N°. 2959. Zaterdag A°. 1869. 2 October. Feuilleton vau liet „Leidscli Dagblad". LEIDSC 94EBLID. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden,'per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DKR ADVERTENTIE!!. Voor iederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, 1 October. BRIEVEN UIT BELGIË. Er is geen politiek nieuws. Frère Orban rust zich, nu op de eene, dan op de andere badplaats uit, van de vermoeiingen welke hem het Fransch-Belgisch spoorweg-incident hebben gekost. Met uitzondering van den mimsterieelen Echo du Parlement protesteeren de bladen van elke kleur en richting dat onze premier van uit de Pyre- neën het beheer over zijne portefeuille blijft be houden en dat geen zijner collega's met de interi maire waarneming van het departement van finauciën is belast. Den 26"°° October a. s. zullen de verkiezingen voor gemeenteraadsleden plaats hebbenzachtjes aan worden de gelederen geopend tusschen li beraal en elericaal, voor den strijd die heftig be looft te zijn. De brief en het gedrag van pater Hyacinth hebben hier een levendigen indruk teweegge bracht; de ctericalen betreuren ten zeerste den ommekeer van den beroemden kanselredenaar en het gevoelen wint veld, dat het signaal gege ven is voor de oprichting eener Gallicaansch- Catholieke kerk. Men heeft opgemerkt dat mon seigneur Darboy, aartsbisschop van Parijs, nog geen woord gesproken heeft om de handelwijze van pater Hyacinthe af te keuren of om hem tot berouwvolle terugkeering uit te noodigen, waarin andere prelaten van Frankrijk den aartsbisschop zijn voorgegaan. De vrijzinnige gevoelens van Mr. Darboy kennende, meent men te moeten aannemen dat hij niet geheel vreemd aan de beweging zoude zijn. Alles is echter in de laatste dagen verdrougeu door de feesten. In Luik begonnen met de ver broedering .der volken, is men te Brussel geëin digd met de gewone Septemberfeesten, die echter dit jaar meer dan gewoon ziju geweest en in de beste orde zijn afgeloopen. Maandag heeft de Koning een revue gehouden over de troepen die ten getale van ruim dertig duizend man tot dat einde te Brussel vereenigd waren. Men heeft hiermede op het oog gehad om te zien binnen hoeveel tijd alle wapens van het land op éen oogenblik en op éen punt zou den vereenigd kannen worden. De uitslag is gunstig geweest. Den nacht te voren heelt het meerendeel der troepen bij de hoofdstad gebivakkeerd. De nacht was prachtig. Duizenden t-oeschouwers stroomden 's avonds naar het exercitiepleiu. Van verre zag men groote vuren, welke nu en dan met roode en fantastische tinten, de troepen op liet plein ver lichtten. Van tijd tot tijd weergalmt het geroffel van een trommelaar of het scherp geluid eener trompet; eene patrouille trekt over het plein, en een bataljon begeeft zich naar zijn kwartier. 's Vooriniddags te halftien is de koning, verge zeld van den graaf van Vlaanderen en verschei dene Belgische en vreemde hoofdofficieren, op het exercitiepleiu verschenen. Oogenblikkelijk heeft de revue plaats gehad. Om elf uren is het défilé begonnen, dat om lialf- twee in de beste orde was afgeloopen. Reeds begaven zich troepen naar de ver schillende spoorwegstations, om naar hunne gar- nizoens terug te keeren, voordat het défilé was geëindigd. Niettegenstaande den overgrooten toe loop uit alle oorden, is de geregelde gang der spoorwegdiensten geen oogenblik gestoord geweest. Jammer dat men een ongeluk te betreuren heeft te Vilvoorden. Een spoorwegwerker aldaar, die zich onvoorzichtig blootstelde, is overreden. Beeringen, 30 Sept. 1809. Nieuw conflict met België. Te midden van het gedruisch der feesten wordt een gerucht verspreid, dat nog al van gewicht is: men wil ui. dat de Fransch-Belgische spoorweg- quaestie tot nieuwe moielijkheden zal aanleiding geven, en dat dientengevolge de koning waar schijnlijk niet zelf de zitting der Kamer openen zal. Nu is het voorzeker niet wel denkbaar, dat in de troonrede gezwegen zal of kan worden van bedoelde zaak, die gedurende eenige maanden België en Frankrijk geschokt en zelfs geheel Eu ropa in beweging gehouden heeft; maar wat er van te zeggen* als men niet kan aankondigen, dat zij goed en definitief geregeld is? Dit is in derdaad hoogst moeilijk, en het middel om de uioeielijkheid te vermijden is het uiet-uitspreken eener troonrede. Zulk eene weglating zou iu an dere landen buitengewoon en zonder anteceden ten zijn; maar iu België levert zij niets abnor maals op; immers onder Leopold I verliepen soms vier of vijf jaren (vooral iu het laatste tijdvak zijner regeering), zonder dat eene troonrede werd uitgesproken. Leopold II is, naar het schijnt, niet ongezind hel voorbeeld zijns vaders ie volgen, wanneer hij niets belangrijks aan de natie heeft mede te deelen. Wat nu den aard der moeilijk heden over de spoorbanen betreft, zij zijn, naar het schijnt, meer van industrieelen dau van po- liliekeu aard, en spruiten voort uit de onmoge lijkheid 0111 de internationale conventie uit te voeren, die ten gevolge van de reis van den heer Frère-Orban gesloten is geworden. De aarzeling van Nederland 0111 de overeenkomst goed te keu ren, voor zooveel het Nederlandsohe grondgebied betreft, is een der oorzaken van de nieuwe moeilijkheden. (A. C.) Luidens een particulier telegram uit Antwer pen, dd. 30 September bij de N. H. Cl. ontvan gen, loopt daar gerucht dat het Belgische gouver nement de zuidelijke citadel aan een huis te Berlijn voor veertien millioen franken heeft verkocht tot het aanleggen van bassins, entrepots en eene vrijhaven. De win ter-voorstellingen in den Leid- schen Schouwburg werden gisterenavond geopend met eene opvoering van Sardou's jongste tooneelpro- duct, Vaderland! door het tooneelgezelschap van den heer Valois. De keuze van dat stuk mag eene gelukkige heeten, in zooverre door velen verlangd werdzeiven kennis te maken met het veel besprokeu drama. Hij, die niets meer verwachtte te zien dan eene in krachtige trekken gemaalde schildering van den strijd, dien onze voorouders streden tegen verdrukking en gewetensdwang, zal zeker voldaan zijn geweest, want het stuk is zeker eene der beste effectstukken van de 1 jongsten tijd. Maar die daarentegen, op den naam van Sardou afgaande, een drama hoopte te zien, dat meer aan de eischen der kunst voldeed, zal zijne verwachtingen toch wel niet bevredigd hebben gezien. De meerdere of mindere histori sche waarde van Vaderland latende voor hetgeen ze is, is er voornamelijk eene rol in het stuk, die, hoe verdienstelijk door den heer, A. Faassen weergegeven, geheele afkeuring verdient, name- die van den hertog van Alva; die voorstelling van den beul der Nederlanden is niet die, welke men zich van dat monster pleegt te maken. Veeleer staat hij aangeschreven als door geenerlei zachte gewaarwordingen invloed op zich latende uitoefenen, waar het de volvoering zijner snoode plannen betrof. Verre moet die voorstelling achterstaan bij die, welke de heer Ruysch in de rijke wees van Brus sel van den hertog van Alva in eene dergelijke verhouding geeft. Daar is een natuurlijke zoon, Cinthio de Robles, het eenige voorwerp, dat zijne genegenheid bezit en tegenover wien hij op som mige oogenblikken mensch wordt; maar op hetgeen de hertog zijne staatkunde achtte, oefent die zoon niet den minsten invloed uit, en moet deze langs slinksche wegen de Nederlanders steunen in hunne plannen, de Nederlanders, die hij lief heeft met lijf en zielen die rol van Cinthio is natuurlijk, want de geschiedenis leert, en de fei ten zijn geboekstaafd om het te bewijzen, dat de hertog van Alva geen oogenblik zijne tijger-na tuur vergat, waar de zoon, steunende op de ge negenheid van den tiran, die genegenheid wilde aanwenden ten bate van een ongelukkig volk. Wat verder een der overige hoofdrollen, die van den graaf van Rysoor betreft, 't was ons aangenaam in dusdanige rol den heer Peters te mogen begroeten, 't Behoeft nauwelijks vermel ding, dat, waar onze Peters een rol vervult, hij momenten heeft, die waarlijk verheven zijn; slechts eene bemerking de heer Peters houde 't ons, jongeren, ten goede, dat wij haar uiaken tegenover hem, een veteraan van ons nationaal tooneel: naar onze uieening werden sommige tooneelen wel wat gerekt vooral doordat de acteur te zeer in den declamatie-toon verviel, daar, waar natuur de eerste eisch was. Misschien is de heer Peters zich daarvan zelf bewust en dan twijfelen we niet of hij zal een welmeenen- den wenk ter harte nemen. Mevrouw Valois vervulde de moeilijke rol van Dulorès zooals men dat van haar gewoon is, maar die rol vereischt zooveel studie, die er dan ook duidelijk aan besteed is, dat we enkele min-juiste opvattingen gaarne voorbijzien. Bijzonder voldeed ze ons echter in het 6de tafereel, in haar onder houd met den hertog van Alva, en gevoelde zij zich kennelijk in hare kracht. De heer Spoor toonde zich als Carlo Van der j Noot weder de volleerde acteur, die in zijne op vattingen steeds natuur aan kunst weet te paren. Die rol van Van der Noot is voorzeker een der best geslaagde van het stuk, naast die van den markies de la Trémonille, door den heer Has pels uitmuntend gespeeld. We beschouwen dien acteur als een werkelijke aanwinst voor het Haag- sche tooneel. Mejufvrouw Picéni was als Raphaëla goed op hare plaats, terwijl de overige vertooners naar hun vermogen medewerkten om een goed geheel te leveren. We eindigen zooals we aanvingen: vve noe men die keuze eene gelukkige, omdat veler nieuwsgierigheid voldaan zal zijn, en dat er veel nieuwsgierigen waren bewees de eivolle zaal. Zooals men weet is het recht van den heer Valois tot opvoering van de Nederlandsche be werking van Palrie door Asmodée in twijfel ge trokken, later door anderen verdedigd. On derstaand schrijven van Victoriën Sardou zei ven aan den zaakgelastigde van den heer Valois zal zeker aan eiken verderen twijfel, mocht die nog bestaan, omtrent dat recht van opvoeren een einde maken. „Monsieur Je vous remercie beaucoup de la lettre trés courtoise que vous voulez bien m'écrire pour m'exposer la situation de Mr. Valois. Je n'ai pas douté monsieur, en lui écrivant, que sa conscience désinteressée ne fut d'accord avec la mienne et qu'il ne lui répugne de participer a uu acte aussi blainable que celui-lè. Quoiqu'il en soit, monsieur, le mal est fait et je comprends trop bien sa si tuation pour lui causer un préjudice considéra- ble en lui fatsant d'aprésent interdire la pièce. Que Mr. Valois la joue done, et qu'eüe uit beau coup de succès, je le souhaite de tout mon coeur, et je laisse k votre loyauté monsieur, et k la sienne le soin de déterminer vous même le dé- domagement auquel j'ai droit. Basez le sur vos moyens en toute équité, et sur le produit de la pièce. Je me fie absoluinent pour cela k votre sentiment de justice et votre loyauté, dont votre lettre est la ineilleure preuve. Si peu que ce soit pour moi, vous y gagnerez monsieur, de pouvoir vous dire proprictaires légilimes d'un bien que d'au Ires onl volés-, et de pouvoir vous adresser k moi l'avenir pour posséder avant qu'elles soient itnprimées des pièces, que je me ferai une joie de ne pas donner k vos confrères. Je vous remercie, monsieur, de vos paroles bien sympliatiques et je vous prie d'agréer pour mon sieur Valois et pour vous l'assurance de ma cou- sidération la plus distinguée Victorikn Sardou. Chateau du Verdesch, Maily-le-Roi, 14 Septembre. Velen van de weeskinderen, sedert 1861 te Veenhuizen verpleegd, zijn, naar men aan de Noordstar schrijft, reeds naar de gemeenten, waar ze domicilie van ouderstand hadden, teruggekeerd en worden nu daar verpleegd, terwijl zij, die er toe in staat zijn, aan diensten geholpen worden. ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN. NAAR HET FRANSCH VAN JULES KERGOMARD. [Vervolg.) Zij was de toovergodin, die eerst met inschik kelijkheid en zachtheid had toegegeven aan de luimen van hel kind, waarvan zij de bewaking had op zich genomen, en het daarna ten dage der onvermijdelijke catastrophe had bijgestaan met innige hartelijkheid en zonder het een ver wijt te doen. Want ik ben ziek geweest, beste Raoul, zelfs zeer ziek. De hoofpijn, waarover ik, naar ik meen, in mijn laatsten geklaagd had, is terstond des anderendaags overgegaan in eene hevige en heftige hersenkoorts, die haar uiterste best. beeft gedaan om mij mee te nemen, doch zonder dat het haar heeft mogen gelukken, zoo als gij ziet, alzoo ik sinds eenige dagen wezenlijk herstellende ben; ik mag nog weinig eten, maar ik eet met smaakik slaap met lust als een klein kind; ik vind, uit mijn venster gezien, de natuur allerbekoorlijkst, en in mijn hart de vriendschap, evenals eertijds, altoos nog aangenamer en onschat baarder zooals deze brief u daarvan zal overtui gen, namelijk wanneer ik daarin zal mogen slagen. Gij verwacht, zeer waarschijnlijk, niet van mij dat ik u het geheele beloop mijner ziekte zal verbalendoch de chaos laat zich niet verha len. De eenige duidelijke herinnering, die er mij dan ook van overgebleven was, toen ik weer tot mijn bewustzijn kwam, datzelfde bewust zijn, dat mij gedurende geheel en al bijna eene maand had verlaten, is die aangaande eene vrouw, die óf wezenlijk öf in mijne verbeel ding bestaan heeft, dat wist ik niet recht, maar die altoos bij mij was, en wier hand en slem de gaven hadden om mij te verfrisschen en tot bedaren te brengen te midden van mijn woe- dendste en hevigste aanvallen van ijlende koorts. Die vrouw, die noch mevrouw de Meslay noch Renée was, gelijkt nogtans op haar zooals de antieke Venus gelijken moet op al de inensche- lijke schepselen, die den onbekenden kunstenaar tot modellen gediend hebben; dat is te zeggen: dat zij alle stoffelijke en zedelijke volkomenhe den mijuer heide nichtjes in zich vereenigde; maar zonder eenige dier vlekjes, die bij haar aanwezig zijn, evenals in de zon, evenals iu alle dingen, helaas! Zoo bijv. zonder dat zij het iet wat al te alledaagsch en gemeen huwelijk had aangegaan, dat aan Jane alle poëzie voor mij ontnomen had, bezat zij die degelijke eigen- schappen en die volle bekoorlijkheden, die ik, naar ik bekennen moet, altoos in hare zuster meer gedroomd dan in werkelijkheid gevonden heb. Intusschen, zooals zij daar was, te gelijk zuster wat betreft de zelfopoffering, zonder op te hou den geliefde te zijn wat betreft de ideale schoon heid, herkende ik in die vrouw haar die ik bemind had ik beklaagde mij bij haar over de beide bedrieglijke schijngestalten, die mij elke op hare beurt hadden doen lijden onder hare gedaante. Zij luisterde stilzwijgend naar mijne wartaal, en weersprak mijne beschuldigingenen mijne verwijtingen slechts met een glimlach, waarin evenzeer medelijden met mij, als per soonlijke fierheid doorstraalden. Eens op een nacht evenwel, dat. ik allerhevigst uitvoer in dwaze verwenschingen tegen vrouwen, die uit eerzucht hare schoonheid en hare jeugd aan oude mannen verkoopen, riep zij plotseling uit: „Waarom onderzoekt gij niet liever, in plaats van altoos te veroordeelen, of er niet ook dikwerf reden bestaat om te verschoonen en te beklagen? Omdat een kind, opgevoed in de denkbeelden naar de wereld, ook daarvan de gebruiken volgt, is het daarom zoo schuldig? Weet gij wel hoe veel zedelijke pressie daar noodig is van de zij de dergenen, in wie zij moet en wil gelooven, voor en aleer zij besluiten kan' Weet gij ook wat al werking men uitoefent op de alledaagsche en nietige weifelingen en zwakhe den harer ziel, eener ziel, die wellicht van na ture anders verheven genoeg is? Weet gij wel hoe men haar bang maakt met de voorspiegeling van de ongelukken, die door den hartstocht kun nen worden veroorzaakt? Gelooft gij eindelijk, dat, wanneer zij aldus bestormd wordt door raadgevingen en bedreigingen, het haar mogelijk is weerstand te bieden, vooral dan, wanneer zij niet, tot aanmoediging in den worstelstrijd, de liefde bezit, die alle kracht en moed verleent? En weet gij door wat marteling zij, die toege geven heeft aan de genegenheid, aan de voor zichtigheid, aan de vrees, boeten zal, mis schien door een geheel leven, voor de zwakheid van éen uur? Kunt gij u haar voorstellen, hoe zij niet anders de liefde leert kennen dan in een huwelijk, waarin de liefde niet zou kunnen bestaan? Hoe zij vast besloten is getrouw te blijven aan bare plichten en ze toch iederen dag schendt, in weerwil van haar zelve in gedachten? En denkt gij niet dat zij, hetzij on gelukkig of gelaten, oproerig of schuldig, altoos

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1