i\°. 305S. Maandag A°. 1870. 24 Januari. RAiV I Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". Not; ;e d; raar LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER Voor Leiden per 3 maanden COURANT. traaU Franco per post Afzonderlijke Nomrners 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTENTIEN. Voor iederen regelJ 0.15. Grootere lettor naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 23 Januari. li ad0 zekere gemeente van ons Vaderland gebeurde t dat in de eerste zitting van den Gemeente- ad, die in het jaar 1869 werd gehoudeD, de ïrgemeester, op de wijze zijner vaderen, eene euwjaarsrede hield. Onder veie belangrijke ngen meer, berichtte hij daarin, dat de bezwa n, die tegen de plaatselijke belasting bestonden uden uit den weg geruimd worden, en dat hij .artoe een voorstel aan den Raad zou doen. Zeker blad sprak er niet, zonder ergernis, zijne o.Twondering over uit, dat wanneer men de be sting ging wijzigen, die voor 1869 nog op den- lfden voet zou geheven worden. Het verweet it bestuur nalatigheid. Men verontwaardigde ch eerst een beetje over dit blad; en men be- eurde het, dat dit blad blijkbaar niet op de oogte was. In het eind van dat jaar kwam nu de ver achte wijziging tot stand. En genoemd blad had u en dan weder gelegenheid gehad om zich te •geren. Het jaar 1870 kwam; de Burgemeester hield eder een nieuwjaarsrede, en een der leden in het dagelijksch bestuur gaf hem de zoete oost, dat wat dat zekere blad ook zeggen mocht, B ijver van het bestuur niets te wenschen overliet. Intusschen werden de belasting-biljetten voor 'st jaar 1870 rondgezonden. De goedkeuring op 3 wijzigingen was vóór 1°. Januari zeker nog niet erkregen en nu zal voor 1870 die belasting og op den ouden voet worden geheven! Doch /ie kan zich daarover ergeren? Die het doet veet er niets van. Men wil voorts nog weten, dat dit bestuur om ich tegen alle verdere moeielijkheden in 't ver- "olg te vrijwaren, besloten heeft, om het zoo ■oostrijke devies op het Raadhuis van eene na- urige gemeente gesteld, over te nemen, en dat 'et ook op zijn gebouw zal doen plaatsen: „Ne Jupiter quidem omnibus." Het Parijsche Tooneelgezelschap onder het be zuur van den heer Leroy-Clarence, hetwelk in erscliillende steden van ons Rijk, zoowel als van et buitenland, met het grootste succes, het too .eelstuk Frou-Frou heeft opgevoerd, heeft slechts Voensdag 26 Januari e. k. beschikbaar om van edoeld stuk ook bier eene voorstelling te geven. Wij meenen het kunstminnend publiek geen ndienst te doen om de aandacht op genoemde -oorstelling te vestigen, daar een ieder ongetwij- ild van deze eenige gelegenheid gebruik zal villen maken, om zich een genotrijken avond te erschaffen. Wij vernemen althans, dat het bestuur -er Leidsche Schouwburg-Vereeniging er niet in eeft kunnen slagen om genoemd tooneelgezel- chap voor meer dan eene voorstelling te enga- .eeren. - Over het stuk schreef de Arnh. Cl. onlangs: „Mag men nu en dan al eens klagen, dat de ihouwburg alhier slecht of slechts middelmatig ezocht wordt, het heeft zeker meer aan de op te voeren stukken dan wel aan de kunstbemin naars gelegen; immers de aankondiging van de gelijke stukken wordt steeds gewaardeerd, dat deden reeds de opvoeringen van een Amsterdam- schen jongen, van de Rustverstoorster en ook weder die van gisterenavond, van Frou Frou ten duide lijkste zien. Met verlangen werd dan ook „het succes van den dag" tegemoet gezien, en waarlijk, in vele opzichten verdient het stuk allen lof." Ten slotte inaken wij het publiek nog attent dat de voorstelling niet om 8, gelijk eergisteren werd aangekondigd, maar om uren zal aan vangen. De leden van het Leesmuseum herinneren wij, dat Maandag-avond te zes uren de vergadering zal plaats hebben. Wij verwachten van hunne belangstelling dat zij trouw zullen opkomen, op dat dan een plan kan worden beraamd, om het Leesmuseum op een beteren voet iu te richten. Wij gelooven toch, dat wanneer zij die eene verbetering wenschen, thans niet van het oogen- blik gebruik maken, weder voor langen tijd alle hoop op eene betere inrichting zal moeten op gegeven worden. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 192 tot 217 vol wassen personen en van 99 tot 119 kinderen. Het Algemeen College van Toezicht op het beheer der kerkelijke goederen van de Hervormde gemeenten is door zijn voorzitter opgeroepen tot het houden eener buitengewone vergadering, die geopend zal worden op Dinsdag 1 Februari. Daarin zal worden onderzocht en behandeld een door een commissie uit zijn midden vervaardigd concept reglement betreffende het beheer van en toezicht op de kerkelijke goederen, ten einde, bij vaststelling na de noodige wijziging en verbete ring, te strekken tot ontwerp eener definitieve regeling, overeenkomstig art. 24 der bekende voorloopige organisatie van 12 Oct. 1868. De prov. colleges van toezicht zullen dan ongetwij feld zoodra mogelijk daarna over dat ontwerp worden gehoord en tevens, in overeenstemming met de verklaarde bedoeling van het algemeen college, ook de kerkelijke administratiën van alle medewerkende of toegetreden gemeenten daar over kunnen verstaan. De heer Mr. M. M. Von Baumhauer, referen daris, chef der afdeeling Statistiek aan het Dep. van BinnenlaDdsche Zaken, is door Z. M. den Keizer der Franschen bevorderd tot officier der orde van het Legioen van Eer. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft bekend gemaakt dat in de maand April e. k. voor de eerste maal in het loopende jaar gele genheid zal worden gegeven tot het afleggen der examens, bedoeld in artt. 4, 5, 8 en 9 dier wet, ter verkrijging van het diploma, bedoeld in art. 16, of van akten van bevoegdheid als arts, hulp apotheker of apotheker; zullende de dagen waarop en de plaats waar die examens zullen worden afgenomen, nader worden aangewezen. Z. M. heeft aan den oflic. van gez. 2de kl. M. W. C. Gori, van het 1ste reg. vesting-art., op verzoek, eervol ontslag uit den militairen dienst verleend. In de nabijheid van het dorp Heulen heeft men eenige voeten diep eene Romeinsche urn opgegraven. Daar er in die omstreken meerder- i gelijke voorwerpen zijn gevonden, kan men bijna met zekerheid onderstellen, dat aldaar eene Ro- j meinsche begraafplaats is geweest. Te Aaibeek, j uur van Heulen gelegen, is men voortdurend bezig met het verder ontgraven van de overblijf- i seis eener Romeinsche woning. De door de benoeming van Mr. E. A. A. IJssel de Schepper, adv.-gen. bij het prov. gerechtshof in Utrecht, tot proc.-generaal bij gemeld hof, opengevallen betrekking van adv.-generaal, zal waarschijnlijk althans voorloopig niet vervuld worden. (Vlr. Dbl.) UIT EGYPTE. Ofschoon ik mij had voorgesteld eenmaal in Egypte zijnde, eenigen tijd daar te blijven; omdat ik er toch waarschijnlijk zoo spoedig niet zou weerkomenwas ik echter met den vluchtigen blik, waarmede ik alles gezien had, reeds tame lijk tevreden. En hoewel het mij nu niet moeielijk zoude geweest zijn om nog met een door den Onderkoning van Egypte uitgerustte boot eene reis naar la Haute Egypte te doen, gevoelde ik daartoe weinig lust, te minder omdat de ver halen van hen die er geweest waren, naar mijne opvatting, van enthousiasme niet overvloeiden. De monumenten van Thebe, de grotten van Benihassan, Assint, de hoofdstad van Opper-Egypte enz. hoewel hoogstmerkwaardig geven voor een niet-archaeoloog geen voldoend aequivalent tegen een verblijf van drie weken op een Nylbark, eene tocht die van eentoonigheid niet valt vrij te pleiten. Hij nu die nooit bergen heeft gezien, kan zich van een bergachtig landschap moeielijk eene voor stelling maken, wie nooit het oosten heeft gezien, kan zich evenmin voorstellen hoe eene oostersche stad er uitziet, en hoezeer nu de Vogeesen in uiterlijk verschillen van de Hartz en deze weder van de Alpen, zoo hebben zij toch eene zekere type gemeenzoo ook het Oosten. Egypte is geheel verschillend in uiterlijk van Bengalen, en Bengalen is weder niet te vergelijken met Java en toch vindt men bij allen denzelfden lint terug. Nu was ik dubbel tevreden met de Oostersche type die ik gezien had, en een langer verblijf in Egypte lachte mij niet genoeg toe, en daarom besloot ik evenals de meesten om te Alexandria weder de America te gaan opzoeken. Ware het een ander jaargetijde geweest en had de Sirocco (Zuidenwind) noch de Bora (de Grieksche landwind) in den Griekschen Archipel zoo hevig gespookt, dan ware ik naar Con- stantinopel gegaan, maar die reis daarheen, en terug naar Corfu was niet raadzaam. Wij gingen dus per spoor naar Alexandria en van daar over Corfu naar Brindisi, de nieuwe haven, waar langs de Zuid-ltaliaansche spoorweg loopt, die de reizigers uit het Oosten thans langs den korten weg over den Mont Cenis naar Parijs brengt. Bij het nalezen heb ik evenwel bemerkt dat ik van drie zaken die ik in Cairo zag geene mel ding heb gemaakt, het zijn de Illuminatie in den avond van 21 en 22 November, de vrouwen uit de harems en de Almee's. Die illuminatie in het Europeesch gedeelte van Cairo was even als wij dat in de groote ste den van het westen zien. Bij het binnentreden van Cairo een groote van hout vervaardigde verlichte triomfboog en op het plein in den om trek van het paleis, verlichtte guirlandes. In het Turksch gedeelte van Cairo daarentegen was die illuminatie geheel Oostersch. In de meeste stra ten hingen in het midden glazen kroonen van kristal met kaarsen, terwijl aan de huizen hetzij gekleurde lantaarns, hetzij geschilderde houten ornamenten waren aangebracht, die eveneens met kaarsen of vetpotten verlicht werden. Zoo onre gelmatig als Cairo is in zijn bouworde, zoo af wisselend was nu ook in die nauwe straten de illuminatie, die het inwendige van Cairo nog fantastischer maakte dan het zich reeds bij dag licht voordoet. De groote plaats vóór het paleis van den Khe dive was dien avond dan ook bij uitstek interes sant. Op verschillende plaatsen waren theatres opgeslagen die bestonden in een vierkant ge bouwtje, geheel met gaas omgeven, waartegen men eenige flauwe schaduwbeelden zich zag be wegen van de personen die er in zaten, doch waarvan het gezang en de verhalen, die zij de den, de eigenlijke oorzaak was van de stille be wondering der omstaande menigte. Zoo men mij zeide waren in die poppenkast, want daar valt zoo'n inrichting het best bij te vergelijken, vrou wen, en dat zegt in Egypte veel. Verder zag men er menigte van groote ouderwetsche, rood geschilderde en moderne koetsen, waarvan de gordijntjes half waren nedergelaten. Op den bok za ten de koetsier en de palfrenier, een palfrenier niet om mevrouw behulpzaam te zijn bij het uitstij gen, maar om op te passen dat mevrouw niet wegliep of wel dat mevrouw niet met een of ande ren Egyptischen Don Juan een geheim afspraakje maakte. Vandaar dan ook dat wanneer die rijtuigen stilhielden die zwarte lakkei van den bok sprong en dadelijk bij het portier postvatte en met een air van mannelijke waardigheid de lui op geëer- biedigden afstand hield. Want in die equipage zaten de vrouwen uit de Harens, die toch niet konden nalaten, tegen alle etiquette het gordijntje van tijd tot tijd eens op te lichten. Waardoor ik meermalen in de ge legenheid was om ze zelfs zeer goed te kunnen zien. Die vrouwen waren niet gesluierd en allen blank van vel en van een mij nog onbekend type, sommige waren niettegenstaande hare passieve uitdrukking zeer mooi en bijna allen onderscheidden zich door mooi haar en mooie, 18P t. Be i EEN ONGELUKSVOGEL. EEN VERHAAL fl* 'ortofj I. ..jon 23; EDMUND HOEFEH. Vervolg.) f Wij hadden vergeten.de gordijnen dicht te doen, iten id de morgen, die met dezelfde helderheid aan brak, als waarmede de avond was gekomen, wekte j ,ins reeds vroeg. Wij sprongen ten bedde uit, en •t, C/nelden naar het venster, en nog hoor ik het ge- 'J ubel, waarmede wij de bergen begroetten, die pan de overzijde van het meer, met onbeschrijfe- ijke schoonheid en zwijgende majesteit, naar den «1 bewolkten hemel oprezen. Het werd ons bij lit schouwspel in onze kamer te benauwd, en we [leedden ons spoedig, om in den tuin het ontbijt 'L ;B gaan gebruiken. Hermine ging, wijl ik, daar it Met mijD gewoonte is, mij 's morgens voor den jeheelen dag te kleeden, nog niet gereed was, gj..'ast vooruit, daar wij begrepen, niet de eenigen e zullen zijn, die een plaatsje in den tuin kwa men zoeken, en ook, wijl de vrouwen zich beter op zulke dingen verstaan, dan wij. Toen ik haar kort daarop volgde, vond ik dan ook, dat zij goed uit de oogen had gezien, daar zij een plekje had gekozen, niet ver van den to ren, zóo, dat men een stukje van het meer en de bergreeks, aan de overzijde, in het gezicht had, en van achteren beschut door dichte heesters, die ons zelfs tegen de hoogerstijgende zon be loofden te zullen beschermen. Zij had het ontbijt reeds besteldnaar beneden komende, had ik ook reeds andere gasten ontmoet, en de bedien den waren druk in de weer. „En verbeeld je," zeide Hermine, toen ik haar mijn compliment over haar uitmuntende keus had gemaakt; „ik ben ook onze buurdame tegen gekomen; zoo als ik de trap zou afgaan, kwam zij vaD boven, 't Ie een kennis, Victor, en nu geef ik je te raden, wie!" Van harte gaarne geloof ik, dat geen mijner lezers een oogenblik in twijfel is over die zoo genaamde kennis. Bij mij zelven was dit intus schen volstrekt het geval niet, te minder daar radeu nooit mijn fort, of mijn liefhebberij is geweest. Daarbij kwam, dat de laatste dagen, gelijk ik boven reeds zeide, onze gedachten door al het nieuwe en ichoone een geheel andere wen ding hadden bekomen, en mijn verrassing was i dus Diet gering, toen mijn wijfje, na eenige oogen- blikken, op een gemaakt knorrigen toon uitriep: „O gij stumper! Wie zouden het dan anders kunnen zijn, dan de mooie jonge dame, met haar droevige oogen, en die hatelijke aschgrauwe man, uit de coupée eerste klasse?" „Potztausendriep ik verbaasd; „zij hier, en naast ons? Kom, je hebt het stellig en zeker mis!" „Ik heb het stellig en zeker niet mis," ant woordde zij, min of meer gepiqueerd; „hoe zou dat mogelijk zijn geweest? Zooals ik zeg, kwam zij vlak achter mij naar beneden, zoodat ik haar goed kon opnemen, en voorwaar, zij heeft geen gezicht, dat men ooit vergeet, of waarin men zich kan vergissen. En buitendien, ze groette me, daar zij mij waarschijnlijk wederkeerig her kende, allerbeleefdst, en met een glimlach, die. haar, zoo mogelijk, nog mooier maakte!" „Welzoo, welzoo," zeide ik, „dan is die afge zonderde leefwijze, waarvan de hospes sprak opgehelderd; die aschgrauwe heer ziet er dan ook volstrekt niet uit als een gezellig man. En ik feliciteer ons niet met zulke buren; dat dreigt mooi vervelend te worden „Weet je, waaraan ik de afzondering en de treu rige uitdrukking op het gelaat der dame toeschrijf?" vroeg Hermine nadenkend. Ziende, dat ik met een gemaakt peinzend gezicht het hoofd schudde, om te kennen te geven, dat ik hel niet wist, ver volgde zij, dreigend den vinger tegen mij opbel fende„Zij droeg vandaag weer hetzelfde éeu- kleurige grijs, als toen we haar het eerst zagen; zij is zeker in den halfrouw." ,/'t Is best mogelijk, wijflief; daar heb je zeker meer verstand van dan ik." Onder het ontbijr, dat juist werd opgedragen, kwamen we telkens weer op onze buren terug, en op de houding, die wij tegenover hen zouden aannemen, als zij nog lang bleven. Zelfs Hermine begreep echter, dat daarbij allerlei onverwachte gebeurtenissen of ontmoetingen konden voorkomen, die alle moge lijke plannen in duigen konden werpen of althans 1 overbodig maken. Kort daarop bleek mij, dat Hermine zich niet i vergist had. Het ongelijke paar ging voorbij ons j tafeltje, de ontevredene, rustelooze reiziger, in reisgewaad, met zijn reismuts op het hoofd, even wrevelig, en, schoon hij klaarblijkelijk zijn stap naar dien zijner vrouw wilde regelen, even als toen zij het station verlieten, een schrede voor uit, en de aanvallige, schoone dame, met haar bekoorlijk gelaat en haar droevige blauwe oogen. Ons ziende, maakte zij een lichte, groetende be- weging, waarbij een allerinnemendste glimlach voor een oogenblik haar gelaat verhelderde Her-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1