En toen nog een ander van een geheel ander standpunt ook de mogelijkheid van een vereeniging der verschillende partijen ontkende, toen scheen het, alsof werkelijk het resultaat der vergadering verwijdering in plaats van vereeniging zou zijn. Gelukkig echter stond Prof. Goudsuiit op, en in eene bezielende rede, uit het hart gesproten, bracht hij de ontstuimige baren der zee tot rust. Met kracht en met waardigheid bestreed hij de meening der vorige sprekers. Het was duidelijk dat zijne woorden bij de vergadering diepen ingaug vonden. Had hij eerder gesproken, wellicht waren de dissonanten niet eens gehoord; de afloop der ver gadering getuigde toch van groote harmonie. En had de waarnemende voorzitter'hij houde het ons ten goede, dat wij ons een oordeel aan matigen over de vervulling eener taak, die hij zoo bereidwillig had op zich genomen had hij, in plaats van zijne uitvoerige rede, die zijn gehoor blijkbaar te lang duurde, in een paar bezie lende woorden, den hoogen ernst van hetgeen hier werd aangevangen, de groote beteekenis van de samenwerking der verschillende partijen ons geschetst wij gelooven, dat in de vergadering niet dat alles gehoord zou zijn, wat wij thans vernomen hebben. Wij hadden gewild, dat het gehoor zóo zou zijn gestemd geworden, dat het opperen van twijfel als verraad, het bestrijden er van geheel overbodig ware gemaakt. Dank zij de bereidwilligheid der aanwezigen is echter de storm bedaard, en uit de meest ver schillende partijen bestaat thans alhier de Ver eeniging tol bevordering van geregeld schoolbeioek Moge zij thans zich spoedig constitueeren, op dat zij spoedig haar werk kan aanvangen Het Rechtskundig Tijdschrift Themis wijdt in zijn laatste N°. een woord aan de nagedachtenis van Mr. Nicolaas Olivier, „een kort woord van hulde en dank aan de nagedachtenis van hem, aan wien de redactie van dat tijdschrift zeer veel heeft te danken gehad en wien zij met allen die hem gekend hebben, ten hoogste vereert." „Olivier zoo schrijft de red., waar zij hetgeen hij als staatsman geweest is, en de beoordeelin gen daarover herinnert was een man van vaste, op slrudie en wetenschap gegronde overtuiging; en, hoe verdraagzaam ook voor de meeningen van anderen, hoe toegankelijk ook voor tegen spraak en overreding, hoe aangenaam ook in den omgang, zoolang men hem niet van dwaling had overtuigd, liet hij zich door niemand en in niets terugbrengen van den weg, dien hij in gemoede hield voor dien der waarheid en van het recht. Het fortiler in re suaviler in modo vond in hem een trouwen aanhanger." Daarop wordt herdacht wat hij als rechtsge leerde is geweest. Het Romeinsche recht en het staatsrecht waren, ook gedurende zijne maat schappelijke loopbaan, zijne meest geliefde vak ken van studie. Maar de weinige geschriften die wij van hem bezitten, bewijzen toch hoe hij ook in de andere onderdeelen der wetenschap uit muntte door grondige kennis en scherpzinnigheid. Ten slotte worden vermeld de artikelen die hij gedurende de veertien jaren (van 1839—1851) dat hij een sieraad was der redactie van de Themis, in dit tijdschrift heeft geplaatst. De natuurkundige afdeeling der Koninklijke Academie van Wetenschappen hield 11. Vrijdag te Amsterdam hare gewone vergadering. De vergadering nam eerst in behandeling een brief van den minister van binnenlandsche zaken, betreflende de internationale commissie, welke te Parijs zal bijeenkomen om naar een vast stel sel eenparige standaardmateu in alle landen in te voeren. De minister wenschte te weten of naar het oordeel der afdeeling ook Nederland in die commissie behoorde vertegenwoordigd te worden „Dat kan de stumper toch niet meer gebrui ken" vervolgde hij, een zilveren horologie uit den zak des vermoorden te voorschijn halende. De roofzucht van den ander werd hierdoor opgewekt. ,,'t Is een gevaarlijke commissie, maar niet onvoordeelig" zei hij, terwijl ook hij de zakken des verslagenen doorzocht. „Een doos" hervatte hij een stalen voorwerp aan zijn makker toe reikende. „Gevaarlijk als de pest" fluisterde deze, de doos van zich werpende. „Er staan initialen op." „Daar zit de aap in" zei de ander, een geld zakje en een zakboekje ontdekkende. „En nu rechts uit de flank," vervolgde hij tot zijn makker, waarop het tweetal boosdoeners den weg verliet en in het donkere heideveld verdwenen. ELFDE HOOFDSTUK. Een jaarmarkt geeft in menig dorp stof tot ve lerlei gesprekken. De prijs tot welke deze of gene vee gekocht of verkocht heeft, en door wie de onderscheidene schoonen gevraagd zijn geworden, leveren, naast de plaats gehad hebbende drink en wie in dat geval als afgevaardigden behoor den in aanmerking te komen. Met algemeene stemmen werd besloten den minister te kennen te geven, dat het voor Nederland wenschelijk was in de genoemde commissie te worden ver tegenwoordigd. De vergadering wees bij stem ming vier personen aan, die in aanmerking kon den komen, te weten de HH. F. Kaiser, F. J. Stamkart, L. Cohen Stuart en J. Bosscha Jr. De heer Harting vertoonde de hoornen en een deel van den schedel van een Bison Europaeus, welke onlangs tusschen Maasbommel en Megen waren opgevischt. De spreker herinnerde dat deze diersoort thans nog alleen in de bosschen van Lithauen en van den Kaukasus wordt aan getroffen. De secretaris vestigde de aandacht op een rap port van den heer Delprat over de verhandeling, door den heer Stieltjes in een vorige vergadering voorgedragen. De heer v. Baumhauer bracht rapport uit over het enduit mëtallique, door den heer J. Van Berk te Helder voorgesteld als een middel tegen den paalworm. Het praeparaat werd voor het aan geduide doel geheel onvoldoende geacht. De heer Suringar gaf een uitvoerige, door vele afbeeldingen toegelichte beschrijving van een Japansche wiersoort, Gloeöpeltis, welke tot nu onbekende bijzonderheden in hareu bouw vertoont. De heer Donders gaf ten slotte verslag van een belangrijk feit, onlangs door Dr. Engelmann te Utrecht ontdekt, en dat een geheel nieuw licht over de eigenaardige werking der zenuwen ver spreidt. De N. R. Ct. deelt een telegram uit Brindisi mede, van dezen inhoudSedert tien dagen zit in het Suez-kanaal een Pruisisch schip aan den grond. Uit het Noorden des lands meldt men, dat aldaar in de beide jongst verloopeu dagen en nachten zooveel sneeuw is gevallen en dat deze door den stormwind zoodanig is opgedreven, dat er plaatsen zijn, waar ze ter hoogte van ver scheiden voeten ligt, zooals o. a. op de Gronin- ger-Drentsche en Friesche straatwegen, waar de communicatie reeds is belemmerd en een aantal arbeiders bezig zijn, om de passage voor de post en wagendiensten vrij te houden. Ds. Cohen Stuart te Rotterdam heeft voor het beroep naar Doesburg bedankt. Bij den Gemeenteraad van Delft is ingekomen een missive van Ged. Staten, over de vroeger reeds door ons medegedeelde nieuwe plaatselijke belasting. Deze missive gaat vergezeld van een schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken, waarin deze bedenkingen maakt tegen de. verordening, daar hierbij de grondslagen van 's Rijks personeele belasting als uitsluitende grond slagen, in strijd met art. 243 Gem.-wet, zijn aan genomen. In de tweede helft der maand November zijn aan het postkantoor alhier bezorgd de volgende brieven, die wegens onbekendheid der adressan ten niet bezorgd zijn kunnen wordenH. v. d. Rott te Abcoude; J. F. Margadant, G. H. Koning, G. De Rop, J. D. Auf der Heide Sive Heidanus Dahme, allen te Amsterdam; B. Den Houter, te BoskoopLicièrre, K. v. d. Kolk, beiden te Delft; B. O. Koster, te 's-Gravenhage; W. M. Haccou, te Hardinxveld; M. A. De Jongh, te Heinkens- zand; A. D. v. d. Berg, A. Rexwinkel, beiden te Leiden; M. Franken, te Nieuwediep; H. Klouwens, T. De Vos, Veijst, allen te Rotterdam; H. Bos, te Rottum; C. Heiboer, te Serooskerke; G. Vlieg, te Sloten; H. v. d. Rotte, te Vinkeveen; R. Ploeg, te Weespercarspel. Volgens de Romeinsche correspondentiën der Parijsche Monde, is de aartsbisschop Schaepman, gelachen en vechtpartijen, de voornaamste onder werpen ter bespreking op. Hevig waren de jongelingen uit de gemeente H. verontwaardigd, toen ze hoorden, hoe Plank door jongelieden uit V. mishandeld was. Ze zwoe ren de schande hierdoor hun aangedaan, bij een eerstkomende gelegenheid, bloedig te wreken. Het in hun oog smadelijk voorval raakte ech ter spoedig op den achtergrond. Een marskramer bracht de treurige tijding aan, dat op den weg, die door 't heideveld naar V. leidde, iemand ver moord was gevonden. Rondtrekkende kleinhan delaars verhaalden het vreeselijk voorval in wij den omtrek. ,/t Was," zei een, die beter dan de anderen ingelicht scheen, „de rijkste boer uit V." Na een tweetal dagen wist men reeds alge meen, dat de vermoorde niemand anders dan de rijke Jan Karstens was. „En," voegde men elkander fluisterend toe, „de veldwachter van V. mut verteld hebben, dat er 'n deuze bij elegen hef, waorop K. P estaon hef." Er was geen groote mate van schranderheid noodig om, uit deze letters, Kornelis Plank te le zen en de ergstdenkenden zagen tusschen den gepleegden moord en het bekrakkelde gelaat van Plank een nauw verband, 't Baarde velen geen naar het aantal verkregen stemmen, de zesde in rang van de 24- prelaten, die tot leden van de commissie voor het dogma benoemd zijn gewor den. De twee Fransche bisschoppen, welke deel dier commissie uitmaken, zijn de tweede en vierde, en de aartsbisschop van Mechelen is de dertiende in rang. Door 720 prelaten is aan de stemming deelgenomen. De Staats-Courant van heden bevat het verslag der commissie, belast met het afnemen van het eindexamen der hoogere burgerscholen in Zuid- Holland, in het jaar 1869. De commissie meent den uitslag van het examen zeer bevredigend te mogen noemen. Van de 35 jongelieden, die allen bijna 8 uren ieder geëxamineerd werden, zijn er 27 toegelaten; terwijl in het vorige jaar van de -30 jongelieden er 8 werden afgewezen. Eenentwintig candidaten hadden voor alle af- deelingen voldoende cijfers bekomen en werden zonder discussie toegelaten. Zes, die in meer dan een der afdeelingen een onvoldoend cijfer had den, moesten, evenzeer zonder discussie, worden afgewezen. Van de overigen, die slechts in éene afdeeling een onvoldoend cijfer hadden ontvan gen, werden na eeuige discussie, met algemeene stemmen nog zes toegelaten en twee afgewezen. De beide laatslen hadden onvoldoende cijfers voor de afdeeling A (wis- en werktuigkunde). Met de maand Mei aanstaande zullen de vol gende garnizoensveranderingen plaats hebben lste reg. inf. 3de bat. 1ste en 2de komp. van Delfzijl naar Leeuwardenode bat. 8de en 4de koinp. van Leeuwarden naar Delfzijl; 3de bat. 5de komp. van Harlingen naar Leeuwarden. 4de reg. inf. 4de bat. 3de komp. van Leeuwarden naar Harlingen; 3de bat. 4de komp. van Gouda naar Leiden. 5de reg. inf. lste bat. lste komp. van Wil lemstad naar 's-Bosch; lste bat. 2de komp. van 's-Bosch naar Willemstad lste bat. 5de komp. van 's-Bosch naar Heusden3de bat. staf, lste, 2de, 3de en 4de komp. van 's-Bosch naar Geertruiden- berg; 3de bat. 5de komp. van Heusden naar Geer- truidenberg. 7de reg. inf. 4de bat. van Geertrui- denberg naar 's-Bosch; lste bat. lste komp. van Naarden naar Hoorn depot 3de komp. van Am sterdam naar Naarden. 8ste reg. inf. 4de bat. lste en 5de komp. van Utrecht naar Woerden; 4de bat. 3de en 4de komp. van Woerden naar Utrecht, lste reg. huzaren depot en het reserve eskadron van Zutfen naar Leiden. 2de reg. hu zaren staf van Roermond naar 's-Bosch; een es kadron met den majoor (dit eskadron zal door den chef van het regiment worden aangewezen) van Roermond naar Breda. 4de reg. huzaren depot en het reserve-eskadron van Leiden naar Zutfen. lste reg. vesting-artillerie 2de en 6de komp. vau Den Helder naar Amsterdam; 3de en 4de komp. van Amsterdam naar Den Helder. 3de reg. vest.-art. 13de koinp. van Grave naar Nij megen; 14de komp. van Nijmegen naar Grave. Zijner Majesteits fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer, onder bevel van den kapit. t./z. T. R. Toe Water, is, volgens een bij het Departement van Marine ingekomen telegram, den 27,tf" dezer van Malta naar Spezzia vertrok ken. Aan boord was alles wel. Z. M. heeft bij het Departement van Binnen landsche Zaken benoemd tot commies C. A. Van Oldenbarneveldt genaamd Witte Tullingh; en de benoeming van W. Tijmes, burgem. van Emmen, tot secr. dier gemeente, bekrachtigd. Z. M. heeft den met den lsten Januari 1870 tot luit. t./z. der lste kl. bevorderden luit. t./z. 2de kl. C. O. Vermeer, op zijn verzoek, met den tienden dier maand eervol uit den zeedienst ont slagen. Z. M. heeft met ingang van den lsten Januari verwondering, dat dezen weldra gearresteerd werd. De ongelukkige hoorde slechts ten halve, toen de justitiebeambten hem het bevel tot zijn in- hechtenis nemen voorlazen. „Heb ie dat edaone?" vroeg hem de vrouw des huizes, toen ze hoorde, dat hij beschuldigd werd, bij nacht op den pu blieken weg een moord, ver gezeld van berooving des verslagenen, te hebben gepleegd. Plank schudde het hoofd en stak wezenloos den gerechtsdienaren zijn handen toe welke men daarop kluisterde. Strak voor zich ziende, stapte hij tusschen hen voort. Weldra snelden eenige nieuwsgierigen, op 't gerucht zijner wegvoering, toe. Niemand scheen hem te kennen, want geen der toegesnelden bracht hem een afscheidsgroet. Nu de justitiebeambten hun handen aan hem hadden geslagen, schuwde men hem als een me- laatschen. Niemand zijner bekenden, die hem op den weg aantrof, sprak liem een woord van troost of deelneming toe; zwijgend gingen ze tegenover hem voorbij. De dokter echter, die om zijn god deloosheid door menig vrome veracht werd, scheen gunstiger over hem te denken. „Kees, wie had dat ooit gedacht? zei hij op hem toetredende. „'k Ben onschuldig," zei Plank zijn helder oog tot den dokter opslaande. e. k., bij den geneeskundigen dienst der zeem. benuemd: tot dirig. ofiic. van gez. den dirig. oflic. van gez. lste kl. H. L. Oudenhoven; de dirig. oflic. van gez. 2de kl. J. Van Ilattem, H. J. Van Wessem, J. D. Sachse en A. H. Neyssel; en tot dien rang bevorderd: den oflic. van gez. lste kl. J. G. Slieker; zoomede tot oflic. van gez. lste kl. benoemd: den oflic. van gez. 2de kl. H. Van Stockum. Z. M. heeft bij het personeel van den militairen veterinairen dienst benoemdtot paardenarts van de lste kl. (naar ouderdom van rang) bij het reg. rijdende artill., den paardenarts van de 2de kl. J. J. Hinze, van het 3de reg. huzaren; tot paar denarts van de 3de kl., bij het reg. veldartill., den veearts D. F. Van Esveld. Z. M. heeft aan den 2den luitenant J. D. T. W. Jans, van het 2de regiment vesting-artillerie, op zijn daartoe gedaan verzoek, een eervol ont slag uit den militairen dienst verleend. Uïkecht, 28 Dec. Bij de gisteren aan het ge neeskundig gesticht voor krankzinnigen alhier plaats gehad hebbende opening der inschrijvings biljetten voor de geldleening, groot 70,000, ten behoeve van het gesticht, rentende 5 ten honderd, is gebleken, dat tegen verschillende koersen in geschreven was voor de som van 193,000. Men verzoekt ons te melden, dat in ons verslag aangaande de vergadering der Juristen- debating-club, waarop de leerplichtigheid be sproken is, eene onjuistheid is ingeslopen. Prof. De Geer heeft niet verklaard, zooals in dat ver slag vermeld staat, „dat hij het beter vindt, dat men zijne kinderen niet leert lezen en schrijven dan dat men ze zend op een godsdienstlooze school", maar, evenals andere leden der debating club, de bezwaren, die bij sommigen in ons va derland tegen de neutrale school bestaan, ont wikkeld, en verklaard, dat hij, geheel en al de juistheid dier bezwaren in het midden latende, in het bestaan daarvan een reden vindt, om de „invoering der schoolplichtigheid onder de be staande schoolwetgeving" af te keuren. (Utr. D.) Zaandam, 24 December. Door den districts-school- opziener, prof. Jorissen, bijgestaan door de heeren Hartman van Haarlem en Eijkman van Zaandam, werden 5 sollicitanten naar de betrekking van hoofdonderwijzer aan eene school voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs, te dezer stede, van 's morgens halftien tot 's avonds 8 uren, vergelij kend onderzocht. Alle adspiranten hadden na tuurlijk akten als hoofdonderwijzer, met aan- teekeningen voor Fransch, Engelsch, Duitsch en Wiskunde, in minstens vijf onderscheidene pro vinciën verkregen, hunne namen hebben, mee- nen we, een goeden klank in de onderwijzers wereld, en toch is men (ofschoon het een ver gelijkend examen heette) tot de verrassende con clusie gekomen, dat geen hunner genoegzame be kwaamheden bezat, om hoofdonderwijzer te Zaandam te zijnmen heeft geene nominatie ge maakt, maar den sollicitanten eenvoedig de stuk ken teruggezonden, en het klinkt schier on gelooflijk! met de grootste koelbloedigheid eene nieuwe oproeping van sollicitanten in de Haarl. Cour. geplaatst. Met belangstelling ziet men uit naar sollicitan ten, die nu genegen zijn zich door de Zaandam mer heeren te laten wegen. Eenige guldens reis- en verblijfkosten is dien onderwijzers dit onder zoek stellig wel waardwant op restitutie daarvan te hopen; zal zeker tot teleurstelling leiden. (ArnA. Ct.) Sneek, 24 Dec. 't Plan voor eenige weken door onze ijverige plaatselijke schoolcommissie opgevat, om nl. eenige belangstellenden in het onderwijs uit te noodigen, ten einde gezamenlijk te beproeven den omvang en den aard van het schoolverzuim in onze gemeente te leeren ken- Waarvan wordt hij beschuldigd? vroeg deze den gerechtsdienaren. In korte woorden deelden ze den arts, den aard der beschuldiging mede. „Zijn ze stapel gek?" riep deze. „Zie vervolgde hij, tot zich zeiven sprekende, „zijn opbruischend bloed, kan hem in drift een moord doen begaan, maar de degelijkheid van zijn karakter strekt tot waarborg, dat hij nimmer diefstal zal kunnen plegen." „Is 't een voorschrift der wet, dat hij die ont- eerende dingen draagt," vroeg hij op de kluisters van Plank wijzende. De justitiebeambten zeiden, dat zij verantwoor delijk waren voor de overbrenging des gevangenen. De arts bedacht zich een oogenblik. „Wanneer ge eens met den arrestant iu een wagen plaats naamt, en ik bracht u eenige uren ver, hoe schijnt u dat toe? Ge loopt zoo ge uwen weg te voet vervolgt, gevaar van doornat te wor den; wij krijgen stellig regen," voegde hij er overredend bij. (Wudt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 2