N°. 3029 Vrijdag A°. 1869. 24 December. Eeuilleton van het „Leidsch Dagblad". LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers9 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PBIJS DER ADVERTKNTIEN. Voor iederen regel0/15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Zij, die. zich met 1 Januari 1870 op ons blad abonneeren, tegen den prijs van f 3, in de 3 maanden voor binnen, en f 3.85 franco per post, buiten de stad, ontvangen van heden af gratis de nog deze maand verschijnende nummers. Leiden, 23 December. STAATSBEGROOTING 1870. Hoofdstuk VII B. Financiën. üe Tweede Kamer heeft op eenmaal zooveel spoed gemaakt met de behandeling der begroo ting dat het eene onmogelijkheid wordt, om haar geregeld bij te houden. Het Hoofdstuk VII J behandelden wij gisteren, en niet alleen is gisteren dit hoofdstuk, maar buitendien nog twee andere hoofdstukken door de Kamer afgehandeld, benevens nog eenige kleine wetsontwerpen. Gaan wij dus voort met onze beschouwingen dan komen wij nu de Kamer achteraan. Wij hebben dan alleen dit voordeel, dat wij nog't een en ander uit hetgeen in de Kamer verhandeld is al is dit ook weinig hier kunnen bij voegen. Het Hoofdstuk VII B, bij ons thans aan de orde, is gisteren met 47 tegen 30 stemmen aan genomen. Een enkel lid achtte het nog noodig om te verklaren dat zijn stem vóór de begrooting niet eene goedkeuring van de finantieele plannen des ministers inhield eene verklaring, die na hetgeen uit de algemeene beschouwingen geble ken is wel overbodig mag genoemd worden, en alleen het gevolg was van eene uitdrukking vroeger door den Minister gebezigd, doch gisteren nader verduidelijkt. Dat aan de stemming over de begrooting een zoo ruimen zin zou gegeven worden, zou waar het plannen geldt, die toch bij afzonderlijke wetsontwerpen aan het oordeel der Kamer zullen worden onderworpen, ook al zeer weinig constitutioneel en volkomen onprak tisch zijn geweest. Dit hoofdstuk vat de kosten zamen van het beheer der middelen van den staat, waaruit ieder hoofdstuk weder zijn uitgaven put. 1870. 1869. 1. kosten van departem. f 341,140. f 345,725. 2. administratie grootb. 75,435. 73,435. 3. adm. publ. schatkist 99,600. 99,600. 4. muntwezen 34,375. 33,925. 5. adm. dir. belastingen 3,463,663. 3,389.858. 6. uitkeering aan de ge meenten personeel» 6,741,000. 6,653,500. 7. adm. indirecte bel. 868,447. 865,574. 8. posterijen 1,426,725. 1,887,705. 9. telegrafie 1,076,465. 926,075. 10. landsadvocaten 1,200. 1,200. 11. pensioenen 1,208,016. 1,210,138. 12. onvoorziene uitgaven 48,000. u 48,000. f 15,384,066. f 14,984,735. Het. steeds klimmende cijfer van dit hoofdstuk in de laatste jaren is voornamelijk te wijten aan de meerdere opbrengst van het personeel, waar door art. 6: uitkeering aan de gemeenten van 4/s dier belasting ieder jaar een aanzienlijker cijfer bereikt; het verschil is dit jaar weder f 87,500. Ook de overige verhoogingen zijn meerendeels toe te schrijven aan meerdere opbrengst der be lastingen. Voor het eerst komt thans als afd. 9 de telegrafie onder dit hoofdstuk voor. Deze overbrenging van de telegrafie naar hetde- partement, waartoe de posterijen behooren, werd over'(algemeen met nog al sympathie begroetjech- ter werd de twijfel geopperd of die vereeniging wel eenige gevolgen zou hebben, zoo de administratie onder verschillende hoofdambtenaren afgeschei den bleef. De minister antwoordde gisteren dat de administratie voorloopig gescheiden zou moe ten blijven; mettertijd zullen evenwel in klei nere plaatsen de kantoren vereenigd en bovendien de dienst waargenomen kunnen worden door dezelfde ambtenaren, zeide de minister in zijne memorie van beantwoording; bij die gelegen heid ontwikkelde hij het denkbeeld om langza merhand een personeel van posttelegrafisten te vormen, waaruit de directeuren zullen gekozen worden. De opbrengst zoowel van telegrafie als van pos- terijeu is in de laatste jaren steeds klimmende geweest: terwijl echter de uitgaven voor posterijen in verhouding minder sterk stegen, en deze dienst dus telkens grooter batig saldo opbrengt, overtref fen de uitgaven voor telegrafie de opbrengst met een niet onaanzienlijk bedrag. In 1863 was de bate nog f 101,000. 1364 40,000. 1865 65,000. u 1S66 a a 20,000. maar in 1867 bedroeg het verlies reeds,/ 31,000. en 1/ 1868 187,000. De netto opbrengst der posterijen was daarentegen: in 1849 nog slechts f 871,430.08 1864 reeds „1,028,188.55' en thans circa 11 ton. De minister van financiën heeft gisteren de verzekering gegeven dat eene herziening der postwet nog in dit jaar zal aangeboden .worden, om met 1871 in werking te kunnen treden. Het doet ons leed, dat deze zoo noodzakelijke post- verminderiDg dus nog een groot jaar zal achter wege blijven. Door verschillende sprekers is op de noodzake lijkheid van deze of gene telegrafische verbinding gewezen. Het heeft ons leed gedaan, dat niemand, en zelfs onze eigene afgevaardigden niet, een woord voor onze Rijnstreek hebben gezegd, waar men tot nu toe de weelde van een telegraaf ge heel mist. Alphen en de geheele omtrek is toch belangrijk genoeg. De Burger-Zangschool van het departement Lei den der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen gaf gisterenavond in den Schouwburg hare acht- I ste openbare les, bij welke gelegenheid tevens de prijzen werden uitgereikt. Het talrijk opge komen publiek gaf herhaalde malen zijne bui tengewone tevredenheid te kennenvooral trok ken bijzonder de aandacht de Vier Jaargetijden van Richard Hol, opgedragen aan den heer Wetrens, en een Soldatenlied van Schümann. De juistheid waarmede de verschillende nummers van het pro gramma werden uitgevoerd en de zuiverheid van intonatie, geven het bewijs dat onder de leiding der bekwame onderwijzers Wetrens en Taylor goed onderwijs wordt gegeven. Ook de orde die in de zaal heerschte verdient allen lof. Het ge heel werkte mede om een recht aangenamen avond aan het publiek te verschaffen, en getuigt van den bloei dezer zoo nuttige inrichting. Gisterenavond te 10 uren is door de politie een jongen op heeterdaad betrapt, bezig zijnde om een glazen winkelkast open te breken en daaruit winkelwaren te ontvreemden. De dader is on middellijk aangehouden en in bezit van gestolen voorwerpen bevonden, naar de politiewacht ge bracht; daarna zijn nog twee jongens uit hunne woningen gehaald, welke zoo men vermoedt op den uitkijk hadden gestaan. De Nieuwe Alkm. Ct. ontleent aan een Belgisch blad het volgende overzicht van de kiesstelsels voor de volksvertegenwoordiging in verschillende landen. In Pruisen bestaat sedert 1S50 de bevoegdheid voor ieder Pruisisch ingezeten, die 25 jaar oud is, om in eersten trap stem uit te brengen in de gemeente, waar hij woont. Hij neemt daardoor deel. aan de benoeming van kiezers, die in ver houding van 1 op 250 inwoners gekozen worden. Naarmate van het bedrag der directe belastingen, hetwelk zij aan den staat betalen, worden die kiezers in drie klassen verdeeld. De eerste om vat de hoogst belasten tot het bedrag van éen derde der belastingende 2e en 3e omvat de minder belasten. De 3e klasse bevat de meeste kiezers, de le minder dan de 2e klasse. In 1866 werd het Bondsparlement ingesteld, gekozen door het directe algemeen stemrecht, maar daarnevens staat het onbezoldigde van het mandaat. In plaats dus van den census als kie zer, dien men volgens het stelsel van 1850 heeft, testaat er volgens dat van 1866 een census van verkiesbaarheid, omdat men vermogen moet heb ben, wil men het lidmaatschap van dat parle ment aanvaarden. In Ooostenrijk bestaat zoowel een ceneus van verkiesbaarheid als een kiescensus. In de land gemeenten geschiedt de verkiezing met twee trap pen, evenals in Pruisen. In Wurtemberg is het getal kiezers 20 op 700 inwoners; de magistraat kiest hen daar onder de hoogst belaste inwoners. In Beieren bestaan verkiezingen met twee trap pen; ,men is daarverplicht zijn stembriefje te teekenen. In Baden is men eerst als kiezer op 30jarigen leeftijd verkiesbaar, indien men een zeker inko- men bezit en tot eene der Christelijke gezindten behoort. In Zweden geschieden op het land de verkie zingen door hen die daartoe door den president der gemeentevergadering zijn aangewezen. Op ieder 1000 ingezetenen éen kiezer. In kiesdistric ten, die uit een of meer steden bestaan, wordt ten overstaan van den magistraat éen kiezer meer voor iedere stad gekozen naarmate van de bevolking, of een kiezer op 500 ingezetenen De gemeenten, die gemeenschappelijk een lid te kie zen hebben, kunnen dat direct doen. In Noorwegen hebben die burgers slechts stem recht die óf nog zijn óf geweest zijn ambtenaren, welke een op het kadaster ingeschreven vast goed in eigendom beziten of in huur hebben, en die burgers welke een huis of een stuk grond ter waarde van 300 rijksbaDkdaalders bezitten. Deze kiezen in eersten trap voor iedere stad vier verkiesbare personen. Deze vereeDigen zich in de hoofdplaats der provincie en kiezen uit hun mid den de leden der Storthing (volksvertegenwoor diging.) In Portugal moet men een jaarlijksch inkomen van 100000 reis (/"300 ruim) bezitten om kiezer te zijn, tenzij men een academischen graad heeft. Om verkozen te kunnen worden, wordt een in komen van ruim 1200 vereischt. Volgens de lndépendance bestaat er echter eene wet, die de betaling van 6 francs grondbelasting vordert. In Italië is de algemeene kiescensus 40 fr. en ook dat bedrag wordt gevorderd voor de verkiesbaar heid. Sommige capaciteiten zijn daarvan echter uit gezonderd. Zij die] 600 franken renten op den staat bezitten zijn ook kiezers. Bij het vereischte van den census bestaat dat van onderwijs genoten te hebbenzonder dat is men geen kiezer, al be taalt men ook den census. In Frankrijk, Spanje, Zwitserland en Grieken land bestaat algemeen stemrecht. In Engeland is het niet de belasting, die den census aangeeft. In de steden moet men een ge heel huis bewonen of een ongemeubileerd vertrek dat minstens 10 pd. st. huur doet; in de graaf schappen moet men eene zekere huur betalen en in de armen-tar bijdragen om kiezer te zijn. Voorts hebben een aantal burgers recht om te kiezen 't zij erfelijk 't zij persoonlijk, ingevolge vroegere traditiën, en ook hebben groote corpo- ratiën, zooals de Universiteiten van Oxford, Cam bridge, Londen en Dublin dat recht. Zij benoe men vertegenwoordigers, die bepaald bijzondere belangen in het Huis der Commons behartigen moeten. Door de openbaarheid der stemmingen vermag het geld bij de verkiezingen veel. Het mandaat is onbezoldigd en de verkiezingskosteu zijn zeer hoog, zoodat in waarheid aldaar een hooge cencus van verkiesbaarheid bestaat. Om lid van een stedelijken raad te zijn, moet men min stens 1000 p. st. in kapitaal bezitten. In België bestaat de census in een aanslag van 42 fr. 32 centimes of f 20 in de directe be lastingen als minimum, terwijl teveos vereischte is 25jarige ouderdom. Volgens art. 1 der wet van 18 Maart 1838 wordt het recht, door ver- koopers van geestrijke dranken te betalen, niet in den kiescensus begrepen. Vrijdag-avond werdopdeJuristen-debating-club te Utrecht de belangrijke quaestie van de leer- KORNHL1S PLANK. NOVELLE DOOR H. TILLEMA. [Vervolg.) Op dezelfde plaats, waar ze bij vroegere ge legenheden met Plank zich zoo gelukkig had ge voeld, zat thans Dina naast den rijken weduw naar. ,,'t Is alle gelieke gekheid, is nooit wat van an ewest; schandeleke praoties; zei ze, toén deze op haar vroegere verkeering met Plank zinspeelde. >,Ze hef geliek," zei de dochter van Jan Karstens, die tegenover haar zat, „dat ze zoo praot." „Fui! dee Kernelis, 'k mag er neet an denken," zei ze tot haar Klaas, die, zoo teêr als dit door de armen van een halfsleten jonkkerel geschie den kon, haar omarmde. De avond viel en al wilder werd het rumoer. Plank wilde zich naar huis begeven, toen hij in een steeg, die hij doorging een drietal personen zag vechten. Hemelwas de een, die zoo sterk bloedde niet Pouwel die bij Geezemeu gediend had? In een oogenblik is de bekende ontzet en zijn aanval lers op de vlucht gedreven. ,,'t Is good, dat ie ekomen bint. Ie bint nog dezelfde van vrogger," zei de deerlijk gehavende Pouwel. „As ik dee duvels waar bint ze?" schreeuwde hij, terwijl hij zijn mes trok. Niet zonder moeite gelukte, het Plank den be schonken Pouwel tot bedaren te brengen. „Umdat ie 't zegt, zal 'k 't doon, maar aans" zei de woesteling, „is mien leven mij gien haor van wien kop eweerd." Pouwel was in den dagelijkschen omgang niet kwaad, doch nadat hij sterken drank gedronken had, was hij zeer twistziek. Op de jaarmarkten was hij meestal beschon ken en meermalen was hij daar in aanraking met de politie geweest. Plank, die vreesde, dat Pouwel zich dien avond aan nieuwe buitenspo righeden zou schuldig maken, overreedde hem eindelijk huiswaarts te keeren. Daar hij zeker wilde zijn, dat zijn raad opge volgd werd, begaf hij zich met hem op weg. Na Pouwel, die door de koude avondlucht ontnuch terd was, op 't hart gedrukt te hebben, zich voor taan matiger en voorzichtiger te gedragen, wilde hij afscheid van hem nemen. „Laot we samen 'n borrel, of as ie daor tegen bint, 'n glas bier drinken," zei Pouwel op een kroeg wijzende, die aan den grooten weg stond. „Ik bin muil en we hebt beide nog 'n wiede reize" hervatte hij, toen zijn vriend aan dezen voorslag niet scheen te willen voldoen. „Wanneer ik niet met hem binnen ga, bedrinkt hij zich misschien op nieuw" dacht Plank. De kroeg was vol jeugdige gasten, die van de jaarmarkt kwamen en hier eenige oogenblikken pleisterden. Hoe zou men, zonder haar binnen te treden, kunnen voorbij komen?" 't Was maar ies in 't jaor Allerhillegen." „Wee is dat?" fluisterden eenige jongelieden toen Plank binnentrad. ,,'t Is iene uit H. „Hoo astrant. Wij mossen maar ies te H komen; ze zollen ons. Maor]wij zult hum ook. Hij zal aans nog zeggen, dat we hum niks doon durfden." Eerder dan de vijandelijk gezinden verwacht ten vertrok Plank met Pouwel, die daarop den weg naar zijn woonplaats insloeg. „Nou dee H. ter nao", fluisterde een tweeta voorvechters. „Zol hij 't hier bij de vroulu willen zukeu vroegen ze elkander. „Hij giet hen huus" mompelden ze eenigzins teleurgesteld, toen ze ontdekten, dat Plank den terugtocht naar zijn woonplaats aanvaard had. ,,'t Kan niks scheeleD" meende de een. ,,'t Zal hum heugen, dat hij hier ewest hef." „Hij is, nao ik eheurd heb, zoo mak neet" merkte de ander aan. „Wat zol 't? 'k Duur hum allieneg wel, maor wij bint je mit ons beiden." „Alla dan maor I" Onopgemerkt slopen ze Plank een eind na, en toen ze zich overtuigd hielden, dat niemand hen in hun boos opzet kon verhinderen, grepen ze hem onverwachts in den rug aan. De aangeval lene rukte zich echter los en er ontstond een geduchte worsteling. Weldra lag een der aanvallers tegen den grond, doch poogde daarop Plank bij de beenen te grijpen. „Sniê Garret!" brulde hij zijn makker toe, toen hij een hevigen schop ontving. „Sniên!" schreeuwde Plank, terwijl hij met zijn stalen tabaksdoos een der aanranders een geduchten slag op het hoofd gal'. Doch tegen de overmacht was hij niet bestand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1