welwillendheid en hulpvaardigheid leerden waar-
deeren, deze tijding zeker niet zonder eene men
geling van leedwezen vernemen. (Hand.).
De Slaats-Courant van heden behelst het verslag
der commissie in Ned. Indië, belast met bet af
nemen van het examen, vermeld in art. 4 van
het Kon. besluit van 10 September 1864 Indisch
Staatsblad n°. 194), over het jaar 1868.
Bij Kon. besluit van den 26,tó0 Januari, isJhr.
Mr. A. P. C. Van Karnebeek, thans raad van
legatie honorair bij het gezantschap te Berlijn,
benoemd tot raad van legatie bij het gezantschap
te Londen; en zijn voorts overgeplaatst de heeren;
Mr. D. Everwijn, raad van legatie bij het ge
zantschap te Londen, naar dat te St.-Petersburg;
Jhr. Mr. R. A. A. E. Von Pestel, raad van legatie
honorair bij het gezantschap te Brussel, naar dat
te Berlijn, en Mr. W. F. H. Von Weckherlin,
secr. van legatie, werkzaam bij het depart, van
binnenl. zaken, naar het gezantschap te Brussel.
Bij Z. M. besluit van den 26,len Januari is be
noemd tot comm. van politie te Delft E. J. Mul
ler, thans 2de comm. van politie te Groningen,
met bepaling tevens dat laatstgemelde betrekking
niet zal worden vervuld.
Bij besluit van den 26,ton dezer is de kap.-ad-
minist. voor kleeding en wapening, D. Jongkees,
van het 3de reg. vesting-art., op pensioen gesteld,
en het bedrag daarvan bepaald op 900 's jaars.
Bij Kon. besluit van den 26"°° Januari is aan
den met verlof hier te lande terugkeerenden apo
theker der 3de kl. bij den militairen geneeskun
digen dienst in Nederl. Indië F. J. H. Hirsch-
mann, met ingang van den l"on Februari 1870,
wegens ongeschiktheid tot het gaan hervatten van
den werkelijken dienst, ten gevolge van lichaams
gebreken, een eervol ontslag verleend uit Zr. Ms.
militairen dienst, met toekenning van pensioen.
Z. M. heeft 1°. aan den heer J. W. VanAsselt,
op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als rent
meester van het kroondomein, kantoor Hattem,
met dankbetuiging voor de door hem bewezen
goede diensten; 2°. tot rentmeester van het kroon
domein, kantoor Hattem, benoemd den heer P. J.
baron Van Heemstra.
's-Gravenhage, 28 Jan. Gisterenavond is alhier
onder voorzitterschap van den heer Jh. Mr. H.
J. Van der Heim in de zaal Diligentia eene
vergadering gehouden van de 's-Gravenhaagsche
afdeeling van het Schoolverbond. Zij was hoofd
zakelijk belegd tot benoeming van een afdeelings-
bestuur, dat uit minstens twaalf leden is samen
gesteld. Na herhaalde stemmingen (het reglement
eischt volstrekte meerderheid) zijn de volgende
twaalf heeren gekozen, die, voor zoover zij ter
vergadering tegenwoordig waren, de betrekking
heDDen aangenomenLoman Trip, J. Straub,
Jhr. Mr. A. H. Gevers Deijnoot, Mr. A. Wm.
Jacobson, H. W. J. C. Swaan, B. L. W.Mensing,
Mr. D. Polak Daniels, Dr. H. Van Cappelle, Mr.
W. baron Van Goltstein, A. Croiset Van der
Kop, A. P. H. Eyssell en J. B. Maxwils.
Gisterenavond hield de afdeeling 's-Graven-
hageder Vereeniging ter bevordering van fabrieks-
en haudwerksnijverheid in Nederland in het
lokaal der vereeniging eene vrij langdurige, maar
belangrijke vergadering. De voorzitter, Mr. J.
Kappeyne van de Coppello deed onderscheidene
mededeelingen. Wijders bleek het, dat de Kamer
van Koophandel en Fabrieken alhier, in overleg
met het gemeentebestuur en de directie van den
Rijnspoorweg, de besturen der verschillende
nijverheids-vereenigingen heeft uitgenoodigd om
eene vereenigde commissie samen te stellen tot
plechtige en feestelijke viering in Mei aanst. van
de opening van den lang gewenschten Spoorweg
van 's-Gravenhage naar Gouda. Tot leden dier
commissie werden, voor zooveel deze afdeeling
betreft, benoemd de heeren J. F. Cuijpers en P.
F. W. Mouton. Door don voorzitter werd de aan
dacht der leden gevestigd op de Internationale
Tentoonstelling voor den Werkman die den
4 Juli aanst. te Londen zal worden geopend.
Hij herinnerde daarbij dat de voorwerpen
voor deze Tentoonstelling worden aangenomen
van 20 Mei tot 25 Juni 1870. Het afdeelingsbe-
stuur had zich als commissie voor deze tentoon
stelling gevormd en gaf de programma's uit of
gaf de inlichtingen die verlangd mochten worden.
De voorzitter bracht ter tafel het rapport der
commissie in wier hauden gesteld was ten fine
van onderzoek het wets-ontwerp tot regeling van
het toezicht bij het oprichten van fabrieken, maga
zijnen, bewaarplaatsen enz. welke gevaar, schade
of hinder kunnen veroorzaken. Daaruit bleek,
dat dit ontwerp bij de commissie over het alge
meen een goeden indruk had doen ontstaan, be
houdens enkele aanmerkingen die tot verbetering
of aanvulling kunnen strekken. Dat rapport zal
aan het hoofdbestuur worden toegezonden.
Vervolgens had de uitreiking van vereerende
getuigschriften plaats aan werklieden voor lang-
durigen trouwen dienst bij denzelfden persoon of
firma. De voorzitter sprak de werklieden hartelijk
aan. Nadat de werklieden de vergadering hadden
verlaten, werden behandeld de besluiten van de
18d0 Algemeene Vergadering naar aanleiding van
het rondgedeelde verslag. Over de vraag of het
al of niet strijdig is met het algemeen belang, dat ge
meentebesturen als fabrikanten optreden en daar
door, voornamelijk met het oog op exploitatie van
gasfabrieken, in concurrentie komen met de particuliere
nijverheid, liepen de gevoelens zeer uiteen. Ter
wijl men aan de eene zijde er op wees, dat ge
meentebesturen zich buiten alle industrieele zaken
moesten houden, en dat zij noch wat den prijs,
noch wat de soort van het licht betreft,
met den particulieren ondernemer konden mede
dingen, werd aan den andereu kant er op
gewezen, dat dit alles wel juist was in theo
rie, maar dat de practijk bewees, dat ook op
plaatsen waar de gasfabrieken stedelijke in
stellingen waren, de prijs van het licht veel lager
en de lichtsoort beter was dan b.v. te 's-Graven
hage, waar eene particuliere onderneming be
staat; terwijl bovendien in sommige gemeenten,
waar commissiën uit den raad de fabrieken be
heerden, de ondernemingen aanzienlijke voor
deden afwierpen, die tot vermindering van den
hoofdelijken omslag strekten. Anderen betoogden,
dat men de concurrentie geheel vrij moest laten,
want dat, als de gemeente aan een ondernemer
monopolie toekende, zij dan evenzeer de onderne
ming ten voordeele der ingezetenen kon exploi-
teeren. Ook ontstond de vraag: waarom de gem.
Dordrecht, waar eene particuliere onderneming
bestond, die laatstelijk heeft aangekocht en de
fabriek voor eigen rekening zal exploiteeren.
Bij zooveel verschil van gevoelen kwam men tot
geene beslissing en werd de behandeling dezer
zaak tot eene volgende zitting aangehouden.
Ten slotte werd nog besproken het voorstel
om bij de hooge regeering een wetsontwerp in
te dienen regelende den rechtstoestand der Ne-
derlandsche arbeidersvereenigingenook hierover
had eene woordenwisseling plaats, daar de vraag
opkwam, of het noodzakelijk was nu reeds ten
dezen eenigen maatregel bij de wet vast testellen.
Men wees op hetgeen daaromtrent in het buiten
land was voorgevallen en op de moeilijkheid die
er in gelegen was, dat onderwerp op wettelijke
bepalingen te regelen.
De slotsom was dat men vooralsnog bij de re
geering op geen wettelijke regeling van dit on
derwerp behoorde aan te dringen.
Te halfelf werd deze vergadering gesloten.
In den avond van 26 Oct. van het vorige jaar,
vervoegde zich een persoon aan het huis op den
hoek van de Kruiskade te Rotterdam, met een
met potlood geschreven briefje, gericht aan den
heer en de mevrouw van dat huis, welk briefje,
na door den persoon aan genoemd huis was aan
gebeld, aan de dienstbode, die de deur opende,
werd afgegeven, met verzoek om antwoord te
bekomen. Toen de dienstbode weder in den gang,
waar zij den persoon had achtergelaten, terug
keerde, stond de huisdeur open en was de bood
schapper reeds vertrokken, maar waren ook bij
onderzoek verdwenen twee parapluies en een
wandelstok, die zich nog kort te voren in een
standaard in den gang hadden bevonden. Eenige
dagen later werd een van die parapluies in de
hulpbank van leening teruggevonden, die daar
voor ƒ2.46 was beleend. Toen de dief het pand
briefje wilde verkoopen, kwam de zaak aan het
licht, want de persoon, die genoemd briefje voor
1 wilde koopen, gaf aan den verkooper ƒ2.50
ten einde de parapluie eerst te lossen, doch toen
hij daar kwam, werd hij gearresteerd, daar van
de vermissing aan de politie was kennisgegeven
en het voorwerp in de bank van leening was
gevonden.
Het was deze zaak die gisteren voor het provin
ciaal gerechtshof in Zuid-Holland werd behandeld.
De besch. is genaamd Cornelis Van Oosten, oud
20 jaren, sjouwer van beroep, geboren en wo
nende te Rotterdam. Hij erkent de beleening der
parapluie, die hij, volgens zijne opgave, van een
ander voor ƒ2.50 zou hebben gekocht. Bij het
verhoor der getuigen, zegt besch. zelfs na con
frontatie, dat de tweede getuige, de dienstbode,
die verklaart het briefje van den besch. te heb
ben ontvangen, een valsche verklaring heeft af
gelegd, want dat hij de persoon niet geweest is,
die het briefje zou gebracht hebben en dat hij
dus den diefstal niet heeft gepleegd. De getuige
bleef evenwel bij haar verklaring volharden. Er
werden ook nog twee deskundigen gehoorddeze
verklaarden, dat het geschrift van het briefje door
dezelfde hand geschreven is als een brief in de
gevangenis gevonden en door den besch., volgens
zijn bekentenis, aan zijn meutje geschreven. Het
bleek verder, dat deze persoon reeds tweemalen
wegens diefstal is veroordeeld geweest.
De adv.-gen. Mr. Terpstra, die het Openb. Min.
waarnam, achtte den diefstal volkomen wettig
bewezen, en daar die door den besch. met zulke
antecedenten en met zooveel handigheid was
uitgevoerd, moest de wet met volle kracht wor
den toegepast. Hij requireerde mitsdien tot schul
digverklaring aan diefstal bij nacht in een be
woond huis en veroordeeling tot tuchthuisstraf
van 5 tot 10 jaren.
De verdediger van den besch., Mr. Schuurbecqe
Boeye, verzocht aan het Hof een middel aan te
wenden om dezen besch. niet een misdadiger in
folio te doen worden en de hem op te leggen
straf in eenzame opsluiting te bevelen.
Het Hof zal over acht dagen uitspraak doen.
Delft, 27 Jan. Men verneems thans, dat het
geweer de Beaumont voor het leger zal worden
aangenomen.
Moerdijk, 27 Januari. Hedennacht heeft een
hevige brand gewoed onder de gemeente Zwa-
luwe. Een boerenhofstede is met al het vee en
inboedel een prooi der vlammen geworden. De
brand was op verren afstand zichtbaar. De oor
zaak is tot heden onbekend.
Haarlem, 27 Jan. In de vergadering van giste
ren heeft de gemeenteraad op het request van
W. M. Logeman, om eervol ontslag tegen 1 Fe
bruari e. k. uit de betrekking van leeraar-directeur
der burger-avondschool, dat, ontslag eervol ver
leend.
Daarna is behandeld een voorstel van B. en W.
betreffende de regeling van het onderwijzend
personeel aan de burger-avondschool, ten gevolge
van het aan den heer Logeman verleende eervol
ontslag als leeraar-directeur. B. en W. bevelen
aan als leeraar, tevens directeur, van die school,
den heer Dr. E. Van der Ven, en hem te belj
ten met het onderwijs in de theoretische en
de nijverheid toegepaste werktuigkunde, en i'"1*
het oog daarop, de jaarwedde van den heer V.
der Ven als leeraar-directeur der hoogere
gerschool van 2200 te verhoogen tot 2500
bevelen voorts aan den heer E. J. Sehoeinaikjigj
thans leeraar aan de burger-avondschool, te
noemen tot onder-directeur; hem te belasten
de administratieve werkzaamheden, aan het bel
1
trou'
e
sla
der school verbonden, en zijne jaarwedde, O". 1
thans bedraagt ƒ400, te brengen op ƒ500. Eit H
lijk doen zij aanbeveling, ter vervulling der uuj
trekking van leeraar in de natuur- en scheikuiroer|
op eene jaarwedde van ƒ400, van de benoemba——
J. E. Rombouts en J. E. Dibbits. Na eet
woordenwisseling vereenigde de vergadering:
met het voorstel van B. en W., waarna zijn
noemd: tot leeraar aan de burger-avondscli
tevens directeur, de heer Dr. E. Van der
tot onder-directeur, de leeraar E. J. Schoema!
en tot leeraar in de natuur- en scheikunde ^aD'
heer J. E. Rombouts. van
mij
Utrecht, 27 Jan. In het alhier gevestigde 1 jj0
derlandsche gasthuis voor ooglijders, zijn gedur; waa
het afgeloopen jaar 355 lijders opgenomeni i-jeZi
1451 personen werd geneesk. hulp verleend, m jn
onder 1317 met gunstig gevolg.
Hilversum, 26 Januari. Jl. Maandag-avont
halfacht ontstond alhier brand in de woning
den fabrikant A. De Witde brand had ei
een dreigend aanzien, maar door spoedig aar, tafel
brachte hulp van de ijverige brandweer, aan r naal
alle lof toekomt, was men den brand spot het
meester. 0f z
Arnhem, 26 Januari. Door het provinciaal of d
rechtshof van Gelderland is de navolgende L'jtige
van aanbeveling opgemaakt, ter vervullingva
vacature van raadsheer in dat Hof, ontstaand:'de
het overlijden van Mr. B. G. Snethlage. 1°. 1 selt
L. Udo De Haes, rechter in de arrondissemei kern
rechtbank te Arnhem; 2°. Mr. D. J. Mom Vit ture
idem te Gorcum; 3°. Jhr. Mr. A. F. De Savor; maa
Lohman, idem te 's-Hertogenbosch; 4°. Mr. e'k8
Van de Poll, idem te Tiel; 5°. Mr. J. S. Hijm; zÜn
procureur te Arnhem; 6°. Mr. J. De Kloj
griffier bij arrondissements-rechtbank te Tiel,
Wij vernemen, dat zes leden van onzen,
meenteraad, de heeren Mr. J. H. G. Boissevt
Mr. W. H. Dullert, J. M. C. Engelberts, L
Reuvens, C. F. Troost en G. A. A. v. d
wer
crou
jeu,
balk
krul
vers
roul
kon
heel
3 ten
oog<
het volgend voorstel aan den raad hebben it: Maa
diend, dat aanstaanden Zaterdag in behandel ge"
zal komen ^est
„Dat in de gemeente Arnhem worde opgerii ^acr
eene openbare middelbare
met vijfjarigen cursus.
„Dat eene raadscommissie worde benoemd,! ^en
de
Groi
C.
stel!
de
met
Ams
geei
wor
doei
Bur,
ver!
een
wee
Ree
met
der
imn
de
sta;
en
einde een plan in te dienen om uitvoering
geven aan voormeld besluit onder deze beperk:
dat de kosten voor de gewone behoeften diet
richting, jaarlijks ten laste der gemeente komeijl
niet hooger stijgen dan 7000; daarenboven rtS
nende op een rijkssubsidie van ƒ2000, en op
schoolgeld van 3000, en dat de kosten der ee
inrichting niet meer bedragen dan ƒ6000. A
Kampen, 27 Jan. De wachtmeester A. A
Van Dorth, die van het 4de reg. huzaren, en
sergeant D. C. Van Offerberg, die van de p:
tonniers ter opleiding voor kwartiermeester
het instructie bataljon alhier zijn gedetachee:1
zullen deel nemen aan het in de maand Maart;
te 's-Gravenhage plaats te hebben examen vil
2den luitenant-kwartiermeester.
Groningen, 27 Jan. Hedenochtend te 11 ui
aanvaardde de hoogleeraar in de geneeskundt
faculteit, de) heer D. Huizinga, phil. nat. dcc
zijne betrekking met het houden eener redevoer!
in de Nederlandsche taal, over de ontwikkeling han
nieuwere physiologie. Een talrijk publiek was wel
ook
der:
schc
dan
die
de
uitb
iets
Am
jare
appi
afge
best
om
wij:
woi
doel
stels
disti
woc
toch
een:
te c
mee
zal
kun
Har
of t
te i
volgde hij opgewonden. „Deze vaste overtuiging
kan slechts een onfeilbaar voorgevoel van de ziel
zijn! Ik zal den wensch koesteren en de kracht
hebben om mij aan mijn dierbaren te vertoonen 1
Ja, Wenzel, ja! Schud dus niet ongeloovig het
hoofd! Ik beloof u, als ik vóór u kom te sterven,
zal ik u verschijnen, en u tijding brengen van
mijn geluk
Wenzel glimlachte zwaarmoedig. „Gij zult mij
steeds welkom zijn, Hippoliet!" antwoordde hij,
„maar dat gij eer dan ik sterven zoudt, hoe komt
gij er toe dat te denken, gij gezonde, gelukkige
mensch? Maar ik wil u wel bekennen, dat
uwe woorden mij wonderlijk aandoen. De wensch
bestaande en dien loochen ik nietdient voor
zeker ook de mogelijkheid te bestaan, er gevolg
aan te geven. Laat ons daarom ook gij, Agnes,
doet daaraan mede een afspraak maken! Wie
onzer het. eerst sterft, verschijnt aan de overge
blevenen. En weet gij wanneer? Laat het zijn
in het stervensuur van de nog levendendan
zal de doode tot hem komen, als een vriendelijke
gids uit het schemerduister van de aarde naar
het hemelsche licht." „Zoo zij het!" zeide Ge-
bern, en zij gaven elkaar de hand. Ook ik moest
de afspraak met handslag bezegelen."
„Is dit nu niet dwazer dan dwaas? Is het niet
afschuwelijk?" riep Frisingen, toen zijn vrouw
een oogeublik zweeg, op den toon van het hoogste
misnoegen en tegelijk der diepste verachting. „Ik
wil en weet, Goddank! niets van uw hoogste belan
gen; ik heb nooit een dochter of een zuster ge
had, maar dat weet ik, dat het een hemelter
gende zonde is, in zulk een jong, toch reeds mal
genoeg hoofdje zulke onzinnige denkbeelden en
droomen op te wekken. En dat noemen de hee
ren dan nog al bewijzen hunner liefde!"
Zij zag hem met haar kalmen, donkeren blik
aan, zonder iets te antwoorden. En na nog een
wijle nagedacht te hebben, vervolgde zij
„Hetgeen ik u daar vertelde gebeurde in het
jaar 1846, en voor Gebern brak de gelukkigste tijd
aan. Mijn neef trof het, helaas, minder goed,
maar van de toenmalige omstandigheden heb ik
u reeds gesproken, en behoef daar derhalve niet
over uit te weiden. Eerst in den herfst van 1848,
toen Calixt ons allen zoo edelmoedig uit den nood
hielp, werd het beter, en dienzelfden winter
trouwde Wenzel, en werd daardoor in spijt der
benarde tijdsomstandigheden, de gelukkigste der
menschen. Wat alleen in dien tijd zijn hemel
verduisterde, was de tijding van Geberns dood.
Bij Novara sneuvelde hij. Zijn laatste woord was
een groet aan Wenzel geweest, met de verzeke
ring, dat hij zijn woord zou houden."
ffEen jaar later kwam Wenzel met zijn vrouw
tot ons, om getuige te zijn van de voltrekking
van ons huwelijk. Toen beviel hij mijn man..."
„Ja zeker, want niet het geringste vermoeden
had ik van die dwaasheden," viel nij haar in de
rede, „en gij wachtet u wel, er mij iels van te
laten merken. Overigens, dit ontken ik volstrekt
niet, was hij een Gentleman."
Ook thans sloeg zij geen acht op zijn woorden.
„Het was de laatste maal, dat ik hem zag," ver
haalde zij verder. „Weder een jaar later, dus in
1851, verloor hij binnen vier weken zijn vrouw
en het kind, dat zij hem geschonken had, en met
die ramp eindigde in zekeren zin ook zijn leven.
In niets smaakte hij voortaan meer genoegen;
zijn gezondheid was geknakt, en toen hij zich,
bij de eerstvolgende bevordering, voorbij gegaan
achtte, nam hij zijn ontslag. Iemand, met zoo
weinige behoeften als hij, had aan zijn pensioen
meer dan genoeg, en toen het sterven van zijn
moeder ook den laatsten band aan het vaderland
had losgereten, volgde hij zijn sinds lang ge-
koesterden wensch, en toog in den vreemde.
Sedert ontving ik geen tijding meer van hem.
„Het eerste, wat wij weder van hem hoorden,
was ook het laatste. Hij was opnieuw in dienst
getreden, en dat wel bij de Russen; had in de
Krim een regiment aangevoerd, en later, met het
overschot daarvan, de bezetting van Sebastopol
versterkt. Bij de bestorming van den Malakoftot
was hij gevallen. Deze berichten gewerden ol
door tusschenkomst van een zijner officieren,e
Kurlander, met wien hij bevriend was gewet
en wien hij had opgedragen, om, zoo hij mo<
komen te vallen, ons zijn papieren en eenige i
in zijn bezit zijnde familiegedachtenissen te i.
den. Dat hij zijn vriend, die dienzelfden dj
zwaar gewond, Fransch krijgsgevangene we
die commissie opdroeg, hing samen, gelijk ik
leen begreep, met iets, dat in Wenzels laat
levensuur gebeurde, en dat allen, die hui»
chef omringden, uitermate getroffen had, en
boodschapper ons niet meende te mogen
zwijgen.
Wordt vervolgd.)