een schild; voorts kostbaarheden, als ringen
spelden, haarnaalden, colliers, een schaar en
aarden, glazen en koperen urnen. Alle voorwer
pen waren uitmuntend bewaard gebleven. De
zilveren sieraden zijn net bewerkt en met smaak
versierd; de colliers bestaan uit geëmailleerde
glazen kralen. Door de wapens kan men eeni-
germate bepalen uit welk tijdvak deze begraaf
plaats dateert, wijl zij alle op Frankischen oor
sprong terugwijzen. De geraamten belmoren tot
een rijzig ras: men vond er van 1.92 meter. Bij
bijna allen was een urne tusschen de voeten
geplaatst.
In het Jezuïeten-klooster te Lissabon wordt
Adam op eene schilderij voorgesteld in blauwen
broek met kuitgespen, en Eva in een hoepelrok.
Op den achtergrond een processie van kapucij
ners. In Venetië heeft Tintoretto op zijn bruiloft
van Kanaan een klavier aangebracht. In Arieux
is in een kerk Abraham voorgesteld, die met een
pistool in de hand Izaak wil dooden. In Windsor
heeft Antonio Verrio zich zeiven en eenige vrien
den in groote allongepruiken afgebeeld onder de
figuren op eene schilderij van de opwekking van
Lazarus. Een schilder in Toledo beeldde de drie
koningen af, twee blank en een zwart. Zijne
modellen schijnen evenwel niet stil gezeten te
hebben, want men vindt op de schilderij drie
blanke en drie zwarte voeten.
Barnum, de groote, ouovertreffelijke Barnuui,
de koning der goochelaars, heeft hoewel nog in
leven, reeds zijne levensbeschrijving het licht la
ten zien; het scheen evenwel niet de ware te
zijnalthans hij kondigt thans zijne ware en
authentieke gedenkschriften aan.
In afwachting der verschijning van dit belang
rijk werk, geeft de Internationnal aan zijne lezers
den eersteling van de in aantocht zijnde gedenk
schriften.
„Eens," zoo verhaalt de groote Barnum, „meldt
zich een man bij mij aan en vertelt mij dat hij
geen middel van bestaan heeft.
Wilt gij in mijn dienst treden? vroeg ik.
O! asjeblieft mijnheer 1
Welnu, gij kunt lü dollar per pag ver
dienen.
Aangenomen mijnheer!
Gij neeint 5 steeuen mede, legt er een op
den hoek van Broadway en Annstreet, den twee
den bij het museum, den derden op den hoek
van Broadway en Tessey-street, en den vierden
voor de groote kerk.
En den vijfden?
Dien houdt gij zelf. Gij loopt vervolgens
snel en gejaagd, zonder recht of links te kijken,
van den eenen steen naar den andereu, u bij
eiken steen ophoudende, terwijl gij den steen, die
daar ligt, met dien, welken gij in de hand hebt,
verwisselt. Gij doet dit steeds met het ernstigste
gezicht en beantwoordt niet aau de vragen, welke
men tot u mocht richten. Alle uren gaat gij het
museum binnen, treedt statig door elke zaal,
gaat weer naar buiten en hervat uwe bezigheid
verstaan
Zeer goed. Wanneer moet ik beginnen?
Üp het oogenblik, zoo gij wilt.
De man zette zich onmiddellijk aan het werk.
Nog geen half uur had deze zonderlinge wan
deling geduurd, of hij had reeds honderden men-
schen achter zich, de geringste van zijne geheim
zinnige bewegingen met verbazing bespiedende.
Toen er een uur verloopen was, en hij het
museum binnenging, stormde de menigte hem
achterna, om het geheim te ontdekken, zoodat
het personeel, dal met het ontvangen der entree
gelden was belast, moest verdriedubbeld worden.
Deze grap duurde twee dagen. De ophoopin
gen werden echter zoo talrijk en veroorzaakten
zulk eene stremming, dat de politie er zich mede
bemoeide en Barnum den man met de vijf stee
uen zijn werk deed staken.
De dood van den Franschen geleerde Sainte-
Beuve brengt weer een anekdote-storm op het
ruime veld der Parijsche journalistiek. Van al
die dikwijls ongeestige geestigheden woei er ons
heden eene voorbij de oogen, die ons voorkomt
nog al aardig te zijn.
Sainte-Beuve had er altijd vermaak in die anek
dote te vertellenhij liet zich telkens door zijne
neiging daartoe meeslepen en daardoor zagen
zijne vrienden, wanneer het in zijn gezelschap
op „uien vertellen" aankwam, het oude vertel-
eltje immer met gespannen verwachting te geinoet.
De vrouwelijke helft van een oneenig echt
paar zoo vertelde dan St.-Beuve zocht bij
mij raad om eene echtscheiding te verkrijgen. Ik
zei haar dat ze er eene reden, bv. mishandeling,
voor moest kunnen opgeven. De vrouw ging heen
en thuis gekomen ging ze haar man eens fiks
tergen en dat wel zóo hevig, dat hij haar einde
lijk een erbarmelijk pak slagen toediende. In
uitgelaten vreugde kwam ze toen bij mij terug;
als ik haar niet had tegengehouden, ware ze mij
ongetwijfeld om den hals gevlogen. Zeg me toch
wat er gaande is? vroeg ik.
Goddank, riep ze mij, tot antwoord, in haar
dolle drift van blijdschap toe, Goddank, hij heeft
me geslagen, getrapt, gestompt; ik kan scheiden!
Ja, hernam ik, ge kunt nu eene echtscheiding
vragener waren toch getuigen bij Neen,
dat niet, sprak ze heel onnoozel. Nu, dan
brengt 't u geen stap verder.
Ijlings vloog ze daarop mijn kamer uit, naar
haar woning. Nauwelijks had ze den voet over
den drempel gezet, of ze offreerde haren echtvriend
een zoo ongenadige oorveeg en een dito trap,
dat hij op den grond rolde. „Daar heb je ze te
rug," riep ze wanhopig uit, „ik kan er toch niets
mee uitvoeren." (0. v. Z.)
In de Pantinsche moordhistorie is men thans
een schrede verder gekomen. Een brief aan
Traupmann in de gevangenis gericht, in het
Duitsch geschreven, heeft tot de ontdekking ge
leid, dat de vader Kinck wel degelijk vermoord
is. De briefschrijver scheen te meenen, dat Traup-
inann zijne brieven ongeopend in de gevangenis
ontving, en schrijft zeer naïef, dat de akker waar
het lijk van Jan Kinck begraven is, thans is om
geploegd, zoodat hij voor een outdekking niet
bevreesd behoeft te zijn.
KOLONIËN.
Paramaribo, 5 October. De Gouverneur der
kolonie Suriname, „het vvenschelijk achtende door
eene Commissie te doen onderzoeken welke ver
beteringen in de tegenwoordige organisatie van
het administratief bestuur dezer kolonie worden
gevorderd," heeft eene commissie benoemd tot het
doen van onderzoek naar- en het uitbrengen van
een verslag, door bepaalde voorstellen vergezeld,
over de bedoelde verbeteringen en de daaraan
verbonden kosten. Hare aandacht wordt bijzonder
ingeroepen op de vraag of en hoedanig een ge
meentebestuur, in verband met eene betere ver
deeling der kolonie, zoowel tot bezuiniging als
tot betere administratie zal leiden. Tot leden dier
Commissie zijn benoemd de heeren Mr. R. Twiss,
J. A. T. Cohen Stuart, Mr. E. A Van Emden,
Mr. G. J. A. Bosch Reitz, Mr. B. E. Colafo Bel-
monte, N. T. A. Arland en A. H. De Granada,
in verschillende betrekkingen bij het bestuur der
kolonie werkzaam, of leden van den Kolon. raad.
De heer T. J. Eyken Sluyters is van Curafao
wedergekeerd tot het bevorderen van landver
huizing naar de kolonie Suriname. Men kan die
zending als geheel mislukt beschouwen. „Evenwel
- zegt hot Sur. Gouv. Adv.-blad - zullen de, door
onze planters, naar aanleiding der aanbeveling
van onzen landvoogd, ten gevolge eener ministe-
rieele aanschrijving, aangewende pogingen, het
opperbestuur overtuigen dat belanghebbenden in
den Surinaamschen landbouw geene moeite noch
kosten ontzien, om zich zeiven te helpen, doch
dat het aanschaffen van voldoende werkkracht
buiten krachtdadige medewerking der regeering
eene onmogelijke zaak is."
De Kol. Staten hebben dezer dagen in de
afdeeling onderzocht de voordracht tot eene ver-
bruikbelasting op het gedistilleerd, welke voor
dracht gunstig moet ontvangen zijn. De spoed,
waarmede de Staten deze gewichtige zaak hebben
behandeld, bewijst hoe gaarne men wil mede
werken ter bevordering van elk geschikt middel
tot het gelijdelijk doen verdwijnen van de sub-
sidiën.
CuRvfAO, 2 October. Ten gevolge van het ver
leend buitenlandsch verlof aan den heer Mr. J.
H. Beanjon, proc.-gen., is de waarneming van
dat ambt, van heden af, tijdelijk opgedragen aan
den heer Mr. S. C. Henriquez, kantonrechter
alhierterwijl diens functiën zullen worden waar
genomen door den plaatsvervanger, den heer W.
M. B. Gravenhorst. De heer Van Beanjon is tot
herstel van gezondheid, met zijne echtgenoot, naar
Europa vertrokken.
Den 30"en Sept. is naar Nederland vertrok
ken Zr. Ms. stoomschip Soembing, kommandant
kapit.-luit. Jhr. D. Bowier.
Den 17d™ Sept. heeft men op St.-Thomas we
der eene, ofschoon lichte, aardbeving gevoeld, die
gelukkig geen schade heeft aangericht.
De berichten van Aruba blijven nog treurig
en de uienschlievendheid mag voor de vele nood
lijdenden door de felle droogte, nog alleszins werk
zaam zijn.
BATAVIA, 17 September.
Aan het Bal. Handelsblad ontleenen wij het vol
gende:
Op het gebied van wetgevende activiteit zijn
wij heden, meer dan ooit, in een „siësta" tijd, die
per dag niet langer dan 24 uren duurt. Indien
de „„door de Voorzienigheid geïnspireerde"" in
zijn kabinet (waarin hij volgens zijne eigene ver
klaring immer zoo hoog boven Thorbecke staat)
het gebeurde in Juni 1866 nog eens overpeinst
en de toen gegeven verklaringen en proclamatiën,
waarmede het „juste milieu" en de conservatie
ven zich lieten vangen, vergelijkt met de uitkom
sten van een nagenoeg driejarig bestuur, dan zal
hij wel tot de overtuiging moeten komen (buiten
dat kabinet zoowel hier als in Nederland bestaat
die overtuiging reeds) dat de dagen van Juni 1866
„journées des dupes" waren, waarmede hij zich
zelf overigens het ergst gedupeerd heeft, daar de
insolventie van het onderzoek en bepeinzing-
stelsel dagelijks duidelijker uitkomt en de „zwarte
punten" met den dag grooter worden.
Dat belet echter niet, dat het „dolce far niente"
hier zijn geregelden gang gaat. Van de vijf leden
in den raad van Indië ontbreekt een lid en men
zegt, dat de heer O. Van Rees als zoodanig we
der uitkomt; zoo dat waar is, dan staat daarbij
zeer zeker de finantieele quaestie meer op den
voorgrond dan die van beginselen. Van de
overige 4 leden is er in den regel een met ver
lof, hetgeen natuurlijk geen kwaad doet, daar
immers „tres faciunt collegium" en de Raad dus
altijd delibereeren, adviezen geven en voordrachten
doen kan, die toch op den gang (i. e. stilstand)
van zaken niet influënceeren. De directeur van
binnenlandsch bestuur, die te Batavia geen dag
kan gemist worden, resideert echter sedert vele
maanden te Buitenzorg, terwijl de directeur van
openbare werken, die per jaar ten minste zes
maanden op reis zijn moest, Batavia niet kan
verlaten, omdat men aan zijn departement geen
secretaris geeft, die toch reeds in 1S68 op de
begrooting was toegestaan. De plaatsvervangende
hoofdingenieur is naar de baden en de afdoening
der quaestiën van den spoorweg naar Buitenzorg,
van Padang naar Kaijoe-Tanam, aanleg van Tram
ways te Samarang en Soerabaya, gunning der
ijzeren bruggen (sedert 8 maanden uitbesteed)
enz. enz. blijven steeds in advies.
Daarbij komt nog, dat door de vrijspraak van
Mevr. Saportas door het Hooggerechtshof de
verwachte „haut gout" eener terechtstelling in
het water gevallen en dat de belangstelling in
het Bekassie-oproer-proces sedert lang verdwenen
is; dat men van kleine „scandal" processen (klap
pen aan koetsiers gegeven, schending van domi
cilie enz.) hier in het peperland geen notitie neemt,
omdat zij niet genoeg gepeperd zijn en dat dus
natuurlijk niemand erger in de klem zit dan de
courantenschrijvers, die niet eens de uitkomst
(van vroeger) hebben, dat zij in afwachting van
inspiratiën of onverwachte gebeurtenissen aan de
pen kunnen knauwen (omdat de pennenhouders
tegenwoordig van hout of blik zijn), zoodat zij,
om niet genoodzaakt te zijn (gelijk zeker blad)
14 kolommen lange stukken uit Hollandsche cou
ranten over te nemen, eigene thema's moeten
zoeken met oneindige variatiën, gelijk Andresens
artikelen en „Uitstappen naar Padang en Sama
rang."
Heeft Engeland zijn Iersche kerkwet, Frank
rijk zijn „parlementaire concessiën", Duitschland
zijn Bismarck, Mecklenburg zijn „Prilgel," Ne
derland zijn „Agrarische wet en zijn Zwalbach-
artikelen", waarvan echter niemand weet, waar
en waarom het gevoerd wordt, noch waar de
chef zich thans bevindt (die de maandelijksche
ordonnantie van f1500 slaat, behalve de f600
reiskosten, zal het wel weten), wij hebben hier
het gezicht op leege plaatsen (van niet benoemde
ambtenaren), het algemeen pikierstelsel en tot
afwisseling merkwaardige berichten uit de pro
vinciën (o. a. dat een inlander geweigerd heeft,
zich de korting op den koffieprijs te laten wel
gevallen), waarvan het merkwaardigste is, dat
de redacteur van een conservatief blad te Soera
baya bij een openbare plechtigheid als vertegen
woordiger der pers is opgetreden, zonder daartoe
door de pers te zijn uitgenoodigd. Hij is daarbij
waarschijnlijk uitgegaan van de zeer juiste
veronderstelling dat alleen de conservatieve pers
de algemeene meening vertegenwoordigt, de libe
rale pers daarentegen niets dan de meening van
eenige intriganten, die men (gelijk dat in een
particuliere correspondentie uit Soerabaya, aan het
„Dagblad van 's-Gravenhage" gericht, zoo schoon
gezegd wordt) het land maar moest uitzetten,
waarna landbouw, nijverheid en handel zich
dadelijk weder in vollen bloei zouden bevinden.
Men heeft hier het onverwachte bericht der
benoeming van den heer Nieuwenhuizen tot vice-
president van den Raad van Indië ontvangen.
Niemand (ook niet de heer N.) had die verwacht.
Maar nog minder had men verwacht, dat de
Nieuwe Rolt. Courant er een soort van panegyricus
op zou schrijven en den volke daarbij de tot heden
geheel onbekende nieuwigheid zou verkondigen
dat de heer N. een liberaal is. De hemel beware
ons voor zulke liberalen; met de conservatieven
zullen wij dan wel klaar komen.
De perturbatiën, die men sedert jaren onder
vindt in den gezondheidstoestand van Batavia,
doen zich nu ook gevoelen bij de geneesheeren
zeiven, bij wie de onderlinge harmonie even
zuiver is, als het drinkwater te Batavia; een
der geneesheeren is sedert jaren habitueel ziek
(wordt hij daarom betaald met nagenoeg het
dubbele der bezoldiging, aau zijn functie ver
bonden, f550 per maand in plaats van f300)? en
wanneer hij een enkele maal voor den dag
komt en een liekc bezoekt, dan verheugen die
zich in de gedachte, dat de geneesheer toch nog
gebrekkiger is dan zij zeiven en dus, dat zij zich
niet te beklagen hebben over gebrekkige behan
deling. Alles is hier immers gebrekkig, zelfs het
Batigslot begint gebrekkig te worden, ook het
„Hotel" van den Gouv.-Generaal te Rijswijk,
dat men thans verbouwen, i. e. oplappen wil.
Die nog wel, auf allgemeiners Verlaugeo, afzonderlijk uit
gegeten worden.
En attendant zegt men, dat Z. Exc. de wo
ning van den Resident zal betrekken.
De veiling op den 13dc" jl. van 95,000 pikols
gouvts. suiker was echter niet gebrekkig; zij is
zeer coulant afgeloopen, en geen wonder dal de
suiker hooge prijzen behaalde (gemiddeld N°. 15
f 15.8718/,,); de vrachten zijn immers zoo buiten
gewoon gebrekkig, dat de Handelmaatschappij
5 schepen bevracht heeft tegen gemiddeld f44.36,
waarvan 4 voor Rotterdam en 1 voor Dordrecht;
diergelijke voordeelen kunnen alleen verkregen
worden door een verkoop van producten in Indiê.
Te Padang is door een aardstorting en daar
door veroorzaakte overstrooming groote schade
aan gebouwen en goederen toegebracht.
Het Italiaansch operagezelschap is na een drie-
maandelijksch verblijf van hier naar Samarang
vertrokken. Vele benauwde beurzen halen adem;
bovendienmacaroni is een lekker eten, maar
altijd macaroni bederft de maagmen verwacht,
dat de hier bestaande muziekgenootschappen het
muziekbeminnende publiek nu eens weder op
gezonde Duitsche kost zullen onthalen en reeds
is de „Aurora" in het concert van Woensdag
met een zeer goed voorbeeld hare oudere zuster,
de „Toonkunst", voorgegaan.
Men deelt ons het hoogst belangrijke bericht
mede, dat het besluit zou geleekend zijn, waarbij
de reserve-fondsen der Wees- en Boedelkamers
ten voordeele van deu lande worden geannexeerd.
Voor de eer der Regeering hopen wij, dat dit
bericht moge blijken, een canard te zijn.
De oploop te Bekassie. 't Schijnt dat men
aan dien oploop toch nog maar de beteekenis wil
geven van een mislukten opstand en dus een poli
tiek gewicht; waarschijnlijk op bekentenissen
van gevangen inlanders, die zich een groot aan
zien willen geven en daarom alles verklareu, wat
zij vermoeden dat de ondervrager gaarne zou hoo-
ren. Te oordeelen naar enkele gezegden, moet
Bapa Rauia onder die zwetsers bovenaan staan.
Of de beschouwingen van anderen ontleend
waren aan liberale of conservatieve partij-bedoe
lingen (meer waarschijnlijk aan benauwdheidlaten
wij in het midden; voor ons is bet onmogelijk,
het denkbeeld van een opstand te Batavia door
inlanders, niet archiridicule te vinden.
Een opstand van inlanders te Batavia, waar
behalve de Europeesche bevolking een troepen
macht vereenigd is, waarmede men een goed
georganiseerd, goed gewapend en zelfs van ge
schut voorzien inlandsch leger van 50,000 man
als kaf voor den wind verstrooitEen troepen
macht, grooter dan die, waarmede Clive den slag
van Plassei won tegen den Nabob van Bengalen
en zoodoende het Britsche Rijk in Indië voorgoed
vestigde
Preangkr-Regentschappen. In tien districten van
het regentschap Soekapoera is eene pokken epide
mie uitgebroken, waardoor tot en met den 20"eo
Augustus 527 personen werden aangetast. Van
deze zijn 152 hersteld en -38 overleden, zoodat
nog 337 onder behandeling bleven.
Ook heerschten in het district Kandangwessi
van dat regentschap vele koortsen.
Een civiel geneesheer en een doctor djawa zijn
derwaarts gezonden om geneeskundige hulp te
verleenen, terwijl de noodige voorzorgsmaatrege
len genomen zijn om de pokken epidemie in haren
loop te stuiten.
Sumatra's Westkust. Door de aanhoudende
regens ontstond in den nacht van 9 op 10 Aug.
jl. een zware bandjir in de Padang-rivier en aan
hare monding eene gevaarlijke branding.
Onderscheidene landbooten en kleine vaartui
gen, in de rivier aan den wal gemeerd en voor
anker liggende, geraakten in drift en bekwamen
belangrijke avarij, terwijl enkelen door den feilen
stroom naar zee werden gevoerd.
Eenige vaartuigen werden of tegen de rotsen
verbrijzeld öf op strand geworpen, terwijl een
prauw met twee opvarenden werd vermist.
Dit ongeval werd weldra door een tweede van
meer beteekenis gevolgd.
Den 14d,n dier maand onstond andermaal een
zware bandjir, die zoowel de wegen in de nabij
heid der Moeara, als de kampong Pondok, de
passars Batipoe en Borong en de Chineesche kamp
voor een groot gedeelte onder water zette en
aanzienlijke schade aan gebouwen en goederen
veroorzaakte.
Deze bandjir werd gevolgd door eene belang
rijke aardstorting van de heuvelenrij, welke Pa
dang aan de zeezijde afsluit. Een ter plaatse
staand huis werd medegesleept en onder de in
de rivier vallende massa bedolven. Gelijktijdig
werd het water er met dusdanige kracht opge
stuwd, dat verscheidene schoeners en andere
vaartuigen eenige voeten landwaarts in werden
geworpen, waar zij bij terugslag van het water
bleven zitten.
De kade werd over eene lengte van 70 ellen
met de daarop staande gebouwen weggeslagen.
Enkele menschenlevens zijn bij deze ramp te be
treuren.
In de afdeeling Priaman is de groote houten
brug over de rivier Sampang geheel weggeslagen,
waardoor de communicatie tusschen Priaman
en Kajoe-Tanam verbroken is. Ook in deomme-