wijk-bij Duurstede, 9 Febr. De rivier overeen vierde der breedte met drijfijs. Vreeswijk, 9 Febr. De Lek overdekt met uroote schollen drijfijs. Overtocht met roeihooieii. Wa terstand 1.60 meter AP. of 4.92 meter onder nood peil. Krimpen, 9 Febr. Het ijs van af den Veerdam en verder naar boven vast geraakt. Gorcuin, 9 Febr. De Merwede over vier vijlde der breedte mei drijfijs bedekt. De Noord is vol grondijs; de zeebout She/field zit vast, als mede 5 sole pen. De Oude Maas over lwee vijlde deel bedekt met drijfijs; de passage in de vereu is met ijsnooten. Rotterdam, 9 Febr. De Maas des voormiddag!? oveidekl met drijfijs; 's namiddags vrij van ijs. Deventer, 9 Feor. De rivier bedekt met drijfijs. Katerveer, 9 Febr. Het ijs vast, de passage gestremd. n3 t Ri*l Dir.l Hypl EEN ONGELUKSVOGEL. m7 ,3ll'-JllfO'III b' V-In 1111 -lallim ob ,183 een verhaal EDMTJND IIOEFEH. {Vervolg.) „In zulk een toestand verkeerde ik, toen wij elkaar op reis en te Ueberlingen ontmoetten en kennis maakten. Frisingen was mij onverschilli ger dan ooit, sedert ik hem leerde keunen. Niets dan de naakte, harde plicht bond me aan hem. Zelfs van dankbaarheid was geen sprake meer, en aan zijn liefde voor mij kon ik minder dan ooit gelooven. Boven alle goede en achtenswaar dige eigenschappen, straalden iederen dag duide lijker zijn egosïmus en zijn ijveizucht door, en deze, en wal daarmede gepaard ging, verbitter den me in een mate, die me, ais ik er aan denk, nog van mij zelve doet schrikken. Het baatte hem Ook niets meer, dat hij juist om dieu tijd min of uieer begon bij te draaien, misschien wel, wijl hij het gevaarlijke van zijn gedrag zoo voor zich zeiven als voor mij inzag, of tegenover u- lieden zich zei ven min of meer geweld aandeed. Het was te laat! Ik gevoelde een innerlijke vol- j komen scheiding lusschen ons niet slechts, maar gaf er mij zeiven ook rekenschap van. „Toen we een paar dagen na ulieden Ueber lingen vaarwel zeiden, en op de van Constanz komende boot stapten, was de eerste passagier, dien ik onder de zonnetent voor mij zag Al fred. In weerwil van de verloopen acht jaren herkende ik lieui oogenblikkelijk. Ik viel in on macht. „Toen ik beDeden in het salon weer bijkwam, was Frisingen tamelijk uit zijn humeur over dat verwenschle toeval, dat het grootste opzien ver wekt had en hem in groole verlegenheid zou hebben gebracht, daar onze bedienden Dog aan wal waren, als met een vreemd lieer met de meeste belangstelling en voorkomendheid hem behulpzaam was geweest, om mij naar beneden te brengen. Zooitra ik me weer genoegzaam her steld had, dreef hij me naar boven, en stelde mij den vreemdeling als een heer Vou Dissenberg voor. Alfred liet volstrekt niet merken, dat wij elkaar van vroeger kenden, en ik veroordeel mij gerust! ik volgde zijn voorbeeld. Ik kon niet anders. Als een eenvoudige kennis van voor heen kon ik me hem onmogelijk voursiellen onmogelijk had ik op dien voet met hem kumien omgaan, en de waarheid zou Frisingen niet ver staan hebben. Nu de eersle ontmoeting was het ook te laat. Eu eindelijk vond ik in deze ge- dwongene oogenschijnlijke onbekendheid met Alfred een soort van steun en bescherming tegen de oude, overstelpende gewaarwordingen. „Gij weet dal Frisingen, als hij in iemand iets meende te ontdekken, waarmede hij sympa thiseerde, zich spoedig aansloot. De werkeloos heid en rust, waartoe hem de reis en mijn zwakke gezondheid noodzaakten, moesten in de inspan ning van zijn geest een tegenwicht hebben. En al spoedig bemerkte hij, dat Alfred wel de man was, met wien hij gedachten kon wisselen. Der halve noudigde hij hem reeds op den eersten dag uit, ons op een reisje door het Beiersche gebergte te verzeilen, en werd, als ik vol angst op de vermoeienissen van zulk een reis was, waartegen ik zeker niet bestand zou zijn, in liet bijzijn van den vreemdeling zoo heftig en bitter, dat ik er geen woord meer over sprak. Hij had zich voor gesteld, dat ik recht ingenomen zou zijn met deze verrassing, en was niet weinig trulsch op bet denkbeeld te zijn gekomen, en op het offer, dat hij mij met de uilvoering er vuil bracht. Opeen anderen tijd zou ik het misschien op zijn rechte waarde gesclmi, en hem er voor bedankt hebben. Thans echter was Allreds gezelschap me eene ware marteling. Hoe langer zoo meer voelde ik me van mijn man vervreennl, en belieerscbtdoor de oude zwaarmoedige en locli zoele gewaar wordingen, waaraan ik mocht noch wilde toe geven, en waartegen ik in mij zelve toch geen wapen vond. Nog eenmaal ging ik met mij zelve te rade, of ik Frisingen over liet verleden zou spreken, en weer zweeg ik. Het was te laai {Wordt vervolgd.) Dezer dagen verloor iemand Ie Rntteidnm zijn portefeuille met f 2000 aan bankpapier. Een arme man vond die, gaf hem aan den eigenaar terug en kreegéen kwartje.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1