Specerijen. Met veel attentie voor het buiten
land, Van particulieren aanvoer werden verkocht
27 vaten Noten en 30 vaten Foelie tot vaste prij
zen. Naar Nagelen en Peper was mede goede
vraag.
Vruchten. De 2250 vaatjes jarige Krenten in
veiling werden gedeeltelijk verkocht tot 712.25
tot 13. Van de circa 1000 opgehoudene vaatjes
werden nog 300 vaatjes tot 13 genomen. Van
Villa-Nuova-Vijgen werden nog 3000/1 matten tot
710 verkocht.
Meekrap. In de prijzen geene verandering, de
handel bleef beperkt.
IntUgo. Vast. Volgende week komen circa 150
kisten Java aan de markt.
Potassclien. Petersburger loco f 13.75 a 71 b
zeilend 713.62s a 713.75.
Katoen. In kalme stemming; enkele partijen
iets lager afgegeven.
Wol. Zeer vast met eenige omzettingen in
Kaap Buenos Ayres.
Tin. Zeer gedrukt, laatst betaalde prijs 769
voor Banca. Billiton nominaal f 69 a f 70.
Petroleum. Door het binnenkomen van vier
schepen met circa 20,000 vaten konden de liooge
prijzen van 730.50 natuurlijk niet blijven bestaan.
Disponible is thans tot 729.25 te koop en uit de
gearriveerde schepen tot 29.
Oliën. Raapolie cont.713.75 Mei 710.25, fii.Tb-,
Dec 71325, 713. Lijnolie cont. 733.50; Mei f 31.50,
731.75. Patentolie cont.717.75, f 47.25 Naj. f 17.50;
Mei 1870 710.25.
Granen. Stil.
Meel. 1ste qual. fid, 716.50; 2de qual. f 13,
7113de qual. 712, 712.50. Keizersmeel f22, 725.
Marktberichten.
Gouda, 11 November.
Kaas. Aangevoerd 22 partijen 1" kwaliteit; Gras
kaas, prijzen f27 f29 de 50 kilogrammen.
Boter. Prijzen der Wijboter 70.52 f 0.57 de
5 hectogrammen; prijzen der Grasboter 70 65
70.70 de 5 hectogrammen.
De Veemarkt met goeden aanvoerofschoon
de prijzen hoog waren, gingen alle soorten traag
van de hand; vette Schapen vlug; vette Varkens
van 25 a 28 cents per 5 hectogrammen, magere
Varkens en Biggen traag te verkoopen.
JReclitspraali.
In de correctioneele zitting der Rechtbank te
Leiden van Vrijdag 12 November 1869, zijn veroor
deeld
C. J. F. en H. S. beiden te Leiden, wegens
diefstal met oordeel des onderscheids, de eerste
tot eene gev. van 1 jaar en de tweede tot eene
gev. van 6 maanden. C. J. F. en L. C. De
H. beiden te Leiden, wegens idem, de eerste tot
eene gev. van 1 maanden en de tweede tot eene
gev. van 1 jaar. S. S. C. te Leiden, wegens
mishandeling en hoon, tot eene geldboete van
7 25, of subsid. gev. van 5 dagen, en nog tot eene
geldboete van f 8 of subsid. gev. van 1 dag.
W. O. te Leiden, wegens mishandeling, tot eene
cell. gev. van 2 maanden en tot eene geldboete
van 73 of subsid. gev. van 1 dag. P. Den H.
te Leiden, wegens hoon, tot eene geldboete, van
78 of subsid gev. van 1 dag. J. J. te Leimui-
den, wegens frauduleus slachten van een rund,
vrijgesproken.
Promotiën.
Luidbn, 12 Nov. Bevorderd tot doctor in de
Rechten: de heer P. II. F. Junius, geboren te
Franeker, met Stellingen.
Gemeenteraad.
Zitting van Donderdag-avond, geopend te halfacht.
Voorz. de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den
Brandeler.
Tegenwoordig de IIH. Stoffels, Tollens, Hubrecht,
De Fremery, Hoog, Le Poole, Buijs, Bijleveld, Ver
eter, Sckeltema, Cock, Du Rieu, Van Heukelom,
Dercksen, Van Outeren en Lezwijn
Aan de orde is het concept raadsbesluit regelende
de heffing eeuer plaatselijke directe belasting.
De voorz. verklaart, dat B. en W. met belangstel
ling kennis genomen hebben van het rapport der
commissie van finantiën, doch het betreuren, dat daarin
zinsneden voorkomen, die niet strekken om de goede
verstandhouding onderling te bevorderen. Zoo zegt
het rapport sprekende, van de nieuwe ontworpen ver
ordening: //De valsche resultaten, waartoe dergelijke
verwarring moet leiden zijn zoo groot, dat de veror
dening inderdaad geheel onuitvoerbaar zoude worden,
wanneer B. en \V. de eene fout die zij maken niet
door eene^ tweede fout althans eenigzins trachtten te
verhelpen. Voorts dat B. en W//aan eene verwar
ring harduekking blijven vasthouden," en het //geheele
argument van B. en \Vmag dus wel, als niets ter
zake dienende, eenvoudig worden ter zijde gesteld."
B. en Wverlangen de commissie evenwel niet op
dien weg te volgen, al hebben zij ook bezwaren tegen
bet voorstel der commissie van financiën, vooral te«eu
de artt. 5 en S. Spreker ontwikkelt deze: ten eerste wil
len B. en W. in de splitsing van perceelen niet verder
gaan dan het Rijken ten tweede aebten zij het mini
mum van belastingschuldigheid door de comm. van
fin. voorgesteld te laag; vele posten zullen daardoor
oninbaar zijn. Het voorstel tot wijziging der veror
dening is juist door B. en W. gedaan, om dat mini
mum te verhoogen. B. en W. 6temmen evenwel er
in toe, dat het voorstel der comm. van fin. veel bil
lijks beeft, en eenige wijzigingen wenschen zij ook
over te nemen. J
De heer Sckeltema, voorz. der comm van fin
zegt de aanmerking die door den voorz. is gemaakt
met verwacht te hebben; aan het verschil van ge!
voelen tusschen B. en W. en de comm. van fin. gelooft
hij dan ook dat de onaangename indruk is toe te
schrijven. Want de comm. heeft wel ronduit gezegd,
wat zij bedoelde, maar zij is zich niet bewust het
goede overleg tusschen B. en W. en haar niet te
hebben willen bevorderen. Dit lag geenszins in hare
bedoeling. Over de speciale punten later.
De wethouder De Eremery leest een uitvoerig stuk
voor, met zijne bedenkingen tegen het voorstel der
comm. van fin. Spr. resumeert deze in de volgende
vier stellingen1°. Splitsing van perceelen verder uit
te breiden dan bij de personeele belasting geschiedt,
is niet wenschelijk2°. de belastingschuldigheid moet
niet reeds bij f 50 huurwaarde aanvangen; 3°. van
een inkomen van f 300 moet geen belasting geheven
wordenen 4°. de beide door de comm. van fin. voor
gestelde tarieven, voor de berekening van bet inko
men, naar de huurwaarde en het meubilair, verdienen
de voorkeur boven die, welke door B. en W. zijn
voorgedragen.
De heer Buys weet niet, of zijn toon aan B. en
W. aangenaam zal zijn: hij heeft toch gemerkt dat
hij, in hun oog, zich niet betamelijk weet uit te druk
ken, want hij is de steller van het rapport. Hij
meent evenwel ernstig protest te moeten aanteekenen
tegen de woorden van den Voorzitter. Er is een groot
verschil in de wijze van schrijven, en wat de kunst
van schrijven betreft, wil spr. gaarne de vlag strijken
voor B. en W.; maar hij meende tot nu toe, dat hij
toch betamelijk kon schrijven. Hierop legt hij zich
althans toe. Toen spr. dan hoorde, dat B. en W.
van oordeel waren, dat hij dit niet kon, was hij
nieuwsgierig om de voorbeelden daarvan te vernemen.
En wat zijn die? Is het onbetamelijk, om wanneer
de comm. v. fin. na breedvoerig uiteengezet te heb
ben, dat er een verwarring heerscht, dat B. en W.
fouten maken, dat zeker argument van B. en W. niet
ter zake dient, dit uitspreekt? Spr. schroomt niet
te verklaren, dat hij dit volstrekt niet in strijd met
de betamelijkheid acht. Wij zitten hier als mannen
bij elkander om zaken af te doenwij zijn niet alleen
bevoegd maar ook verplicht om wit wit, en zwart
zwart te noemen: wanneer de comm. v. fin. nu haar
tijd besteedt om een voorstel van B. en W. grondig
te onderzoeken, en dit voorstel verkeerd vindt, dan
moet zij dat zeggen.
Den heer De Eremery hoopt spr. bij de behande
ling der afzonderlijke punten te beantwoorden. Maar
twee door dezen gemaakte aanmerkingen wil hij
reeds nu niet onaangeroerd laten. Ten eerste achten
B. en W. het voorstel der comm. v. fin. van veel
te ingrijpenden aard. De comm. heeft zich echter af
gevraagd wat voor soort van belasting verlangen
B. en \V.? Daarnaar is de comm. te werk gegaan
en alle wijzigingen die zij voorstelt acht zij een nood
zakelijk vereischte voor de juiste toepassing der begin
selen door B. en W. vooropgesteld. In de tweede
plaats heeft de heer De Eremery de vrees te kennen
gegeven, dat door de ontlasting van een deel der
bevolking, ten gevolge der splitsing, anderen te zwaar
zullen belast worden. Wanneer dit waar mocht zijn,
wanneer de last der hoogere klasse zwaarder wordt,
dan is dit niet anders dan een noodzakelijk gevolg
van het beginsel, dan komt dit daarvandaan dat
tot nu toe de kamerverhuurders (die voornamelijk
door de splitsing gebaat zullen worden) nu te veel
betalen.
B. en W. mogen niet zeggen wij maken wel is
waar een fout, maar anders is de last voor de ande
ren te zwaar. Welk het resultaat zal zijn, moet thans
ter zijde gesteld worden. Nu geldt het de vraag wat
billijk en rechtvaardig is: en men moet dus bewijzen
dat het billijk en rechtvaardig is, dat de kamerver
huurders zooveel meer betalen dan de gewone burgers.
De Voorz. wil den heer Buys nog met een enkel
woord beantwoorden. Hij heeft niet van onbetamelijk
gesprokenhij heeft alleen verklaard, bet te betreuren
dat de comm. v. fin. zich op die wijze heeft uitge
drukt. En voorts herinnert hij aan het bekende
fortiter in re} suaviler in modo.
De heer De Eremery meent recht gehad te hebben,
om te zeggen dat de comm. v. fin. het voorstel van
B. en W. niet goed heeft gelezen. B. en W. spre
ken van belastbaar inkomen: de comm. leest dit alsof
B. en W. het inkomen hadden trachten te berekenen.
Spr. geeft toe, dat het beginsel der comm., wat de
splitsing betreft juist is, maar in de practijk zullen
de moeilijkheden ontstaan, en dan zullen juist de
meergegoeden ontlast, de mingegoeden bezwaard
worden.
De opmerking over eene verwarring tusschen
belastbaar en reëel inkomen geeft aanleiding tot eene
woordenwisseling tusschen den heer Buys en den
heer De Eremery, waarbij de eerste vraagt, hoe B.
en W. tot het belastbaar inkomen komen, wanneer
zij niet bet reëele inkomen berekenen Spr. meent dat
de heer De Eremery door deze aaumerking te ma
ken erkent, dat B. en W. cijfers uit de lucht hebben
gegrepen; want waaruit is nu het belastbaar inkomen
gevonden? De heer De Fremery repliceert hierop,dat
terwijl de comm. van fin. het reëele inkomen bere
kent, door f 250 af te trekken van het product harer
factors, B. en W. dit reeds a prioii hebben gedaan,
en slechts in de verordening het belastbaar inkomen
hebben aangenomen.
De heer Scheltema bespreekt de vraag, of tengevolge
van de, door de commissie voorgestelde, splitsing de
totale belastbare som veel zal verminderen. Spr. ge
looft dit niet: buitendien stelt de commissie voor om
do grenzen der belastingschuldigheid uit te breideuj;
en deze uitbreiding acht spr. wel mogelijk, daar de
klachten van de minstgegoeden tegenwoordig juist
daarin bestaan, dat men geen splitsing beeft, terwijl
twee of meer gezinnen in een huis wonen. De vrees
voor toeneming van oninbare posten vervalt dus bij
de voorgestelde splitsing.
Deze laatste doet tot eene discussie tusschen
den heer De Eremery en Scheltema ontstaan: de
eerste beweert, dat er van 225 woningen, uit de
laagste klasse slechts 18 waren, waarin meer dan een
gezin wonen, en dat de ondervinding leert, dat de
grenzen van belastingschuldigheid thans te laag zijn,
daar velen der laagstaangeslagen niet eens kunnen ver
volgd worden, daar hun meubilair geen hoogere
waarde heeft dan 40, f 30, f 20 of f 10, niet meer
is dan het hoogst noodige, dat volgens de wet niet
mag aangesproken worden. De heer Scheltema blijft
evenwel betwijfelen of de kohiereu wel met de noodige
strengheid zijn uitgevoerd, en herinnert dat de heer
De Eremery vroeger zelfs heeft voorgesteld om de
belasting bij f 35 huurwaarde te doen beginnen,
waartegen deze aanvoert, dat hij thans meer onder
vinding heeft opgedaan.
De heer Buys stelt voor om ter bekorting der
discussiën de verschillende beginselen achtereenvol
gens in behandeling te brengen.
De voorz. wilde dit ook juist voorstellen. Thans
komt alzoo aan de orde het beginsel van splitsing
door de comm. van fin. voorgesteld, om nam. de hoofd
bewoners te ontlasten voor hunne verhuurde kamers,
of voor die gedeelten van perceelen, die uitsluitend
gebruikt worden tot uitoefening van een bedrijf.
De heer Du Rieu kan zich met vele der door de
comm. van fin. gemaakte voorstellen vereenigen, maar
met deze niet. Men zal thans van de winkeliers een
belastbaar inkomen krijgen, dat te klein [is. Zij zullen
nu te veel bevoordeeld worden.
Be heer Buys voert hier tegen aan, dat dit nog
niets wegneemt van het bezwaar, dat de winkelier
nu te veel betaalt Is de beweering van den lieer Du
Rieu juist, dan is de factor, waarmede zijne huur
waarde en meubilair gemultipliceerd wordt onjuist.
Maar het beginsel der comm. blijft door die opmer
king onaangetast: men mag een winkelier niet in
rekening brengen die meerdere huurwaarde welke hij
betaalt voor uitoefening van zijn bedrijf. Buitendien
herinnert spr. dat de voorgestelde factor der comm.
hooger is, dan die van B. en W. Daardoor wordt
aan het bezwaar van den heer Du Rieu voor een
deel te gemoet gekomen.
De heer Scheltema waarschuwt de vergadering om
zich toch niet met bij beschouwingen bezig te houden.
Het is de vraag wat waarheid is; en dan moet de
huurwaarde van den winkelier en den kamerverhuurder
noodzakelijk verminderd worden, met de waarde van
de winkel en de verhuurde kamers, om te vinden
wat hij vevwoont, en om voor hem denzelfden maatstaf
aan te nemen, die voor niet-winkeliers bestaat, en
voor hen, die geen kamers verhuren.
De heer De Fremery acht het antwoord van den
heer Buys onjuist. Is de factor verhoogd, dan wor
den alle hooger aangeslagen; het bezwaar tegen den
te geringen aanslag van winkeliers wordt hiermede
dus niet weggenomen.
De heer Cock releveert eene opmerking van den
heer De Eremery, dat voor twee jaren deze zelfde
quaestie van splitsing ook behandeld, en toen ver
worpen is. Dat is waar: maar er waren toen toch
velen voor de splitsing, en ook spr. had de eer
de eerwant het is naar zijn inzien de eenige juiste
solutie tot hen te behooren. Het thans bestaande
beginsel is toen met een geringe meerderheid aange
nomen. Maar heeft men toen gedwaald, laat ons thans
dan daarop terugkeeren!
Het beginsel van splitsing in stemming gebracht
wordt verworpen met 11 tegen 6 stemmen voor Le
Poole, Buys, Yerster, Scheltema, Cock en Lezwijn).
Thans komt in behandeling het concept-raadsbesluit
van Burg. en Weth.:
Art. 16 worden zonder discussie aangenomen.
Art 7, gelijk het gewijzigd is door de comm. v.
fin., door B. en "W. overgenomen, wordt evenzeer
aangenomen.
Art. 8, ter bepaling van het vermoedelijk inkomen
volgens de huurwaarde, wordt door B. en W. even
zeer, met de wijzigingen der comm. v. fin overgeno
men, met dit verschil dat B. en W. voorstellen om
in plaats van f 250, f 300 van het vermoedelijke in
komen van een ieder af te trekken.
De heer Cock vraagt of de comm. v. fin. wel heeft
nagegaan, of het tarief in art. 8 vervat wel past in
het thans aangenomen stelselhet stelsel van de
comm. v. fin. heeft door de stemming over de split
sing thans toch een ingrijpende spr. gelooft dat
dit woord nu wel gepast is verandering ondergaan.
Deze vraag geeft tot vele uiteenloopende meenin
gen aanleiding: de heeren Scheltema en Du Rieu
meenen, dat men het tarief van de comm. van fin. bij
het nu aangenomen stelsel zonder gevaar kan over
nemen. De heer Buys is van het tegenovergestelde
gevoelen, en gelooft dat het tarief der comm. nu
voor velen te bezwarend zal zijn. De voorzitter doet
het voorstel om een nader ouderzoek in te stellen,
en de heer De Eremery gelooft nu ook, dat het beter
is, om niet op dit oogenblik tot een beslissing over
te gaan.
De heer Yan Heukelom verzet zich in warme be-
woordigen hiertegen, en verklaart dat men reeds zoo
lang onderzocht heeft, dat een nieuw onderzoek nu
wel overbodig raag genoemd worden. Zoolang men
dit soort van belasting behoudt, bekomt men toch
de grootste onbillijkheden. De heer Cock meent tegen
dit napleiten te moeten opkomen, waarop de heer
Yan Heukelom repliceert, dat hij dat niet heeft willen
doen, maar hij noemt de belasting toch slecht.
Het art. 8, zooals het door B en W. is voorge
steld, wordt nu in stemming gebracht en verworpen
met 10 tegen 7 stemmen (voor: De Fremery, Bijle
veld, Hubrecht, Tollens, Hoog, Buys en Stoffels).
Het voorstel van den Yoorzitter om het dagelijksch
bestuur tot a. s. Maandag tijd te geven om het
voorgestelde art. der comm. v. fin., in verband met
het nu aangenomen beginsel te onderzoeken wordt
evenzeer verworpen met 12 stemmen tegen 5 (voor
v. d. Brandeler, Stoffels, Hubrecht, Buys en De
Fremery).
Het art. S door de comm. v. fin. voorgesteld,
wordt nu door den heer Scheltema alzoo gewijzigd,
dat, als het belastbaar inkomen nog geen f60 be
draagt, er geen belasting verschuldigd is.
Dit amendement wordt evenals het geheele arti
kel 8 aangenomen met 13 tegen 4 stemmen (tegen
De Eremery, Hubrecht, Buys en Stoffels.)
Art. 9 wordt aangenomen, gelijk het door de
comm. v. fin. is voorgesteld.
Art. 1015 worden zonder discussie aangenomen.
De geheelo verordening, daarop in stemming ge
bracht, wordt aangenomen met 13 tegen 4 stemmen
(tegen v. Heukelom, Scheltema, Buys en Le Poole).
Daarna wordt eene kleine wijziging in art. 12 a,
der concept-verordening regelende de invordering dezer
belasting, aangenomen, de transitoire bepaling uit de
verordening gelicht, en de geheele verordening op
nieuw gearresteerd.
De vergadering wordt gesloten.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Yrijdag 12 November.
Aan de orde is de voortzetting der beraadslaging
over de Begrooting voor Ned. Indiedienst 1870 en
wel over Afd. YI (Departement van burgerlijke open
bare werken).
De heer Stieltjes vestigt de aandacht op de weinige
toelichting bij deze afdeeling. Hij vraagt inlichting
nopens de redenen van vermindering van art. 78
(materieel) van 7 op 5% millioen. Omtrent het per
soneel der ingenieurs dringt spr. op reorganisatie aan
men moet z. i. vooral letten op de practische bruik
baarheid dier ambtenaren. Hij zou weinige, maar goed
bezoldigde ingenieurs wenschen en acht de klasse van
aspirant-ingenieurs of ook ambtenaar 3e klasse in dat
kader niet zeer nuttig. Ten slotte vestigt hij de aan
dacht op de behoefte aan spoorwegen en irrigatiewer-
ken, en vraagt of de minister ook deswege eenige
bijzonderheden kan raededeelen
De minister van koloniën antwoordt dat de aan
vraag der residenten driemaal zoo groot was als de
nu uitgetrokken som, en daarom heeft de minister,
evenals ten vorigen jare, 't gemiddelde genomen van
het besteedde in de laatste jaren.
Wat de organisatie van het personeel betreft, is
hij het eens, dat op de practische bruikbaarheid moet
worden gelee en ook dat er zeer veel van het per
soneel niet alleen bij de openbare werken wordt ge
vorderd, maar hij is 't niet eens, dat kunnen ver
vallen de adjudant-ingenieurs en de ingenieurs 3do
kl., want zij moeten toch in eene goede organisatie
opleiding erlangen en gelegeuheid hebben om tot
hoogere rangen op te klimmen. Wat 's Ministers
plannen zijn nopens spoorwegen, waterwegen eu ir-
rigatiewerden, de Minister is buiten staat daarop
nu te antwoorden, maar zal alleen zeggen (en later
bij het eicedent zal dit nog wel nader ter sprake
komen) dat Java behoefte heeft aan spoorwegen,
irrigatiewerken enz., en dat daarvoor, behalve uit
de begrooting, moet worden gezorgd, on dat, als de
tijd voor die werken daar is, er dan ook de midde
len voor moeten aanwezig zijn.
De heer Ilasselman constateert ook nu wat hij
in 1868 gezegd heeft, dat er zekere stemming ge-
heerscht heeft in de uitvoering van de openbare
werken, z. i. toe te schrijven aan den overgang van
het oude tot het nieuwe. In het oude erkent spr.
dat overdrijving heerschte, waarop men terug moest
komen, maar in het nieuwe is ook overdrijving, eu
de klove die men trachtte over te springen, blijkt
nu halsbrekend werk te zijn. Yandaar dat men in
1868 tot den gulden middelweg is teruggekeerd.
Hij gelooft ook, dat in sommige opzichten te veel
wordt uitgegeven voor sommige groote wegen. Hij ein
digt echter met eene aansporing aan het Indische
bestuur tot bevordering van dergelijke werken.
De oude artt. 76 tot 81 worden daarna aangeno
men. Daarna komt in beraadslaging art. 82 ten be
drage van f 515,000 (voor telegrafie).
De heer 's Jacob meent dat het niet alleen de
verbinding van Java en Sumatra geld, maar ook om Ma-
lakka in verbinding te brengen met Australië. Die
lijn wordt in gereedheid gebracht, maar dan ook
moet de lijn van Padang doorgetrokken worden naar
Siak. Hij acht hieromtrent nadere inlichtingen des
Ministers noodzakelijk.
De Minister zegt, dat beide sprekers hebben ge
waagd van eene maatschappij, en meenen dat die
niet op het papier, maar in werkelijkheid bestaat.
Dit is aan de regeering niet gebleken, zij heeft wel
aanvragen tot aansluiting van acht geprojecteerde
maatschappijen ontvangen maar geen zekerheid om te
zeggen: die maatschappij heeft levenskracht en die
niet.
Men heeft gewezen op de voordeelen van de lijn
Australië over Java naar Britsch-Indie. Dat geeft al
leen het recht, zegt de minister, tot overbrenging over
ons gebied van telegrammen. Men stelle zich de gevol
gen daarvan niet te groot voor. Z. i. is het meest in het
algemeen belang, dat men zekerheid hebbe dat men
eene verbinding krijgt. Dat kan rechtstreeks van Cey
lon, terwijl eene verbinding, over Sumatra zeer moei
lijk is.
De heer Fransen v. d. Putte zegt dat het volgens
den minister den schijn heeft, alsof de discussie over
zekere maatschappijen loopt. Spr. gelooft in 't alge
meen belang de verbinding van Java en Sumatra met
Siak. Z. i. is do beste verbinding Point de Gfalle met
Singapore en Australië, met eene zijverbinding China
en Japan. Als het volgend jaar Singapore met Europa
verbonden is, dan zullen wij nog een paar jaar suk
kelen eer Singapore met Batavia verbondon is.
De heer Nierstrasz ondersteunt het gevoelen van
den vorigen spreker. Hij wil ook de verbinding van
Siak met Padang.
De heer Kerkwijk stelt als amendement voor de
verhooging van den post met f 20,000, en zulks als
eene soort motie van orde tot aandrang bij den mi
nister om de lijn Padang ter oostkust van Sumatra
door te trekken.
De minister ontkent, dat hij de zaak beschouwd
heeft met het oog op eene bepaalde maatschappij,
maar de eerste spr. heeft het oog gevestigd op eene
bepaalde maatschappij Als nu uit het oogpunt
van het algemeen belang beschouwd, herhaalt de
minister dat hij 't liefste die concessie heeft zon
der subsidie om Ceylon met Java te verbinden.
Yoor 't overige ligt niet altoos alles aan den kabel, maar
aan de gesteldheid van den grond; die tusschen Ba
tavia en Singapore is zeer slecht; ook hangt men
dan geheel van Singapore af, en de minister is van
oordeel, dat men voorzichtig moet zijn met interna
tionale verplichtingen op zich te nemen. II ij is nog
niet overtuigd, dat 't op dit oogenblik noodzakelijk
is dat de verbinding van Java met Europa geschiede
langs den weg, die door dit amendement aan de reg.
wordt voorgeschreven.
(Per Telegraaf). De discussie over de Oost-Indi
sche begrooting wordt voortgezet. De afdeeling open
bare werken is afgeloopen. Het amendementKerk
wijk om telegraphische gemeenschap tusschen Pa
dang en Siak is verworpen, na verklaring van den
minister, dat hij in onderhandeling is over eene con
cessie ter verbinding van Ceylon en Batavia. Over
de afdeeling oorlog worden langdurige discussiën ge
voerd, waaruan de HH. De Roo, Knoop, Stieltjes,
De Casembroot, Nierstrasz en de minister deel nemen,
meerendeels loopende over de algemeene punten, het
defensiestelsel, den zetel van het bestuur, de wettelijke
regeling van de positie der Indische officieren enz.
Morgen voortzetting.
Correspondentie.
Zoo //Uw bestendige lezer" zijn naam aan de
redactie gelieft mede te deelen, zal zijn artikeltje
geplaatst worden.
LAATSTE BERICHTEN.
's-Hage, 12 November. Bij Kon. besl. van gis
teren n°. 5, is de heer L. F. Backer Overbeek,
eervol ontslagen als ontvanger der dir. belastin
gen en acc. te Oostermeer, thans tijdelijk belast
met de waarneming van het ontvangkantoor der
zelfde middelen te Bergum, benoemd tot on tv.
er dir. belastingen en acc. te Ootmarsnm c. a.
Konstantinopel, 10 Nov. Aan de beurs is het
gerucht in omloop, dat het antwoord van den
Khedive, hoewel in eerbiedigen toon vervat, toch
in het wezen der zaak niet gunstig luidt.
Florence, 11 Nov. De Koning heeft voor drin
gende aangelegenheden zich weder met de tee-
kening van besluiten, enz. belast.
Napels, 11 Nov. Hedenavond is prinses Mar-
garetha, kroonprinses van Italië, van een zoon
bevallen. Moeder en kind zijn welvarende. -
Londen, 12 Nov. De Koningin heeft bepaald,
dat het stoffelijk overschot van den heer Peabody
met het oorlog-stoomschip Inconstant naar Amerika
zal worden overgebracht.
De heer Rochefort bevindt zich sedert gisteren
hier ter stede.