2075. Donderdag A°. 1869. 21 October. Feuilleton van liet „Leidscli Dagblad". LLIIISCII DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nornmers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVÏÏRTKNTIKN. Voor iederen regelf 0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, 20 October. Mr. A. Greebe, gemeente-secretaris te Zaandam, beeft, in bet Weekblad voor Burg. Aim een brief geplaalst, waarin hij o a hpt volgende schrijft: „Ik heb mij zei ven vaak afgevraagd of een con gres, een genootschap van beoefenaars van het administratief recht, niet gewenscht zou zijn.- YVanneer burgemeesters, secretarissen en oritvnn- gers, rijks-, provinciale en gemeentelijke ambte naren voor zooverre zij mei hel administratief recht in aanraking zijn, en alle beoefenaars van liet administratief recht eens eon bond of een genootschap oprichtten en met elkander de onder werpen, zoowel die betrekking hebben op het jus constitution als op het jus constituenduni, bespraken, zou dat niet een prikkel kunnen zijn tot hetere en meer zakelijke beoefening van dit onderdeel der rechtswetenschap? Zou het geen aanleiding kunnen geven tot eene vergelijkende studie van rijks-, provinciale en gemeentelijke wetgeving; tot afschaffing van dwaze voorschrif ten en tol het aanbevelen van tneer practische eu uitvoerbare? Zou bet niet kunnen leiden tot vereenvoudiging der administratie, tot bevorde ring van desentralisatie en plaatselijk zelfbeheer? Zouden de finantieele belangen der gemeenten tegenover de regeering niet krachtdadiger kunnen worden beschermd en nauwkeuriger en scherper onderscheiden dan nu plaats vindt Zouden de materieele belangen der ambtenaren in vereeni- ging niet beter kunnen worden behartigd dan nu? Ziedaar zoovele vragen die met zoovele nog kunnen vermeerderd worden. Ik heb slechts een denkbeeld willen aangeven; geenszins lag het in mijn doel in détails te treden. Wellicht is hiertoe later gelegenheid, zoo ik bespeur dat mijn voor stel sympathie ondervindt. Nu slechts heb ik als mijiie meening willen aangeven, dat een adminis tratieve bond, in dien geest opgericht nuttig zou kunnen werken. Hoe ik dien bond wenschte ingericht te zien? Mij dunkt dit zou eerst na rijp overleg kunnen worden vastgesteld. Wellicht zou het geraden kunnen zijn dat elke provincie op zich zelve eene afdeeling uitmaakte, tot bespreking hoofdzakelijk van gewestelijke belangenterwijl alle afdeelin- gen eenmaal 's jaurs zouden kunnen vergaderen, ter bespreking van meer algemeene. Wanneer iedere afdeeling aan het te kiezen hoofdbureau een of meer onderwerpen ter behandeling op de algemeene vergadering aanbood, en deze door liet hoofdbureau tijdig aan alle al'deelingen werden bekend gemaakt, dan zou zulk eene vergadering zeker sciiooner vruchten kunnen opleveren dan men zoo dadelijk met deu vinger zou kunnen aanwijzen." Zij die tot den Administratieven Bond wensclien toe te treden, gelieven daarvan franco opgave te doen aan den uitgever van het genoemde Week blad, met duidelijke vermelding van voornaam, naam, betrekking en woonplaats. Het Weekblad zal dan wekelijks de namen van de toegetredenen mededeelen. Wij hebben indertijd medegedeeld, dat bij den gemeenteraad van Delft is ingekomen een adres, houdende verzoek tot toelating van niet-gevacci- neerde kinderen op de openbare scholen. Dit adres werd in banden gesteld van eene com missie, om den raad te dienen van advies. Die commissie beeft thans verslag uitgebracht, waarin zij adviseert om de verordening, houdende bepa lingen van politie betrekkelijk besmettelijke ziek ten, in dier voege te wijzigen, dat de bepaling van art. 1 ai. 1 niet van toepassing is op de bijzondere scholen; de verordening te handhaven ten opzichte van de openbare scholen, en liet verzoek van adressanten, zooals liet ligt, van de hand te wijzen. De vrees, zegt de Economist, die in den laatsten tijd aan den dag wordt gelegd voor ontploffingen van petroleum, is grootendeels ongegrond, en mag niet zóóver gedreven worden, dat zij alle pro ducten, uit die vloeistof bereid, uit den handel zou weren. Niet de gewone petroleum, doelt een geheel andere zelfstandigheid, de geest van pe troleum is het, die tot gevaarlijke explosies kan aanleiding geven. Deze vloeistoffen, hoewel beide producten van de ruwe aardolie, zijn zoo ver schillend, dat, terwijl in petroleum een bran dende toorts wordt uitgebluseht, de damp van petroleum geest reeds op een temperatuur beneden het vriespunt ontvlambaar is. Het Engelsche par lement heeft dat verschil wel degelijk in het oog gehouden: de verordeningen in de laatste zitting vastgesteld, hebben geen betrekking op petroleum, doch slechts op alle producten uit die vloeistof bereid, wier dampen op een temperatuur van minder dan 100 graden ontvlambaar zijn. En de gouvernenients-verordening is niet de eenige waar borg; de Londensclie kooplieden hebben immers in huil midden een vereeniging, die uit eigen beweging de ingevoerde vloeistoffen aan de voor geschreven proef onderwerpt, zonder welke zij die niet accepteert. Daar nu de handel in zuivere petroleum zeer aanzienlijk is, zou het jammer wezen dien te laten varen, ten gevolge van onge lukken, die door andere, haar verwante stoffen, worden veroorzaakt, doch waaraan zij zelf ge heel onschuldig is. Misschien zou men strenger maatregelen kunnen toepassen met betrekking tot die ontplofbare nevenproducten; men zou het vervoer binnen zeer enge perken kunnen afbake nen. Om hiertoe de noodige stappen te nemen, ware het beter, dat het Lagerhuis een afzonder lijk regeerings-departement machtigde, 0111 op we tenschappelijke gronden een wetsontwerp in het leven te roepen, dan zich het hoofd te breken met pogingen tot liet stellen van wettelijke be palingen omtrent een onderwerp, dat slechts enkele parlementsleden met zaakkennis kunnen bespre ken. In eene correspondentie uit Amsterdam aan de Arnli. Cl. leest men omtrent de sluiting der tentoonstelling; „Misschien ware de plechtigheid indrukwek kender geweest, wanneer, zooals velen gehoopt hadden, de Koning de medailles had uitgereikt; algemeen heeft liet hier de aandacht getrokken dat noch de Koning, noch de Prins van Oranje, die toch bier in Amsterdam vertoefden, de ten toonstelling beeft bezocht. Te recht vraagt men, ol, na hetgeen te Utrecht is gebeurd, de tentoon stelling niet dit geringe bewijs van belangstelling had mogen ontvangen; nu echter hetgeen is ge schied niet te veranderen is, wenschte men, ge loof ik ten onrechte, dat de Koning zelf de ten toonstelling zoude sluiten. Eene sluiting toch door hem, die de tentoonstelling niet eens bezocht, was zeker vreemd geweest; de sluiting door den Prins zette de kroon op liet werk. Behalve de Prins, woonden eenige autoriteiten de plechtigheid bij. Het ministerie was, op den heer De Waal na, die zeker aan de gevolgen van het indienen eener Indische begrooting lijdt, au grand complet." De stand der ontmantelingswerken is als volgt: Maastricht, .Venlo, Bergen-op-Zoom en Bath zijn thans onverdedigbaar. De verdere werkzaamhe den aldaar moeten dienen om de gronden op voordeelige wijze in perceelen te kunnen ver- koopen. Met den verkoop te Veulo en Maastricht zal het volgend jaar worden voortgegaan, wan neer de wegen volgens overeenkomst met de ge meentebesturen zijn aangelegd. Nog dit jaar zul len eenige gronden te Bergen-op-Zoom en de gron den van het fort Bath verkocht worden. De Breda en Koevorden zal de ontmanteling weldra aan vangen en in liet volgend jaar met kracht wor den voortgezet. De ontmanteling van Vlissingen aan de landzijde zal voor een deel plaats hebben door de kanaalwerkeu, waarvan de plannen nog niet definitief zijn vastgesteld. Aan de noord-oost zijde zal echter weldra tot slechting worden over gegaan. (TV. en Adv. BI. B. o. Z.) Dagbladen. Er werden in Nederland uitgegeven: in 1850. in April 18G9. in Oct. 1SG9. Dagelijks11 ]6 25 5 mtilen per week .1 1 1 4 0 1 0 3 11 11 13 2 - 26 31 30 1 K9 97 122 te zauien 88 157 191 Bij dit laatste echter kunnen nog worden ge voegd een achttal bladen, die om de veertien dagen ol' op andere tijden uitkomen. In 't geheel zou dit dus 199 bedragen, of -12 meer dan in April te voren eu 111 meer dan in 1850. De Pall Mali Gaietle vestigt de aandacht op het belangrijke rapport van den lieer Dumas, den beroemden Fransclien chiniist, die, in navolging van Dr. Bury, gewezen heeft, op de bijzondere omstandigheid dat werklieden, die met koper werken, bijna zonder uilzondering bevrijd blijven van de cholera, zelfs bij de grootste epidemieën. Onder de werkers in koper zijn gedurende de laatste epidemieën slechts 3 per 10,000 arbeiders aan de cholera overleden, en de maatschappij „Ie Bon Accord," welke in 1819 gevestigd is en alleen uit bronswerkers bestaat, heeft medegedeeld, dat geen der leden der maatschappij aan de cholera gestorven was, gedurende de vijf groote epidemieën dezer eeuw, ofschoon zij injdistricten woonden, waar de ziekte liet hevigste was. De lieeren Dumas en Bury vestigen de aandacht der gelieele wereld op deze bijzonderheid, opdat alle bevoegden hun best mogen doen, de noodige inlichtingen te verkrijgen aangaande vorige epi demieën, daar, indien de waarheid der theorie, dat koper een behoedmiddel tegen cholera is, bevestigd werd, de gelieele wereld van deze kos telijke ontdekking de vruchten zou plukken. De gemeenteraad van Vlissingen heeft Maandag (18 Oct.) besloten, de commissie van het fonds der zeemans- en visschersbeurs te machtigen om voor tien obligatiën van f 1000, deel te nemen in de geldleening door de Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij te Amsterdam uitgeschre ven, hoofdzakelijk tot opening eener directe en geregelde stoomvaart tusschen Nederland en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. (Midi. Cl.) In de Garlenlaube van dit jaar komt een be langrijk stuk voor van Dr. Schildhach te Leipzig. Hij wijst daarin, ook met eene teekening, op een nieuw model schoolbank, naar deu ontwerper Kume's nieuwe schoolbank, genaamd, en die verre boven de Amerikaansclie banken, welkeookgansch niet vrij zijn van gebreken, in doelmatigheid moet staan. Als een bewijs wat slechte schooltafels en banken uitwerken, deelt Dr. Schildhach mede, dat door hem 1000 schoolkinderen te Leipzig zijn onderzoch, van welke slechts weinige geen zij- delingsche afwijking in de welvelzuii hadden. Verder geeft hij aan, hoe uil die gebrekkige schoolbanken eene verkeerde houding, platte horst, slechte ademhaling, kwaad bloed, tering, kortzich tigheid en slechte spijsvertering voortkomen. In dien men overal eens ging zien, zou men ver stomd staan over het gebrekkige van banken en schrijftafels. Te wensclien ware liet, dat liet, schooltoezicht op deze ingrijpende gebreken ern stig toezage; want wat baat liet of men al in een ruim, luchtig lokaal zit, indien de jeugd nog ge kluisterd wordt aan banken, die zooveel kwaad kunnen veroorzaken De Maatschappij van Nederlandsche Letter kunde en Geschiedenis: „Br Taal isgansch het Volk," te Gent gevestigd, heeft een prijskamp uitgeschre ven op liet volgende onderwerp „Een historische roman uit de Geschiedenis der Nederlanden," in de Nederlandsche taal geschreven, van ten minste 200 blz. druks in kl. S*. De eenige prijs voor liet best en waardig ge keurd werk bestaat in een som van 500 franken. De mededingende stukken moeten vrachtvrij ingekomen zijn bij den secretaris der Maatschappij, Ph. Van Cauteren, Staticstraat, 4. te Gent, vóot den l»,cn Januari 1871. Het bekroonde stuk blijft liet eigendom der uit schrijvende maatschappij. De handschriften der ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN. NAAR IIET FRANSCH VAN JULES KEEGOMAED. (Vervolg.) Renée, die met meer ondeugendheid dan ver legenheid hare oogen had neergeslagen, toen er op haar werd gezinspeeld, hief ze wederom op met een straal van vreugde, hij die laatste woor den, waarin mijne moeder afstand deed van den tegenstand, dien zij misschien in alle oprechtheid beweerde nimmer jegens Olivier te hebben aan den dag gelegd. Ik opende mijne lippen om te antwoorden dat ik hem niet schreef; doch ik was door dat alles zóo ontmoedigd, dat ik ver der rnaar het stilzwijgen bewaarde. Wat zou de worsteling mij bovendien ook heipen? Ik zou daarin zeer zeker overwonnen worden, en mij hij anderen en mij zelve gehaat maken, 't Zal dus maar beter zijn mij er huiten te houden. Want om nog eens weer mee te helpen aan een verzoening tusschen Olivier en Renée, daar toe voel ik mij den moed ontbreken. Mijn hart zou zich zooveel geweld moeten aandoen dat het bersten zou. Wanneer hij weer hier terugkomt, zal ik vertrekkenik zal aan uw hart komen vragen 0111 datgene, wat geen ander mij zou kunnen geven een weinig medelijden en vooral rust. Ik zal aan Renée de huwelijksgift laten, die ik haar heb beloofd; ik zal blijven bidden voor haar geluk. Maar om nu getuige (e zijn van dat geluk, zulks zou mij onmogelijk zijn. Later misschien eens, wanneer ik niets meer in mijn boezem zal voelen kloppen Vaarwel! kus uwe kinderen eens hartelijk voor mij. Och! ik heb ze zoo lief! Gij zult mij dat ten minste niet verbieden, nietwaar? aan mevrouw marcelle bonnet, de gurv. Kasteel Garlan, den 2G"'»n September 1858. Waarom antwoordt gij mij niet? Is uw stil zwijgen een bewijs dal gij rechtmatig vertoornd zijt vanwege uwe miskende onschuld of I wel, is het eene stilzwijgende bekentenis van schuld? Waarom, in beide gevallen, mij zulks niet te schrijven? Indien ik mij vergist heb, niet ten aanzien der feiten, waarvan ik het bewijs in handen heb, maar ten aanzien van hunne beteekenis, ben ik bereid mijn ongelijk te er kennen; heb ik juist gegist, zijt gij schuldig, en hij gevolg ongelukkig, gelooft gij mij dan niet in staat om mijn deel te nemen aan uwe we zenlijke smarten, daar gij mij immers tot hier toe altoos hebt laten deelnemen aan uwe bedrieg lijke gelukzaligheden? Indien wat ik altoos nog volstrekt wil blijven hopen indien liet bovendien nog niet te laat is om u tegen te hou den op een lieilloozen weg, waarom zoudt gij het versmaden mij ten minste om mijne hulp en ondersteuning te vragen? Ik wil gaarne toe stemmen dat ik liet recht niet heb om raad te geven, en toch moet ik vreezen dat ik nog de verstandigste geweest hen van ons beiden. Daar ik dus niets van u weet, kan ik wel niet anders dan over mij zelve spreken. Ik meldde u laatst dat Olivier zich te Morlaix ophield. Se dert heb ik te Morlaix, waar mama en ik eenige bezoeken waren gaan afleggen, vernomen dat hij daar eerst den dag vóór onze terugkomst van Parijs wederom was aangekomen. En weet gij waar hij geweest is gedurende onze afwezig heid? Op een vierde mijl afstands van Garlan, op dat kleine oude kasteeltje Kervézec, dat wij dezen zomer samen bezocht hebben; maar hij is er gevaarlijk ziek geweest, en opgepast ge worden door Jane! Waarom heeft zij daar ons niets van gezegd? Die vraag heb ik zelve haar niet durven doen, maar mijne moeder heeft ze haar voor een paar dagen gedaan, dank zij de tusschenkomst van den chevalier, die inet veel beleid bestuurd werd door mij, zonder dat hij het zelf begreep, als naar gewoonte. Jane ant woordde: dat zij met opzet vermeden had om te spreken over een onderwerp, waarvan zij ge dacht had dat liet niemand aangenaam zijn kon. Mama, die geheel en al is teruggekomen van al hare vooringenomenheden tegen Olivier, sedert zij zooveel tot zijn lof heeft gehoord te Parijs, heeft daartegen gesprokeu en zich verdedigd, terwijl zij de schuld van alles, wat er gebeurd was, op mij wierp, en zij heeft Jane opgedra gen om aan haren neef te melden: dat zij l.ent steeds met genoegen zou ontvangen. En dat is het juist wat ik wilde. Dewijl Oli vier zoo erg ziek is geworden terstond na mijn verraad, verkies ik te gelooven dat zulks uit wanhoop was. En de wanhoop onderstelt de liefde. Hij is ongetwijfeld zeer boos op mij, en daartoe heeft hij alle recht. Het komt er dus op aan om vergiffenis van hem te venverven, en reeds heb ik de eerste voorwaarde van eene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1