ven aan den paus eenige condities van vrije dis
cussie stelde.
De paus wijst in zijn antwoord op de zinsnede,
waarin hij de niet katholieken had uitgenoodigd,
en waarin duidelijk stond, dat de bedoeling was,
dat „zij de gelegenheid zouden gebruiken door
dit concilie geboden, waarmee de katholieke kerk,
Lot welke hun voorvaders behoorden, een nieuw
bewijs geelt van haar eenheid en onoverwinnelijke
levenskracht, en om de behoefte hunner ziel te
bevredigen door terug te treden uit een toestand,
waar zij van hun behoud niet zeker kunnen
zijn."
Voorts toont de paus aan, dat als Dr. Gumming
slechts eenigszins had begrepen, wat de godde
lijke oorsprong en onfeilbaarheid der katholieke
traditie in de kerk is, hij zelf had moeten be
grijpen, dat er op een katholieke kerkvergadering
geen sprake van kan zijn om nogmaals ketterijen
en dwalingen te gaan bespreken, die de kerk
reeds eenmaal veroordeeld heeft.
F rankry li
In den Temps komt een brief voor van pater
Hyacinthe, superieur van de Barrevoeters Car-
melieten te Parijs, aan den generaal van die orde.
De geestelijke vader weigert, als prediker in de
Notre-Dame, een leer te verkondigen, die volgens
zijn zeggen, eene zekere oppermachtige partij te
Rome hem in den inond wil leggen, en die strijdt
tegen zijn geweten en zijne roeping als christen-
leeraar. Tevens trekt hij zich terug uit het kloos
ter, waarin hij zich tot heden ophield, en dat
hem, onder den dwang dien men hem wilde
opleggen, tot eene geestelijke gevangenis is ge
worden.
z/Ik breek daardoor" zegt hij //mijne ge
lofte als kloosterling en priester niet. De gehoor
zaamheid toch, waartoe ik mij bij die geloften
verbond, moet wijken voor eene hoogere: die
namelijk, welke ik verschuldigd ben aan de
eeuwige wet van recht en vrijheid, zooals het
christendom die predikt. Sinds tien jaren heb ik,
bezield door een belangeloozen ijver, op de toepas
sing van die vrijheids wet ook in het kloosterleven
aangedrongenwil men mij, in antwoord
daarop, ketenen omhangen, zoo is het mijn recht
en mijn plicht die van mij af te werpen."
z/Het tijdstip dat wij beleven" zoo gaat pater
Hyacinthe voort r/is gewichtig. Voor het eerst
sedert driehonderd jaren zal er een Oecumenisch
Concilie worden bijeengeroepen: de heilige vader
heeft dit noodig verklaard. Op zulk een oogenblik
mag geen evangelie-dienaar zwijgen."
z/Eu ook ik zwijg niet. Ook ik verhef voor paus
en concilie, als christen en priester mijn stem,
om te prótesteeren tegen leerstukken en practij-
ken, die Romeinsch heeten, doch onchristelijk zijn,
en die strekken om het samenstel der kerk, hare
basis en den geest van hare voorschriften in ge
heel verkeerden zin te wijzigen. Ik protesteer
tegen het goddeloos vanéenrukken van de kerk,
die onzer aller moeder is, wat het onsterfelijke
betreft, en van de maatschappij der negentiende
eeuw, wier kinderen we zijn wat het tijdelijke
aangaat, en aan wie wij verplichtingen hebben,
even goed als jegens de kerk."
„Ik protesteer tegen den dwang, dien men de
menschel ij ke natuur in hare heiligste en meest
onschendbare neigingen aandoet. Bovenal doe ik
mijn stem hooren tegen de heiligschenuende ver
krachting van het evangelie, waarvan zoowel
de geest als de letter door de hedendaagsche
Phariseën met voeten getreden worden.
,/t Is mijne innige overtuiging, dat, indien
Frankrijk en de Roinaansche volkeren in 't al
gemeen, tot maatschappelijke, zedelijke en gods
dienstige anarchie vervallen - de schuld daarvan
niet ligt aan het katholicisme, doch aan de wijze
waarop in den laatsten tijd het katholicisme
wordt begrepen en toegepast."
„Ik beroep mij op het aanstaande concilie, dat
immers bijeenkomt om naar balsem te zoeken te
gen den kanker waaraan onze kerk lijdt. Mocht
echter mijn beroep te vergeefs zijn; mocht ook
aan die hooge vergadering de vrijheid ontzegd
worden, welke alleen haar aan hare roeping kan
doen beantwoorden dan zal ik schreien
tot God en de menschen, opdat er een ander con
cilie tot stand kome een concilie dat in wer
kelijkheid de katholieke kerk vertegenwoordigt
niet enkel de partij van onderdrukkers en stil
zwijgend lijdenden."
De oplichterij waarvan de heer Chasles in Frank
rijk het slachtoffer is geworden, en die in de
Fransche academie reeds langen tijd de stof ge
leverd heeft tot zulke heftige debatten tusschen
hein en den heer Leveirier, is blijkens het ver
slag door hem gedaan, van zulk eenen kolossalen
omvang geweest, dat naast het medelijden, dat
de toestand van den heer Chasles bij een ieder
moet opwekken, men toch niet nalaten kan om
zich te verwonderen over zijn dichtgeloovigheid.
Riet van éen persoon, niet uit éen land, niet uit
éen tijdvak zijn de brieven, die men hem heeft
verkocht, maar zij zijn van alle eeuwen en uit
alle hemelstreken. De lijst is te lang om ze geheel
over te nemen; wij geven slechts enkele van de
vele namen: Galileï, Lodewijk XIV, 20U0 stuks
van Rabelais, Columbus, Calvijn, Luther, Thooias
Morus, Karei V, Maria Stuart, Shakespaere, Cer
vantes, Tasso, Dante, Philippe August, Lodewijk
de Heilige, Agnes Sorel, Jeanne d'Arc, Julius
Caesar, Augustinus, Karei de Groote.
De vervaardiger had het volgende over hunnen
oorsprong medegedeeld. Uit de abdij van Tours
zouden zij in de handen zijn gevallen van den heer
Foucault. Daarop zouden zij in 1791 door den eige
naar medegenomen zijn naar Amerika, van waar zij
nu weder naar Europa waren teruggebracht. De
persoon, die ze aan Chasles verkocht beweerde dat
de eigenaar ze, alvorens ze te verkoopen, nog eens
alle wilde doorlezen: daarom bracht hij steeds
slechts enkele brieven.
De heer Chasles meende dat het te gevaarlijk
was om zoolang hij de geheele verzameling niet
had, diens naam te noemen, uit vrees dat dau wel
licht een of ander met de brieven ging strijken.
Een troost heeft de ongelukkige nog overge
houden met het oog op de uitgebreide kennis
die er noodig is om zoovele verschillende brieven
uit alle tijdvakken te vervaardigen, was hij over
tuigd dat er nog een geheim achter stak
TELEGRAA1MEN.
Parijs, 22 September. De Kroonprins zal, naar
men verzekert, weldra een tocht doen naar den
Rijnkant, waar hij de voornaamste Duitsche ves
tingen zal bezichtigen.
De Keizer heeft heden te St.-Cloud een Kabi
netsraad gepresideerd.
De Temps maakt gewag van een gerucht, vol
gens hetwelk de moordenaars van den zesdub-
belen moord nabij Parijs (men zie onder de Ge
mengde Berichtengeen anderen zouden zijn, dan
de man en vader met zijn oudsten zoon. De eerste
zou in een der voornaamste steden van de depar
tementen reeds zijn gearresteerd.
De Moniteur voegt er bij dat de moordenaars,
om hunne slachtoffers te dooden, hen op eenigen
afstand van den weg twee aan twee zouden
gelokt hebben. De zoon moet zich in het water
hebben geworpen en verdronken zijn.
Madrid, 22 September. Te Tarragona heeft de
helle des volks gisteren den republikeinschen
generaal Pierrad vergezeld. Banieren met incon
stitutioneel leuzen werden bij die gelegenheid
gedragen. Toen de waarnemende gouverneur deze
banieren wilde doen verwijderen, kwam de
menigte in oproer en doodde hem. Men verwacht
krachtdadige maatregelen van de Regeering tegen
de moordenaars.
Men gelooft dat de Koning van Portugal zal
abdiqueeren, om den troon van Spanje te aan
vaarden. Gedurende de minderjarigheid van den
Portugeeschen kroonprins zou don Fernando het
regentschap bekleeden.
Het lijk van den gouverneur van Tarragona
is door de straten gesleept. Er zijn talrijke arres-
tatiën gedaan. Pierrad is verdwenen. Er is bevel
gegeven tot zijne aanhouding. De republikein-
sche clubs is ontbonden. De vrijwilligers zijn
ontwapend.
Geueraal Prim heeft gisteren eene conferentie
gehad met den heer Rivero.
De Regent zal morgen vertrekken, om de baden
te Alhama te gebruiken.
Men verzekert dat zoodra de Cortes bijeenko
men, eene wet zal worden ingediend op de open
bare veiligheid, en dat die onmiddellijk in dis
cussie zal komen.
De generaal Pierrad is gisteren te Tortosa
gearresteerd. Er zijn voorts een zestigtal personen
te Tarragona in verzekerde bewaring genomen.
Er heerschte aldaar zekere agitatie, maar de orde
is er verder bewaard gebleven.
Berlijn, September. De Prov. Corresp. meldt
dat de zitting van den Pruisischen Landdag,
krachtens Koninklijk besluil tegen 0 October
bijeengeroepen, door den Koning zelf zal worden
geopend.
Konstantinopel, 22 September. De Porte heeft
bericht ontvangen, dat de Kroonprins van Pruisen
voornemens is in October den Sultan te bezoeken.
Weenen, 22 September. Het gerucht door de
Presse opnieuw medegedeeld, dat de heer Von
VVerther naar Parijs overgeplaatst zal worden,
is ten eeneumale ongegrond.
Xew-York, 22 September. De regeering zal
de verklaringen van ouzeu gezant te Madrid
desavoueeren. De World zegt dat de Minister van
Buitenlandsche Zaken den gezant wil terugroe
pen. Andere dagbladen gelooven nog altijd, dat
de insurgenten op Cuba als oorlogvoerende partij
zullen worden erkend.
Kopenhagen, 22 September. Bij de heden plaats
gehad hebbende verkiezingen voor de Kamer van
Afgevaardigden zijn iu alle voorname steden natio
naal-liberalen gekozen. In de provinciën zijn
meerendeels de vorige afgevaardigden herkozen.
Oflicieele Berichten.
Oproeping in activiteit van Miliciens-Ver
lofgangers der tigting van 1869.
De BURGEMEESTEKder Gemeente LEYDEN,
Gezien de circulaire van den Heer Commissaris des
Konings in deze provincie, van den l*ien Sept. 1S69,
A. n". 7064/1 (2de afd.), Provinciaalblad n°. 90;
Brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat de
miliciens, die in dit jaar bij de troepen te paard
ingelijfd en, overeenkomstig de 2do zinsuede van art.
57 van het Koninklijk besluit van 8 Mei 1862
(Staatsblad n°. 46), na hunne inlijving, tot nadere
oproeping met verlof zijn gezonden, met den Pten
October aanstaande in werkelijke dienst zullen worden
gesteld? ten einde te worden gekleed een geoefend;
dat tot verzamel- of afleveringsplaats dier miliciens,
voor zoover zij in detachement moeten worden ver-
eenigd, is aangewezen de gemeente 's Gravenhageaan
het locaal van het Provinciaal bestuur;
dat de bedoelde miliciens verpligt zijn om zich op
het bepaalde tijdstip bij hunne corpsen te bevinden;
dat aan die miliciens, walke zich regtslreeks naar
hunne korpsen begeven, nadrukkelijk wordt aanbe
volen om te zorgen, dat zij op bovengemeldeu dag,
des namiddags vóór 4 uren, aldaar zijn aangekomen
en dat aan de overige in detachement te vereenigen
miliciens wordt gelast om op Vrijdag den l8ton October
e. lides voormiddags te elf uren, op de bovengenoemde
afleveringsplaats tegenwoordig te zijn.
Letden, 21 Sept. 1869.
Gemeenteraad.
Voorzitter de Burgemeester.
Tegenwoordig de HH. Van Outeren, Van Heu-
kelom, Krantz, Dercksen, Verster, Bijleveld, Schel-
tema, Buys, Lezwijn, Le Poole, Goudsmit, Fremery,
Hubrecbt, Tollens eu Stoffels.
De heer Lezwijn legt de bij de wet voorgeschre
ven eeden af.
De voorz. heet den heer Lezwijn welkom, ook
namens zijne medeleden, 't Moet, zegt spr., voor den
heer Lezwijn een zeer streelend gevoel zijn die plaats
in te nemen, waar wijlen zijn vader langen tijd zoo
nuttig werkzaam was. De antecedenten van den heer
Lezwijn, 't geen hij reeds in verschillende opzichten
voor de stad verricht heeft, geven een waarborg voor
de vervulling der taak, hem zoo eervol door de bur
gerij opgedragen.
Vervolgens worden de notulen gelezen en goedge
keurd.
De voorz. deelt mede, dat de HH. Tieleman, Hoog,
Eigeman en Hartevelt hebben kennis gegeven wegens
ongesteldheid de vergadering niet te kunnen bijwo
nen. Eene dergelijke mededeeling is van den heer
Du Rieu ontvangen, waarin die heer tevens verzoekt
niet meer in aanmerking te komen bij de benoeming
van leden der commissie van financiën.
Onder de ingekomen stukken komt o. a. voor eene
missive van de commissie van toezicht op het mid
delbaar onderwijs, daarbij voorstellende om het trac-
tement van den Directeur der hoogere burgerschool
op f 3000 te bepalen. Deze missive wordt naar de
commissie van financiën verzonden.
Vervolgens wordt overgegaan tot de benoeming
der vaste commission uit den den raad. De voorz
noodigt de HH. Van Outeren, Tollens en Hubrecht
uit met hem het bureau van stemopneming te vormen.
Alsnu worden benoemd tot leden van de commis
sie van fabricage de HH. Van Outeren en Van
Wensen; tot leden van de commissie van financiën
de HH. Scheltema, Hartevelt en Lezwijn.
Alvorens tot die benoeming wordt overgegaan, ver
zoekt de heer Krantz eveneens niet meer in aanmerking
te komen; hij heeft die betrekking 18 jaren vervuld en
meent dus getoond te hebben belang te stellen in
de gemeente. Alleen de veelvuldige bezigheden aan
die betrekking verbonden, nopen hem bovenstaand ver
zoek te doen. De voorzitter betuigt zijn leedwezen,
en meent dat daarin de raad zijn gevoelen deelt, over
dat besluit van den heer Krantz na de vruchtelooze
pogingen, die reeds aangewend zijn, om den heer
Krantz van besluit te doen veranderen, zou 't indis
creet zijn verder bij hem aan te dringen, daarop te
rug te komen. De heer Goudsmit geeft in bedenking
eerst de leden en dan daaruit de voorzitters der oom-
missiën te benoemen. Hiertoe wordt besloten en wor
den alsnu tot leden van de commissie van financiën
benoemd de HII. Scheltema, Harteveld en Lezwijn.
De heer Scheltema, tot voorzitter verkozen zijnde,
verklaart dat voorzittei'schap niet te zullen aanvaar
den om reden oudere leden in den raad tegenwoor
dig zijn. Ha eenige pogingen om den heer Scheltema
van besluit te doen veranderen, wordt in diens plaats
benoemd de heer Hartevelt.
Vervolgens wordt overgegaau tot de benoeming van
twee leden in de commissie, belast met het ontwerpen
van en het herzien der plaatselijke verordeningen,
tegen wier overtreding straf is bedreigd, en worden
als zoodanig gekozen de IIH. Tollens en Van Oute-,
ren, (van deze commissie is de Burgemeester voor
zitter). Daarna worden de HH. Goudsmit, Harteveld
en Cock gekozen in de commissie tot het ontwerpen
van en het herzien der plaatselijke verordeningen be
treffende de huishouding der gemeente, terwijl de
heer Goudsmit tevens tot voorzitter wordt benoemd.
De heer Van Heukelom wordt daarna gekozen als
lid in het bestuur over het werkhuis, uit den ge
meenteraad.
Vervolgens komt aan de orde de benoeming van
een leeraar voor de oude talen aan het gymnasium
overeenkomstig de voordracht van B. en W. wordt
benoemd, de heer J. Verdam, kandidaat in de lette
ren alhier.
De benoeming van eene hoofdonderwijzeres aan de
openbare bewaarschool in de Scheistraat, voor welke
betrekking Mej. C. J. Boom was voorgedragen, moet
worden aangehouden. De heer Verster vraagt namelijk,
naar aanleiding van die voordracht, of de adressen
aan den gemeenteraad gericht, vrij zijn van zegel;
spr. meent zulks niet, wel de bijgaande stukken.
De voorz. verklaart eerst dat die stukken werkelijk vrij
van zegel zijn, de heer Verster wenschte dan te
weten, welk art. van de zegelwet die vrijstelling ver
leent. Over dit punt kan men niet tot beslissing ko
men, tengevolge waarvan de raad van meening is,
deze benoeming te moeten aanhouden.
Alsnu worden achtereenvolgens goedgekeurd het
Suppletoir kokier der plaatselijke directie belasting,
1869 en de Voordracht tot afschrijving van plaatse
lijke directe belasting, voor personen die de gemeente
verlaten hebben of overleden zijn zoomede, na kleine
wijziging, een concept-raadsbesluit regelende de hef
fing van leges ter plaatselijke secretarie.
Daaromtrent wordt verder bepaald, dat het raads
besluit in werking zal treden 14 dagen na de goed
keuring door den min. vau binnenl zaken. De sup-
pletoire staat van begrooting; de rekening over 1868,
van: het Heilige Geest of arme wees-en kinderhuis,
van het R. C. wees- en oudeliedenhuis, en van het
R. C. armbestuur worden zonder hoofdelijke omvraag
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorz. de
vergadering.
STATEN-GEiNEUAAL.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 23 September.
De heer Van Lijnden doet verslag namens de com
missie belast met de aanbieding aan den Koning van
de lijst van candidaten tot het voorzitterschap.
Hierna laat de tijdelijke voorzitter voorlezing doen
van een Kon. besluit, waarbij de heer Mr. W. H.
Dullert benoemd wordt tot voorzitter der Kamer
gedurende het tegenwoordige zittingjaar.
De heer Dullert aanvaardt daarop het voorzitter
schap met de volgende rede
Mijne Heeren
Op Uwe voordracht heeft het den Koning behaagd,
mij tot voorzitter van deze vergadering te benoemen.
Hoogelijk voel ik mij door die onderscheiding ver
eerd en betuig U daarvoor mijnen dank.
De bezwaren aan het voorzitterschap verbonden
zijn mij niet vresemd en schat ik niet licht, al mag
men rekenen op den heuschen toon en de onderlinge
welwillendheid der leden.
Mijne taak is op dit oogenblik dubbel moeielijk,
omdat ik geroepen beu den voorzitter te vervangen,
in wien gij gedurende elf jaren uw vertrouwen gesteld
hebt, en die dezen zetel met zooveel waardigheid
wist te bekleeden.
Schenkt mij de ondersteuning, die gij gewoon waart
hem te verleenen, wanneer ik alle krachten inspan
om mijn plicht te doen.
Vele en gewichtige werkzaamheden wachten ons in
dit jaar, zooals uit 's Konings rede bij de opening
dezer zitting is gebleken.
Wij zullen onze taak met lust en ijver opvatten,
aangemoedigd door de ondervinding van het vorige
jaar, waarin de vernieuwde overeenstemming tusschen
regeering en vertegenwoordiging ons in staat stelde,
veel goeds en nuttigs tot stand te brengen.
Gaarne zult gij dau ook gehoor geven aan de roep
stem des Koniugs, die rekent op uwe medewerking.
Verschil van meening en inzicht heerscht er onge
twijfeld onder ons; maar daar wij allen slechts éen
doel mogen hebben: behartiging van de waarachtige
belangen van vaderland en koning, zal dat verschil
eerder een weldadigen dan een storenden invloed op
onze werkzaamheden uitoefenen.
Moge onze gezamenlijke pogingen tot bevordering
van het algemeen belang, rijke vruchten dragen.
Ik verklaar het voorzitterschap van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal te aanvaarden.
Er zijn ingekomen verschillende koninklijke bood
schappen, ten geleide van 18 wetsontwerpen waar
onder: Begrooting voor Ned. Iudië, dienstjaar 1870.
Nadere regeling der suiker-cultuur, en wijziging van
art. 60 van het regeerings reglement van Ned. Indie.
Aanvulling van art. 62 van het reglement nopens
het beleid van Ned. Indië. Wijziging der Indische
Comptabiliteitswet. Openbare middelen van vervoer.
Regeling van het onderwijs van rijkswege van beel
dende kunsten. Regeling van het hooger onderwijs.
Twee ontwerpen nopens het geneeskundig staatstoe
zicht. Wijziging van verschillende artikelen van het
wetboek van burgerlijke rechtsvordering. 15 ont
werpen tot vaststelling van een nieuw wetboek van
strafvordering. Regeling van het toezicht op fabrieken
en van petroleum. Regeling van de banken van lea
ning. Wijziging der wet tot regeling van het arm
bestuur. Begrooting der staatsspoorwegen van 1870.
Daarna wordt overgegaan tot het trekken der af-
deelingen. Na de zamenstelling van deze worden door
haar gekozen
Tot voorzitters, de HH.Begram, Van der Linden,
Thorbecke, Fransen Yan der Putte en Heemskerk Bzn.
Tot onder-voorzitters, de HH.LIasselman, Lenting,
Dumbar, Blussé en Jonckbloet.
Tot leden der commissie van het adres van ant
woord op de troonrede, de IIH.: Yan Kuyck, De
Brauw, Thorbecke, Van Delden en Jonckbloet.
Tot leden der commissie tot de verzoekschriften,
de HH.Rutgers, Pijls, Idzerda, Willebois en Sand-
berg.
Tot leden der huishoudelijke commissie worden be
noemd de HH. Heemskerk en De Brauw; en tot
leden van de gemengde commissie voor de stenographic
de HH. Yan Eek, De Brauw en Jonckbloet.
EERSTE KAMER.
ZittiDg van Donderdag 23 September.
Aan de orde is de beraadslaging over het volgende
adres van antwoord op de troonrede .-
SIRE!
1. Met een gevoel van levendige belangstelling
hebben de leden der Eerste Kamer van de Staten-
Generaal Uwe Majesteit weder in het midden dei-
vertegenwoordiging gezien, en tevens van Uwe Ma
jesteit de zeer te waardeeren verzekering ontvangen,
dat onze betrekkingen met de andere mogendheden
van den meest vriendschappelijkea aard zijn.
2. Aangenaam was het ons Uwe Majesteit op zoo
gunstige wijze te hooren gewagen vau de voortdu
rend ijverige plichtsvervulling, door zee- eu landmacht
betoond, en van den in vele opzichten gezegendeo toe
stand waarin belangrijke takken van ons volksbestaan
verkeeren. Ook wij zijn overtuigd dat vrije ontwik
keling van handel en nijverheid voor de algemeene
welvaart onmisbaar is.
3. Uwer Majesteits aanhoudende zorg voor het
onderwijs op hoogen prijs stellende, zullen wij gaarne
medewerken tot de verdere regeling van deze gewich
tige aangelegenheid. De door Sire, aangekondigde
wijziging der armenwet en herziening der kiestabel
worden door ons met belangstelling te geuioet gezien.
4. Met genoegen vernamen wij dat aan de nog
niet voltooide spoorweg lijnen, evenals aan andere
groote werken, met ijver wordt gearbeid. Worden
daarvoor buitengewone hulpmiddelen vereischt, en
moet verhoogmg van den rentelast hiervan het ge
volg zijn, bemoedigend was de mededeeling dat de
Staatsbegrooting niettemin tot een lager cijfer dan
dat van het loopende jaar kan worden voorgedragen.
5. Gaarne zullen wij al onze aandacht schenken
aan de tinantieele en andere belangrijke wetsontwerpen,
door Uwe Majesteit vermeld.
6. Onder deze wetsontwerpen zijn vooral die welke
met den bloei en de welvaart onzer overzeesche be
zittingen en koloniën in verband staan, van zeer
groot belang Wij achten het ou/.eu plicht met Uwe
Majesteit ijverig te streven, om den toestand daar,
al is die m vele opzichten bevredigend, zooveel in
ons vermogen is te verbeteren.
7. Wij gevoelen dus, Sire, dat ook in deze zitting
jle omvang onzer werkzaamheden groot zal z.jn Met
Uwe Majesteit wenschen wij dat door eendrachtige
samenwerking het belang des Vaderlands krachtig
zal worden bevorderd. Moge Hooger zegen op dien
arbeid rusten.
De heer Van der Lek de Clercq vraagt om welke
reden er van de afschaffing der tienden m de troon
rede geen gewag is gemaakt, en treedt in een be
schouwing hieromtrent.
De minister van justitie geeft ten antwoord dat
hij meermalen over die zaak heeft nagedacht en ont
werpen beraamd, maar dat hij telkens stuitte op
practische bezwaren. Dit is de reden, waarom nog
geen uniwerp is ingediend. Iu de troonrede is dit
onderwerp nu, wel is waar, uiet nominatim vermeld,
maar onder de algemeene toezegging van wetsont
werpen kan ook dit begrepen worden. Hierop ont
stond nog eene discussie tusschen oe HU. Cremers,
die meer voor afkonpbaur.stelling dan voor afschaffing
der tienden is, den heer Van der Lek, en Sasse Van
ljsselt.
Een amendement op art. 1, van de HH. Van Beeck
Yullenhoven en Hartsen, over de red.-.ctie van het
artikel, wordt na vele discussien verworpen.
(Per telegraaf.) Het ontwerp-adres is, na verwerping
van eenige amendementen, onveranderd aangenomen.
De Kamer is tot nadere bijeenroeping uiteengegaan,