ker trad op Ds. M. Cohen Stuart, van Rotterdam,
die een schitterende redevoering hield over de
zoogenaamde renaissance, niet in bouwkunst en
ornamentiek, maar over de wedergeboorte en
herleving die zich aan het einde der middel
eeuwen zoo merkwaardig openbaarde in kunst
en letteren, wetenschap en maatschappij. Vooral
de. kenschetsing van Leonard Da Vinci, Michel
Angelo en Rafael, welke stoute figuren als 't. ware
dit tijdvak afsluiten, mocht meesterlijk heeten.
Het was te betreuren dat de zaal niet meer ge-
\uld was met toehoorders; zij die gekomen wa
ren, hebben genoten.
's-Geavfnhage, 17 November. Men deelt ons
mede dat mevrouw de douairière baronesse Van
Brieneo, geb. Van Zuylen van Nyevelt, de eere-
wacht die Z. M. den Koning zal vergezellen ver
eerd heeft met cene prachtige banier, vervaardigd
uit Oranje-lluweel, waarop in goud het Neder-
landsch wapen en de jaartallen 18131803 en
1869 geborduurd zijn.
Dit door de firma ICnuivers alhier zoo smaak
vol bewerkt stuk is gehecht aan eeu standaard,
waarop de Nederlandsche Leeuw rust op een
voetstuk waarin de woorden: „voor Koning en
Vaderland" zijn gegrift. Het geheel wordt voltooid
door een paar afhaugeode gouden kwasten. Den
heer P. J. Caron a'hier was de levering van d't
rijk geschenk opgedragen.
Aan de gemeentebesturen is door den com
missaris des Konings eene circulaire gericht, hou
dende nadere voorschriften betrekkelijk de be
handeling der vijfde tienjarige volkstelling.
De nationale feestdag is aangebroken. Van
alle woningen wapperen de vaderlandsehe vlag
gen. Het klokkenspel doet zich hooren. Duizenden
snellen van alle zijden herwaarts, om getuigen
van dit feest te zijn. Iedereen is in beweging,
om zich naar het Willemspark te begeven; ont
zaglijk zijn de toebereidselen voor de illuminatie
voor hedenavond, alsmede voor de verschillende
optochten, die zullen gehouden worden. Alles
toont aan, dat van alle zijden alles wordt gedaan
om dezen dag recht luisterrijk te doen zijn.
Dei,ft, 13 Nov. Gisterenavond werd door de
studenten op alleszins waardige wijze het vijf
entwintigjarig bestaan van het studenten-concert
Apollo herdacht. In de comedie-zaal, door een
uitgelezen gezelschap meer dan gevuld, werden
door heeren en dames van de Zangvcreeniging
Mendelssohns Lokgezang en Ilillers Lorelei zoo
danig ten gelioore gebracht, dat ieder den aan-
genaamsten indruk van dien avond mee huis
waarts nam. De solo-partijen werden door de
dames Meysenheim, van 's-Hage, en Donnadieu,
van Delft, en door den heer Schneider, tenor der
Rolterdamsche opera, vervuld. Dezen laatsten
viel in de Lorelei eene wezenlijke ovatie te beurt,
welke door het uitstekend talent, waarmee die
partij door den heer Schneider gezongen werd,
meer dan verdiend was. Ook de dames werden
zeer toegejuicht. Zaterdag-avond is door de stu
denten aan de genoodigden een bal gegeven.
Rotterdam, 17 Nov. Ter terechtzitting van de
rechtbank alhier stond gepasseerden Donderdag
terecht een meisje van vijftien jaar, wegens dief
stallen. Tot aan haar tiende jaar bij eene we
duwe opgevoed zijude, bezocht zij deze, welke
bij haren schoonzoon inwoont, van tijd tot tijd;
bij zulke bezoeken gebeu-de het meermalen dat
geuoemde weduwe boodschappen giug verrichten
en het meisje dan gedurende hare afwezigheid,
wanneer niemand der overige huisgenooten te
huis was, op de kleine kinderen paste. Van deze
gelegenheden maakte zij gebruik om verschillende
voorwerpen te ontvreemden, als op zekeren dag
uit de ladetafel een omslagdoek en paarsen ja
pon, welken japon zij onder haar eigen japon
aantrok, terwijl zij den doek opgevouwen onder
hare kleederen verborg; twee dagen later ont
vreemdde zij uit een hangkast een zwart lustre
voor wien zich in den storm (Ilde bedrijf 2do
tooneel) Stephano uitgeeft, zoodat Caliban uitbarst
in de woorden: „Ik heb u in de maan gezien,
mijn gebiedster toonde mij u, uw hond en uw
struik." Shakespeare zinspeelt hier op een sage(
die zijn tijdgenooten reeds met den paplepel
verorberden, en welke reeds Alexander Neckam
(geb. 1157), de zoogbroeder van Richard Leeu
wenhart, gedachtig is. „Kent gij niet," zegt hij
(De naturis rerum libri duo, uitg. Thomas Wright,
Londen, 1863, blz. 5-1), „de geschiedenis vhn den
boer in de maan, die den doornstruik draagt, en
op wien deze regelen betrekking hebben:
Rusticus in luna quern sarcina deprimit una,
Monstrat. per spinas, nulli prodesse rapinas."
Hier is dus de boeteling in de maan een boer,
die hout gestolen heeft; iets later echter werd
het vrome Engelsche volk op de mouw gespeld,
dat de stille lijder in de lichtende schijf de be
wuste sabbatschender was, dien de kinderen Is
raels op den dag des Heeren vonden, houtsprok-
kelende, en dien de Heer buiten de legerplaats
door de geheele gemeente deed steenigen (Nu-
meri XV, 3235) Van veel vroegere dagteeke-
ning is een Oud-Noordsclie sage, waarvan ook
in Engeland nog sporen worden gevouden, en
die Baring Gauld in zijne „Mythen uit de mid-
japon, welken zij op dezelfde wijze verborg en
medenam, terwijl zij den volgenden dag uit de
ladetafel een paar gouden oorbellen en een broche
ontvreemdde. Al deze voorwerpen werden on
middellijk daarna door haar beleend. Bij vonnis
van heden is de beklaagde tot eene cellulaire
gevangenisstraf van twee maanden veroordeeld.
Tot lid der Provinciale Staten van Zuid-
Holland is heden gekozen de heer G. Van Stolk,
met 300 van de 315 uitgebrachte stemmen. Al
hier zijn 2236 kiesbevoegden voor de Provinciale
Staten!
Lekkerkerk, 16 Nov. Gisterenavond omtrent
7 uren werd Dirk De Gruitei', alhier woonachtig,
op den dijk door een onbekend persoon aange
vallen en een messteek toegebracht. De aange
vallene viel bewusteloos neder, kwam eenigen
tijd daarna weder bij en het gelukte hem met
veel moeite zijne woning te bereiken.
Gouda, 16 Nov. Door Dr. Tebbenhoff, leeraar
aan de hoogerc burgerschool alhier, werd Zondag
jl. in de schouwburgzaal een volksvoorlezing ge
houden. De opkomst was boven alle verwachting,
de geheele zaal was vol, zelfs te vol. De spreker
voldeed uitmuntend, zoowel als de muziekstuk
ken, die door eenige kunstliefhebbers werden
voorgedragen.
Woerden, 16 Nov. De heer W. Adriaan Brou
wer, beambte ter secretarie alhier, heeft bij den
uitgever Kraaijenbrink een request, aan den
minister van binncnlandsche zaken gericht, ter
teekening nedergelegd, dat reeds eene gewenschte
adhaesie bij de ingezetenen ondervindt. In dat
stuk wordt de hulp van den minister verzocht
ter verkrijging van verandering in de regeling van
den winterdienst van den Rijnspoorweg, die voor
deze gemeente ontoereikend en ondoelmatig is
en tot tal van grieven cn bezwaren heeft aan
leiding gegeven.
Arnhem, 15 November. Hedenmorgen is in eene
plechtige openbare terechtzitting van de Arron-
dissemeuts-Rechtbank alhier de heer Mr. P. E.
G. Gerlings geïnstalleerd ',als rechter-plaatsvervan-
ger in dat college. De officier van justitie en de
president der rechtbank hielden bij deze gelegen
heid redevoeringen, waarin zij de verdiensten
van den afgetreden rechter-plaatsvervanger, Mr.
B. P. baron Van Verschuer herdachten, den nieu
wen titularis op diens voorbeeld wezen en hem
voorts geluk wenschten met zijne nieuwe be
trekking.
Andermaal waren er slechts weinige advo
caten bij deze plechtigheid tegenwoordig; hunne
geringe opkomst was waarschijnlijk daaraan toe
te schrijven, dat de meesten hunner, evenmin
als bij eene vorige gelegenheid, eene oproeping
hadden gekregen. (Arnh. Cl.)
Zwolle, 16 November. Het lijk der dienstmeid,
hetwelk gisteren bij deze stad in eene sloot ge
vonden werd, is gerechtelijk geschouwd en ge
opend. Het bestaande vermoeden van moord ple
ging wordt flauwer, nu daarbij gebleken is, dat
het lijk geen enkel teeken van aangedaan ge
weld vertoonde, maar wel bevonden werd, dat
de maag met sterken drank was gevuld. Dejus-
titie zet het onderzoek voort.
Middelburg, 15 November. Van een in het Oost
gat gestrand en verbrijzeld schip zijn tal van vaten,
met wijn, rum, cognac en dergelijke begeerlijke
zaken gevuld, aangespoeld op het strand te Zou-
telande. Zij schijnen zulk een aantrekkingskracht
te hebben gehad voor vele bewoners in den om
trek, dat deze den lust niet hebben kunnen weer
staan zich van den inhoud meester te maken. De
burgemeester achtte het noodig tegen deze onrecht
matige toeëigening de hu'p der justitie in te roe
pen, en dientengevolge trokken detachementen hu
zaren en marechaussees uit deze gemeente tegen
den avond derwaarts. Bij het aankomen van zulk
een indrukwekkende macht zochten allen, die
met het vullen van kannen, llesschen of kruiken
deleeuwen" toegelicht en verklaard heeft: „Mani,
de maan, ontstal twee kinderen aan hunne ouders,
en voerde ze met zich naar den hemel. Hunne na
men waren Hinki en Bil. Zij hadden water ge
schept uit de beek Byrgir in den lederen zak
Soegr, dien zij aan den stok Simnl op hunne
schouders droegen." Nog heden ten dage doen
de Zweedsche boeren hunne kinderen in de
maanvlekken een jongen en een meisje zien, die
samen een emmer water dragen. (Quarterly
Review 1867, N°. 244, blz. 443). Het verrast ons
op te merken, dat het denkbeeld van water
scheppen, zoowel in een sage van Germaansche
stammen, als vroeger bij de Mongoolsche Buraten
aan de schimmen in de maan verbonden wordt.
In de middeleeuwen waren overigens de ver
klaringen, in Europa aan de maanvlekken gege
ven, al zeer uiteenloopend. Wat bij Dante dien
aangaande voorkomt zal ons ten besluite bezig
houden. Ristaro d'Arezzo (Compositionedel Mondo,
boek III, hoofdstuk 81), die in 1282 schreef, is,
evenals de vervaardigers van onze tegenwoordige
boerenalmanakken, van oordeel, dat de maan
een inenschelijk aangezicht vertoont. Zijn Duitsche
tijdgenoot Albert Von Vollstiidt (De Coelo et
Mundi, boek II), die over dit onderwerp zeer
uitvoerig is, zegt: „Onzes erachtens behoort deze
teekening wel werkelijk aan de maan, die, wat
bezig waren, en zij, die tot navolging van dat
voorbeeld toesnelden, een goed heenkomen. De
aangespoelde strandgoederen, waaronder nog
eenige honderden onbeschadigd gebleven vaatjes,
zijn thans tegen het duin bijeengebracht en on
der voldoend toezicht. {Midd. Ct.)
Gr e me ngde 33 erichten.
Bij de uitgevers Didier en Dentu is een inte
ressant werkje verschenen van Marius Touin,
waarin deze, na de veschillende legendes bespro
ken te hebben omtrent den „bekenden onbekende",
den man met het ijzeren masker, tot de slot
som komt, dat de man met het ijzeren masker
niemand anders kan geweest zijn dan graaf Mat-
thioly, eerste minister van Karei IV, hertog van
Mantuna. Deze had onderhandeld over den afstand
van de vesting Casal aan den Franschen koning;
destijds was dit een der sleutels van Italië, en
de hertog van Mantua zou die voor eene aan
zienlijke som in de handen van Lodewijk XIV
leveren. Matthioly verraadde het plan aan de
vijanden van Lodewijk en werd in 1679 door
Catinal gevaugen genomen en naar Pigneral ge
voerd, waar hij aan de bewaking van Saint-Mars
werd overgegeven. Met dezen ging hij in 1681
naar Exiles en later naar Sainte-Marguerite, om
eindelijk in de Bastille te sterven. Zijn dood had
plaats in hetzelfde jaar dat Karei IV, hertog van
Mantuna, zijn vorst, zich te Parijs bevond en
met geschenken overladen werd door Lodewijk
XIV, wien hij Mantua zelf had overgeleverd en
wien hij herhaaldelijk had veroorloofd troepen
over zijn grondgebied naar het schiereiland over
te brengen. Vandaar dat ook bij zijn dood Mat-
thioly's naam geheim werd gehouden.
Garibaldi zal een roman in twee deelen uit
geven, die tegen het einde van dit jaar te Lon
den het licht zal zien. De ex-dictator is bij voort
during ziek. Sommigen achten zijne ziekte niet
vrij van gevaar.
De bekende Belgische schilder Charles Wauters
is te Mechelen overleden.
De wezenlijke of zich noemende Turk Azam-
Batuk maakt in de Pall Mall Gazette eene verge
lijking tusschen Engelschen en Franschen. „Ik
heb dikwijls gedacht," zegt hij, „dat er groote
analogie bestaat tusschen het spreken en het di-
neeren bij de twee groote naburige volken. Ik
at van wel tien verschillende schotels aan de
Fransche diners en ging naderhand zoo gemak
kelijk mogelijk aan het werk, naar den schouw
burg of naar eene der vele instellingen, waar
men danst (niet om te dansen, maar om toe te
kijken; voor het eerste gevoel ik mij te fatsoen
lijk). In Engeland echter nam ik deel aan het
geen gij noemt „a dinner of the joint", hetwelk
bestaat uit ossen- of schapenvleesch met de eene
of andere groente, die in een aanstootelijken toe
stand van naaktheid verkeerde, juist zooals Al
lah haar gemaakt had, en uit een pudding, zoo
als Allah die nooit gemaakt zou hebben, en na
een betrekkelijk kort diner kon ik mij niet be
wegen, maar ik droomde den geheelen nacht
van ossen, kool, stieren en andere substantieele
zaken.
„Met het intellectueele voedsel gaat het denzelf
den weg. In Parijs had ik voortdurend hoofd
pijn van de onophoudelijke afwisseling van het
nieuws, dat ik dagelijks hoorde; doch in Londen
heb ik mijne oogen voor altijd bedorven door in
de dagbladen een verslag van de Iersche kerk-
quaestie te volgen, dat de Engelschen waar
schijnlijk nog wel zeer oppervlakkig noemen."
Het. proces van den beruchten graaf Hompesch,
die zonder eenige aanleiding op klaarlichten dag
een marskramer in het gelaat- schoot, heeft eene
nieuwe wending genomen. Het hooggerechtshof
in Moraviè heeft de behandeling der zaak opnieuw
hare stof aangaat, op de aarde gelijkt. Bij dik
werf herhaalde en oplettende beschouwing dier
schaduwen, bemerken we, dat zij zich van den
oostelijken naar den beneden rand uitstrekken
en de gedaante hebben van een draak, waarvan
de kop naar het westen, de staart langs den
beneden-maanrand naar het oosten is gewend.
De staart loopt niet spits uit maar eindigt in
den vorm van een blad met drie elkander be
grenzende gebogen lijnen. Op den rug van den
draak verheft zich het beeld van een boom, welks
takken uit het midden van den stam naar den
oostelijken en benedenrand van de maan schie
ten. Op de kromming van den stam staat een
mensch op de ellebogen geleund, wiens dijbeen
deren in de richting van den westelijken rand der
maanschijf loopen. Aan deze gestalte schrijven
de sterrenkijkers machtige invloeden toe."
Voerden we een grooter aantal verklaringen
aan, de schat van hersenschimmige voorstellin.
gen zou met evcnzooveel proeven vermeerderd
worden, daar toch de meesten van elkander at'wij.
ken, en waarschijnlijk wel alle volken door
die geheimzinnige teekening in de maanschijf
tot nadenken zijn gestemd geworden. En gelijk
ons geslacht, met een vrome inhaligheid, het
nachtelijk vonkelen en schemeren, in de diepte
van het uitspansel, zoo gaarne beschouwt, als
uitgesteld, voornamelijk dewijl men vooraf wenscht
uit te maken de quaestie, of de dader van het feit
voorloopig op vrije voeten mag gesteld worden
of niet. Hij heeft eene cautie aangeboden van
20,000 flor., terwijl het openbaar ministerie een
bedrag van 40,000 flor. vorderde. Sedert 13 Juli
is hij preventief in verzekerde bewaring gesteld,
en waarschijnlijk zullen nog maanden voorbijgaan
alvorens het proces een aanvang neemt.
Amsterdamsche Brieren.
16 November 1S69.
Waarde Redacteur,
Ik heb ergens gelezen (bij Buckle, of bij een
anderdat doet er minder toe) dat. de vooruit
gang in de geschiedenis in geenen deele hoege
naamd aan de wetgevingen mag toegeschreven
worden, dat goede wetten, als zijnde uitvloei
sels van reeds bestaande rechtsbegrippen, eer
gevolg dan oorzaak zijn van den vooruitgang,
terwijl slechte wetten de ontwikkeling der maat
schappij, en dus den vooruitgang, tegenhouden.
Zoo Ge denkt dat ik u naar aanleiding van dit
susten u op een historisch politisch vertoog ga
trakteeren, dan hebt Ge 't mis. Wat zoudt Ge er
aan hebben? In 't voorbijgaan stip ik dan ook
alleen aan, dat ik het met bovenstaande stelling
oneens benen dat eene goede regeling b. v. van
het onderwijs ontegenzeglijk alleen daarom goed
kan heeten, omdat zij een positief werkend mid
del tot vooruitgang is.
Toch wil ik die stelling eens toetsen aan eenige
bepalingen van onze wetgeving, en wel die aan
gaande de handelingen van Staten-Generaal,
Provinciale StateD en Gemeenteraden in de laatste
maanden van elk jaar. Hebben die bepalingen
niet een onmiskenbaren invloed ten goede op het
maatschappelijke leven? Zonder nog te spreken
van den plicht dien zij den afgevaardigden op
leggen, om dagen achtereen zittingen bij te wonen
en hunne eigene zaken te laten loopen, het
geen zeker eene oefening mag heeten in de deugd
der „Entsagung", die hoogste aller deugden vol
gens Wilhelm Meister, wil ik alleen wijzen
op het opmaken en behandelen van begrootingen
als een middel om den mensch tot inkeer, tot
zelfkastijding, tot diepen ernst te brengen. Na
1" Januari gaat het gewone leventje weer zijn
gang; men eet en drinkt, men lacht en danst,
men vraagt en geeft ten huwelijk, men bouwt
huizen en legt pleinen aan, men neemt wetten
aan en verwerpt ze, - alles gaat toe als even voor
den zondvloed. Maar van half September tot
ult°. December is alles anders; dan beginnen in
ons staatsleven de vasten, dan trekken Staten-
Generaal en Gemeenteraden zich terug in hunne
bidcel, en zij kuielen ootmoedig neer, en zij gee-
selen zich met een harden geesel met ijzeren
punten, wier namen zijn belasting, en leening en
deficit, en uit de bloedige striemen op de ruggen
dier arme zondaars leert Ge erkennen hoe zwak
de mensch is en hoe sterk het geld.
Ziedaar de hooge beteekenis van onze finan-
tieele wetgeving. En hoe diepzinnig,o redacteur,
is de opvatting van het verband tusschen de na
tuur en de menschheid, in de bepaling dat die
tijd van zelfbeproeving moet samenvallen met
den val der bladren, met de zuidwaartsche vlucht
der ganzen, met de donkere dagen voor Kerstmis
Wanneer het koor in Mendelssohns Elias de
woorden aanheft: „Die Ernte is vergangen, der
Sommer is dahin", dan weet Ge dat de buiten
gewone droogte, die als straf voor Israels zonden
over het land gekomen is, spoedig voor een wel-
dadigen regen zal wijken; als eenige voorwaarde
roept Obadja zijn volk toezerreisst eure Klei-
der, gaat in zak en assche zitten, en alles
komt weer terecht. Zoo ook roepen Grond- en Ge
meentewet bij ons dadelijk na afloop van onzen
doorgaans minder drogen zomerKeert in tot
uzelven, doet boete en het finantieel evenwicht,
alleen tot zijn genoegen en gerief bestemd, heeft
het ook de maan tot het schouwtooneel van een
menschelijken roman trachten te maken. De
meeste sagen over de maanvlekken toch zijn ge
grond op het denkbeeld, dat ze een schepsel van
onze soort moeten voorstellen en die bewoner
of bewoners van den lijftrawant der aarde
dacht men zich op verre na zoo gelukkig
niet als de menschen hier beneden, maar hetzij
geroofd of omhooggevoerd, hetzij vrijwillig op
geklommen, doch later gevangen gehouden. Het
eene of het andere geschiedt in vele sagen we
gens eenige misdadige begeerte, of tot straf van
een vergrijp. En deze verklaring hebben soms
volken met elkander gemeen, die, voor zoover
wij weten of gissen kunnen, nooit met elkander
in aanraking zijn geweest, gelijk bijv.: de Na-
maqua-Hottentotten, de Noord-Europeanen, de
Samoaners en de Incaperuanen. De gevolgtrek
king, die wij dus uit deze vergelijkingen kunnen
maken, is, dat de menschen met blauwe en
zwarte oogen, met zijdeachtige en met wollige ha
ren, met doorschijnende en met gekleurde huid,
met rechte en met scheefstaande tanden, ondanks
alle uitwendig verschil, zoo na in den geest ver
want zijn, dat hunne gedachten en dwaashe
den elkander dikwerf ontmoeten.
Wordt vervolgd).