ven aan den paus eenige condities van vrije dis cussie stelde. De paus wijst in zijn antwoord op de zinsnede, waarin hij de niet katholieken had uitgenoodigd, en waarin duidelijk stond, dat de bedoeling was, dat „zij de gelegenheid zouden gebruiken door dit concilie geboden, waarmee de katholieke kerk, Lot welke hun voorvaders behoorden, een nieuw bewijs geelt van haar eenheid en onoverwinnelijke levenskracht, en om de behoefte hunner ziel te bevredigen door terug te treden uit een toestand, waar zij van hun behoud niet zeker kunnen zijn." Voorts toont de paus aan, dat als Dr. Gumming slechts eenigszins had begrepen, wat de godde lijke oorsprong en onfeilbaarheid der katholieke traditie in de kerk is, hij zelf had moeten be grijpen, dat er op een katholieke kerkvergadering geen sprake van kan zijn om nogmaals ketterijen en dwalingen te gaan bespreken, die de kerk reeds eenmaal veroordeeld heeft. F rankry li In den Temps komt een brief voor van pater Hyacinthe, superieur van de Barrevoeters Car- melieten te Parijs, aan den generaal van die orde. De geestelijke vader weigert, als prediker in de Notre-Dame, een leer te verkondigen, die volgens zijn zeggen, eene zekere oppermachtige partij te Rome hem in den inond wil leggen, en die strijdt tegen zijn geweten en zijne roeping als christen- leeraar. Tevens trekt hij zich terug uit het kloos ter, waarin hij zich tot heden ophield, en dat hem, onder den dwang dien men hem wilde opleggen, tot eene geestelijke gevangenis is ge worden. z/Ik breek daardoor" zegt hij //mijne ge lofte als kloosterling en priester niet. De gehoor zaamheid toch, waartoe ik mij bij die geloften verbond, moet wijken voor eene hoogere: die namelijk, welke ik verschuldigd ben aan de eeuwige wet van recht en vrijheid, zooals het christendom die predikt. Sinds tien jaren heb ik, bezield door een belangeloozen ijver, op de toepas sing van die vrijheids wet ook in het kloosterleven aangedrongenwil men mij, in antwoord daarop, ketenen omhangen, zoo is het mijn recht en mijn plicht die van mij af te werpen." z/Het tijdstip dat wij beleven" zoo gaat pater Hyacinthe voort r/is gewichtig. Voor het eerst sedert driehonderd jaren zal er een Oecumenisch Concilie worden bijeengeroepen: de heilige vader heeft dit noodig verklaard. Op zulk een oogenblik mag geen evangelie-dienaar zwijgen." z/Eu ook ik zwijg niet. Ook ik verhef voor paus en concilie, als christen en priester mijn stem, om te prótesteeren tegen leerstukken en practij- ken, die Romeinsch heeten, doch onchristelijk zijn, en die strekken om het samenstel der kerk, hare basis en den geest van hare voorschriften in ge heel verkeerden zin te wijzigen. Ik protesteer tegen het goddeloos vanéenrukken van de kerk, die onzer aller moeder is, wat het onsterfelijke betreft, en van de maatschappij der negentiende eeuw, wier kinderen we zijn wat het tijdelijke aangaat, en aan wie wij verplichtingen hebben, even goed als jegens de kerk." „Ik protesteer tegen den dwang, dien men de menschel ij ke natuur in hare heiligste en meest onschendbare neigingen aandoet. Bovenal doe ik mijn stem hooren tegen de heiligschenuende ver krachting van het evangelie, waarvan zoowel de geest als de letter door de hedendaagsche Phariseën met voeten getreden worden. ,/t Is mijne innige overtuiging, dat, indien Frankrijk en de Roinaansche volkeren in 't al gemeen, tot maatschappelijke, zedelijke en gods dienstige anarchie vervallen - de schuld daarvan niet ligt aan het katholicisme, doch aan de wijze waarop in den laatsten tijd het katholicisme wordt begrepen en toegepast." „Ik beroep mij op het aanstaande concilie, dat immers bijeenkomt om naar balsem te zoeken te gen den kanker waaraan onze kerk lijdt. Mocht echter mijn beroep te vergeefs zijn; mocht ook aan die hooge vergadering de vrijheid ontzegd worden, welke alleen haar aan hare roeping kan doen beantwoorden dan zal ik schreien tot God en de menschen, opdat er een ander con cilie tot stand kome een concilie dat in wer kelijkheid de katholieke kerk vertegenwoordigt niet enkel de partij van onderdrukkers en stil zwijgend lijdenden." De oplichterij waarvan de heer Chasles in Frank rijk het slachtoffer is geworden, en die in de Fransche academie reeds langen tijd de stof ge leverd heeft tot zulke heftige debatten tusschen hein en den heer Leveirier, is blijkens het ver slag door hem gedaan, van zulk eenen kolossalen omvang geweest, dat naast het medelijden, dat de toestand van den heer Chasles bij een ieder moet opwekken, men toch niet nalaten kan om zich te verwonderen over zijn dichtgeloovigheid. Riet van éen persoon, niet uit éen land, niet uit éen tijdvak zijn de brieven, die men hem heeft verkocht, maar zij zijn van alle eeuwen en uit alle hemelstreken. De lijst is te lang om ze geheel over te nemen; wij geven slechts enkele van de vele namen: Galileï, Lodewijk XIV, 20U0 stuks van Rabelais, Columbus, Calvijn, Luther, Thooias Morus, Karei V, Maria Stuart, Shakespaere, Cer vantes, Tasso, Dante, Philippe August, Lodewijk de Heilige, Agnes Sorel, Jeanne d'Arc, Julius Caesar, Augustinus, Karei de Groote. De vervaardiger had het volgende over hunnen oorsprong medegedeeld. Uit de abdij van Tours zouden zij in de handen zijn gevallen van den heer Foucault. Daarop zouden zij in 1791 door den eige naar medegenomen zijn naar Amerika, van waar zij nu weder naar Europa waren teruggebracht. De persoon, die ze aan Chasles verkocht beweerde dat de eigenaar ze, alvorens ze te verkoopen, nog eens alle wilde doorlezen: daarom bracht hij steeds slechts enkele brieven. De heer Chasles meende dat het te gevaarlijk was om zoolang hij de geheele verzameling niet had, diens naam te noemen, uit vrees dat dau wel licht een of ander met de brieven ging strijken. Een troost heeft de ongelukkige nog overge houden met het oog op de uitgebreide kennis die er noodig is om zoovele verschillende brieven uit alle tijdvakken te vervaardigen, was hij over tuigd dat er nog een geheim achter stak TELEGRAA1MEN. Parijs, 22 September. De Kroonprins zal, naar men verzekert, weldra een tocht doen naar den Rijnkant, waar hij de voornaamste Duitsche ves tingen zal bezichtigen. De Keizer heeft heden te St.-Cloud een Kabi netsraad gepresideerd. De Temps maakt gewag van een gerucht, vol gens hetwelk de moordenaars van den zesdub- belen moord nabij Parijs (men zie onder de Ge mengde Berichtengeen anderen zouden zijn, dan de man en vader met zijn oudsten zoon. De eerste zou in een der voornaamste steden van de depar tementen reeds zijn gearresteerd. De Moniteur voegt er bij dat de moordenaars, om hunne slachtoffers te dooden, hen op eenigen afstand van den weg twee aan twee zouden gelokt hebben. De zoon moet zich in het water hebben geworpen en verdronken zijn. Madrid, 22 September. Te Tarragona heeft de helle des volks gisteren den republikeinschen generaal Pierrad vergezeld. Banieren met incon stitutioneel leuzen werden bij die gelegenheid gedragen. Toen de waarnemende gouverneur deze banieren wilde doen verwijderen, kwam de menigte in oproer en doodde hem. Men verwacht krachtdadige maatregelen van de Regeering tegen de moordenaars. Men gelooft dat de Koning van Portugal zal abdiqueeren, om den troon van Spanje te aan vaarden. Gedurende de minderjarigheid van den Portugeeschen kroonprins zou don Fernando het regentschap bekleeden. Het lijk van den gouverneur van Tarragona is door de straten gesleept. Er zijn talrijke arres- tatiën gedaan. Pierrad is verdwenen. Er is bevel gegeven tot zijne aanhouding. De republikein- sche clubs is ontbonden. De vrijwilligers zijn ontwapend. Geueraal Prim heeft gisteren eene conferentie gehad met den heer Rivero. De Regent zal morgen vertrekken, om de baden te Alhama te gebruiken. Men verzekert dat zoodra de Cortes bijeenko men, eene wet zal worden ingediend op de open bare veiligheid, en dat die onmiddellijk in dis cussie zal komen. De generaal Pierrad is gisteren te Tortosa gearresteerd. Er zijn voorts een zestigtal personen te Tarragona in verzekerde bewaring genomen. Er heerschte aldaar zekere agitatie, maar de orde is er verder bewaard gebleven. Berlijn, September. De Prov. Corresp. meldt dat de zitting van den Pruisischen Landdag, krachtens Koninklijk besluil tegen 0 October bijeengeroepen, door den Koning zelf zal worden geopend. Konstantinopel, 22 September. De Porte heeft bericht ontvangen, dat de Kroonprins van Pruisen voornemens is in October den Sultan te bezoeken. Weenen, 22 September. Het gerucht door de Presse opnieuw medegedeeld, dat de heer Von VVerther naar Parijs overgeplaatst zal worden, is ten eeneumale ongegrond. Xew-York, 22 September. De regeering zal de verklaringen van ouzeu gezant te Madrid desavoueeren. De World zegt dat de Minister van Buitenlandsche Zaken den gezant wil terugroe pen. Andere dagbladen gelooven nog altijd, dat de insurgenten op Cuba als oorlogvoerende partij zullen worden erkend. Kopenhagen, 22 September. Bij de heden plaats gehad hebbende verkiezingen voor de Kamer van Afgevaardigden zijn iu alle voorname steden natio naal-liberalen gekozen. In de provinciën zijn meerendeels de vorige afgevaardigden herkozen. Oflicieele Berichten. Oproeping in activiteit van Miliciens-Ver lofgangers der tigting van 1869. De BURGEMEESTEKder Gemeente LEYDEN, Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des Konings in deze provincie, van den l*ien Sept. 1S69, A. n". 7064/1 (2de afd.), Provinciaalblad n°. 90; Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat de miliciens, die in dit jaar bij de troepen te paard ingelijfd en, overeenkomstig de 2do zinsuede van art. 57 van het Koninklijk besluit van 8 Mei 1862 (Staatsblad n°. 46), na hunne inlijving, tot nadere oproeping met verlof zijn gezonden, met den Pten October aanstaande in werkelijke dienst zullen worden gesteld? ten einde te worden gekleed een geoefend; dat tot verzamel- of afleveringsplaats dier miliciens, voor zoover zij in detachement moeten worden ver- eenigd, is aangewezen de gemeente 's Gravenhageaan het locaal van het Provinciaal bestuur; dat de bedoelde miliciens verpligt zijn om zich op het bepaalde tijdstip bij hunne corpsen te bevinden; dat aan die miliciens, walke zich regtslreeks naar hunne korpsen begeven, nadrukkelijk wordt aanbe volen om te zorgen, dat zij op bovengemeldeu dag, des namiddags vóór 4 uren, aldaar zijn aangekomen en dat aan de overige in detachement te vereenigen miliciens wordt gelast om op Vrijdag den l8ton October e. lides voormiddags te elf uren, op de bovengenoemde afleveringsplaats tegenwoordig te zijn. Letden, 21 Sept. 1869. Gemeenteraad. Voorzitter de Burgemeester. Tegenwoordig de HH. Van Outeren, Van Heu- kelom, Krantz, Dercksen, Verster, Bijleveld, Schel- tema, Buys, Lezwijn, Le Poole, Goudsmit, Fremery, Hubrecbt, Tollens eu Stoffels. De heer Lezwijn legt de bij de wet voorgeschre ven eeden af. De voorz. heet den heer Lezwijn welkom, ook namens zijne medeleden, 't Moet, zegt spr., voor den heer Lezwijn een zeer streelend gevoel zijn die plaats in te nemen, waar wijlen zijn vader langen tijd zoo nuttig werkzaam was. De antecedenten van den heer Lezwijn, 't geen hij reeds in verschillende opzichten voor de stad verricht heeft, geven een waarborg voor de vervulling der taak, hem zoo eervol door de bur gerij opgedragen. Vervolgens worden de notulen gelezen en goedge keurd. De voorz. deelt mede, dat de HH. Tieleman, Hoog, Eigeman en Hartevelt hebben kennis gegeven wegens ongesteldheid de vergadering niet te kunnen bijwo nen. Eene dergelijke mededeeling is van den heer Du Rieu ontvangen, waarin die heer tevens verzoekt niet meer in aanmerking te komen bij de benoeming van leden der commissie van financiën. Onder de ingekomen stukken komt o. a. voor eene missive van de commissie van toezicht op het mid delbaar onderwijs, daarbij voorstellende om het trac- tement van den Directeur der hoogere burgerschool op f 3000 te bepalen. Deze missive wordt naar de commissie van financiën verzonden. Vervolgens wordt overgegaan tot de benoeming der vaste commission uit den den raad. De voorz noodigt de HH. Van Outeren, Tollens en Hubrecht uit met hem het bureau van stemopneming te vormen. Alsnu worden benoemd tot leden van de commis sie van fabricage de HH. Van Outeren en Van Wensen; tot leden van de commissie van financiën de HH. Scheltema, Hartevelt en Lezwijn. Alvorens tot die benoeming wordt overgegaan, ver zoekt de heer Krantz eveneens niet meer in aanmerking te komen; hij heeft die betrekking 18 jaren vervuld en meent dus getoond te hebben belang te stellen in de gemeente. Alleen de veelvuldige bezigheden aan die betrekking verbonden, nopen hem bovenstaand ver zoek te doen. De voorzitter betuigt zijn leedwezen, en meent dat daarin de raad zijn gevoelen deelt, over dat besluit van den heer Krantz na de vruchtelooze pogingen, die reeds aangewend zijn, om den heer Krantz van besluit te doen veranderen, zou 't indis creet zijn verder bij hem aan te dringen, daarop te rug te komen. De heer Goudsmit geeft in bedenking eerst de leden en dan daaruit de voorzitters der oom- missiën te benoemen. Hiertoe wordt besloten en wor den alsnu tot leden van de commissie van financiën benoemd de HII. Scheltema, Harteveld en Lezwijn. De heer Scheltema, tot voorzitter verkozen zijnde, verklaart dat voorzittei'schap niet te zullen aanvaar den om reden oudere leden in den raad tegenwoor dig zijn. Ha eenige pogingen om den heer Scheltema van besluit te doen veranderen, wordt in diens plaats benoemd de heer Hartevelt. Vervolgens wordt overgegaau tot de benoeming van twee leden in de commissie, belast met het ontwerpen van en het herzien der plaatselijke verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd, en worden als zoodanig gekozen de IIH. Tollens en Van Oute-, ren, (van deze commissie is de Burgemeester voor zitter). Daarna worden de HH. Goudsmit, Harteveld en Cock gekozen in de commissie tot het ontwerpen van en het herzien der plaatselijke verordeningen be treffende de huishouding der gemeente, terwijl de heer Goudsmit tevens tot voorzitter wordt benoemd. De heer Van Heukelom wordt daarna gekozen als lid in het bestuur over het werkhuis, uit den ge meenteraad. Vervolgens komt aan de orde de benoeming van een leeraar voor de oude talen aan het gymnasium overeenkomstig de voordracht van B. en W. wordt benoemd, de heer J. Verdam, kandidaat in de lette ren alhier. De benoeming van eene hoofdonderwijzeres aan de openbare bewaarschool in de Scheistraat, voor welke betrekking Mej. C. J. Boom was voorgedragen, moet worden aangehouden. De heer Verster vraagt namelijk, naar aanleiding van die voordracht, of de adressen aan den gemeenteraad gericht, vrij zijn van zegel; spr. meent zulks niet, wel de bijgaande stukken. De voorz. verklaart eerst dat die stukken werkelijk vrij van zegel zijn, de heer Verster wenschte dan te weten, welk art. van de zegelwet die vrijstelling ver leent. Over dit punt kan men niet tot beslissing ko men, tengevolge waarvan de raad van meening is, deze benoeming te moeten aanhouden. Alsnu worden achtereenvolgens goedgekeurd het Suppletoir kokier der plaatselijke directie belasting, 1869 en de Voordracht tot afschrijving van plaatse lijke directe belasting, voor personen die de gemeente verlaten hebben of overleden zijn zoomede, na kleine wijziging, een concept-raadsbesluit regelende de hef fing van leges ter plaatselijke secretarie. Daaromtrent wordt verder bepaald, dat het raads besluit in werking zal treden 14 dagen na de goed keuring door den min. vau binnenl zaken. De sup- pletoire staat van begrooting; de rekening over 1868, van: het Heilige Geest of arme wees-en kinderhuis, van het R. C. wees- en oudeliedenhuis, en van het R. C. armbestuur worden zonder hoofdelijke omvraag met algemeene stemmen goedgekeurd. Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorz. de vergadering. STATEN-GEiNEUAAL. TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 23 September. De heer Van Lijnden doet verslag namens de com missie belast met de aanbieding aan den Koning van de lijst van candidaten tot het voorzitterschap. Hierna laat de tijdelijke voorzitter voorlezing doen van een Kon. besluit, waarbij de heer Mr. W. H. Dullert benoemd wordt tot voorzitter der Kamer gedurende het tegenwoordige zittingjaar. De heer Dullert aanvaardt daarop het voorzitter schap met de volgende rede Mijne Heeren Op Uwe voordracht heeft het den Koning behaagd, mij tot voorzitter van deze vergadering te benoemen. Hoogelijk voel ik mij door die onderscheiding ver eerd en betuig U daarvoor mijnen dank. De bezwaren aan het voorzitterschap verbonden zijn mij niet vresemd en schat ik niet licht, al mag men rekenen op den heuschen toon en de onderlinge welwillendheid der leden. Mijne taak is op dit oogenblik dubbel moeielijk, omdat ik geroepen beu den voorzitter te vervangen, in wien gij gedurende elf jaren uw vertrouwen gesteld hebt, en die dezen zetel met zooveel waardigheid wist te bekleeden. Schenkt mij de ondersteuning, die gij gewoon waart hem te verleenen, wanneer ik alle krachten inspan om mijn plicht te doen. Vele en gewichtige werkzaamheden wachten ons in dit jaar, zooals uit 's Konings rede bij de opening dezer zitting is gebleken. Wij zullen onze taak met lust en ijver opvatten, aangemoedigd door de ondervinding van het vorige jaar, waarin de vernieuwde overeenstemming tusschen regeering en vertegenwoordiging ons in staat stelde, veel goeds en nuttigs tot stand te brengen. Gaarne zult gij dau ook gehoor geven aan de roep stem des Koniugs, die rekent op uwe medewerking. Verschil van meening en inzicht heerscht er onge twijfeld onder ons; maar daar wij allen slechts éen doel mogen hebben: behartiging van de waarachtige belangen van vaderland en koning, zal dat verschil eerder een weldadigen dan een storenden invloed op onze werkzaamheden uitoefenen. Moge onze gezamenlijke pogingen tot bevordering van het algemeen belang, rijke vruchten dragen. Ik verklaar het voorzitterschap van de Tweede Kamer der Staten-Generaal te aanvaarden. Er zijn ingekomen verschillende koninklijke bood schappen, ten geleide van 18 wetsontwerpen waar onder: Begrooting voor Ned. Iudië, dienstjaar 1870. Nadere regeling der suiker-cultuur, en wijziging van art. 60 van het regeerings reglement van Ned. Indie. Aanvulling van art. 62 van het reglement nopens het beleid van Ned. Indië. Wijziging der Indische Comptabiliteitswet. Openbare middelen van vervoer. Regeling van het onderwijs van rijkswege van beel dende kunsten. Regeling van het hooger onderwijs. Twee ontwerpen nopens het geneeskundig staatstoe zicht. Wijziging van verschillende artikelen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering. 15 ont werpen tot vaststelling van een nieuw wetboek van strafvordering. Regeling van het toezicht op fabrieken en van petroleum. Regeling van de banken van lea ning. Wijziging der wet tot regeling van het arm bestuur. Begrooting der staatsspoorwegen van 1870. Daarna wordt overgegaan tot het trekken der af- deelingen. Na de zamenstelling van deze worden door haar gekozen Tot voorzitters, de HH.Begram, Van der Linden, Thorbecke, Fransen Yan der Putte en Heemskerk Bzn. Tot onder-voorzitters, de HH.LIasselman, Lenting, Dumbar, Blussé en Jonckbloet. Tot leden der commissie van het adres van ant woord op de troonrede, de IIH.: Yan Kuyck, De Brauw, Thorbecke, Van Delden en Jonckbloet. Tot leden der commissie tot de verzoekschriften, de HH.Rutgers, Pijls, Idzerda, Willebois en Sand- berg. Tot leden der huishoudelijke commissie worden be noemd de HH. Heemskerk en De Brauw; en tot leden van de gemengde commissie voor de stenographic de HH. Yan Eek, De Brauw en Jonckbloet. EERSTE KAMER. ZittiDg van Donderdag 23 September. Aan de orde is de beraadslaging over het volgende adres van antwoord op de troonrede .- SIRE! 1. Met een gevoel van levendige belangstelling hebben de leden der Eerste Kamer van de Staten- Generaal Uwe Majesteit weder in het midden dei- vertegenwoordiging gezien, en tevens van Uwe Ma jesteit de zeer te waardeeren verzekering ontvangen, dat onze betrekkingen met de andere mogendheden van den meest vriendschappelijkea aard zijn. 2. Aangenaam was het ons Uwe Majesteit op zoo gunstige wijze te hooren gewagen vau de voortdu rend ijverige plichtsvervulling, door zee- eu landmacht betoond, en van den in vele opzichten gezegendeo toe stand waarin belangrijke takken van ons volksbestaan verkeeren. Ook wij zijn overtuigd dat vrije ontwik keling van handel en nijverheid voor de algemeene welvaart onmisbaar is. 3. Uwer Majesteits aanhoudende zorg voor het onderwijs op hoogen prijs stellende, zullen wij gaarne medewerken tot de verdere regeling van deze gewich tige aangelegenheid. De door Sire, aangekondigde wijziging der armenwet en herziening der kiestabel worden door ons met belangstelling te geuioet gezien. 4. Met genoegen vernamen wij dat aan de nog niet voltooide spoorweg lijnen, evenals aan andere groote werken, met ijver wordt gearbeid. Worden daarvoor buitengewone hulpmiddelen vereischt, en moet verhoogmg van den rentelast hiervan het ge volg zijn, bemoedigend was de mededeeling dat de Staatsbegrooting niettemin tot een lager cijfer dan dat van het loopende jaar kan worden voorgedragen. 5. Gaarne zullen wij al onze aandacht schenken aan de tinantieele en andere belangrijke wetsontwerpen, door Uwe Majesteit vermeld. 6. Onder deze wetsontwerpen zijn vooral die welke met den bloei en de welvaart onzer overzeesche be zittingen en koloniën in verband staan, van zeer groot belang Wij achten het ou/.eu plicht met Uwe Majesteit ijverig te streven, om den toestand daar, al is die m vele opzichten bevredigend, zooveel in ons vermogen is te verbeteren. 7. Wij gevoelen dus, Sire, dat ook in deze zitting jle omvang onzer werkzaamheden groot zal z.jn Met Uwe Majesteit wenschen wij dat door eendrachtige samenwerking het belang des Vaderlands krachtig zal worden bevorderd. Moge Hooger zegen op dien arbeid rusten. De heer Van der Lek de Clercq vraagt om welke reden er van de afschaffing der tienden m de troon rede geen gewag is gemaakt, en treedt in een be schouwing hieromtrent. De minister van justitie geeft ten antwoord dat hij meermalen over die zaak heeft nagedacht en ont werpen beraamd, maar dat hij telkens stuitte op practische bezwaren. Dit is de reden, waarom nog geen uniwerp is ingediend. Iu de troonrede is dit onderwerp nu, wel is waar, uiet nominatim vermeld, maar onder de algemeene toezegging van wetsont werpen kan ook dit begrepen worden. Hierop ont stond nog eene discussie tusschen oe HU. Cremers, die meer voor afkonpbaur.stelling dan voor afschaffing der tienden is, den heer Van der Lek, en Sasse Van ljsselt. Een amendement op art. 1, van de HH. Van Beeck Yullenhoven en Hartsen, over de red.-.ctie van het artikel, wordt na vele discussien verworpen. (Per telegraaf.) Het ontwerp-adres is, na verwerping van eenige amendementen, onveranderd aangenomen. De Kamer is tot nadere bijeenroeping uiteengegaan,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 3