sprokene over het consignatie-stelsel, vrij levendig toegegaan. Van 109% liepen zij terug tot 107 rezen toen weder tot 111 en blijven heden 10811 10914 pCt. In Spanjaards was wel eenige handej, maar met lustelooze markt en verlaagde prijzen. De oude 3 pCt. daalden van 25% tot 25 a pCt., de 3 pCt. buitehlandscfie 1867"van 2511 op 25*%, 1869 van 21% op 23%, groote stukken buiten- landsche 3 pCt. van 21'-% op 2ljl pCt. Van de Russen hebben sommige soorten iets geleden, andere eene kleine winst behaald; over het algemeen echter zijn de prijzen nagenoeg hetzelfde gebleven. Loten 1864. liepen van ƒ221 op tot 22614, 1866 van ƒ21314. tot ƒ218, Aandee- len Russische sporen van ƒ210 tot ƒ21314, Jelez Griasie van ƒ199 tot ƒ200. De overige spoorweg waarden met weinig verandering. Oostenrijk was over het geheel genomen wat hooger; van de geconverteerde schuld in zilver betaalbaar met coupon Januari van 54% tot 54'fe, coupon April van 54% tot 5414, en papier coupon Februari van 46% tot 4614, coupon Mei van 47% tot 47% pCt., Loten 1839 van ƒ565 tot 577, 1860 van ƒ442 tot ƒ449, 1S64 van ƒ110 tot 112 q. Theiss-spoorweg liep van ƒ228 op tot ƒ238 en blijft ƒ23714. Hongaarsche spoorweg won pCt. van 104 tot 104K. Italië steeds flauw 48 pCt., Turkije 1 pCt. hoo ger 41®/» tegen 40®% pCt. verleden week, Egypte 75% tegen 75 pCt. op den S'"11. De Amerikaansche statenfondsen iets hooger, doch niet noemenswaardig en met weinig handel. Van de spoorwegfondsen rezen de 6 pCt. Re demption-bonds Illinois van 72% tot 80% pCt., de 1"° Serie St.-Paul van 69% tot 70 pCt., 2do Serie van 68% tot 69®% pCt.; Erie verloor 1 pCt. en blijft 22 pCt., enz. Geld op prolongatie liep eerst van 6 op 614 pCt. en ging weder terug op 6 pCt. BUITENLAND. Denemarken. De finantieele toestand van Denemarken wordt in de Berlingske Tidende besproken in een artikel, dat algemeen wordt toegeschreven aan den ge wezen president-minister Monrad. Die toestand wordt alles als behalve gunstig voorgesteld. De inkomsten en uitgaven over 1868/69 wijzen een vermindering aan van 427,000 Rthr., een bedrag dat veel aanzienlijker zou- geweest zijn, indien de inkomsten de raming niet ver overtroffen had den, en buitendien verschillende groote werken achterwege waren gebleven. De schrijver dringt er op aan, dat de wetgevende vergadering maat regelen neemt om de .financiën op vaste grond slagen te regelen en spreekt de burgers moed in tegen den tijd, dat verhooging van belastingen noodzakelijk zal wezen. Italië. De te Florence gevestigde berichtgever van het Journal des Dèbats meldt o. a. het volgende: „Gij hebt uit de dagbladen vernomen, dat de Koning kerkelijk bediend is geworden. Dit is door een eenvoudig plattelands-geestelijke, den pastoor van San Rossore, verricht. De ultramon- taansche Unita Cattolica heeft gevraagd, of de pries ter, die den Koning de sacramenten had toege diend, zijne plichten als priester was nagekomen met andere woorden, of hij van Victor Emmanuel eenigerlei verbintenis omtrent het wereldlijk ge zag had geëischt. De Opinione verklaart, in ant woord daarop, ten stelligste, dat de Koning geen oogenblik vergeten heeft wat hij aan het land, aan welks hoofd hij zich geplaatst zag, verschul digd was. „Het proces-Lobbia spoedt ten einde. Het open baar ministerie heeft een jaar gevangenisstraf tegen dien gedeputeerde en eenige maanden op sluiting tegen zijne medebeklaagden geëischt. Een zonderling proces inderdaad Het kost moeite om te gelooven, dat er werkelijk een aanslag tegen Lobbia zou hebben plaats gehad, en toch wordt door rechtschapen en geëerde personen, zooals door de generaals Pettinengo en Robilaut, en zelfs door het openbaar ministerie verklaard en erkend, dat Lobbia een alleszins achtenswaardig man is. Een van beiden schijnt men te moeten aannemenóf dat hier een geheim bestaat, óf dat Lobbia in zinsverbijstering gehandeld heeft. Daar echter de hoofdbeschuldigde bij verstek veroor deeld wordt, moet deze zaak nogmaals voor de rechtbank te berde komenterwijl zij ook onge twijfeld het onderwerp-eener interpellatie in het parlement zal uitmaken. Hugeland. In Engeland trekt de quaestie, welke tegen woordig in Nederland veel besproken wordt, of de uitbesteding van het meerendeel der arme weezen niet beter is dan hen in weeshuizen groot te brengen, waar zij niet leeren,. hoe op eigen voeten te staan, bijzonder de aandacht. In Engeland behandelt men de zaak echter practischer. In theorie is ontzaglijk veel voor beide zijden van de quaestie te zeggen, maar tot nu toe zijn nog sléchts proeven genomen met liet eenë systeem, dat der weeshuizen, terwijl met de uitbesteding nog nooit op eenigszins uitgebrei- den voet proeven zijn genomen. Daarom is het belangrijk te vernemen, dat dit systeem van uit besteding in Schotland sinds vele jaren wordt toegepast, en dat de resultaten bijzonder bevre digend zijn. De heer Greig, de inspecteur der armen in de stad Edinburgh, heeft in een rap port verklaard, dat hij na 20 jaren ondervinding kan zeggen, dat een jongen of meisje, op die wijze opgevoed, zeer zelden in later leeftijd den onderstand der gemeente noodig heeft, terwijl het bekend is, hoe vele weezen uit weeshuizen later der gemeente tot last worden. De heer Adamson, inspecteur te Glasgow, zegt, dat 75 pCt. der kinderen, volgens het Schotsche systeem uitbesteed, goede burgers worden, terwijl de heer Beatty, een derde inspecteur, verklaart dat slechts 1 pCt. der kinderen, op wier opleiding hij het toezicht houdt, naderhand reden tot ern stige klachten geeft. De Schotten, van wie het spreekwoordelijk be kend is, dat zij weten hoe het meeste nut van hun geld te trekken, zijn zeer voor de uitbesteding. De gemeente Edinburgh besteedt de kinderen uit tegen 8.16.2 per jaar, in welke som het aandeel in het salaris der inspecteurs, enz., begrepen is. In Engeland begint men overal proefnemingen met hetzelfde systeem te doen, daar men alge meen gevoelt, dat deze hoogst belangrijke quaestie niet in de dorre velden der theorie, maar in de vruchtbare velden der practijk en ervaring be slist moet worden. Fraukrijk. Het manifest der linkerzijde levert de stof tot de gesprekken in alle kringen. Men zegt dat de debatten over de redactie zeer levendig zijn ge weest en dat vooral Gambetta daaraan een ijve rig aandeel heeft genomen. Niet dan na lang aarzelen zou hij dan ook geteekend hebben. In de democratische clubs vindt het manifest vooral afkeuring, hoofdzakelijk omdat de onderteeke naars zich verklaren tegen het mandal impératif vooral Gambetta moet het ontgelden, en in eene vergadering, Maandag-avond gehouden, werd hij wederom beschuldigd deu eed gebroken te heb ben, dien hij bij zijne verkiezing had gezworen. Naar men zegt zouden bij Crémieux en Glais- Bizoin pogingen zijn gedaan, opdat ze van hunne kandidaturen zouden afzien ten behoeve van Ledru-Rolliü en Barbès, natuurlijk zijn die po gingen zonder gevolg gebleven en Crémieux krijgt dagelijks meer kans om te overwinnen. De plaats van Sainte-Beuve in de redactie van het Journal des Savants, is door Saint-Marc Girar- din vervuld. Ernest Renan was ook een der sol- licanten. Die betrekking geeft een jaarlijkseh in komen van 3000 franken, waarvoor slechts een klein getal artikelen moeten geleverd worden. Prinses Metternich zoo vermeldt de Figaro zonder namen te noemen is zoo boos over het gedrag van haar man, niet zoozeer wat be treft het duel, als wat betreft datgene wat tot het duel aanleiding is geweest, dat zij van haar echtgenoot wil scheiden en in allen gevalle niet meer te Parijs wil komen. Zij zal Parijs zeer missen, maar de groote wereld te Parijs haar niet minder. Van een anderen kant wordt het bericht dier echtscheiding weersproken. Uit Egypte wordt gemeld, dat Joseph Karam op bevel van den Khedive is in hechtenis genomen. België. Op de interpellatie van den heer Dumortier heeft de heer Frère Orban, Minister van Financiën, het navolgende geantwoord. De troonrede is ach terwege gebleven, omdat het zittingjaar, met het oog op de naderende verkiezingen, te kort is om de langdurige politieke discussiën mogelijk te maken, waartoe eene troonrede in den regel aan leiding geeft. Dat uit het gebeurde een streven zou blijken om inbreuk te maken op de prero gatieven der kroon, was onbewezen en verdiende geen antwoord. Waarom de Ministers nog aan het bewind zijn? Omdat de gemeentelijke ver kiezingen, in strijd met de bewering van den heer Dumortier, de vrijzinnige partij sterker hebben gemaakt dan zij was. Maar dan de drie Senaatsbesluiten? Het eerste had slechts betrek king op een verschil van gevoelen over de hand having of opheffing van art. 1781 van het Bur gerlijke Wetboek. Het t weede verwierp het budget van Justitie, maar men had kennelijk met eene overrompeling te doen, die in geen enkel opzicht een maatstaf van beoordeeling kon zijn. Het derde besluit had betrekking op den lijfsdwang; dit is een geschil tusschen de Kamer van Afge vaardigden en den Senaat. Men wil dat de Kamer voor den Senaat den knie zal buigen, en dat verkiest zij niet. De Ministers zien op hunne beurt niet in, waarom zij zouden moeten aftreden. Zij vertegenwoordigen de meerderheid in den lande en worden zoowel in de Kamer van Afgevaar digden als in den Senaat door de meerderheid gesteund. Onder zulke voorwaarden behoeft geen Ministerie de teugels van het bewind uit de handen te geven. En nu het Fransch-Belgisch geschil. De onderhandelingen, die met Frankrijk gevoerd zijn, hebben tot zulk eene gelukkige overeen stemming geleid en de goede verstandhouding tusschen beide natiën dermate doen toenemen, dat men zich, van achteren beschouwd, mag ver heugen dat de spoorwegquaestie een geschil met Frankrijk in het leven heeft geroepen. De latei- gesloten conventie schenkt aan beide partijen de meest mogelijke voldoening. De Minister ver klaarde zich ten slotte bereid, om, door het over leggen van een rapport, uitvoeriger bericht te geven van den loop der onderhandelingen. De Kamer nam genoegen in de ophelderingen door den Minister gegeven. TELEGBAMMEN. Parys, 17 November. De Réveil eD de Public deelen een brief van Ledru Rollin mede, waarin hij verklaart van zijne candidatuur af te zien. De Keizer wordt Vrijdag hier terugverwacht. Gisteren had er eene particuliere kiezers vergadering ten huize des heeren Gambon plaats. Er werd mededeeling gedaan van brieven der heeren Louis Blanc en Barbès. Louis Blanc ver klaart daarin, dat hij niet naar Frankrijk wil komen uit vrees dat hij tweedracht zou zaaien, Barbès is door zwakke gezondheid niet in staat te komen. Beiden raden aan om een oproer te vermijden. Liverpool, 17 Nov. De Magellan is van Rio de Janeiro alhier aangekomen, met tijdingen loopende tot den l,len dezer maand. Zij brengt geen nieuws van het oorlogsterrein mede. Berlijn, 17 Nov. Bij het Heerenhuis is een voorstel ingekomen van graaf Zur Lippe, betref fende de verhouding der bondswetgeving tot de wetgeving van Pruisen. De minister van Justitie heeft uit naam der regeering het voorstel onaan neembaar verklaard. Na langdurige beraadslagin gen is de eenvoudige orde van den dag ten aan zien van dit voorstel aangenomen met 58 tegen 42 stemmen. Caïro, 17 Nov. De Keizerin der Franschen is gisteren te Port Saïd aan wal gestapt. De plech tigheid van het inzegenen des kanaals is dooi den Khedive, door de Keizerin, den Keizer van Oostenrijk, prins en prinses Hendrik der Ne derlanden en de hooge genoodigden van de ver schillende natiën bijgewoond; de bij die gelegen heid gehouden toespraak werd door een tallooze menigte uitbundig toegejuicht. Heden vertrekt de Aigle, gevolgd door de andere vaartuigen, langs het kanaal naar Ismailia. Madrid, 17 Nov. De Impartial logenstraft het gerucht, dat Figuerola een nieuwe leening wenscht te sluiten. Men verzekert dat weldra de verkiezingen zullen worden uitgeschreven voor dertig vacante zetels in de Cortes. Men gelooft dat zich alsdan eene meerderheid van 200 stemmen op den Her tog van Genua zal vereenigen. Konstantlnopcl, 17 Nov. Het antwoord van den Khedive is ontvangen. De Onderkoning wil op alle punten toegeven behalve op een, hetwelk vordert, dat hij de toestemming van de Porte zal vragen voor het sluiten van leeningen. De En- gelsche en Fransche gezanten hebben den Sultan geraden om op dat punt toe te geven, hetgeen deze echter weigerde. STATEN-&ENERAAL. TWEEDE KAMER. Zitting vau Donderdag, IS November. Aan de orde ia de voortzetting der beraadslaging over de begrooting voor Ned. Indië, dienst 1S7U, en wel over art. 43 van Hoofdstuk I der uitgaven (in Nederland) de bijdrage van 10,000,000 aan de geld middelen van het Moederland, in verband tot art. 2 der wet op de middelen. De heer Kalft' acht zich verplicht rekenschap te geven van zijne stem. Hij behoort niet tot de kolo niale oppositie eo hoopt dus dat zijne bezwaren tegen dezen post niet zullen worden beschouwd als zucht tot tegenkanting van den minister. De bedoeling van den minister is, naar hij meent, dat niet meer het geheele overschot der Indische dienst aan Nederland zal komen, maar dat jaarlijks eene vaste som bepaald worde, die iu de Nederlandsche schatkist als bijdrage van Indië gestort zal worden. Ook in die opvatting blijft het eene vaste bijdrage, want het is en blijft een fixum. Hij kan niet toegeven dat dit een juist practised stelsel is. Hij houdt den tegenwoordigen toestand, waarin wij tot Indié staan rechtmatig en niet ongezondIndié is een deel van Nederland; de grondwet spreekt van het Rijk der Nederlanden, dat in Europa bestaat uit de provinciën, maar ook de Oost-Indische bezittingen behooren tot het Rijk. Hij komt nu tot de bijdrage zelve, en noemt nog maals het stelsel dat Indië eene bepaalde som van „zooveel en niet meer" moet bijdragen, hoogst wil lekeurig en onzeker. Wat wordt er onder dat stelsel eener vaste bijdrage van de betrekkingen tusschen Nederland en Indië? vraagt spreker z. i. zal India in finantieel opzigt daardoor van Nederland worden afgescheiden en alleen een cijns tot afkoop betalen. Dit is een volkomen scheiding, zegt spr. Men zou dan ook Indië zijn eigen financieel beheer moeten geven en tot zijn onafhankelijkheid moeten bijdragen. De voorzitter zegt dat door de heeren Blussé en Van Naamen eene wijziging in de onderafdeeling 43 der uitgaven is voorgesteld, welke hij meent reeds nu te moeten mededeelen, omdat dit van invloed kan zijn op den verderen loop der beraadslagingen. Zij stellen namelijk voor om het cijfer van art. 43 te brengen op ƒ10,107,749. De heer Blussé licht het amendement toe; het strekt om de discussie daarop te concentreeren. De voorstellers hebben alle ontvangsten tegenover de uitgaven gesteld en afgetrokken wat de koffie te hoog geraamd is, want zij blijven den tot dusver gevolgden weg om den geheelen sluitpost op onze begrooting te brengen voor den besten houden. Maar daarom vervalt ook art. 2 over de latere be schikking van het excedent boven de 10 millioen want in geen geval kan toch over meer dan do 10,107,749 beschikt worden. Zij gelooven dat het hierdoor onnoodig wordt een langgerekte discussie nog langer te doen voortduren De minister van koloniën verklaart het amende ment niet over te nemen. De heer Heemskerk Azn. gelooft, dat het stelsel der vaste bijdrage bijna bij niemand misschien op enkele uitzonderingen na bijval zou vinden. 11 ij wijst maar alleen op het ongunstig oordeel daarover in het voorloopig verslag opgeteekend. De Minister zegt wel het is geen vaste bijdrage; maar het is toch een voorstel om eene brijdrage, eene vaste som te bepalen en die volgens de toelichting tot eene vaste bijdrage zou kunnen leiden. Het is dus hier de quaestie van het stellen van een precedent om die bijdrage als sluitpost op te nemen met de reserve van een nader overschot, waarover op andere wijze later zou beschikt worden. Spr. herinnert hier hoe de heer Van Bosse den 12don November 1868, het amendement van den heer Pijnappel besprekende, uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven, dat die spr. daartoe een expres voor stel had moeten doen. De Regeering zelve heeft dat hier nu niet gedaau, maar zij heeft dit gedaan bij wijze van precedent, doch zoo dat de toelichting het tot een vast stelsel zou kunnen maken. Er zou z. i. voor de Regeering een middel zijn, om het punt uit het debat te ligten, zonder inconsequent to zijn of zich te binden voor het vervolg. Hij leest voor de sterke afkeuring in het voorloopig verslag over het voorstel uitgesproken, zóo dat in den daaraan thans gegeven vorm niemand bijval had gevonden. Spr. komt nu in de beoordeeling der zaak zelve. Op do begrooting voor Nederland was helaas een tekort van 114 milioen te voorzien. Nu vraagt spr., of't dan houding heeft het Nederl. volk nieuwe lasten op te leggen en op de Indische administratie een overschot in reserve te houden, om naderhand te beslissen hoe er over te beschikken Zal dat de band tusschen het moe derland en de koloniën versterken? Hier te lande zijn er ook, die gedrukt worden onder de uitgaven, die de staatsdienst vordert van menig min bedeeld gezin, terwijl hier nog een andere strenge meester is, die niet is te ontgaan, dat is de winter, die voor velen bovendien drukkend is Slaat spr. het oog op geheel het finantieel stelsel der regeering ten aanzien der begrooting hier en in Indië, dan moet dit leiden tot verhooging der belastingen in Nederlaud. En nu zegt hij in den tijd en geest van conciliatie: of de regee ring het kan of, zoo de kamer haar steunt, 't zou wil len verantwoorden, om aan Nederland te onthouden wat zij zelf zegt aanwezig te zijn en het niet te bezigen tot dekking eener begrooting, waarop een tekort bestaat. Ons land is nog groot door zijne magnifique geschie denis, door zijne vereeniging van vrijheid en gezag, door zijne hoedanigheid als koloniale mogendheid. Hij zegt, dat, als aan het stelsel van eenheid van Indië en Nederland een enkele steek wordt losgetarnd, die band verbroken wordt, hetgeen leideu zal tot onze ruïne en bespotting door den vreemdeliug. Wat het amendement van den heer Blussé en Vau Naamen betreft, daarin wordt z. i. meer eene beslis sing uitgelokt over den koffieprijs dan over hot be ginsel der bijdrage. Hij wil niet zeggen, dat hij legen het amendement is, want hij gelooft ook, dat do koffie te hoog geraamd is. Doch de knoop van het geschil licht in art. 2 der wet op de middelen. Nu weet hij zeer goed, dat hij niet kan vergen, dat de regeering zal zeggen.- ik heb gedwaald; ik zie het verkeerde van mijn stelsel in; ik trek het in; maar spr. hoopt, dat do minister nog zeggen zalik kan art. 2 missen, want schiet er een excedent over, dan moet er toch eene wet komen tot regularisatie. Spr. geeft dit in bedenking en dan kan do regeering overwegen tot welk bedrag zij art. 43 wil uittrekken. De heer Van Zinnincq Bergman meent, na het stilzwijgen van den minister op de rede van den heer Heemskerk Az., dat de regeering nog niet terug ge komen is van haar stelsel van vaste bijdrage en dat de minister zijn plan nog niet wil opgeven. Als de vaste bijdrage blijft gehandhaafd, zal spr. tegen art. 2 en als dit wordt aangenomen, dan tegen de geheele wet stemmen. De heer Haffmans betuigt zijn spijt dat de Min. het amendement van don heer Blussé niet heeft over genomen, want dan zou de quaestie voor iedereen bevredigend zijn opgelost, want het excedent dat de Minister nog boven de 10 millioen hoopt te krijgen, is zeer problematiek, en als 't er is, dan wordt er later toch bij de wet over beschikt. Die som van 10 millioen acht spr. eene transactie tusschen de Minis ters van Financiën en Koloniën; want volgens deu Minister van Koloniën, zou 10 millioen toch te veel zijn en Indië mei 454 kunnen volstaan. Het komt hem voor dat de Ministers van Financien en van Koloniën het in deze volstrekt niet eeus zijn, zoo ook met betrekking tot het aandeel van Indië in de Nederlandsche schuld. (Het verdere verslag der Kamerzitting is niet door ons ontvangen, evenmin eenig bericht om trent den alloop der zitting.) LAATSTE BERICHTEN. 's-Gravenhage, 18 Nov. Na de uitvoering dei- feestcantate op gisterenavond heeft Prins Frederik namens den Koning aan den componist Nicolaï de versierselen van ridder van de orde der Ei- kroon overhandigd. Ismailia, 17 Nov. (des avonds). Tegelijk met de schepen waarop zich de vorstelijke gasten bevon den, zijn hier vier groote stoomschepen van Suez aangekomen. Het kanaal is derhalve in zijne ge heele lengte door zeeschepen gepasseerd. De il luminatie is schitterend en er heerscht eene bui tengewone geestdrift. Madrid, 17 Nov. In eene officiële dépêche uit Havana wordt gemeld, dat de insurgenten op Oostelijk Cuba zijn geslagen, met achterlating van 250 dooden. De opstand vermindert in kracht, en het vertrouwen begint te herleven. Van deze dépêche is door den minister van koloniën in de Cortes mededeeling gedaan. De raad van ministers is heden vergaderd ge weest ten einde het antwoord vast te stellen op de Beiersche nota, betreffende het concilie. Parijs, 18 Nov. Het Journal o(]iciel deelt eene dépêche mede uit Ismailia van gisteren, houdende, dat de Aigle, door een veertigtal schepen gevolgd, voor de reede van Ismailia ten anker is gekomen na het eerste gedeelte van het kanaal te zijn doorgevaren. Florence, 18 Nov. De Naiione meldt, dat de raad van ministers gisteren vergaderd is geweest. Naar men verzekert heeft hij zich bezig gehou den met financiële voorstellen, welke de heer Cambray-Digny voornemens is aan het onder zoek der Kamers te onderwerpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 3