schijnen te zijn. Hij vraagt of de numismaten een dusdanige penning kennen. He heer Dirks gist dat die van het midden der 17d• eeuw is en zal nader onderzoek instellen. Bij de commissie voor de overblijfselen der oude Vaderlandsche kunst zijn ontvangen: be richten enz. van den Minister van Binnenlandsche Zaken over plannen en teekeningen van gesloopte gebouwen te Maastricht en bestekken van de onlmantelingsvverken te Maastricht, Venlo, Breda en Bergen-op-Zoomvan den burgemeester van Gravestein, eene teekening met plattegrond van een onlangs gesloopt oud kerkje te Nederlangel in het land van Ravestein, met toelichtingen; van den heer J. G. Horsthuis te Amsterdam, teeke ningen met toelichtende aanmerkingen van een geschilderd glasraam in de Hervormde kerk te Zaandam, O.-zijde, van een basreliëf in hout ge sneden en van een fraai bewerkten waaier uit de 17de eeuw. Dat het Schoolverbond hier te lande genoeg te doen zal vinden, moge uit de volgende cijfers blijken, ontleend aan de uitkomsten der jongste volkstelling in een plattelandsgemeente van Zuid Holland, en die ongelukkig genoeg geen excep- tioneelen toestand wedergeven. In de zeer welvarende gemeente, welke wij bedoelen, van 2800 zielen, waar het openbaar onderwijs kosteloos gegeven wordt, heeft zich de Burgemeester persoonlijk belast met een nauw keurig toezicht op het invullen der volkstellmgs- biljeiteu, en daarbij met zorg onderzocht, hoe het met het schoolbezoek stond. Op 1 December bleek aldaar woonachtig te zijn het volgende getal kinderen: van 5 en 6 jaar 36 j., 31 m. 7 tot 9 95 91 u 9 12 63 88 12 14 68 44 262 j., 260 m. Te zauien 522. Van dezen bezochten de zeven aanwezige bij zondere en openbare scholen of de bewaarschool van 5 en 6 jaar 18 j., 24 m. 7 tot 9 i77 82 9 12 46 65 12jaarenouder28 9 169 j., 180 m. Te zamen 349. Dus zijn niet minder dan 173 kinderen, ruim 33 geheel verstoken van onderwijs, en, wan neer men de schooljaren op het gewoon tijdvak van 5—12 jaar berekent, dan blijft die verhou ding toch nog ruim 24 uu opicaeu we nog in 't geheel niet van geregeld schoolbezoek. Want de statistiek leert, dat het schoolverzuim soms in een verhouding van 28"/o en meer tot het getal schoolberoekers staat. Vad.) Te Batavia heeft zich, gelijk wij reeds gemeld hebben, eene commissie gevormd uit algemeen geachte mannen, om een fonds bijeen te brengen, in de eerste plaats bestemd om in de opvoeding der zes onmondige kinderen van wijlen H. J. Lion op onbekrompen wijze te voorzien. Overal elders in Ned. Indië hebben zich sub-commissiën bereid verklaard om mede te werken tot hetzelfde doel. Ook hier te lande is thans een commissie ge vormd om bijdragen voor dit opvoediugsfonds te verzamelen. Het zijn de heeren Dr. W. R. Van Hoëveii, Mr. H. A. Des Amorie van der Hoeven en Mr. J. Van Gennep. Aanstaanden Zaterdag zal in het gebouw der Tweede Kamer het examen plaats hebben voor degenen die als kweekeling-stenograaf bij de Staten-Generaal wenscheu geplaatst te worden. Slechts een klein getal adspiranten moet zich aangemeld hebben, hoogstens twee zullen aan genomen kunnen worden. Bij de hervatting der zitting van de Tweede Kamer zal een cur sus geopend worden onder leiding van den eersten stenograaf, den heer Steger, voor jongelieden, die zich op dat vak wenschen toe te leggen. Naar wij vernemen, bestaat bij de Haagsche afdeeling der Holl. Maatschappij van Landbouw het voornemen in den loop dezer maand een avondvergadering te houden tot het bespreken van de belangen van den landbouw bij eventueele inrichtingen tot wegvoering der fecale stoffen, en meer in het bijzonder in betrekking tot de voor gestelde plannen, in den Haag uit te voeren. Tot die vergadering zullen waarschijnlijk belangstel lenden en deskundigen uitgenoodigd worden. Vad.) Men schrijft aan het Handelsblad het volgende: „In uwe courant en in andere bladen las ik onlangs verscheidene berichten van processen- verbaal tegen de Rijnspoor, wegens het te laat afrijden, enz. der treinen. „Dat zulks zeer goeden invloed heeft gehad kan ik u uit eigen ondervinding verzekeren. „Ik reis namelijk geregeld alle dagen een ze ker traject van de staatsspoor in Overijsel en, terwijl ik vroeger dikwijls 10 a 15 minuten te laat vertrok of aan het station moest wachten, vertrekt nu sedert een kleine 14 dagen de trein op de minuut af en komt even geregeld aan." Door Teylers godgeleerd genootschap is bericht, dat vier antwoorden ingekomen zijn op de uit geschreven prijsvraag: „Hoe moet op historische en wijsgeerige gronden geoordeeld worden over het verband tusschen godsdienst en zedelijkheid 1°. een iu het Hoogduitsch, geteekend„Ihr sollt vollkoinmen sein" enz. Matth. 5 48; 2°. een in het Nederduitsch, geteekend met de spreuk van Baco van Verulam„Homo naturae minister et interpres" enz.; 3°. een in het Nederduitsch getee kend met de spreuk van Seneca-. „Bonus vir sine Deo Nemo est."; 4'. een in het Hoogduitsch, ge teekend met de spreuk: „Per aspera ad astra." Op de andere voor 1869 uitgeschreven vraag naar „eene beschrijving en beoordeeling van het posi tivisme" is geen antwoord ontvangen. Amsterdam, 12 Januari. Onder de zaken, die in de gemeenteraadszitting van Vrijdag 14 Januari waarschijnlijk aan de orde komen, behoort ook een door curatoren van het Alhenaeum Illustre alhier ontworpen concept-reglement en instructie voor de professoren aan die instelling. Naar wij uit eene goede bron vernemen, moeten de pro fessoren bezwaar hebben gemaakt tegen het onbe- u.jgoyiouseerue eener daarin voorko mende bepaling. Deze zou namelijk luiden: „Professoren zijn gehouden de voorschriften na te komen hun door Curatoren gegeven." Professoren zouden daartegen hebben opgemerkt dat hun door zulk eene bepaling alle waarborgen werden ont nomen voor hunne politieke en wetenschappelijke onafhankelijkheid. Curatoren zouden echter ge weigerd hebben daarin verandering te brengen. (N. R. Cl.) 's-Gravenhage, 11 Jan. Gisterenavond is er in het lokaal Diligenlia eene bijeenkomst gehouden van het comité tot hulp van gekwetste en zieke krijgslieden in tijd van oorlog. Als spreker trad op Ds. G. F. Van Dommelen, over de noodzake lijkheid der uitbreiding van het getal ziekenver plegers en verpleegsters door de vereeniging het Roode Kruis. Gisterenavond heeft de 27ste feestviering plaats gehad der Typographische vereeniging: „Door eendracht t'zaam verbonden", en wel in de zaal de Vereeniging. Evenals in vorige jaren werden verschillende tooneelstukjes uitgevoerd, die veel genoegen verschaften. Na den afloop der twee eerste stukjes had eene uitreiking van eere medailles plaats aan twee werkende leden van het tooneelgezelschap der vereeniging (de heeren Driessen en Ritter). De vice-president, de heer Grootens, overhandigde de zilveren medailles aan de dames van het tooneel met eene aanspraak, waarop die dames de medailles aan de beide bekroonde leden omhingen. Daarna werden zij namens het bestuur toegesproken door den eersten secretaris, den heer J. H. Regenboog, die hun dank zeide voor de goede diensten, aan de ver eeniging bewezen. Een en ander geschiedde met veel plechtigheid en onder uitvoering der muziek. Gelijk gewoonlijk werd de feestviering druk be zocht, met een bal besloten, en door vele patroons met hunne betrekkingen bijgewoond. Haarlem, 12 Jan. In eene der gedurende dezen winter gehouden vergaderingen van het depar tement Haarlem der Ned. Maatschappij ter be vordering van Nijverheid heeft een punt van behandeling uitgemaakt de. wijze, waarop in het gesticht Meerenberg, nu sedert ruim twee jaren, de fecale stoffen volgens het plan, ontworpen en uitgevoerd door den lieer A. Van der Linden, worden afgevoerd. De discussie over dit onder werp gaf aanleiding tot de vraag, of het te Meerenberg zoo gunstig werkende stelsel, ook in steden en bepaaldelijk te Haarlem in werking zou zijn te brengen. Tot het instellen van een nader onderzoek daaromtrent werd eene com missie benoemd, die in de vergadering van 17 Decem ber jl. rapport heeft uitgebracht. In dat rapport werd door de commissie o. a. het volgende aangevoerdZoowel te Haarlem, als in andere steden van ons vaderland, kan de vrije afvoer van fecale stoffen, door verzameling en kunstmatige verwijdering vervangen worden. De tegenwoordig dienaangaande bestaande toe stand is onverantwoordelijk en mag niet blijven bestaan. Zoowel uit een hygiënisch, als uit een oeconomisch oogpunt moet daarin verandering worden gebracht, en het is de plicht van een ieder, zoo veel hij kan, mede te werken om dat doel te bereiken. Hier toch geldt het eene zaak van algemeen belang; met niets te doen wordt de toestand van jaar tot jaar erger; de lucht zal onreiner worden en de bestaande pompen zullen allengs minder zuiver water geven en eindelijk geheel bederven, zoodat men dan te eerder tot buitengewone middelen zal moeten overgaan om drinkwater in genoegzame hoeveelheid te ver schaffen de gemeente in het algemeen of de ingezetenen in het bijzonder zouden daardoor tot meer uitgaven worden verplicht. Daarenboven mogen de ingezetenen er wel opmerkzaam op worden gemaakt, dat niet alleen als gezondheids maatregel de zaak niet mag worden voorbijgezien, maar dat in het vervolg, wanneer de inzameling der fecale stoffen op doeltreffende wijze ge schiedt, daarin een groot voordeel voor de ge meentekas ligt; men lette slechts op Groningen, waar, bij eene nog gebrekkige en kostbare wijze van inzamelen, in dit jaar eene bate van f 37,000 overblijft, zoodat men met zekerheid bij eene goede inrichting nog betere resultaten mag ver wachten De commissie merkt verder op, dat het zeer moeilijk is om dadelijk met juistheid op te ge ven, welk systeem voor Haarlem aanbeveling verdient, en dat dit zelfs niet mogelijk is dan na een uitgebreid en plaatselijk onderzoek. Hoezeer toch ook het systeem van den heer Van der Linden voor den afvoer van fecale stoffen, zooals zulks te Meerenberg is toegepast, niets te wenschen overlaat en geheel is ingericht om aan alle vereischten te voldoen, stuit men toch op bezwaren, indien men het wil toepassen op eene geheele stad. De heer Van der Linden heeft, op bepaald verzoek der overige leden, een plan opgemaakt, dat door hem voor de stad Haarlem geschikt, wordt geacht. Dat plan met toelichtende memorie is bij het rapport overge legd. De commissie heeft voorts in overweging nomen het systeem, door den heer J. Sr. uitgewerkt in zijne brochure, getiteld„Een vr stel tot oplossing van de quaestie der fecalif_ Dit systeem heeft het groote voordeel van eene geleidelijke wijze de in eene oude stad staande toestanden te veranderen, hoewel niet zoo volledig en afdoende is als dat van heer Van der Linden. II tal Eindelijk is het systeem van kapitein Liermn door de commissie behandeld; doch dit wc'at door haar niet aanbevolen, omdat het soortgeli'8^ bezwaren oplevert als dat,Vt welk te Meerent. in werking en, naar de meening der commive^ niet zoo voldoende is. 'at H Naar aanleiding van het uitgebrachte rapp had daarop eene uitvoerige gedachtenwissel"0" plaats, hoofdzakelijk looperide over de meerd'aa of mindere doelmatigheid en uitvoerbaarheidien de beide stelsels Liernur en Van der Linden.iu." Daarop is besloten, dat het departement tot het gemeentebestuur van Haarlem zal vve^ den om er op aan te dringen, dat aldaar sp dig worde overgegaan tot het brengen van ,e vers van lag M ,en. betering in de wijze, waarop de fecale sto| worden afgevoerd. Het aan den gemeenteraad ingediende ai' luidt als volgt: „In den laatsten tijd is de aandacht meer meer gevestigd op de gebrekkige wijze, waai vooral iu de steden, de fecale stoffen word afgevoerd. Algemeen begint men de wensoijS lijkheid te erkennen, dat daarin verbeter: worde gebracht, en de geschriften, die over t, onderwerp verschijnen, de bijeenkomsten, dies D de bespreking er van gewijd worden, levegeli het bewijs op, dat deze aangelegenheid behoritti tot die zaken, waarvan eene behoorlijke regelden verlangd wordt. Ie i „Ook het departement Haarlem der Nedaiet landsche maatschappij ter bevordering van Jmiii verheid heeft gedurende dezen winter het riaad stelsel tot een punt van onderzoek en bespreDog gemaakt en meer bepaaldelijk de vraag, wbev rioolstelsel hier ter stede met vrucht zou zijnhee te passen. Het ligt in den aard der zaak, i b eene volledige beantwoording dier vraag, waaraal een uitgebreid en plaatselij k onderzoek noodzakelhet zou moeten voorafgaan, niet ligt op den wegvlak het departement. Men heeft er zich dan ook de bepaald om in het algemeen de verschilled*'11 systeems tot afvoer van fecale stoffen, met d'b oog op deze stad, te onderzoeken en te besp: ken, doch alleen die systeems, waarvan de strtolii king is om de stoffen zooveel mogelijk onvermeif1et te verzamelen, ten einde ze voor den landto.belc te kunnen gebruiken. Het zoogenaamde doden spoelsysteem, waarbij de stoffen, na met w.van te zijn vermengd, wegvloeien, is bij het ingesiBeti onderzoek geheel buiten aanmerking gelal n' omdat het departement van oordeel was, dattchi systeem hier in geen geval moest worden ireg< gepast. Overigens heeft het departement uitab'lii merking van het tusschen deskundigen bestaak" verschil van gevoelen over de systeems van iI0n' zameling en afvoer van fecale stoffen, zich t elke appreciatie of aanbeveling van een d systeems onthouden. hoo| „Ondertusschen is bij het departement de oinan tuiging zoozeer gevestigd, dat in het algen»lvel belang eene betere regeling dezer zaak ook l3"'1 ter stede gevorderd wordt, dat het gemeend zijne stem omtrent deze aangelegenheid te moew" doen hooren. Het is daarom, dat het departemt'00' geheel in het middeu latende de meerderfaaa: mindere waarde en doelmatigheid van de tlirij| meest besproken systeems van verzameling alvoer van fecale stoffen, de vrijheid neemt uwe vergadering den wensch kenbaar te mal3n 1 dat het bestuur dezer gemeente er toe moge itat< sluiten om spoedig eene afdoende en ook 5na 'ezt schuwelijke gemaakte nederigheid in stem en houding aannemen, die mij vroeger zoo drukte bij mijne eigene meesteressen? Ik ben nieuws gierig welke ondervinding ik dit jaar zal op doen." Zoo dacht ik voort totdat de klok drie sloeg, toen ik opstond en bedaard naar huis wan delde. Ik behoef nauwelijks te zeggen dat mijn on verwachte voornemen, omdut het allen verraste, door elk lid mijner familie werd afgekeurd. Mijn vader zeide dat hij de meisjes, vooral 's avonds, graag om zich had; mijne moeder voegde er nog het bezwaar bij, dat het leven vol verzoekingen is voor jongelieden, vooral voor meisjes, en dat zij geen gerust oogenblik meer zou hebben wan neer ik onder vreemden was. Mijne zusters be nijdden en veroordeelden mij te gelijk, omdat ik de eentonigheid ging outloopen, die, volgens haar, alleen door een huwelijk voegzaam kon vaarwel gezegd worden. Om alle langwijligheid te vermijden, zal ik hier een sprong nemen en alleen zeggen, dat ik bij mijn plan bleef, dat ik een antwoord kreeg waarin mijn aanbod werd aangenomen en waarbij mij tevens verzocht werd onverwijld naar Rij- sendaal te begeven waar een rijtuig mij zou ko men afhalen om mij naar mijn nieuw verblijfte brengen. Mijn vader en moeder brachten mij samen naar het station en namen niet zonder tranen afscheid, terwijl zij mij nog eens verzekerden dat ik het op „Jachtlust" (de plaats mijner bestemming) zoo vervelend zou vinden, dat ik het. er niet zou uit houden „En dan zult gij u herinneren dat ik altoos gezegd heb dat t'huis de rechte plaats voor meisjes is," zeide mijne moeder onder eene teedere omhelzing. „Nu, gij weet waar gij in dat geval terug kunt komen," voegde mijn vader er bij terwijl hij haar voorbeeld volgde. Maar ik lachte eens hartelijk en zeide: „Wat er ook gebeure, een jaar zal ik het uithouden." Toen ging de trein voort en gedurende een paar uren gaf ik mij ook eens aan eene bui van natuurlijke droef geestigheid over. Maar voor Arnhem reeds be haalde mijne jeugd en de elasticiteit van mijn geest de zegepraal bij het bewustzijn dat ik in derdaad had, iets goeds te ondernemen door voor mij zelve te willen zorgen. Het was omstreeks drie uren in den namiddag toen ik bij het ophouden aan een der mij onbe kende stations van den Staatsspoorweg hoorde roe pen „Rijsendaal!" en een oogenblik later stond ik met mijne bagage op het platlorm; de trein stoomde voort en een knecht in eene eenvoudige, grijze livrei vroeg mij of ik jufvrouw Booger was. Nadat ik toestemmend geantwoord had, be val hij een besteller mijn goed te dragen en ging mij daarop eerbiedig voor om mij den weg te wijzen tot achter het station, waar een keurig rijtuig met twee flinke paarden mij wachtte. „Hoe ver is Jachtlust nog?" vroeg ik onder het instappen, en de knecht antwoordde: „twee uren ruim". Dat zal dus wel geheel en al buiten zijn dacht ik. Twee uren van een station af scheen mij eene meer zalige, afgelegene toekomst dan ik mij had durven voorstellen. En dan nog wel in zulk een heerlijk land als dit scheen te zijn, met een rijkdom van bosscben en korenvelden, van heuvels en vergezichten. Het was een lot uit duizenden en ik genoot met hart en ziel. Ik weet zeker dat het station van Rijsendaal en Jachtlust waarlijk meer dan twee uren van elkander liggen, maar toen ik voor het eerst dien weg reed, was ik zoodanig onder den invloed van het frissche, bekoorlijke landschap, dat het mij toescheen alsof wij de buitenplaats al in het gezicht kregen toen wij pas van het station af gereden waren. Wij draaiden bij een scherpen hoek van den straatweg af en kwamen door eene indrukwekkende poort op het grondgebied van Jachtlust. Bij den ingang stonden een paar groote, glimmende hulsten, maar voor ik bijna tijd had mij te verheugen over dit vooruitzicht van groen in den winter, was het zware, ijzeren hek ge opend en wij rolden zacht over den gladden gr«'an eener donkere laan van iepeboomen die f een kwartier duurde. H Al dien tijd brandde ik van nienwsgierigbaeel naar de menschen met wie ik een jaar zou giRoc doorbrengen. Ik moet zelfs bekennen dat »en soort van ongeduld mij bezielde om hen en'Ovei huis te zien. Nu keek ik uit het éene dan „1 het andere raampje, tna&r trok telkens snel irBon hoofd terug uit vrees van in zulk een wei! „I deftige houding gezien te worden. Eindelijk kNap men wij van onder de donkere boomen uitviell na een bevalligen zwaai bracht de oprit ons v „1 een groot, statig gebouw van rooden steen dat tallooze ramen in den voorgevel een ouénoo wetsch stevig huis zooals onze voorouders plu „I ten te bouwen. luel )n i/I Wordt vervolgijn 1 wij tern part - Zi Midi lie stra lag!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2