Tot toelichting van hetgeen gisteren in de T weede Kamer is geschied, de weigering der som, uitge trokken voor het beheer der kerkelijke goederen, laten wij hier het verzoekschrift uit Utrecht, be trekkelijk deze zaak volgen: Aan de Leden aan de Tweede Kamer der Stalen Generaal. Geven met verschuldigden eerbied te kennen deondergeteekenden, leden der Nederl. Herv. kerk: Dat zij met bevreemding ontwaard hebben, dat bij de begrooting voor 1870, ingediend door den minister van financiën, tevens tijdelijk belast met het departement der Herv. en andere eeredien sten, behalve den R.K., Hoofdstuk VII C, 2de afd., N". I, alsnog de kosten voor het kerkelijk beheer der goederen van de Herv. gemeenten zijn uitge trokken, niettegenstaande de regeering dit beheer geheel aan de kerkelijke gemeenten heeft vrijge laten. Dat deze bevreemding nog grooter is geworden door de in den bij dit gedeelte der begrooting be hoorenden uitgewerklen en toelichtenden staat gevoegde aanteekening, dat men voornemens is dezen post als een fixum toe te staan aan het algemeen col lege van toezicht, uadat de nieuwe organisatie van het Hervormd kerkgenootschap zal zijn tot stand gekomen. Dat zij vermeenen, dat juist deze nieuwe orga nisatie moet en zal strekken, om dat beheer ge heel van den staat te scheiden en alleen door de gemeenten te doen voeren eu dat dus daardoor elke aanspraak zal ophouden, om de kosten daar voor door den staat te doen dragen. Dat toch het nieuwe algemeen college van toe zicht en de provinciale colleges van toezicht zijn uit den boezem der gemeenten en der kerk sa mengestelde colleges tot het beheerder kerkelijke goederen, die niet van den staat maar van de gemeenten en de kerk hun mandaat ontvingen, die niet teu behoeve van den staat, maar ten be hoeve van hen, die dat mandaat gaven, het uit oefenen, en wier noodzakelijke kosten derhalve niet door den staat, maar door de gemeenten en de kerk behooren gedragen te worden. Dat dan ook die colleges een officieel karakter missen, daar reeds door het besluit van 9 Febr. 1866 (Stbl. N°. 10) met 1 Oct. 1S69 eene bemoeie nis der regeering met dat beheer heeft opgehou den en reeds aan het daarbij ingestelde algemeen college de bevoegdheden waren opgedragen bij besluiten of reglementen omtrent dit onderwerp aan den Koning of aan den minister voorbehou den, zoodat ook de machtiging bij kabinetsbe schikking van 22 Aug. 1869, N°. 7, tot overdracht va» de zorg voor het beheer der kerkelijke goe deren gegeven, geenszins aan het nieuwe alge meen college van toezicht eenig officieel of staats rechterlijk karakter kan geven. Dat daarenboven in het verleenen van staatssub sidie voor het beheer op deze wijze eene onbil lijkheid ligt jegens die gemeenten, die zich aan de nieuwe organisatie niet hebben aangesloten en die dus van deze bijdrage uit staatskas niet alleen geen voordeel zouden genieten, maar zelfs het nadeel zouden ondervinden, dat dergelijke bevoordeeling van rijkswege van zelf geeft. Dat immers daardoor de staat, die de Herv. kerk wenscht vrij te laten in haar eigen beheer en be stuur, in werkelijkheid partij kiest voor en be gunstigt die gemeenten, welke het algemeen col lege van toezicht zullen erkennen boven die an deren, die een eigen en vrij beheer, natuurlijk op haar eigene kosten, hebben verkozen en daarin van hun door den staat en de regeering zelve erkend recht hebben gebruik gemaakt. Dat wellicht dit vrij beheer niet door zoo vele gemeenten zou zijn verkozen indien het algemeen college van toezicht bij zijn zoogenaamd leidend optreden in Oct. 1868 en later de vrijheid en on afhankelijkheid der gemeenten met 1 Oct. 1869 in zijn olie recht had erkend. Dat, zoo de ïegeering meent deze sommen nog te moeten toestaan aan het Hervormd kerkge nootschap, dit dan billijker zou kunnen geschie den door die te doen strekken tot. bestrijding der klassikale kosten, in zoover daaraan vele gemeen ten bijdragen en waardoor dus die sommen allen ten goede zouden komen. Dat door die sommen te doen strekken, zoo als ze thans worden uitgetrokken, een deel der Hervormde kerk wordt benadeeld, dat, tot behoud zijner vrijheid en onafhankelijkheid gedwongen een eigen beheer te kiezen, toch zeer zeker daar door niet buiten de Ilervonide kerk en dit Her vormd kerkgenootschap staat. Dat eene zoodanige begunstiging van het eene deel van dit kerkgenootschap boven het andere zou daarstellen een staatkundig beginsel, gevaar lijk voor de vrijheid van al de kerkgenootschap pen, in strijd met artt. 165 en 168 der grondwet, waartegen de ondcrgeteekenden met den mees ten aandrang moeten opkomen. Weshalve zij uwe vergadering eerbiedig, maar dringend verzoeken dezen post van uitgaaf op de ingediende begrooting niet goed te keuren. (Get.) R. Van Meerlant, A. Kuyper, M. II. Van Ascli van Wijck, B. J. L De Goer, J. .1. Teding van Berkhout, Groen van Prinsterer, Van den Berch van Heemstede. Wij vestigen de aandacht der politie op een feit, dat men hier dagelijks in verschillende stra ten kan waarnemenhet spelen van jongens om centen, liet zoogenaamde „plompen", als hazard spel bij de politie-verordening en bij de wet ver boden. Wij behoeven niet te zeggen tot welke verkeerde dingen dit aanleiding geeft; nog dezer dagen is ons een geval bekend geworden, waarbij een jongen, die door dit spelen meer geld noodig had dan hij verdiende, op den goeden weg is gebracht om te stelen! Strengheid kan in dezen niet genoeg aangeprezen worden Het studenten muziek-gezelschap Sempre Cres cendo gaf gisterenavond een concert op Zomer- zorg ten voordeele der algemeene armen dezer stad. De orkestwerken, met zorg gekozen, werden met netheid uitgevoerd vooral de prachtige derde symphonie van Mendelssohn Barlholdy voldeed algemeen, jammer slechts dat in de finale de koperen instrumenten wat zuiverheid en discre tie betreft veel te wenschen overlieten. Spohr's ouverture „Berggeist" en Reissigers „Yelva" werden flink afgespeeld. De solisten, dit maal twee dames: mevrouw Johnson Graever, pianiste van H. M onze Koningin, uit Londen, en mejufvrouw C. Meysenheim, uit's-Hage, leerlinge van den heer Seiffert, verwierven terecht den algemeenen bijval. Wij kennen van harte gaarne echter deneere palm toe aan mej. Meysenheim, die, ofschoon zij nog slechts voor korten tijd hare loopbaan als concertzangeres begon, reeds blijken gaf van groo- ten aanleg en ijverige studie. Zij won ieders symphatie door hare schoone zuivere stem, door hare eenvoudige en gemakkelijke voordracht. Vooral kwamen hare rijke stemmiddelen uit in het aria uit Halévy's mousquetaires de la reine en „Icli will dir's nimmer sagen" van Louis Lübeck. Deze jeugdige en lieftallige artiste is eene aangename verschijning in de muzikale wereld, en indien zij op den ingeslagen weg blijft voortgaan, durven wij haar gerust eene schoone toekomst voorspellen. Was het misschien te wijten aan het gebrekkig accompagnement van het orkest, dat nu eens de piano geheel overschreeuwde, dan weder, wat vooral bij de polonaise het geval was, volstrekt niet stemde, dat mevrouw Johnson Graever min der succes had dan zij wellicht vrediende? Het concert van Litolff voldeed ons als compositie niet. Het scherzo was wel is waar piquant, doch te eentouig en te lang gerekt. De polonaise werd zeer verdienstelijk door haar uitgevoerd, terwijl zij eene bewonderenswaardige techniek bleek (e bezitten. Seuipres orkestdirecteur, de lieer A. J. Wetrens, zoowel als liet bestuur met den ijverigen president den heer .1 11. Van Reenen aau het hoofd, hebben aanspraak op onze dankbaar heid voor den genotvollen avond, dien we gis teren op Zomerzorg hebben doorgebracht. Up Dinsdag den 14.d«1> December zal door de Nationale Zangvereeniging alhier in de Stads-Gehoor- zaal hare gewone jaarlijksche uitvoering Worden gegeven. Het programma, waarop verscheidene nummers van classieke meesters voorkomen, be looft voor de hoorders een alleszins genoeglijken avond, zoodat wij niet twijfelen of het publiek zal door een goede opkomst blijken geven, dat liet de pogingen der Vereeniging tot verbetering van het volksgezang op waarde weet te stellen. Volgens een „ingezonden stuk" in hel (Rotter- damsche) Volksblad heeft Z. M. de Koning aan de weduwe van den werkman, die onlangs van het koninklijk paleis viel eu dood op de plaats bleef liggen, een vast inkomen van 8 's weeks verze kerd, benevens een jaargeld van 100 tot aan het tijdstip der meei derjaiigheid aan ieder kind, wier opvoeding verdi r geschiedt op kosten des Ko- nings, die eindelijk den bij het regiment grena diers en jagers in dienst staanden zoon nog bij zonder heeft aanbevolen, om tot bevordering in aanmerking te komen. De publieke aanbesteding der militaire lakens heeft dit jaar aan het Rijk het niet onbelangrijk voordeel van 70,000 gulden opgeleverd. Uit Groningen wordt ons gemeldDe heer H. J. Van Aiiknin, phi 1. nat. doctorandus, tijdelijk leeraar aan de Rijks hoogere burgerschool alhier, heeft besloten de door den Raad der gemeente Rotterdam op hem uitgebrachte benoeming tot leeraar in de planten- en dierkunde aan de hoogere burgerschool aldaar te aanvaarden. (iV. R. Cl.) Naar wij vernemen, zijn tot officier van de orde der Eiken Kroon benoemd de kapitein der ar tillerie VV C. Hojel, werkzaam aan de K. M. Academie te Breda, en tot ridder dierzelfde orde de 1ste luitenant der artillerie F. H. Usener, thans gedetacheerd in Zweden bij de fabricatie van zwaar kustgeschut. Vad Z. M. heeft benoemd tot plaatsv. kantonrechter te Bergum W. Hellema, burgem. der gemeente Achtkarspelen en candidaat-notaris, wonende te Buitenpost. Z. M. heeft bevorderd: lot luit. ter zee der lste klasse, den luit. ter zee 2de kl. C. E. Uhlenbeck en tot luit. ter zee 2de kl. den adelborst lste kl. Jhr. J. C. R. Westpalm van Hoorn. Z. M. heeft met. het einde der maand Decem ber 1869 aan Mr. J. Cornelissen, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als schoolopziener in het zevende schooldistrict der provincie Overijsel, onder dankbetuiging voor de. vele en belangrijke diensten, door hem aan het onderwijs bewezen; en met ingang van I Januari 1870 tot schoolop ziener in dat district benoemd Mr. J.H.E. Mees ters, te Avereest. Z. M. heeft aan L. II. De Bas, op verzoek, eer vol ontslag verleend als lid van het college van regetiteu over het huis van arrest te Zutfen, en benoemd tot lid van genoemd college Jhr. 11. A. D. Coeneu, burgemeester der gemeente Zutfen. Z. M. heeft aan den minister van oorlog J. J. Van Muiken vergunning verleend tot het aanne men en dragen van de versierselen van grootkruis der orde van Leopold (militaire), en aan E. Verveer, kunstschilder te. 's-Gravenhage, tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der Leopolds orde, hun door Z. M. den Koning der Belgen geschonken. Z. M. heeft de benoeming van J. W. Van Roijen, burgemeester van Nijeveen, tot secretaris dier ge meente bekrachtigd. Hazkrswoude, 3 Dec. De heer A. W. Van Son, pastooor dezer parochie, vierde, onder algemeene deelneming en belangstelling, jl. Zondag het feest, dat hij 25 jaar in deze gemeente als herder werkzaam was. Den volgenden dag werd hier een nieuwe R. C. school met veel plechtigheid geopend en ingewijd. De kinderen werden op krentenbrood en chocolade onthaald. Gouda, 7 Dec. De aanbesteding der nieuw te bouwen Remonstransche kerk alhier heeft heden plaats gehad. Tien biljetten waren ingeleverd. De laagste inschrijver was W. De Jong alhier, aan wien onder nadere opprobatie van heeren Ged. Staten van Zuid-Holland, voor de som van f 13,795, voorloopig het werk gegund is. De hoogste inschrijving bedroeg 15,863. Gisterenavond vergaderden de leden van de tweede sectie Metalen Kruis, in het gewone lokaal „de Paauw" alhier; na afloop daarvan vereenigden de leden zich met hunne Dames tot een Bal, dat tot in den nacht voortduurde en in de beste orde is afgeioopen. Maastricht, 5 Dec. Naar men verneemt, zal het belangrijke fort St.-Pieter van deze vestiDg publiek door het Rijk worden verkocht. Gemengde Berich t e li bit Rome wordt geschreven, dat het met het Latijnspreken der bisschoppen, die tot bijwoning van het concilie daar thans verzameld zijn, niet best gaat. Bij gelegenheid van het opstellen van een adres aan den paus, ontstond dientengevolge groote spraakverwarring: eenige Amerikaansche bisschoppen begonnen Fransch tc spreken, totdat de bisschop van Reggio er op aandrong om zich toch van het Latijn te bedienen. Het gevolg was, dat verscheidenen zwegen. De oorspronkelijke Zerline uit Mozarts Don Juan is eerst dezer dagen overleden. Zij was trouwens 10U jaar oud. Haar naam was Codecasa; zij woonde te Milaan en heeft indertijd onder Mozarts eigen leiding de beroemde partij in de Don Juan voor het tooneel te Praag ingestudeerd. Eene vervalsching van saffraan. Volgens Blan- chez gebruikt men sedert eenigen tijd meermalen ter vervalsching van saffraan krijt; hij vond eens in 2 gr. saffraan 0.250.35 krijt. Het krijt wordt denkelijk als poeder met honig tot een papje aangemengd, en dan met een penceel op de saf fraan gebracht. De pap is bovendien nog met eene gele kleurstof geverfd. Deze is echter niet nader nagegaan. (Ned. Ind.) INGEZONDEN. Mijnheer de Redacteur! Eindelijk is er dan toch een stem opgegaan uit de Leidsche burgerij over het Leesmuseum. Uw artikel van voor eenige weken had natuurlijk ten doel eene discussie over dit onderwerp uit te lokken, ten eiude door gedachtenwisseling mo gelijk een goed plan te doen geboren worden. Daartoe is echter volstrekt noodig, dat van de belangstelling in een goed Leesmuseum onder onze medeburgers, die geene leden zijn van het tegenwoordige Leesmuseum, iets meer blijke dan tot hiertoe gebleken is. Bibliophilos is de eerste, die het stilzwijgen heeft afgebroken. Ik laat het aan u over, M. de R., de denkbeel den, door hem in het midden gebracht, nader te bespreken. Vergun mij alleen, als lid van ons Leesmuseum, ook een duit in 't zakje te werpen. Commissarissen, leden en niet-leden van het L., we zijn het er allen over eens, dat de tegen woordige inrichting in alle opzichten veel te wenschen overlaat. „Ei ei, dus 't werk verrichten van den predi kant", viel de arts in. „De man heeft mij onlangs n goeden ernst verzekerd, dat hij zooveel mo gelijk het bijgeloof bestreed Doch misschien zijn de middelen, die gij daartoe hebt aangewend, vermakelijker en meer afdoende dan die door hem gebezigd worden." Kornelis verhaalde nu, dat het hun gelukt was een grooten zwarten kater te vangen, en dat hij daarmee op het dak van Van Ampels woning was geklommen. Toen hij ontdekt had, dat er veeren op het vuur stonden, had hij het dier met kracht door den schoorsteen naar beneden geworpen. Door de haast waarmee hij daarop van het dak had willen afklimmen, was hij op een zwak punt er door gezakt, en op de zolde ring te recht gekomen, waardoor een groote hoe veelheid spek en een menigte worsten naar be neden waren gevallen. Door de. groote verwarring en het ijselijke rumoer in het woonhuis was het hem gelukt ongemerkt langs den ladder in de schuur af te dalen, en te ontvluchten. „En hoe is 't met den duivelbanner gegaan?" vroeg de van het lachen schuddende arts. „Nu," herinnerde Kornelis, „mijnheer heeft mij geheimhoudiug beloofd. De schurk is ter dege door ons afgestraft en zal, vertrouw ik, nimmer hier terugkomen om zijn kunsten te vertoonen. Eigenlijk", lachtte hij, „zijn wij de beste duivel banners." „Zoo'n tragisch voorval met zoo'n komischen afloop, doet misschien beter uitwerking dan een half dozijn saaie preeken tegen het. bijgeloof," meende de arts. Zeg Plank! kan ik je dienen met een glas punch?" vroeg hij. „Dank je m'nheer! Ik heb tot nog toe mijn eigenlijk verzoek verzwegen," hervatte Kornelis. „En dat is?" vroeg de arts. „Dat m'nheer nu eens naar de Van Ampels ging. Ik vrees, dat de vrouw des huizes erg ge schrikt heeft," voerde Kornelis aan. „Geen nood Plank," troostte de dokter. „De menschen zijn hier niet teergevoelig. Zenuwen als staal, longen van ijzer en magen als die van roofvogels," prevelde hij. „Weergaasch! je hebt daar een mooie studen tenstreek uitgevoerd," zei hij, Kornelis op den schouder kloppende. „Je liadt het korps geen- oneer aangedaan. Je zult zeker wel meer aar digheden hebben uitgevoerd," meende de dok ter, die het gulden academieleven niet vergeten kon. „Zoo'n enkele," verzekerde. Kornelis. „Maar m'nheer, ga toch als het belieft," smeekte hij. „Ik zal des noods de kosten betalen en daar het zeer donker is, m'nheer op weg begeleiden. Wie weet," vleidde hij, „welk een vermakelijk verhaal Van Ampel van 't gebeurde opdischt." „Nu Plank, je hebt een goed hart en je aan bod om mee te gaan neem ik gaarne aan, maar de kosten worden op dendommen boer verhaald. Wij drinken bij onze tehuiskomst er een goed glas punch voor, weet je? En nu allonszei de dokter terwijl hij zijn stok nam. Lang moest Kornelis bij de woning van Van Ampel op den arts wachten, die vruchteloos be proefde den boer uit te hooren. Van den duivelbanner werd door niemand der huisgenooten een wooul gerept. „Hier moet iets buitengewoons voorgevallen zijn," meende de dokter. „Uw dochtertje is erger dan ze geweest is, en de pols vau uw vrouw is zeer gejaagd. Hoe is dat gat daar in den zolder gekomen?" vroeg hij naar boven wijzende. „Boeven ondeugende rekels!" viel Van Am pel in. „'k Zal 't heur ofleeren. Morgen angeven. Grietien is er nog naor van." „Laat. over een half uur de medicijnen halen. Uw kind kan genezen worden, zoo ge ophoudt haar maag als een vuilnisbak te gebruiken, waarin elk zijn vuil mag werpen," zei de dokter heengaande. „Nu Plank, 'k heb daar 'n nul op 't request gekregen. Ze zijn zoo stom als eenden, 't Eenigste dat ik te weten gekomen ben, is, dat hij mor gen procesverbaal zal doen opmaken." „Ben je dwaas? Denk je dat dat voorvalletje gevolgen zal hebben," troostte hij, toen Kornelis door deze mededeeling bevreesd werd. „Morgenochtend ga ik terstond naar onzen burgemeester en zal hem de geheele toedracht der zaak mededeelen. Wij zijn van onzen aca demietijd af beste vrienden. De dikke houdt van zoo'n grap en ik zal hem doen lachen, dat hij schudt. Van Ampel zal bij hem alles moeten opbiegten." Geen slaap had zijn verkwikkeuden invloed over Dina uitgeoefend, toen Kornelis laat in den nacht te huis kwam. Ze had hem op 't spinmaal niet gezien; zou hij op een ander verliefd zijn? Ze had hem in den laatsten tijd minder blijken van genegenheid betoond, men kon niet weten In haar geheele leven was ze niet zoo door ja loezie geplaagd geworden dan thans. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 2