minste 24 maanden onder de wapenen zijn ge
weest, onbepaald verlof zullen krijgen, terwijl zij
gedurende 3 jaren nog jaarlijks voor een maand
zullen opgeroepen kunnen worden. Hierop is
door den heer Couvreur een amendement voor
gesteld, ten einde de regeering de bevoegdheid
te geven om aan die miliciens, die de soldaten
school kennen, dadelijk een verlof van 3 maan
den te geven, en een van 6 maanden zoo zij
buitendien de compagnie-school kennen. De mi
nister van oorlog nam het eerste gedeelte van
dit amendement over, maar tegen het verlof van
zes maanden had hij dit bezwaar, dat zoodoende
de bewoners van het platte land zouden achter
staan bij die van de steden, welke alleen in de
gelegenheid waren om die kennis op te doen.
De heer Couvreur heeft daarna zijn amendement
ingetrokken.
De bisschoppen hebben zich bij adres tot den
Koning en de leden der Kamer van afgevaardig
den gewend, ten einde wijziging te verwerven
van art. 23 van de wet op de militie. De wet
bepaalt: 1°. dat zij, die zich bestemmen of bestemd
worden voor deu geestelijken stand, slechts dan
van deu dienst worden vrijgesteld, wanneer zij
zeiven of hunne ouders onbemiddeld zijn; in het
tegenovergestelde geval kunnen zij zich door het
stellen van een remplafant aan den werkelijken
dienst onttrekken; en 2°. dat slechts tijdelijke
vrijstelling van den dienst wordt verleend aan
de studenten in de wijsbegeerte en godgeleerd
heid die ingeschreven zijn bij eene dooi
de wet erkende inrichting. De bisschoppen
verlangen dat beide bepalingen zullen vervallen.
Zij begeeren, dat vrijstelling van den dienst zal
worden verleend aan ieder die zich aan den
geestelijken stand wil wijden, onverschillig of
zijne betrekkingen een remplacant kunnen koo-
pen, en zonder dat de inrichting in aanmerking
kome die het onderwijs verstrekt.
TELEGRAMMEN.
New-York, 25 November. De directeuren van
den Erie-spoorweg hebben van het hooggerechts
hof uitstel verkregen van de uitspraak, waarbij
zij in hunne betrekking geschorst worden.
De gele koorts heerscht op Martinique, Guade
loupe eu Santiago de Cuba.
Caïro, 25 November. Prins Hendrik der Neder
landen is met zijne echtgenoote naar Opper-
Egypte vertrokken.
Promotion.
STATEN-GlEKERr^AL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Zaterdag 27 November.
De voorzetting van het budget-debat voor bet
aanstaand dienstjaar leverde heden weinig anders op
dan betgeen reeds uit de gewisselde stukken en de
gisteren geopende beraadslagingen bleek.
Nogmaals boorde men achtereenvolgens uitwijden
over den ongunstigen toestand van 's rijks geldmid
delen, andermaal waren er die beweerden dat reeds
nu de gewone uitgaven de gewone inkomsten over
schreden en dat de toekomst dus niöt met die ge
rustheid kon tegemoet worden gegaan, als de minister
van financiën bad geschetst. Nogmaals werd die toe
stand niet aan dit ministerie geweten, maar bad
men meer doortastende maatregelen verwacht voor
de toekomst dan de hulpmiddelen door den minister
voorgesteld, en zoo trad men in beoordeeling en ver
oordeeling van bet voorgedragen plan om, zoo dit
noodig was, door het terugnemen van '/5 van de */5 van
bet personeel der gemeenten, de afstand van het
patent en bet bellen van eene consumtieve belasting
op de tabak de lasten der natie eenigszins te ver
meerderen en gaf men voorts vele middelen in dien
geest aan de band.
Een en ander werd breedvoerig behandeld door
de beeren Pijls, Van Delden, Van Voorthuijzen,
Saaijmans Vader en Bruijn Kops.
Die finantieele details maakten echter bij de beeren
Heemskerk Az. en Hafimans meer plaats voor be
spreking van.het regeeringsbeleid van bet kabinet.
De eerste bepaalde zich bierbij tot toelichtiug van
vragen over de census-quaestie, de finantieele en ko
loniale politiek. Die vragen vergden van de regeering
een onbewimpeld antwoord van bare vooroemens.
De vraag nopens de laatste quaestie was echter tot
de vergadering gericht en was of onder hare leden
na al hetgeen op koloniaal gebied door dit bewind
verricht was nog afwaebters waren. Hij geloofde het
niet; zoo ja dan moest men zich verklaren.
De laatstgenoemde spreker plaatste zich echter op
bet standpunt der oppositie quand-mêine en schil
derde bet regeeringsbeleid van dit kabinet in de
zwartste kleuren af, waarbij vooral de ministers van
fiuantiën en koloniën bet moesten ontgelden, de eerste
om zijne felle oppositie tegen den beer Scbimmel-
penninck, de laatste om zijn streven naar onafhanke
lijkheid van de Indische baten. Dit streven, bet al
gemeen kenmerk der liberale koloniale politiek was
in bet hart getroffen. Al bad de beer Moens het uit
een menscbelijk standpunt en beide ministers uit ze
delijkheidsgevoel verdedigd, zijne en de bestrijding
van den beer Van Eek uit bet oogpunt van bet ge
zond verstand bad gezegevierd. Aan bet slot van
deze rede roemde spreker er zeer op, dat hij in geen
enkel opzicht afschaffer was
Ten slotte voerde bet woord de beer Viruly, die
den tegenwoordigen finantieëlen toestand niet zoo
dringend achtte om belastingen te verhoogen, maar
als eenig recept aanbeval: bezuiniging door vereen
voudiging. Vooral wensebte spr., dat bezuinigd werd
op de oorlogskosten, die 52 millioen per jaar vorde
ren en zoo boog opgedreven zijn door bet vorige
heillooze kabinet, onder welks naweeën wij nu nog
zuchten. Maandag voortzetting.
LAATSTE BERICHTEN.
verkeer, thans bij de allerwege plaats hebbende
verbetering der middelen van vervoer dubbel
wenschelijk, hooger zal kunnen stellen dan een
betrekkelijk zeer gering gedeelte van 's rijks
middelen.
De minister van koloniën, gezien het verslag
der bij de beschikking van 27 Mei 1869, lit. Apz.,
n°. 14, benoemde commissie, belast met het in
het jaar 1869 in Nederland afnemen van het exa
men, bedoeld bij art. 4 van het Koninklijk be
sluit van 10 September 1864 Staatsblad n°. 93),
houdende vaststelling der verordening op het be
noemen van ambtenaren bij den burgerlijken dienst
in Nederlandse!) Indië, heeft die commissie ont
bonden, onder dankbetuiging voor de wijze waarop
zij zich van hare taak heeft gekweten.
Z. M. heeft benoemd tot notaris binnen het
arr. Amsterdam, ter standplaats Amsterdam, D.
J. Leepel, cand.-not. aldaar; met ingang van 1
Jan. 1870 is op de meest eervolle wijze uit's lands
dienst ontslag verleend: aan den administrateur
voor de zaken van den Roomsch Kathol. Eeredienst
J. C. Willemse, onder dankbetuiging voor de vele
door hem aan den lande bewezen diensten; aan
de adjunct-commiesen bij voormelde administratie
B, J. Boin en J. Schilte; allen voorbehoudens
hunne aanspraak op pensioen of wachtgeldmet
ingang van diezelfde dagteekening benoemd tot
referendaris -adviseur voor de zaken van den
Roomsch-Katholieken Eeredienst A. J. L. M. Lux,
thans hoofdcommies; en aan den eersten klerk
G. A. N. T. Jansen verleend den titul. rang van
adjunct-commies; benoemd tot 2den luitenant bij
het wapen der infanterie van het leger in Oost-
Indië: de cadetten L. T. A. Winckel, Jhr. J. C.
Van der Wijck en H. Krull, allen herkomstig
van de Kon. Mil. Academie.
Boskoop, 25 November. Heden kwam het kies
college ten tweeden male bijeen. Tot ouderling is
benoemd de heer P. Van Heiningenen tot diaken
de heer W. Van Gelderen, eu door de notabelen
tot kerkvoogd de heer W. C. Boer.
Rotterdam, 25 Nov. In de heden gehouden
raadszitting is bij acclamatie aangenomen het
voorstel betreffende het leggen eener brug over
de Maas tot verbinding van Feienoord met Rot
terdam.
Dit voorstel strekt tot bepaling: 1°. dat de brug
voor gewoon verkeer over de Maas, vanwege de
gemeente te maken, zal zijn een afzonderlijk,
niet aan de spoorwegbrug verbonden werk; 2°.
dat de brug zal worden gelegd op een afstand
van hoogstens 10 meters ten oosten van de spoor
wegbrug; 3'. dat tot verkrijging van de noodige_
zekerheid daaromtrent vanwege den staat, zoo
mogelijk eene overeenkomst zal worden aange
gaan; 4°. dat later bepaald zal worden wanneer
men met den brugbouw zal aanvangen; 5". om
af te zien van het recht om voetpaden langs de
spoorwegbrug te doen aanleggen.
Enschedé, 26 November. Gisterenavond had al
hier eene bijeenkomst plaats van belangstellenden
in het tot stand komen eener spoorweglijn En
schedé Dortmund. Het nut, ja de noodzakelijkheid
dezer verbinding van Twenthes fabriekplaatsen
met de koleudistricten boven allen twijfel verhe
ven zijnde, behoefde alleen beraadslaagd te wor
den op welke wijze de verwezenlijking van dat
plan kon bevorderd worden. Na gedachtenwisse-
ling werd besloten tot het benoemen van een
comité van negen heereu alhier, die zich speciaal
bemoeien zullen, om met alle kracht voor het
welslagen dezer zaak, die een levensquaestie voor
Twenthes industrie kan genoemd worden, te ar
beiden. Ook in de betrokken Pruisische plaatsen
zal men trachten, zulke coinité's te vormen.)
Gelijk men weet, worden de kolen uit Dort
mund thans via Salzbergen en Oldenzaal naar
hier vervoerd. Door de voorgestelde lijn, welker
rentabiliteit juist door het transport dier brand
stof vast staat, zou die groote omweg vervallen
en eene hoogst aanzienlijke vrachtreductie ver
kregen worden.
Ook zou een einde komen aan den abnormalen
toestand, dat de staatsspoorweg op een uur af-
stands van deze stad, aan de grens bij Glaner-
beek, in de heide dood loopt, in plaats van door
een weinig kostbare en korte verbindingslijn aan
het Duitsche spoorwegnet aan te sluiten, terwijl
toch alle gegevens daar zijn, om het aanleggen
en exploiteeren dier verbindingslijn voor onder
nemers, niet het minst voor reeds bestaande maat
schappijen, allerwenschelijkst te maken.
BUITENLAND.
FranUi-jjlt.
Het Oostenrijksche blad, de Neue freie Presst,
heeft ook zeer pessimistische beschouwingen, over
het nieuwe kanaal: wel is sinds maanden in
alle talen gezegd, dat het wonderwerk voltooid
is, zoo schrijft dit blad, maar in werkelijkheid
is het kanaal nog niet eens voor de helft gereed.
De diepte is niet voldoende voor een gewoon
schip en de breedte laat nog niet eenmaal genoeg
ruimte over om elkander voorbij te varenmaai
de groote meester in de kunst van vertooningen
maken, weet het wel goed hoe hij het moet aan
leggen om nog eens 500 miljoen van de Euro-
peesche capitalisten af te troggelen. „Eene nieuwe
inschrijving voor het Suez-kanaal of de vorming
van een vereeniging van Europeesche regeeringen
om die som bijeen te brengen, dat is het eigen
lijke doel van het spel, dat tegenwoordig in het
land der Pharaós door fransche schouwspelers
den gasten van den Khedive wordt voorgegoo-
cheld."
Het nieuws uit Parijs bepaalt zich tot de be
schouwingen, die enkele bladen leveren over het
geen aan het Wetgevend Lichaam te doen staat.
De Héforme bijv. verlangt dat het Wetgevend
Lichaam, na eerst de vrijheid van stemming
verzekerd te hebben, zal ontbonden worden, en
dat dan, daar er geeue officiële candidaten zullen
zijn en de candidaten der oppositie dus de meer
derheid in het nieuwe Wetgevend Lichaam zullen
hebben, bij de behandeling der begrooting, het
hoofdstuk: Huis des Keizers, zal afgestemd wor
den. De republiek is dan verkregen. Men be
hoeft dus thans in Frankrijk niet te klagen,
dat de dagbladen niet alles kunnen zeggen
Terwijl Ferdinand De Lesseps niet zooals hij
verwacht had tot hertog van Suez is benoemd,
maar van den Franschen Keizer alleen het groot
kruis van het legioen van eer heeft gekregen,
schijnt ook de sympathie van de Franschen voor
de opening van het kanaal thans zeer gering te zijn.
De Lesseps heeft daarbij de Fransche diplomatie
voor het hoofd gestooten, door zich in de inwij
dingsrede te beklagen over den tegenstand, dien
de verbetering van den toestand der vreemde
lingen in Egypte (door de afschaffing der capi-
tulatiën) bij haar ontmoet. Doch, naar men zegt,
strekte deze klacht alleen daartoe, om de Egyp
tische regeering voor zich te winnen bij zijne
nieuwe finantieele operaties, waarvoor de deelne
ming niet zeer algemeen zal zijnglansrijke, finan
tieele resultaten zijn toch van het kanaal niet te
verwachten en de Fransche actionarissen zullen
het ondervinden, dat, gelijk hunne regeering oorlog
voert voor een idéé, zij ook hun geld voor een
idéé hebben voorgeschoten.
België.
Bij de voortzetting van de behandeling der militie-
wet heeft de minister van binnenlandsche zaken een
amendement voorgesteld, om de regeering te machti
gen eene tontine op te richten ter vermakkelijking
van het stellen van remplaijaDten. De beslissing
is uitgesteld en het amendement is naar de cen
trale afdeeling verzonden.
Art. 73 bepaalt dat alleen, die miliciens welke ten
Aan de hoogeschool te Utrecht is eergisteren
tot doctor in de geneeskunde bevorderd de heer
J. F. Manikus, off. van gez. bij de marine, geb.
te den Helder, na verdediging van een proef
schrift: Bijdrage tot de kennis der harlgebreken.
ïverbelijk Nieuws.
Ned. Hekvoéhde Keek.
Beroepen: te Groesbeek: J. N. Van der
Hoeve, gew. pred. te Halle; te Hierden: H. A.
De Baas, cand.; te Oosterwolde: N. Warnolts te
Ee; te Scheveningen: N. Osti te Hattem; te
Nieuwkoop en te Oud-VossemeerG. Vos te
Zevenhuizen; te Ter AaH. F. Westerouen van
Meeteren te Aalburg; te EdensW. Van der
Bijtel te 's-Grevelduin-Kapelle; te SchraardA. S.
Janstra te Slijk-Ewijk; te" Kuinre: J. D. G. Koch
te Lasser; te Klundert: J. E. Steenbakker Mori-
lyon Loysen te Overschie; te Chaam: H. Van
der Jagt te Westbroek; te Dedemsvaart, J. J.
Gobius du Sart.
Aangenomen: te Lienden: door J. J. De
Koe, cand.; te Kuilenburg: door D. C. Nijhoff te
Drimmelen; te 'Beesterzwaagdoor M. Wijt te
Goëga; te Lellens: door H. Leemhuis te Blokzijl;
te Tjamsweer: door G. H. Bleeker te Fijnaart.
Bedankt: voor Doesburg: H. C. Lindonk te
Linschoten; voor Klundert en Harderwijk: H. M.
M. Rappard te Sexbierum.
Parijs, 27 Nov. Het Journal officiel bevat
het programma van de opening der zitting
van het Wetgevend Lichaam op den 29sten de
zer. Die opening zal geschieden met eene rede
voering, door den keizer uit te spreken. Gister
zijn de ministers vergaderd geweest, om over de
troonrede te beraadslagen.
In een telegram uit Ismaïla van den 26sten,
geteekend: de Lesseps, wordt het volgende ge
zegd: Gij kunt tegenover de dwaze geruchten,
welke in de laatste dagen in omloop zijn en den
koers der actiën hebben doen dalen, het volgende
stellen: In de tien laatste dagen zijn vijftig vaar
tuigen, van een inhoud van 35,000 tonnen, van
de Middellandsche naar de Roode Zee getrokken
en te Port Saïd teruggekomen. De oevers van
het kanaal zijn niet beschadigd.
Florence, 27 Nov. De Opinione meldt, dat Lanza
gisterenavond bepaaldelijk den last heeft aan
vaard, om een nieuw kabinet zamen te stellen,
en reeds met de staatkundige notabiliteiten in
onderhandelingen is getreden.
Weenen, 27 Nov. Het regeeringsblad deelt een
bericht van graaf v. Auersperg mede, waarin
deze de noodzakelijkheid betoogt van eene schor
sing der krijgsoperatiën tot een gunstiger saizoen,
daar tegenwoordig de strijd slechts met groote
offers en onder voortdurend gevaar kan gevoerd
worden.
voort, „dat men mij voor een trouwlustige durft
te houden?"
„Aanleiding aanleiding begon de ouder
ling, zich bezinnende: „aanleiding genoeg."
De oogen der weduwe schoten vlammen.
„Ik wil dan zeggen", ging hij voort, „geen we-
reldsche, maar geestelijke aanleiding." Een vrouw
zoo vroom en bijbelvast als zij, zou niet onge
hoorzaam zijn aan de schrift, die uitdrukkelijk
beval: „Ik wil dan dat de jonge weduwen hu
wen," enz.
Hierop volgde een kruisvuur van bijbelteksten,
die door de weduwe gewoonlijk met een
„zegt de Heere niet?" en door den ouderling met
„de Heer zegt in zijn woord" werden ingeleid.
Hem was de zege. Als koddesleper schreed hij
nu voorzichtig voorwaarts en deelde den staat van
bezittingen zijns zenders 'mede.
„Dan is hij zoo min niet," liet ze zich ontvallen.
„Volstrekt niet," was 't antwoord.
„Zijn er kinderen?" vervolgde ze na een poos.
„Gelukkig geene," zei de koddesleper.
't Gelaat der aangebedene begon op te
klaren.
„Ook in zijn leven," ging de gezant voort, „is hij
een knap mensch. Hij is diaken en gaat 's Zon
dags twee keer naar de kerk."
Lang scheen de weduwe zich te moeten be
denken, eer ze den naam van haar aanbidder
had uitgevonden.
De verbazing, die ze deed blijken toen de kod
desleper eindelijk den persoon aanduidde, was
echter voorgewend.
Wel zei ze „er niet veel zin in te hebben,
maar hij kon wel eens komen; zij zou hem niet
vergeefs doen loopen," enz.
De weduwnaar kwam, en 's Zondags-avonds
werden tot groote vreugde der huisgenooten be
halve van den knecht, de lezingen uit de Open
baring korter.
,,'t Was ongehoord, zondig zelf," liet hij zich
wel eens uit, „dat de vrouw zoo spoedig haar
overledenen man vergeten had."
Geen drie maanden waren na het bezoek des
koddeslepers verloopen of de weduwe was her
trouwd en daardoor van haar dweepzieke vroom
heid genezen.
Wordt vervolgd).
Uit New-Tork wordt het volgende aan het
D. v. A'. geschreven:
„Eene vreeselijke ramp heeft dezer dagen Ame
rika getroffen. In het verre westen, waar nog
altijd reusachtige prairieën met duizenden buffels
zijn bevolkt, is, 't zij door toeval, 't zij door
kwaadwilligheid - er bestaan vermoedens, dat
de Indianen in hunne wanhopige wraakzucht
de aanleggers zouden zijn - een ontzettende
brand uitgebarsten, die dagen en weken aan
hield, en de prairie in een vlammenzee herschiep.
Het geloei, het gehuil der buffels, paarden en
andere dieren was onuitstaanbaar. Snel als de
wervelwind stormden ze voort; doch tevergeefs:
de vlam was sneller dan zij. Nauw hadden ze
een rivier bereiktnauw hadden zij zich daarin
geworpenof de orkaandie inmiddels, alles
buigend en vernielend, was opgestoken, joeg de
vlam ook over dit beletsel heen. Geene redding
was mogelijk. Geweldiger dan de banjir hield
het vuur allerwege aan; huizen, bosschages,
bosschen - alles werd vernield. Het gedierte
kwam jammerlijk in de vlammen om. Hoog
sloegen de vuurkolommen ten hemel, maar hoo
ger nog steeg het gehuil en gebrul.
„Het ergste van alles was, dat de dorpen der
Indianen en kolonisten mede een prooi der
vlammen werden. Ofschoon velen dezer laatsten
zich wisten te redden, is toch ook een aantal
jammerlijk omgekomen. Nog altijd woedt de
brand voort, ofschoon men de hoop koestert, de
zen eindelijk te beperken. De schade is ontzet
tend, doch voorshands nog niet te berekenen;
men vermoedt dat de rijke stapelplaatsen dei-
kolonisten allen in rook zijn opgegaan. Het aan
tal menschenlevens, dat bij deze ramp is verlo-
i-en gegaan, kan nog niet met zekerheid worden
begroot. Mag ik mijne berichtgevers gelooven,
dan zou deze brand de vreeselijkste schetsen van
Cooper en Aimard verduisteren
Hoe belangrijk de truffel-cultuur in het zuiden
van Frankrijk is, blijkt uit de volgende cijfers:
de oogst van den vorigen winter bedroeg 3 millioen
kilo, terwijl voor elk kilo aan de producenten onge
veer f 4.75 betaald wordt. In een kleine plaats in
het departement van de Alpes Maritimes, die 600
inwoners telt, verdienen 60 tot. 70 personen daar
mede hun brood, en ontvangen door elkander
f 500 tot 600 per hoofd. De truffels worden ge
kweekt onder eikeboomen: de knollen worden
eenvoudig in den grond gelegd, en na de eerste
vorst worden zij opgegravenhonden en varkens
wijzen dan de plaats aan, waar de rijpe truffels zijn,
die zich door hunne geur onderscheiden. De handel
dateert reeds van het jaar 1770 en neemt jaarlijks
toe. Sommige truffels hebben een gewicht van 1 kilo.