aangehouden, die poogde een pakje te ontvreem den uit een goederenwagen van de Holl. IJzer.-Sp.- Maajsch.; ook deze is naar 's-Gravenstein overge bracht, nadat het gebleken was dat hij ook nog ge poogd had uit een manufacturen-winkel goederen te ontvreemden. Gisterenavond omstreeks 10 uren, scheen een horenblazer der huzaren, met verlof hier ter stede zijnde en die te diep in 't glaasje had geke ken, er vermaak in te scheppen, de vreedzame burgers onzer stad, nabij de kazerne der infan terie aan de Morschpoort op sabelslagen te ont halen gelukkig echter dat zij hun doel misten en op de straatsteenen terecht kwamen. De po litie, spoedig aanwezig', maakte zich van boven- genoeinden persoon meester, om hem over te bren gen naar eene plaats, die voor niemand dan voor hem zelf gevaarlijk is. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 171 tot 223 vol wassen personen en van 76 tot 128 kinderen. Door den kerkeraad der Christelijk Gerefor meerde gemeente te Amsterdam is een breed voerig gemotiveerd adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht, strekkende om te verzoeken, dat de vertegenwoordiging hare goed keurende stem aan het ingediend wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf onthoude. Dv. Z.-II. en 's-G.) Het Hoofdbestuur der Vereeniging tot bevor dering van Fabrieks- en Handwerksnijverheid in Nederland heeft aan de plaatselijke commissiën,die hare krachten hebben gewijd aan de organisatie der Tentoonstelling le Amsterdam, eene circulaire gericht om haar mededeeling te doen van het plan van de Internationale Tentoonstelling, die dit jaar te Londen zal gehouden worden, en welke zal be staan uit voorwerpen door den werkman zeiven, of wel door een aantal werklieden te zamen in de fabriek vervaardigd. Dit zal zijn eene Tentoonstelling voor den werkman en door den werkman. „Nederland," zoo schrijft het bestuur, „dat. in 1S69 voorging met eene Tentoonstelling ten behoeve van den werk man, mag in 1S70 niet achterblijven, waar liet eene zaak geldt, die bestemd is, de inoreele kracht van den werkman te sterken door hem zeiven tot inzender op eene Internationale Ten toonstelling te maken. Ncderlandsche werklieden zullen bijzonder gebaat worden, wanneer zij om den prijs dingen met buitenlandsche mededin gers, en wanneer hun als inzenders later de gelegenheid mocht kunnen worden aangeboden tot het bezoeken dier Tentoonstelling." Daar evenwel de voorwerpen geheel voor re kening der inzenders te Londen in het gebouw gebracht en van daar teruggehaald moeten worden, acht het genoemde bestuur het wenschelijk dat het publiek worde opgeroepen, om door bijdragen den werkman tot de inzending in staat te stel len. Om hiertoe hare medewerking te verleenen worden de plaatselijke commissiën opgeroepen. Men verneemt, dat de vier militaire pharma- ceutische studenten van het oudste studiejaar, met goed gevolg examen hebben afgelegd en eerstdaags zullen bevorderd worden tot militaire apothekers van de 3do klasse in Oost-Indië. (Hbl.) De Koninklijke Academie van Wetenschappen (aldeeling taal-, letter-, geschiedkundige en wijs- geerige wetenschappen) zal hare gewone verga dering houden op den 10den dezer, des morgens te twaalf uren, in het gebouw der Academie (Trippenhuis). Onderwerpen van behandeling voor deze vergadering: Vaststelling van het pro ces-verbaal der vorige vergadering. Ingekomen stukken. Over sceattas der Angelsaksen en ge lijktijdige Frankische, saigas in de Nederlanden, vooral in Friesland, in de laatste jaren gevonden. Vervolg eener bijdrage van den heer Dirks. En wat verder ter tafel zal komen. De Inspecteur van den geneeskundigen dienst dei- landmacht brengt ter kennis van de belangheb benden, dat aan 's Rijks veeartsenijschool te Utrecht kunnen worden geplaatst twee kweekelingen om voor rekening van liet departement van oorlog te worden opgeleid tot paardenarts bij liet leger hier te lande; weshalve de ouders of voogden, die voor hunne zonen of pupillen de toelating als kweekeling bij 's Rijks veeartsenijschool ter opleiding als paardenarts bij het leger mochten verlangen, worden verwittigd, dat, op nader te bepalen tijd, een vergelijkend examen over de adspiranten zal worden gehouden, en dat vóór den Is"™ Mei aanstaande een daartoe strekkend ver zoekschrift aan hem inspecteur, vrachtvrij, zal moeten worden ingezonden; zullende nadat tijd stip gcene verzoeken tot toelating tot gemeld examen worden aangenomen. De adspiranten mogen op den ]"en September 1870 niet beneden de zeventien en niet boven de eenentwintig jaren oud zijn. De leercur sus zal vier jaren duren, en de kweekelin gen zullen huisvesting en verpleging genieten, waarvoor door het departement van oorlog jaar lijks ƒ200 wordt betaald, behoudens voldoenden borgtocht van den kant der ouders of voogden voor -de terugbetaling der verstrekte sommen, wanneer de kweekeling zich aan zijne bestem ming onttrekt. De minister van financiën heeft den belang hebbenden verwittigd, dat. de tot dusver bestaande verzending van geslotene brievenmalen, tusschen Nederland en Nederlandsch Indië, langs den weg van Stouhampton is opheven, zoodat in het vervolg de verzending der correspondentie naai en uit Nederlandsch Indië alléén zal plaats vin den langs de beide daartoe voortdurend open staande wegen over Marseille en Triest. Bij Koninklijk besluit van den 27,l6n December 1S69, n°. 13, zijn do Commissarissen des Konings in de provinciën gemachtigd om met ingang van 1 Januari 1870 of naar behoefte later, op eene door hen te bepalen belooning, tijdelijk personen in dienst te stellen bij de bureaux voor statistiek van de uitkomsten der jongste volkstelling. Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het arrondissement 's-Hertogenbosch, ter standplaats de gemeente Helvoirt, H. G. A. F. J. Van Etten, cand.-not. te Oudenbosch, en benoemd tot deurw. bij het prov. gerechtshof in Overijsel A. C. Van Oorschot, thans deurwaarder bij de arr.-rechtb. te Zwolle. UIT EGYPTE. Ik ben den lezers van het Leidscli Dagblad nog eene korte beschrijving schuldig van het feest dat ik bijwoonde den 21"«n November, in het groote paleis van den onderkoning te Cairo. Na de door mij beschrevene aankomst op een knechtskamertje in Cairo, haastte ik mij, hoewel hoogst vermoeid, mijn reisplunje te verwisselen tegen een zwarten rok om nog een kijkje te nemen van het besproken bal. Na door verschil lende lanen, mot accacia's en palmen beplant, op een ezel te zijn voortgejaagd, kwam ik dan ook na een half uur rijden aan de groote poort van het paleis, toen plotseling de ezel, zijn drijver en mijn persoon tegelijkertijd door de dienst doende policie op een vrij onzachte manier werden tegengehouden. In het eerst was mij dat geval niet duidelijk, want ik was reeds meermalen in de gelegenheid geweest om op te merken en zelfs te ondervinden dat de Egyptische ambte naren, de Europeanen met de meeste voorkomen heid behandelden. Doch zeer spoedig werd mij de toedracht der zaak duidelijk; de beweging was niet tegen mijn persoon gericht, maar wel tegen den ezel met zijn daarvan nimmer afgescheiden drijver, wien het niet gegund was tot in den voorhof van het paleis door te dringen, zijnde de toegang daartoe alleen voor rijtuigen toegankelijk. Binnen een paar ininnten bevond ik mij in het paleis van den khedive te midden der beau monde van Cairo. Ook hier was het weder eenigermate hetzelfde tafereel als in het paleis te Ismailia, maar het had niet dat eigenaardig Oostersch ka rakter. De salons waren op prachtige wijze ge stoffeerd, doch de verschillende kleederdrachten waren hier niet zoo talrijk vertegenwoordigd. Het damespersoneel was meer uitsluitend uit Cairo zelf cn de elegante Europeesche vrouwen schaar outbrak nagenoeg geheelook hier was een keurig soupé met overvloed van de geurigste ananassen. Tegen 2 uur verliet ik te voet het bal en was daardoor in de gelegenheid mij van de voortref felijkheid der bepaling te overtuigen dat men geene ezels tot de tuinen en het voorplein van het pa leis had toegelaten, want die massa rijtuigen waaronder er zeer fraaie waren en dat geschreeuw en die hurrie, van koetsiers, voorloopers, drog mans en ik weet niet wat al, overtrof al het geen ik tot dusverre van dien aard heb gezien. Onder een liefelijke maneschijn wandelde ik alzoo in mijn eentje in het zwart gekleed naar Cairo terug. Halverwege werd ik evenwel tame lijk in het nauw gebracht door een bende van die wolven, welke men in Egypte honden noemt, die in woeste vaart met een vreeselijk gebrul op mij kwamen aanstuiven. En even als een kleine jongen van mijne kennis, die doodbenauwd is voor honden, bij het zien van een hond zijn hoed afneemt en dan „dag mijnheer hond," zegt, waar schijnlijk om hem door die beleefdheid voor zich in te nemen, zoo ook schoot mij niets anders over dan om hun mijn hoed te toonen, in de hoop dat ze daardoor verschrikt zouden worden. En hetzij dat die maatregel heeft geholpen, hetzij dat het zien van een witte das hen heeft afgeschrikt, zij zijn ten minste nadat wij elkan der eenigen tijd hadden staan aankijken weder onder vreeselijk gebrul en gejank afgetrokken. Later heeft, men mij verzekerd dat men zich te gen dergelijke onaangename ontmoetingen kan vrijwaren door zich van een inlander te doen vergezellen. Hoogst vermoeid vond ik eindelijk het huis waarin mijne kamer was aangewezen; maar ook hier weder eene nieuwe moeilijkheid. Want voor de deur lagen op een mat twee mu- selrnannen die daardoor de deur versperden. Met deze inrichting van het nachtwaehtswezen te Cairo onbekend, want later bespeurde ik dat voor de meeste huizen als veiligheidsmaat regel een of twee wakers liggen porde ik die lui, doch zonder uitwerking. In dit nachtelijk uur had naar hunne meening niemand in het door hen bewaakte huis meer noo- dig, ten minste zij bleven doodgerust liggen; mij schoot toen niet anders over dan mijn „garpon" uit het hotel te gaan opzoeken, die mij dan ook vrijgeleide bezorgde naar zijn kamertje, alwaar drie mijner reiscompagnons met moeite een plaatsje hadden kunnen vinden en alwaar nu nog een vierde bijgestopt moest worden. Die nacht was niet alles, niais que faire wanneer men voor zijn pleizier uit is,? Den volgenden morgen deden wij onzen intocht in Cairo, natuurlijk op ezels, vergezeld van een drogman die een beetje Frimsch verstond en zich daarop niet weinig liet voorstaan. Hoe het er daar in die straten uitziet, beschreef ik met een enkel woord. Hier werd mij,dan ook het nut der voorloopers voor het eerst duidelijk. Want zonder deze zouden zich geene. voertui gen noch Cavaliers met eenigen spoed door die overbevolkte straten kunnen bewegen zonder ongelukken te veroorzaken, te minder omdat de ongeplaveide bodem niet het minste geluid ver raadt van den hoefslag der paarden of van an dere lastdieren. Het is dan ook eene hoogst moeilijke taak, wanneer men daaraan niet gewend is, om zich door die straten te bewegen, waarin iedereen om het hardst schreeuwt om zich ruim baan te verschaffen straten die voor het meerendcel zoo nauw zijn, dat men zich voor een voorbijgaand rijtuig maar in de een of andere hoek moet zien te verbergen, of wel soms, zoo vol met men- schen dat men genoodzaakt is terug te keeren. Op onzen tocht maakten wij kennis niet den beroemden bazar van Cairo. Die bazar van Cairo nu is een groot stadsge deelte van Cairo, alwaar in de nauwste stegen en doorgangen de winkels zijn. Die winkels, of bever de vierkante ruimte gelijkvloers, zijn zel den grooter dan éen onzer gewone kamers. Men treedt er nimmer in, maar men blijft er voor staan. De winkels waarin hetzelfde artikel verkocht wordt bevinden zich bij elkander: zoo vindt men er geheele straten met muilenwinkels, met win kels van calicots, van geweven goederen, van kruideniers- en allerlei eetwaren, met bliksla gers, schrijnwerkers, handelaars in reukwate ren, in tapijten enz. enz. De verkooper zelf zit met gekruisde beenen in het midden of in een der hoeken van die winkels. Men vindt daar wat stoffen, tapijten en shawls aangaat, inder-^ daad zeer mooie zaken, en een muzelman, die in een klein winkeltje een shawl zat te bekij ken, liet ik vragen wat die kostte, waarop ik ten antwoord kreeg 800 rupijen, dat is twee duizend guldei:. De tapijten van Perzische en Smirnasche af komst. waren prachtig en kwamen mij voor nu niet zoo bijzonder hoog in prijs te zijn. En die zich eens verlustigen wil aan de heer lijkste geuren uit het Oosten doe zich in de bazars der parfumeriën eens als een handelaar voor, waardoor hij staaltjes van geuren onder de neus krijgt, zooals het Zuiden van Frankrijk ze nog niet heeft opgeleverd. Een wandeling door die bazar is niet alleen uiterst amusant, maar het geeft u daarbij geheel het Oostersche leven terug, en hoewel die straten en stegen nagenoeg allen met hout of doek over spannen zijn, veroorzaakt de enkele zonnestraal die door de openingen valt op die bonte menigte en op die sterk gekleurde, voorwerpen een aller- schilderachtigst tafereel. Ik zag dien dag de nieuwe Moskee van Mehe- met Ali op de Citadel die allerprachtigst is, inwendig bijna geheel van albast, met een koepel glimmende van gouden, groene en roode ara besken. De zonnestralen die door de gekleurde glazen vallen, maken daardoor een magisch effect en zeker zal het lichteffect des avonds niet min der zijn, wanneer het inwendige door honderde lampions verlicht is. Het graf van Mehemet Ali bevindt zich daar ter plaatse en eenige muselmannen deden hun gebed. Een hunner, waarschijnlijk een pric,ter, stond in eene nis en achter hem twaalf musel mannen, waarvan er een de voorzanger was, die met eene zeer schoone stem een vrij eentoo- nig gezang aanhief, waarvan de wijs veel overeen komst had met die der christelijke Psalmen. Om de twee minuten viel de geheele schare op de knieën en raakten zij met het voorhoofd den grond om daarna weder op te staan. Wat men hier door eenige muselmannen tegelijkertijd zag uitvoeren, konde men op het veld, in de straten en in de moskeen zeer dikwijls bij enkele indi viduen zien. De Citadel, die op een vrij boogen heuvel ligt, biedt een prachtig gezicht aan over Cairo, op den Nijl, en aan den horizont ziet men de woestijn en de Pyramiden: dit is zeker een der schoonste panorama's die ik immer zag. Het was op het plein dezer Citadel dat in 1811 op bevel van Mehemet Ali de Mamelukken op verraderlijke wijze werden omgebracht. Ik heb in die dagen vele moskeen gezien en de meesten gelijken altijd eenigermate op elkan der. Gewoonlijk is er eene opene plaats waarop zich de bron bevindt. Die opene plaats is o ven door een zuilenrij waarvan een der .tschapi •de tot toegang geeft tot de moskee. Deze is immer i D anssen dekt. en het dak wordt door eene menigten. v ]cn [ov geschraagd, die onderling verbonden zijnvya, vindt er altijd een soort van spreekgestoelte yeri op de vloer altijd matten of veelkeurige Pers. je trc tapijten, waarop dan gewoonlijk enkele mjen' 0 mannen bezig zijn met bidden of men erje. ,}a( of meerdere ziet is nagenoeg hetzelfde, allee, dienst die er verricht wordt en het doel vra^Q zij dienen is verschillend. Om de meeste jn aa zien moet men een bewijs hebben dat doo„„ „,- oHij cii regeering wordt afgegeven, en zoo kwam ik Qver j ook in een moskee, die mijn drogman „la con( quée des femmes" heette, en waar hij mij zekerde dat het tot de zeer groote uitzonderL zaal 't: voo behoorde dat een vreemde in kwam, en waa^y rj-y mij zonder firman, voor geen 50 napoleonr zoude gebracht hebben. Waardoor die mo zich vau de. anderen onderscheidde weet ik r„ dan alleen, dat de muzelmannen di ïspoorv Aug. lp 29 :d gem aantrof uiterst voorkomend waren, naar mijeej j0( kwamen; mijne hand kustten en mij zeer oitpaar danig groetten. v Zoo ook is de academie van wetenschappCjppjj Cairo een groote moskee en wel een zeer gn vovj„, want in het inwendige telde ik oppervlaB,, ei twintig zuilenrijen ieder van zestien pijlers. academie schijnt eene zeer groote vermaardl (jen te hebben, maar om er iemand te spreke veron krijgen, die ik verstaan konde was mij nielnen zc gund, noch veel minder om iets van Serie Bn(jer programma's machtig te worden. vesti° Hulpmiddelen voor het onderwijs zag ik er ij, aue dan alleen tegen de wanden een menigte ka: wenc waarin de boeken verborgen waren. ,n aiz0 Behalve een paar kleine jongens die tegen maat; pilaar in een verbazend groot boek zatenar sn studeeren merkte ik evenmin iets van leerlin., ^nist Ik werd er door eenige deftige muzelman; |let rondgeleid, of het de professoren waren weeïg pass niet, maar wel dat zij mij bij het uitgaanjjj jr v een baksisch vroegen. Itkekw: Daar dat zien van die moskeeën mij toch „rees veel wijzer maakte besloot ik met eenige vrn Triel den den volgenden dag naar de pyramideJ ie gaan. rs00n Wordt vervolfM^ berms Amsterdam, 6 Januari. Aan den heer J. Tja;)ei.p w( directeur van den schouwburg alhier, is giste:, zaak avond, ter gelegenheid van zijn laatst optrtron[wa als Thomasvaêr in het kluchtspel: „De bru{}B0IilN van Kloris en P^oosje," door eenige zijner ;ia, pjg eerders als aandenken ten geschenke aangebod^ je n 1°. Eene prachtige vergulde pendule, op «mditën, al bastei' voetstuk, met beeldwerk, voorstelleng (jie eene muze met bloemkrans en album en vertrieenj toepasselijke versierselen, benevens twee das,ai-^;ji.e behoorende en in denzelfden stijl bewerkte aridijeid delaars, elk voor 5 bougies2°. twee uiti a eei tend bewerkte beelden, bronze-ziuc, voorstellen; |,e Thalia eu Melpomene; beide geschenken afkimeent, stig uit het magazijn van den heer Jullien;n(jt p;, ders3*. een kristallen milieu de table, met hogere bewerkten zilveren voet en verder monteets gevet uit het magazijn van den heer P. Van Sana j-|ooci:' Amsterdam, 7 Jan. In den afgeloopen nJ -Wild omstreekts halfdrie, is door eene nog onbekt;gei1 2 oorzaak het koopvaardijschip Maria Regina, rven, gende in de nieuwe vaart bij de brug aan md. Tl Kadijk te Amsterdam, omgeslagen, terwijl les ove de gezagvoerder en de stuurman met hunner:, vvei wen en zeven kiuderen aan boord bevonden 116,000 hun hulpgeroep spoedden zich de nachtwacht: Back, Oostenburg en Wittenburg met eene boot otters hulp, en hadden het geluk allen in tijds te sjag ui den, waarna de drenkelingen met bereid wi eft me heid, in eene nabijgelegen woning werden aien genomen. eer ht Utrecht, 6 Januari. Op den 29s"™ Decea-j zAp des vorigen jaars heeft de Arrondissements-Relr zij bank alhier uitspraak gedaan in de reeds vrotfi eene besproken zaak van het ophouden der spoor» dus vi treinen van den Rijnspoorweg aan het. station hmghari wersluis. .aart ei De zaak was aldusan f, 51 De heer H. J. Doude van Troostwijk heeft'angen, den afstand zijner gronden onder Nieuwer.-nze w tot den aanleg van den Rijnspoorweg in Decenczit ee 1812 onder anderen bedongen, dat aldaar sic[s van voor personen, die van den spoorweg wenscljrmig gebruik te maken, gelegenheid zou bestaan,omst r den trein aldaar te verlaten of er zich ojieer do begeven, zonder dat daarin ooit verandering - kunnen worden gebracht, dan met toestemm van hem, zijne erven of rechtverkrijgenden testament legateerde hij dit recht aan zijn kle üe Y zoon, den heer W. J. Doude van Troostwijk.sne ze Rijnspoorweg-maatschappij, die tot dusverre „nin zi contract steeds had nageleefd, was bij de dieouden regeling voor den winterdienst 1869/70 daar Twee afgeweken, en de eerste trein houdt niet te N an een wersluis op. De heer Van Troostwijk dagvaai sclie j nu de Rijnspoorweg-maatschappij op korten 'jhenen mijn, om het contract behoorlijk na te leven,n met ook die trein te Nieuwersluis te doen ophoWnecbt met boete van f 25 daags als zij daaraan De Y onmiddellijk voldeed, enz. De Rijnspoomitten, i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2