N°. 3041. OR Maandag A\ 1870. ÏO Januari. LBIItSCII 30 (1. ARRtJ 't Haul 1 drul llge idede Spe, no, van i DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3-85. Afzonderlgke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTENTISN. Voor iederen regelJ 0.15. Grootere lettor naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 8 Januari. GO. ren e Bij het door het Departement van Marine ont- )grat vangen algemeen verslag van den kapitein-luit. verli ter zee B. D. Van Trojen, kommandant van Zr. Ms. stoomschip Vice-Admiraal Koopman en stations- kommandant ter Kuste Guinea, betreffende de krijgsverrichtingen tegen Commendah, is tevens TINl oveige|eod het aan dien hoofdofficier gerichte rapport van den luitenant ter zee 1ste klasse P. Ten Bosch, kommandant der landingsdivisie; waaraan het navolgende uittreksel ontleend is: ln den vroegen morgen van den lOden No vember il. werd aan de landingsplaats te Elmina J te 7 uren de tocht aangevangen en opgemar- cheerd naar het 2 uren westwaarts gelegen kroui Ampenie. De gezamenlijke macht waarmede werd opgerukt bestond uit: 1°. het 1ste peloton der landingsdivisie van Zr. Ms. schroefstoomschip Vice-Admiraal Koopman; 2°. de halve landingsdivisie van Zr. Ms schroef- schoomschip de Amslel-, 8'. 2 pelotons Afrikanen, onder bevel van den lsten luitenant ter Kuste van Guinea Joost; 4". 20 oudgedienden, Afrikaansche soldaten van het Oost-Indisch legervoorts 1 tolk, 5 gidsen en 55 dragers. De medegevoerde artillerie was 1 houwitser van 12 duim, 1 mortier van 12 duim, beide ruim voorzien van amunitie. In het geheel sterk 98 Europeesche officieren en manschappen en 95 Afrikaansche soldaten, was deze niet onaanzien- e; lijke macht overvloedig voorzien van alles wat tot de operatie noodig kon zijn en wat strekken 3 kon om de vermoeienissen te kunnen weerstaan, die zoo ruimschoots verbonden zijn aan eenen tocht in deze streken. De manschappen, doelmatig gekleed, waren van twee dagen campagne-vivres en ieder man van 50 patronen voorzien. Ofschoon het als eerste bivouacplaats aange- wezen krom Ampenie op niet meer dan twee uren afstands van Elmina was gelegen, werd dit krom eerst midden op den dag na een marsch van vijf uren bereikt. De moeilijke weg, de groote bezwaren die het vervoer van den hou- witser opleverde, de aard van het terrein dat zich zoozeer leende tot eenen overhoedschen aan- 3 val, waren daarvan hoofdzakelijk de oorzaak. Den volgenden morgen stond de troep weder met frissche krachten te 3 uren onder de wapens, toen de vuurpijl gezien werd, die, volgens de vastgestelde seinen, moest dienen om de positie van de Koopman te doen kennen waarop bij den opmarsch naar Cömmany moest gelet worden. Bij het naderen van de landingsplaats te Com- many zag de commandant het sein dat er zich volk op Commendah bevond. Zelve zagen zij kort daarop een hoop volks in het bosch achter de rivier te Commany. Terwijl de voorwacht daarmede een kort vuurgevecht hield, rukte de artillerie de hoogte achter 't fort Comuiany op, en deed van daar eenige schoten en worpen achter Commendah. Zonder zich verder met het achter de 'rivier in het bosch wegtrekkende volk, dat nog niet te achterhalen was, op te houden, deed de kommandant alsnu de landingsplaats bezet ten, alwaar hij onmiddellijk met het van boord 869. gezonden 2de peloton der landingsdivisie en den 6 getrokken drieponder versterkt werd. Daarop had de bestorming van Commendah |g. plaats. Eene sectie Europeanen en Afrikanen met „gee,de artillerie achterlatende otn de landingsplaats 31-en bagage te dekken, rukte de kommandant met "'den troep, na eenige voorafgegane schoten en worpen in het krom gedaan te hebben, Com mendah binnen. De luitenant ter zee Hudig be- TAli. *\g«ette onmiddellijk het fort en heesch daarop de ier iHollandsche vlag. De 1ste luitenant-adjudant van :g. 'Braam Houckgeest verkende daarop met het lste ,.o_' peloton Europeanen en lste sectie Afrikanen het L bkrom en den omtrek aan de noordzijde; een finder peloton werd uitzonden om de westzijde Ro Van het krom te doorzoeken. Overal werden de sporen gevonden dat de vij- ind verrast en het gros in overhaasting was af- getrokkende vuren waren nog rookende, de I- massa's visch die gevonden werden nog bak- rende; een groot aantal grootere en kleinere prauwen, de grootste schat van den strand-neger, r. ïmet pagaaiers en netten was achtergelaten en 7p0>iel in onze handen. Nadat alsnu de hoofdtroep een tocht langs en door den rand van het bosch gemaakt en er een kort gevecht met den in de struiken ver scholen vijand plaats had gehad, kwelden hitte en dorst de manschappen zoozeer, dat de vervolging van den vijand gestaakt en eene geschikte plaats voor eene versterkte positie opgezocht werd. Het fort te Commendah was geheel ruïne en voor Europeanen totaal onbewoonbaar; de beste plaats scheen nu het hooge strand. Tot 8 uren werd niets meer van den vijand ver nomen volgens de berichten waren zij terugge trokken. Tegen den avond schenen zij echter met versterking wedergekeerd. Toen toch tegen 3 uren de ons bevriende Koning van Equaffo, die in middels, evenals de vier kwartieren van Elmina met hunne krommen waren opgerukt en in de na bijheid der onzen gelegerd waren, verlof had gevraagd uit het krom het hoofd van een der gesneuvelde vijanden te halen, en met eene pa trouille van de voorwacht derwaarts was opge rukt-, werd deze, aan de westzijde van het krom gekomen, door eene menigte negers, die in de huizen waren verscholen, van alle kanten aan gevallen. Op het eerste vuur, waarbij drie der onzen gekwetst werden, waarvan éen zeer ern stig, trok Koning Equaffo met zijne volgelingen in overhaasting en ook een gedeelte der overige macht naar het strand terug. Het kleine over schietende hoopje hield echter moedig stand, en terwijl aan enkelen de zorg der gekwetsten werd opgedragen, posteerden de bootsman Van Leeuwen, chef der patrouille, de kwartiermeester Bootsma, de vuurstoker 2de klasse Overklift, en de matroos 3de klasse Bishoff benevens de oude Afrikaansche soldaten Robbena, Pieter en Berg huis, zich in een der huizen, en bestookten den vijand zoodanig, dat hij niet alleen zijn voorne men om de gekwetsten meester te worden, moest opgeven, maar tot afdeinzen gedwongen werd. Bij dat gevecht kreeg de matroos 3de klasse Bishoff nog een zeer ernstig schot in den hals; de muts van een der manschappen was met vijf schoten doorboord. Intusschen had de kommandant op het hooren van het geweervuur het onder de wapens staande lste peloton Europeanen benevens een sectie Afri kanen met luitenant Joost onder het bevel van den luitenant ter zee Quispel ter versterking gezonden en de hoofdtroep tot dekking van ba gage en de landingsplaats langs het strand op gesteld. Later zond hij nog eene sectie Afrikanen ter ondersteuning. Aan het aldaar gelegen bosch van klapper hoo rnen gekomen loste de luitenant het Afrikaansche gedeelte uiet eene sectie van het lste peloton en tirailleur op. Een paar honderd passen geavan ceerd zijnde, werd hij door het vijandelijk vuur ontvangen, dat dadelijk door de gansche linie beantwoord werd. Al voortrukkende stuitte men op eene rij van half vernielde huizen, die de voorwaartsche beweging belemmerde, en nood zaakte de flanken uit te strekken. Nauwelijks de huizen ingedrongen, werd men door een hevig geweervuur van den vijand ontvangen, die zich in eene tweede linie huizen had genesteld; de marinier 3de klasse C. Brandenburg viel door drie schoten zwaar gewond en moest worden weggevoerd; de matroos 3de klasse M. A. Ronge kreeg een schot in de hand, waarmede hij ech ter de beweging van den troep bleef volgende rij huizen werd vermeesterd en de vijand in het bosch gejaagd, waarin hij zich nu zocht staande te houden; toen hij echter bemerkte dat men trachtte hem te omsingelen, wat trouwens door de betrekkelijk kleine macht en 't moeilijke ter rein niet dan met de grootste behoedzaamheid geschieden kon, koos hij met overhaasting de vlucht in het ondoordringbare struikge was, zijne gekwetsten of dooden medesleepende. Volgens rapport van den luitenant ter zee Quispel, die met zooveel beleid dezen tocht en de hem opgedragen taak had ten uitvoer gebracht, ruk ten de Afrikanen in den beginne vrij goed vooruit, doch toen de vijandelijke kogels als een regen door de hoornen vlogen, en het geheele peloton Europeanen in het vuur werd gebracht, ontstond er bij de eersten eenige weifeling, en rukten zij al spoedig niet meer vooruit, hun officier den luitenant Joost en onderofficier Van Raalte voor aan latende staan zonder zich aan hun bevel om voorwaarts te gaan te storen. Het geheele Euro peesche personeel hield zich daarentegen uitne mend; zelfs bij de eerste geheel onverwachte attaque was geen oogenblik aarzeling bij 't voort rukken te bespeuren. Den vijand nu overal ver jaagd hebbende, en bij het invallen van de duis ternis het ook niet raadzaam oordeelende ons verder te wagen in het doolhof van paden tusschen de menigte vernielde huizen, dat op den dag reeds een hoogst ongunstig en zeer gevaarlijk terrein voor den aanval opleverde, liet de kommandant de zeer vermoeide manschap het bivouac aan het strand bij de landingsplaats betrekken. De volgende dag werd gebruikt om de stelling eerst in goeden staat van tegenweer te brengen. De geruchten dat de Fantijnen de Commendeezen met de helft van hun leger zouden ter hulp ko men, maakte dit tot een punt van voorname zorg. Met de meeste voortvarendheid werd voorts dien dag alles ontscheept wat voor het bivouac- queeren van den troep bestemd was. Intusschen was dien dag het volk van Chama aangekomen, en had zich naast de Elmineezen op het strand gelegerd. Nu zij niet zooals afgesproken en beloofd was door het bosch henen naar Kwassie krom waren getrokken, de uitvoering van welk plan de geheele insluiting der Commendeezen ten gevolge had kun nen hebben, waren zij niets anders dan lastige bondgenooten, die niets uitvoerdeu, en de kom mandant den geheeleu dag met deputatie op de putatie en aanhoudende palabbers lastig vielen. Bij de Elmineezen, den vorigen dag vol moed, bij het behaalde succes, heerschte thans groote consternatie ten gevolge van het ontvangen bericht, dat de andere helft van het Fantijnsche leger Elmina aangevallen en reeds binnen de linieforten gedrongen was. Dit bericht bleek schromelijk overdreven te zijn; in plaats van 15,000 Fantijnen, waren er slechts 15 nabij Elmina gezien. Zij zouden echter nog van eenig nut hebben kun nen zijn door het boschje, waaruit de troepen tegen het vallen van den avond weder evenals den vorigen dag door eenige geweerschoten ver ontrust werden, van kreupelhout en hindernissen te zuiveren. Hiertoe waren zij echter niet te be wegen, dan na beloften dat de Koopman eerst het bosch met zijn geschut beschieten zou. Den volgenden dag had dit daarop plaats. De uitste kend gerichte granaten sprongen bijna alle; som mige kwamen, naar later gezegd is, zelfs dicht nabij Kwassie-krom terecht, en sprongen daar. Niet dan nadat de kouunandantaanal hunne vra gen om kruit, om ook nog met zijn klein geschut het bosch te beschieten enz. had voldaan, en alzoo ieder voorwendsel om op hun besluit terug te komen had ontnomen, rukten zij naar hun oor- logsgebruik met potsierlijk gedans en krijgsge schreeuw en onder voortdurend schieten het bosch in, waar zich geen enkele vijand meer ophield. Op hun verzoek waren nog twee sectiën Afri kaansche soldaten medegegaan. Europeesche man schappen hadden zij liever niet mede, omdat zij, en niet zonder grond, bevreesd waren dat deze hen wellicht voor vijanden zouden aanzien. Na dien tijd werd men des avonds niet meer door geweerschoten verontrust, terwijl sedert de geduchte les den eersten dag ontvangen, geen enkele vijand door de van tijd tot tijd uitgezonden patrouilles meer in het uitgestrekte krom ont dekt is. Ongestoord werd dan ook de volgende dagen aan de voltooiing van de verschanste stelling gearbeid; twee huizen waren geheel gereed; bo vendien werden verscheidene kleine huizen op gericht voor de wacht, voor de intendance, voor den kok, in een woord voor al wat onder dak gebracht en voor de brandende zonnehitte be schut moest worden. Terwijl zij reeds acht dagen aan wal waren, en de eerste dagen groote vermoeienissen op eene zoo ongezonde kust hadden doorstaan, was er toch onder het groot aantal Europeanen nog geen enkele zieke, terwijl er bij het kleinere aan tal Afrikanen reeds verscheidene buiten dienst zijn. Ten slotte geeft de kommandant het gunstigste getuigenis van de houding en het gedrag van de onder hem gestelde macht. Ook over het Afrikaansche gedeelte van den troep had hij in den laatste» tijd alle reden van tevredenheid. Blijkens het slot van het rapport van den sta tions-kom mandant waren de gekwetsten, bestaaude uit den matroos der 2de klasse M. Kelder, de matrozen der 3de klasse P. L. Bishoff', A. Schemen, M. A. Ronge, de marinier der 3de klasse O. Bran denburg (die drie geschoten wonden bekwam), de Afrikaansche korporaal P. Koning en de ge pensioneerde Afrikaansche soldaat Koffie Tautjó, allen aan de beterhand. Gedurende het jaar 1869 zijn binnen deze ge meente geboren 727 zoons en 783 dochters, te zamen 1510 kinderen; overleden van het manne lijk geslacht 491, van het vrouwelijk geslacht 501, te zameD 992, waarvan ongehuwd van het mannelijk geslacht 308, van het vrouwelijk ge slacht 295, gehuwde mannen 129, gehuwde vrou wen 99, weduwnaars 54, weduwen 107. Nog zijn alhier ingeschreven 17 personen van het mannelijk en 19 van het vrouwelijk geslacht el ders overleden doch alhier gewoond hebbende, en 79 kinderen als levenloos aangegeven. Zijn overleden 329 beneden het jaar, 111 van 1 tot 10 jaar, 50 van 10 tot 20 jaar, 56 van 20 tot 30 jaar, 45 van 30 lot 40 jaar, 59 van 40 tot 50 jaar, 60 van 50 tot 60 jaar, 270 van 60 tot 70 jaar en daarboven. Gehuwd 309 paren en ingeschreven 3 echtscheidingen. Naar wij met zekerheid vernemen is het be richt onlangs, door de Leidsche Courant medege deeld en door verschillende bladen overgenomen, dat de modellen voor een standbeeld van Boerhaave aan de respectieve inzenders zijn terug gezonden, onjuist. Integendeel wenscht de com missie, voordat deze terugzending plaats heeft, de verschillende modellen hier ten toon le stellen, hetgeen waarschijnlijk binnen korten tijd za plaats viDden. Ook wat de plaatsing betreft, is het bericht niet juist. Het is waar, dat de plaats nog niet bepaald is, maar de meeste waarschijnlijkheid bestaat evenwel, dat het zal geplaatst worden vóór het Ziekenhuis, tussohen de buiten-sociëteit en dit gebouw. Ten slotte is het bericht ook wat de uitvoering en de bewerking van het beeld in de fabriek van de HH. Van Kempen betreft, minstens genomen voorbarig. Zoover, dat er reeds toebereidselen tot de uitvoering worden gemaakt, is het nog niet; er moet toch eerst een model op de ware grootte gemaakt worden, en met de HH. Van Kempen is wel onderhandeld, een besluit is ech ter nog niet genomen. Gisterenavond had alhier de derde Qnartet soirée plaats, die niet minder dan de beide voor gaande voldeed. Wat keurigheid van uitvoering, en ook wat de keuze der stukken aangaat, kunnen wij niet dan lof toebengen, aan hen die ons dezen schoonen avond hebben) verschaft. Eu wij spreken zeker de gevoelens van allen uit, die deze soirées geregeld bijwoneD, wanneer wij verklaren dat wij allen dank toebrengen aan hen, die hiertoe het hunne hebben bijgebracht. Nog een bijzonder woord van lof verdient evenwel het laatste n"., gisteren avond ten ge- hoore gebracht, het Quintet Es dur van R Schu mann. Dit voortreffelijk product van den grooten componist werd prachtig schoon uitgevoerd. En zij, die zoo welwillend de piano partij had op zich genomen toonde, dat zij voor hare taak berekend was. Krachtig en volkomen zuiver, daarbij met een bijna onbegrijpelijke vlugheid speelde zij hare partij. Eere zij haar, die op deze wijze door haar talent zoovelen zulk een genot weet te verschaffen! En wij voegen hierbij den wensch, dat haar voorbeeld, en dat van hen, die zich op de vorige soirées deden hooren, voor velen een prikkel moge zijn, om niet een vooroordeel, een dwaas vooroordeel te breken, en dat ook zoo vele anderen ons eens in de gelegenheid mogen stellen, om de gaven die zij ontvangen hebben, te bewonderen, dat ook zij zich eens doen hooren, en daardoor het Leidsche publiek een genot verschaffen, dat het zoozeer toont op prijs te stellen Door de politie zijn eergisteren alhier aange houden twee personen, waarvan de een zich aan diefstal had schuldig gemaakt. Zij zijn beiden, de laatste als heelster van gestolen goed naar 's-Gravenstein overgebracht. Ook is gisterenavond door de politie een man

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1