duizenden het land verlaten, om elders hun be slaan Ie zoeken, waardoor de verkrijging; dier emigranten voor Suriname zeer in de hand wordt gewerkt, indien het opperbestuur daartoe de ge legenheid opent door middel van het spoedig tot stand brengen van het bedoeld tractaat met de En gel sch e regeering; 4°. op de noodzakelijkheid van een aanzienlijken toevoer van vreemde arbei ders, vóór het verstrijken van het staatstoezicht, [en op den wensch van vele planters om in afwachting van de beslissing der hooge regeering op de tinanlieele ijnaestie der immigratie zoo spoedig mogelijk de gelegenheid aan le grijpen ten einde zich van Brit sch Indisch werkvolk te voorzien. Ci'kacao, 20 November. (Part. Corr.) Bij ken nisgeving van den gouverneur dezer kolonie is mededeeling gedaan, dat. na den 8*ten dezer in Curasao wordt opgeheven het verleenen van oc trooien van uitvindingen en verbeteringen of eerste invoering van voorwerpen van kunst en volksvlijt. Aan den heer N. A. Rost van Tonningen, ge zaghebber van St.-Eustatius, met verlof in Ne derland, is op zijn verzoek eervol ontslag uit 's lands dienst verleend. De liefdadigheid der ingezetenen alhier toont zich bij voortduring, zoowel ter verzorging voor eigene armen o. a. dezer dagen bij eene ver loting voor de Herv. gemeente als tot onder steuning voor de lijdenden op Aruba. Eene com missie is uit het algemeen werkhuis alhier be noemd, met den heer Borchard S. Croes aan 't hoofd, ten einde die behoeftige lieden op Aruba, «lie geen werk kunnen krijgen, aan arbeid te helpen, waardoor zij op eene eervolle wijze hun dagelijkjSch brood kunnen verdienen. Menschlie- vende medeburgers zijn hier door de commissie opgeroepen, met oogmerk haar ook nu met; hunne meermalen ondervondene liefdadigheid te onder steunen en bedelarij voor den edelen arbeid te doen plaats vinden. BUITENLAND. Portugal Een Belgisch blad schrijft omtrent de beweging in Portugal: „De eigenlijke oorzaak ligt in de wederopvatting an bet plan der Iberische unie. liet schijnt dat de regeerende koning van Portu gal, aangemoedigd door den koning van Italië, door Engeland, misschien ook door andere mo gendheden, en in heimelijk overleg met zijn gezant te Parijs (den hertog van Saldanha) thans geneigd is om de twee Iberische kroonen op zijn hoofd te vereenigen doch èn het publiek èn het ministerie zijn daar tegen; het leger is er deels voor en deels tegen. Vanhier de wrijving tusschen het hof en het ministerie, en de demonstratiën voor en tegen Saldanha." De Patrie schrijft: „Saldanha en zijne vrienden zijn werkzaam voor de Iberische unie, welk plan aan het publiek zeer onwelgevallig isvereeni- ging met Spanje zou voor Portugal, naar het oor deel van het Portugeesche volk, verzwelging zijn. In al de provinciën des koninkrijks worden peti tiën tegen de unie onderteekend." Spanj e. De Cortes-zittingen van 11 en 12 December waren zeer onstuimig. In die van 11 December, waarin de lichting voor het leger op 80,000 man was vastgesteld, drong de republiekeinsche afge vaardigde, Garrido, naar aanleiding van dat be sluit aan, dat men §l(echls de kaders zou behouden en de soldaten vervangen door de volks-milicie. Hij bestreedt de conscriptie en verklaarde, dal het leger samenzweerde. De redenaar moest ech ter zijne rede staken, daar de pres. een wetsont werp in stemming bracht, om aan de officieren en onderofficieren die in 1806 en 07 waren op- geslaan en verbannen, hunne geheele soldij over dien tijd uit te keeren. Tot groole teleurstelling van Prim verwierpen de Cortes dit voorstel met 105 tegen 95 stemmen. Garrido, die in tusschen zijne rede vervolgde vond in den uitslag dier stemming aanleiding om de Cortes geluk le wen- schen en beschouwde dien als een bewijs, «lat het militarisme in Spanje hij den dag terrein verloor. Nu kwam Prim aan liet woord en weersprak de beschuldigingen tegen het leger ingebracht, ook die tegen hemzelven, dat hij een coup d'état op het oog zou hebben. Hij eindigde aldus, oin een koning aan Spanje te geven, behoeven we geen batallons maar stemmen. Ik hoop dat de hertog van Genua weldra liet vereischt aantal stemmen zal hebben verkregen om de kroon te aanvaarden, tot genoegen der meerderheid en ten spijt, der minderheden," Castelar betoogde daarop, dat Spanje den hertog van Genua niet wilde. Ten tweeden male vatte Prim liet woord op om het betoog van Castelar te weerlegge. Ten slotte verklaarde hij „de hertog van Genua zal koning van Spanje zijn." In de zitting van den volgenden dag verweet Castelar het gouvernement dat het de persoonlijke vrijheden langer geschorst had dan noodig was tot demping van den opstand, dat in vele groote steden de nationale garden waren afgeschaft, dat in andere de leden van den gemeenteraad, door het algemeen stemrecht gekozen, willekeu rig waren vervangen door anderen, die meer in den geest waren van het gouvernement. Hij gaf daarom de afgezette leden den raad, hunne plaats vervangers uit de vensters der raadzalen te wer pen en zeiven hunne wettige plaatsen te herne men. Verder wees hij er op, dat het ministerie erger had gehandeld dan Gonzalez Bravo en Narvaez: het had inbreuk gemaakt op de onaf hankelijkheid der magistratuur, en, na Ardanaz, Silvela en Topete verjaagd te hebben, den regent in een gouden kooi opgesloten. Verder viel de redenaar de ca'ndidatuur van den hertog van Genua aan, en kwam tot de conclusie, dat. die candidaat niets voor zich had, noch de traditie, noch de overwinning, noch de roem. Punt, voor punt werd de redenaar door den min. van binnenlandsche zaken beantwoord. Om trent de wijze van handelen der oude raadsleden ten opzichte der nieuwe, door Castelar aangera den, zeide de min., dat, zoo zij dien raad volg den, ze. met geweerschoten zouden worden be groet en dat de gevolgen zouden komen voor rekening van hem, die dergelijken raad geeft en van hen, die het met hem eens zijn. Op de aanvallen op den hertog van Genua antwoordde de min.: „Gelukkig de candidaat voor den Spaanschen troon, dien men slechts in den persoon zijner voorzaten kan aanvallen." Bij het sluiten der zitting heerschte zoowel in als buiten de kamer eene levendige agitatie. Italië. OP den 0den dezer des namiddags te halftwee is te Napels de zitting van het anti-concilie ge opend in het théater San Fernandino. President was Rieciardi; de IIH. Gatti, Pace, Senise, Bor- done, Imbriani en Carusi fungeerden als secre tarissen. Rieciardi hield cle openingsrede, waarin o. a. werd gezegd: „De menschheid moet worden bevrijd van alle slavernij; vooral van den pries ter; te Rome opent inen een concilie, in den naam der II. Drieëenheidook wij hebben eene Drieëen- heid, de Vrijheid, dc Waarheid en de Reden." (Toejuiching) enz., enz., enz. Na deze toespraak werden verschillende tele grammen en brieven van gelukwensching en bij valsbetuiging voorgelezen, onder anderen door den heer Ovarv, een Hongaar, onderteekend door 50,000 zijner landgenooten, verder van Garibaldi, Victor Hugo, Quinet, Herold (afgevaardigde in het Fransche Wetgevend Lichaam), Mata, een Mexicaan enz. De president deelt mede, dat I). Margotti, di recteur van de Unita te Turijn, zekeren Giani te Turijn, had uitgenoodigd eene medaille te gra- veeren, ter eere van het ecumenisch concilie, waarop deze had geantwoord, door eene medaille te vervaardigen voor het anti concilie. Na hem voerden nog vier sprekers het woord: Avezzana, die orider warme toejuichingen eene rede houdt tegen het pausdom; Prof. Ulix, afge vaardigde van onderscheidene Duitsche vrijden kers-genootschappen; een afgevaardigde uit New- York en een uit België, verklarende, dat alle Belgische vrijdenkers tevens republikeinen zijn. Alsnu kwam bet programma van Rieciardi aan de orde, maar de stemming daarover werd. lot, de volgende zitting uitgesteld. De vergadering ging hierop uiteen, onder den kreet, van „dood aan het Pausdom!" H>nit»el\laiicl. De heer Von Bismarck is weder ongesteld volgens sommigen heeft die zaak niet. veel te beteeken.envolgens anderen is hij zoodanig aan getast, dat hij het bed moet houden. Natuurlijk wordt de aldoening van zaken daardoor zeer vertraagd. FVaulcvIjlt. Zal het kabinet aanblijven, zal het aftreden, zijn nog steeds cle groole vragen, die allen in span ning houden. Mocht de eerste vraag beslissend worden beantwoord, 't zal waarschijnlijk dan alleen gelden van den heer Forcade; de overige ministers toch dringen met nadruk op hun ont slag aan en begrijpen dat hun tijd voorbij is. Forcade echter wil bet. afwachten dal tie kamer door een votum baar wensch uilspreke: niet ge- ringen steun voor dal. afwachten vindt hij in de welwillendheid, die de keizer hem betoont. De kansen van Ollivier worden bovendien met den dag minder; vooral heeft hij de linkerzijde le gen, die hem als niet veel meer dan oen over- looper beschouwl. Voor een eventueel aftreden van Forcade spreekt men dan ook van een kabinet Bullet-Daru, zonder Ollivier. Eveneens heeft eene bijeenkomst plaats gehad van afge vaardigden uil het centrum: de Mil. Darn, Buf fet, de Talhouët waren er hij tegenwoordig, maar niet Ollivier. Een ministerie uit die partij ge vormd zou in elk geval eer op den steun kunnen rekenen der linkerzijde dan een kabinet Ollivier. Behalve aan de interpellation over het han- delstractaat met Engeland, die naar de aldeelingen zijn verzonden, was een groot gedeelte der aan dacht in de zittting van Maandag gewijd aan eene interpellatie van den heer Garnier-Pagès, over het onbelemmerd verkeer der buitenland- sche bladen in Frankrijk. In zijn antwoord zeide «Ie heer Forcade, dat de buitenlandsche bladen, die noch borg storten noch zegel betalen zooals de binnenlandsche en op wie geenerlei strafbepaling kan worden toe gepast, geen voorrecht mochten genieten boven de Fransche bladen: bovendien beweerde hij,dat die bladen, vooral de Belgische en Zwitsersche, steeds heftig uitvaarden tegen den Keizer en de instellingen des lands, en verder dat. ze dik wijls particulieren belasterden, omdat men hen alles toezond wat men in de Parijsche bladen niet durfde doen opnemen. Wat ook de heeren Garnier-Pagès en Rochefort, vooral de eerste, aanvoerden tegen de taal van den minister, deze bleef volharden bij zijn besluit en weigerde het streng, belemmerend verbod, dat op de buiten landsche bladen drukt, op te heffen. TELEGRAMMEN. Florence, 15 Dec. De heer Lanza heeft desa- menstelling van het nieuwe Kabinet openbaar gemaakt. Hij heeft verklaard, dat tot de quaestiën die dringend behandeling vorderen, in de eerste plaats de geldelijke administratie behoort. Volgens hem, is de regeering voornemens op alle takken van beheer bezuinigingen toe te passen, \ooral ook op die van leger en vloot, zonder evenwel de krijgsmacht te verminderen. Met het oog op een en ander zal een wetsontwerp worden inge diend. En, zoo de op die wijze verkregen bezui nigingen nog niet voldoende mochten blijken, zal het onvermijdelijk wezen, tot het heffen van nieuwe belastingen de toevlucht te nemen. De heer Lanza verzekerde, dat de vrede in Europa niet zal verstoord worden; verder uitte hij het vertrouwen, dat alle partijen het. nieuwe Kabi net in zijn pogen zouden ondersteunen. Parijs, 15 Dec. De verkiezing van Bizoin is geldig verklaard. Er loopen geruchten dat het ministerie zeer spoedig zal gewijzigd worden. Madrid, 14 December. In de zitting der Cortes is heden de discussie over de zaak der kroonju- weelen voortgezet. Rome, 15 December. Er zijn thans 762 Con- cilie-vaders hier ter stede aanwezig. 1044, gees telijken hebben het recht in het Concilie zitting te nemen. Londen, 15 December. Het parlement is tegen 8 Februari bijeengeroepen. Caïro, 15 December. Naar aanleiding vaneen gunstig artikel van de Times, w aarin gezegd werd dat het kanaal van Suez volkomen geslaagd is, maar dat tot de voltooiing eene internationale samenwerking noodig zal zijn, heelt de heer De Lesseps verklaard, dat er geeue internationale, noch particuliere medewerking noodig is, want dat hij liet werk zal voltooien zonder verdere ondersteuning en zonder dat de scheepvaart ge stremd zal worden. Gemeentel' aad Zitting van Donderdag, 16 December. Voorzitter Dr. W. C. Van den Braudeler. Tegenwoordig de IIH. Stoffels, Tollens, Hubrecht, De Fremery, Hartevelt, Goudsmit, Tielemau, Lezwijn, Lc Poole, Eigeman, Buys, Bijleveld, Veistsr, Schel- tema, Du Rieu, Cock, Dercksen, Van lJeukelom, Vuu Outeren, Driessen, Van Wensen, Wttewaall. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en gearresteerd. Is ingekomen een adres van 6 raadsleden, houdende verzoek tot wijziging van art. 82 der polieie-verord. op het schrobuen der straten. In banden gesteld van de comm. op de verord. De voorz. zegt, dat B. en W. zijn teruggekomen van hun plan om nog dit jaar de rioolquaestie in behandeling te nemen, tengevolge daarvan üat men het verslag wil afwachten der deskundigen, omtrent het stelsel van Liernur, dat men van toepassing /al maken bij de demping der Oude Vest. binnen 14 dagen zal dat rapport gereed zijn. Omtrent de duinwaterleiding deelt de voorz. mede, dat het dag. bestuur in corr. is met de duinwater-maatschappij en biunen eene maand den raad daaromtrent verwacht te kunnen in lichten. Wordt benoemd tot regent van de R. C. armen en weezen de heer L. C. truant. De heer Le Poole vraagt inlichting omtrent de benoeming van een leeraar in de staatswetenschappen Spr. meent dat de requestrant niet alle vereischte stuk ken heeft overgelegd, hij spreekt ook over het recht van den docent om de verschillende vakken te do eeeren. Aan deze discussie nemen deel de HII. Goud smit en Stoffels. De heer Lock wenschte ook te weten, voor welke benoeming moet gestemd worden. De lieer Goudsmit geeft daaromtrent inlichtingen. De heer Le Poole betwijfelt of het op den weg ligt van zulk een leeraar om de jongens allerlei wijs heid mede to deelen op het gebied der politiek van den dag, en wenscht de aandacht der comm. van toezicht daarop te vestigen. De voorz. en de lieer Stoitcls repliceeren hierop. Daarna wordt benoemd tot leeraar in de staats wetenschappen en het handelsrecht Mr. G. A. Van Hamel. Wordt benorad tot hulponderwijzer 4de klasse aan dc openbare lagere school, n*. 1 voor minverm. P. A. Biegmans en tot tijdelijk hulponderwijzer 4de klasse aan de openbare lagere school nu. 1 voor min vermogenden. A. N. Van Poelgeest. De heer Goudsmit wenscht inlichtingen omtrent de vacature van den heer Rogge op de school van Renssen; spr. weet daar geen reden voor; zoo B. en W. geen goede keus hadden, dan moest de raad daarvan in kennis gesteld worden. De voorz. heelt het genoegen spr. volledig te kun nen inlichten Er was iemand aanbevolen die nog een examen moest doen; hij had zich alleen bij den burg. vervoegd, doch kon nog niet wegens ziekte, bij de weth gaan. Verleden week heeft hij die bezoeken afgelegd en daarop is die persoon tijdelijk benoemd. De aanstelling zuu echter nog niet deze week ingaan. Wordt eervol ontslag verleend aan de Reg. van de armbakkerij en van het geref. minnenliuis. (De HH. Hubrecht, en Hartevelt onthouden zich van stemming) alsmede aan mevr. M. HarteveltSpoors Eland als regentesse van het Heilige Geest of arme wees- en kinderhuis. Aan de orde komt de voordracht tot benoeming eener commissie van onderzoek in zake het onderhoud van den toren van de Marekerk. B. en W. stellen voor nog een rechtsgeleerd lid in de comm. te benoemen. De lieer Goudsmit wenscht de daartoe betrekke lijke stukken in bandon gesteld van den advocaat der gemeente. Bij spr. is de vraag gerezen of het niet wenschelijk ware dien toren af'te staan aan de kerkelijke gemeente. De voorz. zegt, dat in dat gedeelte van de stad geen klok bestaat en zoo de toren overgenomen werd, dan zou die zeker worden afgebroken, iets wal zeer te betreuren zou zijn. Spr. gelooft, dat. beide partijen dien toren liever missen. Het voorstel van den heer Goudsmit wordt met bijna alg. st aange nomen op een na, die van den lieer Dercksen. De heer Cock spreekt over de weinige gelegenheid, die jongere leden van den raad hadden in keunis te komen der stukken, die niet op de leeskamer lagen. Spr. acht het wenschelijk, twee belaugrijke stukken omtrent die zaak daarom in de handelingen van dc gemeenteraads-zittingen op te nemen. De voorz. wist niet beter of de stukken lagen ter leeskamer; spr. zal het voortaan zelf nazien en voorts wil hij aan de wethouders voorstellen om die stukken te doen drukken en algemeen verkrijgbaar te stellen. Het tweede suppletoir kohier von de plaatselijke directe belasting I860 wordt vastgesteLI. Aan de orde is de voordracht ter beantwoording der bij Gedeputeerde Stat-n dezer provincie gevallen aanmerkingen op de voordracht tot heffing eener plaatselijke directe belasting. Uit de stukken blijkt dat de hoofdaanmerking van Gcd.-Stfc. daarin bestaat, dat de verordening voor den grondslag huurwaarde ook berekent de huurwaarde der gedeelten van perceelen, welke de bewoner niet tot eigen bewoning gebruikt. Burg. en Weth. stellen voor om aan Ged Staten te kennen te geven, dat de Gemeenteraad deze aan merking heeft overwogen, doch bij zijn eerste ge voelen volhardt; terwijl de commissie van financiën voorslelt om de verordening, volgens de aanmerking van Ged. Staten te wijzigen. De lieer Eigeman, die niet tegenwoordig was in de zitting, waarin de verordening is vastgesteld, zegt dat hij zich toenmaals stellig zou verklaard hebben voor het voorstel der comm van fin., en ook nu zijn stem aan dit voorsteUder comm. zal geven. De heer De Fremery bespreekt eene opmerking van ged. stt., dat door het niet aannemen der split sing voor kamerverhuurders, voor enkele deelen van perceelen een dubbele heffing zou plaats hebben. Spr. merkt daartegen op, dat de belasting geen be lasting is op de perceelen zelve; de huurwaarde komt slechts voor als maatstaf van 't belastbaar inkomen. In de tweede plaats maakt spr. bezwaar tegen de explicatie, door de comm. van fin. aan art. 5 der ver ordening heeft gegeven: Uit de geschiedenis betoogt spr. dat het nooit de bedoeling van den raad is ge weest, om krachtens dit art de huurwaarde van de winkels niet in rekening te brengen: de verordening is ook nimmer zoo toegepast. Wanneer echter de raad moebt beslissen overeenkomstig het voorstel der comm. v. fin. dan zou spr. meenen dat ook aan de kamer verhuurders splitsing moest worden toegestaan. Ten slotte stelt spr. voor, om het voorstel van B en W aan te nemen. De heer Buys antwoordt hierop dat de commissie van financiën geen voorstel gedaan, maar eenvoudig gezegd heeft, wat de inhoud was van artikel 5. En tegenover de argumenten van dan lnatsten spr. uit de geschiedenis eu de practijk geput, doet spr. een geroep op den inhoud van het art De comm. v. fin. heeft alleen den raad opmerk zaam willen maken op dit art., om, zoo de raad de meening van den heer Dc Fremery voorstaat, het te wijzigen. Wat het eerste feit betreft door den vorinon spr. behandeld is spr het eens met den heer de Fremery. Dit motief van Ged. Sb. verdedigt hij niet, maar de conclusie acht hij juist: en na het voorstel indertijd door de comm. van fin. gedaan, kan deze nietandéis doen dan voorstellen om die over te nemen Voorts ontwikkelt spr. nog eenige bezwaren tegen een motief door B. en W. in het antwoord aan Ged. St. aangevoerd. Daar niemand verder het woord verlangt wordt het voorstel van de commissie van financiën in slem ming gebracht en aangenomen met 14 tegen 8 stemmen {Vooi de HH. Tollens, Hartevelt, Goudsmit, Tie- leman, Lezwiju, Le Poole, Eigeman, Buys, Hijlevele, Vera ter, Seheltema, Cock, Dercksen, Driessen en Wttewaall. Tegen de HH. Stoffels, Hubrecht, De Fremery, Du Ricu, Van Heukelom, Van Outeren, Van Wensen en de voorzitter.) De voorzitter slaat daarop voor om in een vol gende vergadering de verordening, alzoo gewijzigd, opnieuw vast te stellen Dit wordt aangenomen. 10°. Suppletoire begrooting en staat van af en overschrijving op de begrooting van dc dd. schutterij voor 1860. Het voorstcd strekt om aan de schutterij eene som van f 400 uit te keeren, yoor repetition van liet muziekcorps, dat in 1870 zal opgeriehi worden. De heer Hartevelt betreurt deze voordracht; en acht het zeer onaangenaam, dat, terwijl voor het volgende jaar eene som voor het muziekcorps is toe gestaan, reeds nii voor de begrooting van 1869 gel den daarvoor worden aangevraagd, te meer daar de Raad tegenover een nil accompli wordt gesteld, en dat men door liet verzoek af le wijzen, andere personen sou noodzaken dien som te betalen De voorzitter antwoordt, dat de schutterij gaarne, met liet oog op de feesten in liet volgende jaar tij dig gereed wilde zijn. en dat dc handelwijze, wellicht eenigszins overijld, doch met de beate bekoelingen geschied is. In stemming gebracht wordt het voor-tel aange nomen met 14 tegen 9 stemmen. {Tegen de heeren Hartevelt, Goudsmit, Tieleman, Eigeman, Y.m lleu kelom, Van Outeren, Driessen, Van Wensen en Wttewaall). 11°. Adressen tot ontslag van huur, en tót de onderhandsche huur van de woning voor het rijks telegraafkantoor. Overeenkomstig de voordracht aangenomen De behandeling der overige punten wordt tot een vol gende vergadering uitgesteld, en de vergadering ge sloten. STATEN-GENEHAAE. T W E E I) E K A .M E R. Zitting van heden. Voortgezet de behandeling van Hoofdstuk V (Slaatsbegrooting 1870.) Daarbij verworpen een amendement om de kosten voor het middelbaar onderwijs in te krimpen met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 3