N°. 3012.
Vrijdag
A°. 1869.
3 December.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
KORNELIS PLANK.
LËIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor ioderen regel0.15.
Grootere tetter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 2 December.
Wij hebben vernomen, dat er personen zijn,
die weigeren, om hunne inschrijvingsbiljetten voor
de volkstelling behoorlijk in te vullen
Wij maken dezen opmerkzaam op de artikels 16
en 17 van het Kon. Besluit, waarbij de volkstelling
in uitgeschreven Art. 16. Aan diegenen, welke
bij de ophaling der inschrijvingsbiljetten, bevon
den worden nalatig geweest te zijn tn de be
hoorlijke invulling, zal een termijn van acht
dagen worden toegestaan om hun biljet, behoor
lijk ingevuld, aan het gemeentebestuur te bren
gen, of wel mondeling de. opgaven te komen doen,
waarmede het voor hen kan ingevuld worden.
Art. 17. Op hen die na afloop van dien termijn
nalatig of weigerachtig worden bevonden, zul
len de strafbepalingen van art. 1 der wet van 6
Maart 1818 Saaisblad n°. 12) kunnen worden toe
gepast.
Deze straffen zijn: een boete van len minste tien
en len hoogste honderd gulden of eene gevangenis van
ten minste een en ten langste veertien dagen, te zamen
of afzonderlijk.
De heer D. J. Couvée geeft, bij gelegenheid
van het St.-Nicolaasfeest, eene nieuwe „Uitspan
ning voor het jonge volkje" uit. Het is eene verza
meling van alle stukken, die voor verschillende
spelen (schaak-, domino-, dam-, molen-, belegering
enz.), noodig zijn, in carton; „het jonge volkje'
kan zelf door uitknippen en samenplakken deze
spelen vervaardigen, en zoo, voor weinig geld,
in het bezit komen van een tiental spelen, waar
van zoo niet allen, toch de meesten in geen huis
gezin kunnen gemist worden.
Men schrijft ons uit Noordwijk dd. 30 November
Eene uitvoering van de rederijkerskamer alhier,
„Door oejening volmaakter", ten behoeve der na
gelaten betrekkingen der verongelukte visschers
te Noordwijk buiten heeft de som van 330 gulden
opgebracht, waarmee men van plan is den nood
der achtergeblevenen door het verschaffen van
kleederen en brandstoffen in dezen winter te
lenigen. Toont zich de Noordwijksche bevolking
alzoo in buitengewone gevallen niet karig waar
het er op aankomt ongelukkigen te helpen, ook
tot vermindering der armoede is de particuliere
liefdadigheid hier niet alleen mild inaar ook ver
standig werkzaam. Het in het vorige jaar geopend
werkhuis vervult het doel waarmee het werd
opgericht: wering der bedelarij door werkver
schaffing. Bedelarij kent men niet meer en door
veldarbeiders die vroeger gedurende de winter
maanden van de liefdadigheid leven moesten,
worden nu daar zaken vervaardigd, die iedereen
den bekwamen directeur moeten doen bewon
deren, die met op den eersten aanblik ongeschikte
elementen, zooveel weet te doen. Dank zij hem
en het ijverig bestuur, zal dan ook deze inrich
ting zeker in bloei toenemen en den naam van
onzen tegenwoordigen burgemeester, die het plan
het eerst opperde en niettegenstaande alle bezwa
ren tot uitvoering bracht, nooit bij de Noord wij -
kers doen vergeten. Ieder die ons dorp bezoekt,
zal zich de oogenblikken in het werkhuis door
gebracht, niet beklagen en van de daar in Decem
ber even smaakvol geëxposeerde als vervaardigde
voorwerpen niet ontevreden weggaan.
Aan de N. R. C. wordt uit Groningen dd. 1
December geschreven
De door eenige ingezetenen dezer stad uitge
schreven meeting op gisterenavond ter bespreking
van het door de Provinciale Staten ingediende
adres omtrent het budget van oorlog, was zeer
talrijk bezocht. Na eene warme discussie, waaraan
vooral de hoogleeraren Mr. Teilegen, Dr. Van der
Wijck, Mr. Moltzer en de heer P. Zeper, lid van
den gemeenteraad, deelnamen, werd besloten volle
adhaesie te schenken aan de pogingen der Staten
om eene vermindering te verkrijgen der uitgaven
voor 's lands defensie; en eveneens zich daartoe
te wenden tot den Koning en de volksvertegen
woordiging. Een adres werd staande de verga
dering door 150 der aanwezigen geteekend.
Naar aanleiding van het sectie-onderzoek in de
Eerste Kamer over de Oost-Indische begrooting,
wenscht de minister van koloniën de quaestie
over het amendement Blussé-Van Naamen liever
over te brengen bij Hoofdstuk IX der staatsbe-
grooting. Wat de regeering als practische beslis
sing voor de eerste jaren althans voorstelde, was
geen afwijking van het beginsel der vaste bij
drage. Het recht van Nederland op hetgeheele
bedrag der Indische overschotten blijft erkend,
maar de vraag is: op welke wijze de algemeene
rijkswetgever van zijn recht tot heil van Moe
derland en Koloniën gebruik zal maken. Verbe
tering van den finantieelen toestand van Indië
wacht de minister bovenal van maatregelen, die
de industrieele bedrijvigheid aldaar zal aanwak
keren, tegelijk ook met een zuinig beheer. Er is
geen grond voor de vrees, dat de spoorweg Sa-
marang-Vorstenlanden nieuwe geldelijke opoffe
ringen vau staatswege zal vorderen.
Men leest in de Gaielte van GentDe heer De
Maere-Limnander, onze volksvertegenwoordiger,
die werkend voorzitter was van het IXdsNeder-
landsche taai-congres, te Gent gehouden, is door
den Koning der Nederlanden tot ridder der orde
van den Nederlandschen Leeuw benoemd.
van lichaamsgebreken, een eervol ontslag ver
leend uit Zr. Ms. militairen dienst, met toeken
ning van pensioen.
Z. M. heeft bewilliging verleend op het bij het
verzoekschrift overgelegd ontwerp der akte, hou
dende wijzigingen in de statuten van de naam-
looze vennootschap Ncierlandsch-Indische Spoorweg
maatschappij, gevestigd te 's-Gravenhage.
Z. M. heeft tot burgemeester der gemeente
Meyel benoemd W. H. GoosseDs.
Z. M. heeft tot direct, van een der rijkstele-
graafkant. benoemd den telegrafist 3de kl. C. P.
Treffers.
Z. M. heeft aan den met verlof hier te lande
teruggekeerden 2den luit. van het reg. Oost-Indi
sche cavalerie A. Rodenburgh Mentz, met ingang
van 1 dezer, wegens ongeschiktheid tot het gaan
hervatten van den werkelijken dienst ten gevolge
Katwijk a/d. Rijn, 30 Nov. Gisteren is het
vergelijkend examen afgenomen naar de betrek
king van openbaar onderwijzer alhier door den
schoolopziener Dr. De Goeje en de onderwijzers
Van Wijk van Leiden, en Boersma, van Katwijk aan
Zee; 66 sollicitanten hadden zich aangegeven, van
welke 48 zijn opgekomen. Aan de sollicitanten is be
richt, dat na eenige dagen zij, die genomineerd zijn,
tot een nader examen zullen opgeroepen worden.
Rijswijk, 27 Nov. Gisteren had in de buurt
schap Geestbrug alhier een komisch-tragische
scène plaats, die allertreurigste gevolgen had
kunnen hebben. Die buurtschap nl. heeft het
voorrecht zich te mogen verheugen in het bezit
van een veelbelovenden jeugdigen inwoner, Cor
nells Johannes Bakker genaamd. Deze heer hield
zich eenige dagen geleden onledig met het af
scheuren van publicaties, welke de bevoegde
macht op het daartoe bestemde bord had doen
aanplakken. Het scheeD den daar toevallig pas-
seerenden rijksveldwachter uit Voorburg niet on
gepast toe onzen jeugdigen booswicht, door een
veelbeteekenend en waarschuwend vinger-ophef
fen, zijn misdrijf onder het oog te brengen. Deze
beweging van den dienaar der wet schijnt op
het weeke gemoed van onzen schuldigen Corne
lls een diepen en on uitwischbaren indruk te heb
ben gemaakt, althans toen hij eenige dagen later
(het was juist het zesjarig, zegge het zesjarig
geboortefeest van onzen held) denzelfden veldwach
ter, met een groot papier (een biljet voor de
aanstaande algemeene volkstelling) zijns vaders
woning zag betreden, achtte hij het geraden hem
door het dakvenster te ontvlieden daar hij in
genoemd document minstens eene terdoodver-
oordeeÜDg of een bevel tot inhechtenisneming
Zag. Na in de goot te zijn gestapt en van daar langs
de pannen naar de vorsten van het dak geklommen
te zijn, bleef hij, ziende dat hij niet hooger kon, met
beide zijne handjes om de nok geklemd, in han
gende houding den afloop van de tegen hem in
gestelde rechtsvervolging afwachten en kwam
daar tusschen hemel en aarde tot de juiste
conclusie dat zijne vorige verjaardagen aange
namer door hem waren gevierd dan deze. Hij
wachtte natuurlijk lang, want onze veldwachter
had hem reeds lang en breed vergeten, en ook
zijne nederige ouders vermoedden geenszins dat
hun zoon een zoo hooge vlucht genomen had.
Wel miste men den knaap, doch daar dat dik
wijls gebeurde maakte zijn vader zich niet on
gerust en begaf zich als gewoonlijk tegen half-
twee naar zijn werk te Rijswijk. Op weg
daarheen echter werd hij nog bij tijds achter
haald en verrast met het bericht dat zijn zoon
zich op het dak van zijne woning in groote on
gelegenheid bevond.
Men was tot deze ontdekking geleid doordat
eene tegenover hem wonende dame, toevallig
naar buiten ziende, twee handjes en het boven
ste gedeelte van een kinderhoofdje boven zijn
dak had zien uitsteken. Deze toevallige omstan
digheid heeft het leven van ons knaapje gered.
Met moeite is men er in geslaagd hem naar den
beganen grond terug te voeren. Noch zijn vader,
noch een ter hulpe gesneld buurman kon hem
bereiken.' De zoon bleek grooter gymnasticus te
zijn dan zijn papa. Men heeft hem door de stel
lige verklaring dat zijn „béte noire" afgetrokken
was, eindelijk na een langdurig discours over
gehaald zich van de nok in de goot te laten
glijden en hem van daar verder getransporteerd.
Twee uren had hij in hooger sferen gezweefd,
zoodat bij zijne terugkomst hier beneden zijne
vingertjes geheel blauw en gevoelloos waren van
koude en inspanning.
's-Gravenhagb, 1 Dec. In de zitting van den
gemeenteraad alhier van gisteren zijn o. a. inge
komen 1". een voorstel van den heer Mock om
te vervaardigen eene kaart aanduidende de ge
deelten der gemeente waar goed, middelmatig
goed en slecht drinkwater aanwezig is; 2°. een
voorstel van de heeren Do Pinto c. s. betrekkelijk
het tot stand brengen eener waterleidingen 3*.
een adres van den heer W. K. M. Vrolik, hou
dende verzoek om concessie voor eene waterlei
ding. Deze voorstellen en het adres zijn in handen
gesteld van B. en W. ten fine van preadvies.
Schkveningen, 1 Dec. Gedurende de laatste
weken heeft het ongunstige weder op de haring-
visscherij een zeer nndeeligen invloed uitgeoefend.
Behalve dat een groot gedeelte der visschersvloot
veel schade aan haar vischwant heeft geleden,
waren de vangsten der visschers over het alge
meen genomen gering. Sedert den 19dc" Oct. tot
en met gisteren zijn alhier slechts aangezet 109
pinken, die gezamenlijk met inbegrip der 10
pCt. toegift 6,585,700 stuks steurharing en 295 ton
pekelharing hebben geleverd. De prijzen van den
steurharing zijn dan ook ontzettend hoog; zoodat
de volle haring gisteren nog ƒ35, en de ijle 17
het duizendtal gold. Het laat zich aanzien, dat
de meeste haringschuiten, die in deze dagen ver
wacht worden, niet meer ter visscherij zullen
afvaren.
Het is onzen ijverigen commissaris van po
litie den heer Van Schoonhoven mogen gelukken
een visschersjongen van Katwijk aan Zee, die
alhier op een der pinken varende was, van twee
diefstallen te overtuigen, als een van vee uit de
weide en een van een zak-horloge uit een der
schuiten die op het strand stond.
Rotterdam, 30 Nov. Op de door burg. en weth.
opgemaakte aanbevelingslijst van benoembaren
voor de betrekking van leeraar in de beginselen
der planten-, dier-, aard- en delfstofkunde aan de
hoogere burgerschool voor middelbaar onderwijs
met vijljarigen cursus alhier, zijn geplaatst: 1°.
de heer Dr. H. J. Van Ankum, tijdelijk leeraar
aan de hoogere burgerschool te Groningen2°,
de heer R. E. De Haan, leeraar aan de hoogere
Burgerschool te Nijmegen.
In de bekende zaak tegen Jacobus Span-
jersberg Jz., drukker en uitgever van het Volksblad,
NOVELLE
DOOR
pt. TILLEMA.
(Vervolg.)
't Duurde niet lang of de jeugdige varensgezel
werd door zijn gedienstigheid en de onderge
schiktheid, die hij, voornamelijk jegens de oudste
varensgezellen, betoonde, ieders lieveling.
„'t Is een flinke en doodgoeie vent." „Van
de honderd die aan de vaart gaan, zullen tien
het varen niet zoo spoedig aanleeren als onze
kok," zei het scheepsvolk onder elkander.
„Ik heb hem liever bij mij op wacht dan onzen
lichtmatroos," zei de stuurman. „Hij stuurt even
goed en hanteert de boven- en voorzeilen beter
dan die wijsneus."
Het leven op zee vond Kornelis veel prozaï
scher dan hij zich voorgesteld had. Zeer weinig
kreeg hij te zien van het merkwaardige der ste
den, waar men loste of in lading lag. Wanneer
er proviand moest aangekocht worden, ging hij
gewoonlijk met „den ouwe" aan wal, maar ove
rigens vond hij het verkieselijker aan boord te
blijven. In de eenzaamheid zwierven zijn gedach
ten naar 't vaderland en droomde hij van zijn
Dina.
Niemand aan boord verhaalde hij van zijn
liefde.
Men zou, meende hij, door gemeene plagerijen
het beeld zijner beminde kunnen ontheiligen.
Wie aan boord de profaanste uitdrukkingen be
zigde, werd niet zelden voor geestig gehouden.
's Zondags-morgens waren de Janmaats vroom,
inzonderheid wanneer ze zich op zee bevonden,
want „de ouwe" was zeer op de viering van den
„sabbath" gesteld. Wanneer er geen buitenge
wone verhindering was, verzamelden allen, be
halve de man aan 't roer, zich in de roef. Daar
hoorden ze dan een hoofdstuk uit den bijbel voor
lezen en zongen ze eenige psalmverzen. De ka
pitein scheen zijn godsdienstoefeningen in de
kajuit te houden.
Daar de kok het duidelijkste van de beman
ning voorlas, en hij de meeste psalm-en gezang
wijzen kende, droeg men hem gewoonlijk het
voorlezen en het voorzingen op. Doch onder deze
geestelijke oefeningen mocht hij het stoffelijke
niet vergeten. Hij moest teveus zorgen dat er te
gen twaalf uren „geschaft" kon worden. Het
gebeurde niet zelden dat zijn voorlezen door een
der matrozen onderbroken werd door een„kok
je moogt wel eens naar 't vleesch kijken," of:
„je pot begint over te koken," enz. Tot zulke
vermaningen meenden allen gerechtigd te zijn.
Dikwerf werd zoo'n vermaner door een „hou
toch je moei" van den stuurman tot zwijgen ge
bracht. De ergerlijkste scènes vielen voor, wan
neer de voorzanger, 't zij om eenige keukenzaken
te verrichten of anderszins, zich eenige oogen
blikken verwijderde. Een der matrozen, die zich
op zijn muzikale kennis niet weinig onder zijn
makkers liet voorstaan, beproefde dan voor te
zingen.
„Jij met jou groote moei, wou jij voorzingen?
Ik verdhet, ik zing zoo niet, ik wacht tot de
kok terugkomt," zei dan de een of ander.
Hierop volgden gewoonlijk van weerszijden
verwijtingen en gemeene scheldwoorden. De twist
werd den meesten tijd door een jvriendelijk en
gepast woord van Kornelis bijgelegd.
Evenals de meer fatsoenlijke lieden, betreurden
de Janmaats in hun vrome oogenblikken de on
godsdienstigheid van anderen.
„Onze Gerrit leeft zonder God of gebod," zei
eens een -matroos tot Kornelis. „Hij heeft niet
het minste, zelfs geen gezang of psalmboek. Ik
heb ook wel niet veel," ging de spreker na eenig
zwijgen voort, „maar toch nog een boekje over
't leven van Jezus."
„Kok, wil jij dat vod hebben?" vroeg dezelfde
persoon later, terwijl hij zijn stichtelijke lectuur
Kornelis aanbood, „'k Gooi anders die saaie boel
over boord."
De bemanning van „het Vertrouwen" was in
den hoogsten graad bijgeloovig. Aan de beteeke-
nis van droomen hechtten de meesten groote
waarde. Wanneer iemand van paarden had ge.
droomd, gold zulks voor een zeker bewijs, dat er
storm ophanden was.
Op zee spookte het evengoed als op 't land.
Een aantal verhalen waren er onder 't scheeps
volk in omloop over de „Tlijing Dutchman."
In de hoofdzaak kwamen ze allen overeen, dat
„de vliegende Hollander" een geducht zeespook
was. De legende kwam gewoonlijk hierop neer
„Een Hollandseh schip was ter Kaapvaart uitge
gaan. De bemanning er van had zich niet alleen aan
schandelijken roof overgegeven, maar had boven
dien de onmenschelijkste moordtooneelen aange
richt. Met rijken buit beladen wilde ze eindelijk
naar 't vaderland terugkeeren, doch de Nemesis
belette dit. In 't gezicht der vadèrlandsche kust