"gien landbouw heilzame verbetering te brengen de wijze, waarop de fecale stoffen thans alhier I Vl,vorden afuevoerd." an INGEZONDEN. I Mijnheer de Redacteur! Ik. ben zoo gelukkig geweest, en heb bij toe ral hedenmorgen mijne oogen op het aanplakbord ran het Leesmuseum geslagen. Ik bemerkte toen lat a. s. Maandag 's avonds te zes uren een ver- wo"" l';adering zal plaats hebben. Gij zult het zeker inet mij eens zijn, dat het, vegensde hangende plannen zeer wenschelijk is, lat die vergadering goed bezocht wordt. Hoe groot nu ook de belangstelling der leden !Ptnoge zijn in deze inrichting, ja welke offers zij laarvoor ook willen brengen dat zij alleen err en believe van deze vergadering de Duitsche opera tullen verzaken, de zoo heerlijke muziek van de t Fidelio zullen prijs geven is niet van hen te verwachten, noch te vergen. Sta inij daarom toe, mijnheer de Redacteur, Sm door middel van uw blad de commissarissen II ,e vragen, of zij deze vergadering niet kunnen Sl verschikken, en daardoor een grooter opkomst /an leden mogelijk te maken, dan zeker Maan- Sag-avond het geval zal zijn. Met de plaatsing dezer regelen zult Gij verplich- eer en. aar Uw Dr. A. Z. mnt nst BUITENLAND. iter. er i Italië, lier Den 6den dezer heeft het Vaticaansche concilie, svetHlijk reeds gemeld is, ten tweeden male publieke ehomting gehouden. Er heeft in die zitting geene igelitemuitbrenging plaats gehad; de discussie over le in behandeling genomen voordracht was nog Seduiet ver genoeg gevorderd om tot de eindstem- n lining daarover te kunnen overgaan, zooals men ri-iad gehoopt; eene omstandigheid welke in het retoog van de Times en andere liberale dagbladen vbewijst, dat zich in het concilie meer oppositie ijn heeft voorgedaan dan verwacht was. r, c In die zitting hebben de Paus en vervolgens raraal de leden van het concilie, met de hand op tkelhet evangelieboek, plechtig trouw aan het katho- egdieke geloof gezworen. Zij beaamden, ieder in ok le kerkelijke taal zijner dioecese, de door Paus ille.Pius IV vastgestelde geloofsbelijdenis; in welk et uitvoerig stuk ook het volgende voorkomt: >esp //Ik erken dat de heilige, katholieke en apos- slrtolische kerkgemeente van Rome moeder en nnermeesteres van al de kerkgemeenten isen ik jbo.beioof en zweer waarachtige gehoorzaamheid aan doden Romeinschen hoogepriester, den stedehouder VKvan Jezus Christus, en opvolger van den heiligen j-estPetrus, die de eerste onder de Apostelen was. elal: //Ook de andere waarheden, overgeleverd, om- t| at schreven en uitgesproken door de gewijde leer- !n [regelen der kerk en door de oecumenische con- itaCiliën, inzonderheid door het hoogheilige concilie sta,van Trente, worden door mij aangenomen en n ,ionder twijfelingen beleden." h r fc- Duitirfehl and. j d Men verneemt dat Berlijn weldra eene nieuwe uoogeschool binnen hare muren zal bezitten, otnamelijk eene „hoogeschool voor de Judaïsche enl(wetenschap," en niet eene Joodsch theologische fa- !k (ïulteit, gelijk door dezen en genen is beweerd, j i,,Zij zal voor geheel Duitschland openstaan, dat 1JOfwil zeggen: men zal trachten de studeereude e,ntIoodsche jongelingschap uit gansch Duitschland jeriaaar Berlijn te lokken, ten einde zooveel doen- pLijk het plan te bevorderen om van die stad het jngMiddelpunt van Duitschlaud te maken. Zij zal |lt worden onderhouden uit vrijwillige bijdragen, liapjn niet slechts uit Pruisen, maar uit vele andere lC,e itaten van Duitschland zijn reeds aanzienlijke (ffliantieele bijdragen deels geschonken, deels toe- jezegd. De curatoren dezer nieuwe inrichting gij/an hooger onderwijs zijn reeds benoemd, ie .i Franlu-yk. Het artikel van de Marseillaise, dat aanleiding •ighneel't gegeven tot het verzoek om den heer Henri a giftochefort te vervolgen, luidt aldus (uien zal moe- at »en erkennen, dat dit artikel de grenzen wel en overschrijdt). tan //Moord begaan door den Prins Pierre Napoleon el rBonaparle op den burger Victor Noir. weil //Moordaanslag begaan door den Prins Pierre k kHapoleon Bonaparte op den burger UlncdeFon- uitrielle. nstJz/Ik heb de zwakheid gehad van te gelooven :n dat een Bonaparte iets anders kon zijn dan een oucnoordenaar. pla //Ik heb mij durven voorstellen dat een eerlijk luel mogelijk was in deze familie, waar moord :n verraad traditioneel en gebruikelijk zijn. //Onze mederedacteur Paschal Grousset heeft 0lgi,n mijne dwaling gedeeld, en heden beweenen wij onzen armen en dierbaren vriend Victor Noir /ermoord door den bandiet Pierre Napoleon Bona parte. Ziedaar 18 jaren dat Frankrijk zich bevindt >nder de bloedige handen van die struikroovers, lie niet tevreden zijn met de republiekeinen op itraat dood te schieten, maar hen in vuile hinder- lageji lokken om hen te vermoorden. z/Volk van Frankrijk, vindt gij dan nu niet dat het genoeg is?" Henri Rochefort. De uitdaging van den heer Rochefort door prins Pierre Napoleon Bonaparte, geschiedde bij den volgenden brief: „Parijs, 7 Januari 1870. „Mijnheer, na ieder lid mijner familie, vrouwen noch kinderen uitgezonderd, te hebben beleedigd, laat gij mij door de pen van een uwer werk tuigen beleedigen. Natuurlijk is het, dat het ook mijne beurt moest worden. Ik heb echter boven de meesten, die mijn naam dragen, een voordeel, namelijk, dat ik slechts een particulier persoon ben, hoewel een Bonaparte zijnde. Ik wensch u dus te vragen of uw borst zich verantwoordelijk stelt voor hetgeen uw inktkoker oplevert, hoe wel ik moet erkennen slechts weinig vertrou wen te stellen in eene voldoende beantwoording mijner vraag. „Ik verneem toch uit de dagbladen dat uwe kiezers u het imperatief mandaat hebben gegeven om elke uitdaging af te wijzen en uw kostbaar leven te bewaren. Toch wil ik de kans wagen, in de hoop dat nog een gering overblijfsel van Fransch eerge voel u, ten mijnen gunste, zal doen afwijken van de maatregelen van voorzichtigheid en voorzorg, waartoe gij uw toevlucht hebt genomen. Indien gij alzoo mocht willen overgaan om de grendels te ontsluiten, welke uw geëerde persoon dubbel onschendbaar maken, zult gij mij noch in een paleis, noch in een kasteel vindenik woon zeer eenvoudig n'. 59 rue d'Auteuil, en ik beloof u, dat, zoo gij u vertoont, men niet zal zeggen dat ik uit ben. „In afwachting van uw antwoord heb ik nog de eer u te groeten „Pikrre Napoleon Bonaparte. „Den heer Henri Rochefort 3, rue d'Aboukir Parijs." TELEGKAMiVIEIV. Parijs, 12 Januari. De commissie, welke uit het Wetgevend Lichaam benoemd is om te be slissen of er een vervolging tegen Rochefort zal worden ingesteld, is geneigd daarop gunstig te edviseeren. De zitting vau het Wetgevend Lichaam is kwar tier voor drieën geopend. Er loopt een gerucht dat de menigte, die bij de begrafenis van den heer Victor Noir tegenwoordig was, zich voorstelt het gebouw van het Wetgevend Lichaam te pas- seeren. (2 uren) 12- a 151)00 personen hebben zich te Neuilly vereenigd. Het weder is fraai. Het blad de Marseillaise is hedenochtend in beslag genomen, onder beschuldiging dat het tot haat jegens het Gouvernement aanhitst, en de burgers aanspoort de wapens op te vatten. Men verzekert dat het onderzoek betreffende den moord op Victor Noir gepleegd, bijna afge- loopen is. Er was in de voorstad Neuilly heden een ontel bare volksmassa op de been. Rochefort heeft, staande voor een der vensters van het sterfhuis des heeren Victor Noir, de menigte toegesproken. Zijne rede werd meermalen afgebroken door de kreten: „Leve Rochefort!" door het publiek geuit. Er waren te kwartier over twesën noch solda ten, noch troepen zichtbaar. De lijkkoets, waarmede het stoffelijk overschot van den heer Noir naar het kerkhof werd over gebracht, werd door eene talrijke volksmassa gevolgd. De orde werd geen oogenblik verstoord. Weenen, 12 Jan. De budget-commissie van het Huis der Afgevaardigden heeft goedgekeurd het wetsontwerp betreffende de overgangsbepalingen der wet tot unificatie der staatsschuld, met dien verstande, dat ook de houders van op naam lui dende obligatiën tot de conversie gehouden zijn, en dat de converteering zal geschieden vrij van zegel. Parjjs, 13 Jan. Tegen halfvijf ure bevond zich eene groote menigte in de Champs Elysées, te genover het nijverheidspaleis. Na de gebruike- lijde sommatiën, hebben de eskadrons jagers de menigte uiteengedreven; doch alleen met den looppas en zonder een charge uit te voeren. Gemeenteraad. Zitiing van heden. Voorzitter: de heer Burgemeester. Tegenwoordig de heeren: Stoffels, Toll-ns, llubrecht, De Fremery, Hartevelt, Goudsmit, Tieleman, Lez»ijn, Le Po--Ie, Eigeman, Bijlevt-ld, Verster, Schelteroa, Du Rieu, Cock, Dercksen, Van Heukelom, Van Outeren, Krantz, Van Wensen, Wttewaall. De burgemeester houdt, na voorlezing der presen tielijst, ongeveer de volgende aanspraak: Bij den aanvang van onze werkzaamheden in den pas ingetreden jaarkring is het mij een behoefte om u een hartelijk welkom toe te roepenmoge het jaar 1870 voor u en voor uwe betrekkingen een jaar vol zegen zijn! Moge de gemeente in welvaart en bloei toenemen Met mij zult gij instemmen dat wij dankbaar mo gen terugzien op het afgeloopen jaar. Geen onzer leden ontviel ons door den dood, en moesten wij het betreuren dat eenige leden hun ont-lag namen, wij mogen ons verheugen dat hunne plaatsen waardiglijk vervuld zijn. De gezondheidstoestand was goed. Orde en rust bleven bewaard. Voor brandgevaar en andere onge vallen werden wij gespaard. De markten werden druk bezocht. De veemarkt handhaafde zijn alouden roem eo de opbrengst was nog hooger dan in het gezegende jaar 1868. De nijverheid hier ter stede ondervond den invloed der minder gunstige tijdsomstandigheden, doch er be staat hoop op verbetering. De finantieele toestand der gemeente geeft stof tot tevredenheid. De invordering der belasting had geregeld plaats. Verschillende openbare werken werden uitgevoerd. De nieuwe meisje-school zal eerstdaags voltooid zijn. De vruchten, die het lager-en middelbaar onderwijs opleveren, wegen ruim op tegen de aanzienlijke offers, die de gemeente zich daarvoor getroost. De bewaarscholen werden geregeld. De hoogeschool mocht zich in voortdurenden bloei verheugen. Door de benoeming van een hoogleeraar in de oogheelkunde is in een lang gevoelde behoefte voorzien. Het No«ocomium nadert zijn voltooiing. Gewichtige besluiten zijn in het afgeloopen jaar door uwe vergadering genomen: in de eerste plaais mag wel genoemd worden het besluit waarbij het minnehuis en de armbakkerij tot zuiver kerkelijke instellingen zijn gemaakt. Hadden B. en \V. zich gevleid, in het afgeloopen jsar de riool qusestie en de verbetering van het drink water bij u aanhangig te maken; zij weid daarvan terug gehouden, door het Terschil van gevoelen, dat nog steeds hierover bestaat. Spoedig verwachten wij echter het rapport der ge zondheid-commissie betreffende het maken van riolen. De groote ffnantiële nadeelen van een duinwaterlei ding hebben ons doen omzien naar andere middelen. Wij hopen dat de tijd niet verre is, dat wij u over beide zaken voorstellen kunnen aanbieden. Moge de zegen des Allerhoogaten op ons werk rusten. De heer Stoffels daarop het woord verkregen heb- bende roept de burgemeester op zijn beurt het wel kom in dit nieuwe jaar toe, en zegt hem dank voor de welwillende woorden door hem gesproken. Hij hoopt dat de burgemeester in het 4 tal jaren dat hij aan het hoofd van deze gemeente staat de overtui ging heeft gekregen, dat de vergadering hem .wil steunen daarna ivenscht spr., dat hij op den inge slagen weg moge voortgaan, en zich niet laat af schrikken, want al moge ook in eeu openbaar Dag blad van de onverschilligheid van het dagelijksch be Btuur gesproken zijn, die dit schrijft weet het niet, welke ijver den burgemeester bezielt. Spr. hoopt, dat hij moge voortgaan en zich niet late ontmoedigen. Notulen gelezen en goedgekeurd. De heer Hoog heeft kennis gegeven, dat hij, wegens afwezigheid uit de stad, de vergadering niet kan bij wonen. Ing. Disp. Ged. St. houden de goedkeuring der reke ning van 1868. 2de Supp. kohier der pi. dir. bel. 1869. verzoek van de heeren Rauwenhoff en Nieuwveen om tweemaal 's maands de gehoorzaal 's avonds ter beschikking te hebben loegeataan. 1°. Benoeming van een gecommitteerde tot de ad ministratie der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen. Met 12 stemmen wordt benoemd de heer Eigeman. (De heeren Dercksen, Le Poole en Wttewaall ver kregen 5, 3, en twee stemmen) 2®. Benoeming van eene 1ste hulponderwijzers dor 4de klasse aan de openbare school voor meer uitge breid lager onderwijs 2de klasse, voor meisjes. Op de voordracht zijn geplaatst. J. J. v. d. Weide, W. F. Van Benten en A. C. M. Broekhoff. Met 11 stem men wordt de eerste benoemd. (De 2de verkreeg 2, de 3de 6 stemmen, 3 blanco briefjes.) 3°. Suppletoirs staat van begrooting, dienst 1869. Goedgekeurd. 4°. Voorstel van de raadsleden B. W. Wttwaall, Mr. P. Du Rieu, H. C. Hartevelt. F. A. Verster en Mr. R. Th. Bijleveld tot het brengen eener wij ziging in de algemeene policie-verordening. Dit voor stel heeft tot doel, om de inwoners weder te ver gunnen hunne straten te schrobben, terwijl tevens bepaald wordt, dat de burgemeester dit ook zal kun nen bevelen. De HH. Wttewaall, Du Rieu en Bijleveld verde digen het voorstel der commissie: het is reeds lang een wensch der burgerij. De beide laatste heeren ver klaren daarbij, dat zoo een der leden van den Raad het voorstel mocht doen, om de verplichting tot reiniging van de straat uit hun voorstel te lichten, zij daartegen geen bezwaar zullen maken. De Heer Cock verklaart daarop met groote inge nomenheid het voorstel ontvangen te hebben. Het verbod om te schrobben is toch een besluit dat te kwader ure genomen is, en dat ontevreden heid heeft opgewekt. Het is in strijd met de oude volksgewoonte, die weder berust op eene volksdeugd: zucht tot reinheid. Alleen heeft spr bezwaar tegen het behoud van de verplichting die den ingezetenen wordt opgelegd om de straten rein te houden. Het is een bekende quaestie. De meeste schrijvers o. a. Oosterwijk gelooven niet dat deze verplichting kan opgelegd worden. Het eenige argument er voor is een arrest van den Hoogen Raad. In zijn betoog wijst spr. op de artt. 179 h., 205 1. en 231 der gemeentewet, om aan te toonen dat deze verplichting rust op het bestuur der ge meente, zoolang althans als reinhouden gelijk is aan onderhouden, wat spr. niet betwijfelt. Ten slotte betwijfelt spr. of zoo de Raad de be voegdheid heeft deze verplichting op te leggen, zij de al- of niet uitvoering van dit gebod aan den bur gemeester kan overlaten De heer Goudsmit deelt niet in het gevoelen van den heer C- ck en heeft geen bezwaar om die last aan de burgerij op te leggen. Z. i. is onderhoud gelijk aan reparatiën, hij wijst op art. 205 litt. e. gemeentewet, waarin schoonhouden en onderhouden naast elkander gesteld zijn. Wel een bewijs dus daj onder onderhoud schoonhouden niet wordt begrepen. Spr. vereenigt zich evenwel met de conclusie van den heer Cock, en acht het ook niet noodig dat deze verplichting worde voorgeschreven. Na nog eenige discussie wordt het beginsel der vrijheid van schrobhen in stemming gebracht en aan genomen met 19 tegen 3 stemmen (tegen De Fremery, Van Heukelom en de voorzitter). De heer Van Outeren is het eens met den heer Goudsmit dat onderhouden niet is reinigen. Zoo nu deze verplichting niet bestaat en deze of gene dei- ingezetenen de straat ontreinigt, dan zou de politie niet mogen tusschen beide komen. Zijn de Leidsche ingezetenen zoo rein, welnu, dan zullen zij de last gemakkelijk drageD. De heer Cock merkt op dat in allen gevalle op de wijze van art. 239 gemeentewet dit bevolen moet worden niet bij politieverordening, maar als belasting. De heer Krantz acht het zeer noodig dat in som mige gevallen het gemeentebestuur de ingezetenen kan dwingen om de straat te reinigensoms is het toch zeer noodzakelijk dat dit geschiedde. De heer Dercksen maakt de opmerking dat het alleen de vraag is, wie het zal doen, niet of het wen schelijk is, dat het geschiede. Daarop heeft een stemming plaats over de vraag of al of niet in sommige gevallen de verplichting aan de iogozetenen zal opgelegd worden, om hunno strateu te reinigen. Met 13 tegen 9 stemmen (tegen de HH.: Stoffels, Hartevelt, Du Kieu, Bijl-veld, Dercksen, Cock, Goud smit, Verster en Wttewaall) werd dit bevestigend beantwoord. Daarop kwam ter sprake art. 82, dat de 5 leden voorstellen te doen vervallen, doch de commissie voor de strafverordeningen wii behouden. De HH. Bijleveld en Du Rieu verdedigden de noodzakelijkheid der weglating van dit artikel, wat betrof het verbod om de sneeuw weg te ruimen, zonder orde van de politie; de laatste spr. wees op de vertraging, die ten nadeele der burgerij van een dergelijke bepaling het geval was. De voorzitter bracht nu in stemming het voorstel der commissie voor de strafverordeningen om het te behouden. Daar 11 zich vóór en 11 leden er zich tegen ver klaarden, werd de beslissing tot eeu volgende ver gadering uitgesteld (VoorStoffels, Tieleman, Krantz, Van Heukelom, De Fremery, Hubrecht, Van Oute ren, Van Wensen, Eigeman, Tollens en de voorzitter). Nu kwam in behandeling: 5°. Rekening van Regenten der Armbakkerij over den jare 1869. Goedgekeurd. Daarna werd de vergadering gesloten. LAATSTE BERICHTEN. 's-Gravenhaqe, 13 Jan. Voor den Hoogen Raad (Burg. Kamer) heeft heden de heer Mr. J. H. C. Lisman, tot dusver procureur bij de arrond. rechtbank alhier, den eed afgelegd als procureur bij den Hoogen Raad. Daarna is voor den Hoogen Raad bepleit de zaak van den heer G. L. J. baron d'Elderen, eischer, tegen den Staat der Nederlanden, ge daagde De quaestie in deze is: dat in December 1868 twee boomen, staande in het Haagsche bosch door den toen heerscheuden storm zijn doormid den gebroken eu op een muur van den eischer ge vallen waardoor schade is veroorzaakt. De eischer verzocht toen dat de muur voor rijksrekening zou worden opgesteld, doch bij beschikking van Februari 1869 werd dat verzoek afgewezen als zijnde er geen termen lot adhaesie, waarna de eischer den 29"en Februari den staat heeft doen dagvaarden tot schadevergoeding. Ook heeft de eischer aangevoerd dat hij reeds in 1860 na den pinksterstorm op het gevaar heeft gewezen en dat de afgebroken boomen waren verrot en ver molmd. De vraag welke thans aan het oordeel van den Hoogen Raad is onderworpen is, of de door den eischer ingestelde actie tot schadevergoeding, al dan niet moet worden toegewezen. Voor den eischer trad op Mr. W. Wintgens en voor den staat de landsadvokaten de heeren Mr. G. M. Van der Linden en Mr. A. De Pinto. De conclusie van den Adv-Gen. Karseboom deelen wij later mede. Het grootste deel der zitting van de Eerste Kamer werd gewijd aan de beraadslagingen over het Hoofdstuk Hervormde eeredienst in verband met het amendement Van Lijnden nopens de kosten voor het collegie van toezigt op het be h eer der kerkelijke goederen. Nadat de Minister nader verklaard had dat hij een speciale wet zou indie nen, in de hoop dat de Tweede Kaïner de zaak nader zou overwegen, werd het hoofdstuk aan. genomen met 22 tegen 13 stemmen. Daarna werd de begrooting Staats spoorwegen in discussie ge nomen. Voor het provinciaal gerechtshof in Zmid- Holland, kaïner van strafzaken, werden heden onder het voorzitterschap van den heer Mr Francois twee zaken behandeld van gequalificeer-' den diefstal. De eerste zaak betreft een franschman A. Poi tiers genaamd, handelsreiziger geboren te Parijs, laatst wonende te Rotterdam, beschuldigd van diefstal bij nacht in een bewoond huis. De besch. had namelijk in den avond van 21 Nov. 11. zich aangemeld in den winkel van een horologiemaker op de Hoogstraat te Rotterdam, onder voorgeven een horologie te willen koopen, waarna hem door den horologiemaker een gouden horologie ter waarde van f 110 a f 115 is voorgelegd, dat door den besch. toen get. zich eenige oogenblikken uit zijn winkel had verwijderd, zonder betaling is medegenomen. De besch. werd later achterhaald en gearresteerd. Voor het Hof gaf beschuldigde voor dat hij geen geld bij zich had om het horo logie te betalen en het horologie wilden ver- koopen om zich daarna naar Amerika te begeven. Daar de besch. alleen de Fransche taal spreekt zoo werd het Hof bijgestaan door den beëedigden tolk den heer Frederiks alhier. Als verdediger voor den besch. trad op de heer Mr. Teixiera de Matthoss, die voor hem aanvoerde dat geen zucht naar rijkdom maar de vrees om het noodige te moeten ontbeeren, hem daartoe had geleid. Over eenkomstig de conclusie van het Openb. Min. bij monde van den |adv. gen. Terpstra is de besch. door het Hof schuldig verklaard aan diefstal bij nacht in een bewoond huis en als verzachtende omstandigheid aangenomen het gemis van schade, en is hij veroordeeld tot eene correctioneele ge vangenisstraf van 3 maanden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3