Zwammerdam, 21 Sept. Toen den 13detl dezer in het Vaderland vermeld stond, dat men van hier zich onmachtig verklaard had om de te Aarlanderveen gevestigde plaatselijke commissie voor het koste loos bezoek van de handwerkstentoonstelling te Amsterdam te steunen in haar voornemen om bij het door haar gezonden honderdtal, ook enkele ambachtslieden uit deze gemeente te voegen, heeft men hier van dat bericht met leedwezen kennis genomen, maar later met genoegen ontwaard, dat de voormelde commissie niettemin deze ge meente van hare bemoeiing niet heeft uitgesloten. Als blijk van erkentelijkheid is daarom van particuliere zijde alhier aan de meergenoemde commissie het voorstel gedaan om haar tekort te dekken, welk voorstel door de commissie wel willend is aanvaard. Gouda, 22 Sept. Op de tweede groote kaasmarkt alhier werden aangevoerd 165 partijen. Prijs: f 27 a 29 naar wicht en qualiteit; buitengewoon zware van f 29 tot f 32. Door de aanwezigheid van vele koopers werd de kaas buitengewoon vlug verkocht. Oude water, 22 Sept. Gisteren werd alhier door de afdeeling „Oudewater en omstreken" van de Hollandsche maatschappij van landbouw eene tentoonstelling gehouden, die zeer druk bezocht werd. Van alle soorten van vee, pluimgedierte en voortbrengselen van land- en tuinbouw was er veel schoons, dat de bekroning waardig werd gekeurd. Na afloop vau de tentoonstelling hadden er volksvermakelijkheden plaats, als zakloopen, ringrijden, enz., tot groot genoegen van deelne mers en aanschouwers. Uit de nieuw opgerichte gasfabriek werd des avonds voor het eerst het licht ontstoken, dat uitmuntte door helderheid en kracht. Den heer A. Vermaes Wz. van Delft, onder wiens leiding die fabriek is opgericht, werd ook door het ge meentebestuur dank toegebracht voor den ijver, waarmede hij de belangen der gemeente in dezen heeft behartigd. Schoonhoven, 21 Sept. Voor de betrekking van gemeente-ontvanger alhier, aan welke tegenwoor dig eene jaarwedde van f 600 verbonden is, heb ben zich aangegeven niet minder dan 94 sollici tanten. Utrecht, 22 Sept. Aan het heden aan onze hoogeschool gehouden admissie-examen hebben deelgenomen 16 adspirauten, waarvan 11 zijn toegelaten en 5 afgewezen. Utrecht, 21 Sept. Op de op heden alhier ge houden paardenmarkt waren 789 paarden ter markt aangevoerd; er was een levendige handel tot hooge prijzen in alle soorten, zoowel voor het binnenland, als voor België en Frankrijk. Voor de 1& jarige veulens werd van f 120 tot f 170 besteed. Kampen, 20 Sept. De stoomboot Prins Alexander der Nederlanden, in de nabijheid dezer stad, door den storm op den linkeroever van den IJsel geworpen, is na veel moeite gisteren vlot gekomen, en naar Amsterdam gestoomd. Groningen, 22 Sept. Het wapperen van vlaggen uit schier alle woningen en het feestelijk aauzien, dat onze stad reeds in den vroegen morgen had, bewees, dat er heden en volgende dagen feest zou worden gevierd, dat zijn ontstaan ontleent aan het 255jarig bestaan der Groninger hooge school. De maskerade, die te 2 uren een aanvang nam en met tusschenpoozen van enkele uren tot 12 ure des nachts wordt voortgezet, stelt voor den intocht van Johan 111 Sobiesky, koning vam Polen, bin nen Weenen in het jaar 1683. De stoet zette zich, voorafgegaan door de mu ziek der stedelijke schutterij en gevolgd door de muziek van het lfle reg. infanterie uit Leeuwar den, buiten de Heerenpoort in beweging en trok het grootste gedeelte dezer stad door. Onder de verschillende gecostumeerdcn nemen de voornaam- „Men moest toch waarlijk op een plek als hier het ongeluk niet gaan zoeken of vinden!" Ik gaf geen antwoord, want ik kreeg juist Renée in het oog, die ons te gemoet kwam aan den arm van een man, in wien het instinct der ijverzucht mij den markies deed raden, hoewel ik hem niet duidelijk genoeg zag om het getui genis mijner oogen te gelooven. Renée zag mij het eerst. Zij sidderde een weinig, en boog zich daarop tot mijnheer de Coathuel, wien zij iets scheen in te fluisteren. De gastheer sloeg driftig de oogen op en maakte een gebaar, dat een antwoord scheen te zijn op de woorden, die zijne, geleidster hem had toegefluisterd; daarop kwamen beiden naar ons, mevrouw de Meslay en mij, toegewandeld. Terwijl de markies Jane verwelkomde, die mij aan hem voorstelde, en haar eenige nietsbeteekenende complimenten maakte over „de aangename verrassing, die zij hem verschafte, door het feest met hare tegen woordigheid te komen opluisteren," en terwijl hij mij eenige woorden toesprak, die al te streng beleefd waren om goed oprecht gemeend te zijn, zei Renée, die met eenige aarzeling de hand aangenomen had, die ik haar had toegereikt, op een nog al raadselachtigen toon tot mij: „Wij hadden niet kunnen hopen u zoo spoe dig te zullen weerzien, waarde neef." En daarop ste plaats in Johan 111 Sobiesky, koning van Polen; Ernst Rüdiger, graaf von Stahremberg; Karei V, hértog van Lotharingen, bevelhebber van het Oostenrijksche leger; Max. Emauuel, keurvorst van BeierenJohan George III, keur- vorst van Saksen, en Eugenius, prins van Savoie. De leesten worden de geheele week voortgezet. De feestcommissie heeft evenwel bekend gemaakt, - dat de op Donderdag aangekondigde matinee mu- sicale niet op Waterloo, maar in de groote zaal van de sociëteit de Harmonie zal plaats hebben. De leden dier sociëteit bieden heeren studenten met hunne dames des avonds een concert aan. Vrijdag-avond geven de studenten een concert, terwijl de feesten Zaterdag waardiglijk zullen worden geëindigd met een bal. De burgers van Groningen zijn voornemens na eenigen tijd, maar nog voor het einde dezes jaars, den studenten een contra-partij aan te bieden. De afdeeling Beerta van het genootschap van Nijverheid, gevestigd te Onderdendam, heeft be sloten in het volgende jaar eene tentoonstelling te houden van voorwerpen van eenvoudige handiverks- nijverheid. De regelingscomniissie zal tijd en plaats voor de inzending bijtijds ter kennisse van het publiek brengen. (IV. B. Ct.) Roermond, 21 Sept. Den l'te" der volgende maand zal van het 2de reg. huzaren alhier naar Maas tricht en Breda, elk een escadron vertrekken en tot den 15ion in die plaatsen gedetacheerd blijven tot deelname aan de gecombineerde manoeuvres. Gemengde Berichten. Een verschrikkelijke moord. Dinsdag-morgen tegen 7 uren heeft in de nabijheid van Parijs, nabij Pantin, een boer bloedige sporen van een misdaad gevonden, die liepen tot een kleine op hooging van grond, waaruit hij weldra kleede ren en een hand zag te voorschijn komen. Hij haalde onmiddellijk de politie, en 't geen men gevonden heeft, gaat alle beschrijving te boven. Stuk voor stuk, tot ontzetting der toeschouwers, waarvan sommigen het akelig schouwspel niet tot het einde hebben kunnen aanzien, zijn uit dien pas opgeworpen grafheuvel de pas vermoorde lijken van zes personen te voorschijn gekomen, waarvan alle sporen van warmte nog niet ver dwenen waren. Eerst vond men een kind van 7 jaar op verscheiden plaatsen aan het hoofd en den hals gewond. Niemand dacht dat de aarde nog zooveel slachtoffers verborg; men onderzocht het lijkje, toen plotseling een tweede lijk werd te voorschijn gehaald, een jongentje van veertien jaar. Doch weldra groeide de ontzetting, toen een nieuwe spade-steek een klein meisje van vier jaar, in een blauw jurkje met een schoon wit schortje, te voorschijn bracht; het arme schep seltje had drie groote wonden in den buik. Nog was niet alles gevonden. Een vierde lijk wordt gevonden, een vrouw van 45 jaar met zwartzij den japon, niet beroofd van de ringen aan haar hand en de oorbellen die zij droeg, of van het geld dat zij bij zich had. Zij was aan den hals en het onderlijf vreeselijk gewond. Reeds dacht men aan het einde van het vreeselijk werk te zijn, toen een jongens-petje met vergulden rand ge vonden werd. Weder ging men aan het graven en vond een elfjarig knaapje, wiens gelaat vree selijk gehakt en gestoken was, behalve zijn won den aan den hals. Eindelijk wordt het laatst het lichaam te voorschijn gehaald van een 16-jarigen jongen, die aan het achterhoofd en den nek twee diepe wonden had en wien een doek van ach teren om den hals was toegehaald. Niets bij dit alles, wat op den weg brengt naar de oplossing van dit ontzettend raadsel. Geen roofzucht is aan leiding geweest tot de vreeselijke daad. Niets was aan de slachtoffers ontvreemd. En als om het geheel nog vreeselijker te maken, blijkt het wendde zij zich tot den heer de Coathuel, en zei tot hem„Thans ben ik onder familie, en ik bid u, mijnheer de markies, om niet langer om mijnentwil de zorgen en plichten van allerlei aard te verzuimen, die uwe tegenwoordigheid elders vereischen." Ik was nog onnoozel genoeg om aan Renée er dank voor te wijten dat zij ons van een las- tigen getuige had ontslagen, en aan hem voor de kiesche haast, waarmee hij ons verliet, na dat hij eenige verontschuldigingen had gemaakt; en ik vond zelfs dat Jane de beleefdheid wat ver dreef, toen zij den markies vroeg om zijn arm, onder voorwendsel van naar het kasteel terug te keeren; maar in de werkelijkheid ge loof ik dat zij de bedoeling had om aan Renée en mij een tête-a-tête te verschaffen, waarbij het mij voorkwam dat zij zeer goed had mogen tegenwoordig zijn. Eene beweging van ongeduld, die Renée maakte, deed mij denken dat zij met mij van hetzelfde gevoelen was. Maar in de haast, die ik had om gebruik te maken van de vrijheid, die ons werd gelaten, dacht ik niet verder aan die bijzonderheid, evenmin als ik on gerust werd over de moeite, die Renée deed om met haar oogen het paar, dat zich verwijderde, te volgen zoolang het zichtbaar was. „Hebt gij mijne moeder reeds gesproken?" bij nadenken, dat de moord des nachts tegen 3 uren bij maneschijn gepleegd is Men heeft de vrouw met de kinderen den vorigen avond per spoortrein van Raincey zien aankomen. Zij had den het voorkomen van een buitenpartijtje te vreden huiswaarts te keeren. Wat had dat ge zelschap des nachts op die eenzame plaats te doen? Een der vermoorde kinderen had een stuk van een broodje met worst nog in de hand. Alles is ontzettend raadselachtig. De lijken zul len, nadat de lijkschouwing zal plaats gehad hebben, in la Morgue worden neergelegd ter herkenning. Adeline Patti heeft op 11 September 11., te Homburg zijnde, eene overeenkomst gesloten met den heer Strakoseh om in verschillende Ameri- kaansche steden zich te doen hooren van 1 Sep tember 1S71 tot 1 September 1S72, en wel hon derdmaal gedurende dat tijdvak. Haar zal daar voor worden uitgekeerd tien duizend franken voor elke dier honderd uitvoeringen, te zamen dus een millioen franken. Hiervan is als waar borg vijfhonderd duizend franken gedeponeerd bij het bankiershuis Rothschild te Frankfort. Tien duizend franken op éen avondDe Keizer van Rusland riep, toen hij vernam hoeveel eene beroemde zangeres verlangde om op een zijner hoffeesten te zingen„dat is meer dan mijne generaals in een geheel jaarverdienen!" Welnu, was het antwoord, laat uwe majesteit dan een harer generaals doen zingen! De bekende Zweedsche zangeres, mejufvrouw Nilsson, bevindt zich thans in Engeland krachtens haar contract om zich van 15 September tot 15 December in verschillende steden te doen hooren. Voor de opvoeringen gedurende deze drie maanden, drie malen 's weeks, ontvangt, zij te zamen tweehon derd duizend franken. BUITENLAND. Spanj c. Uit Madrid wordt aan de Agence Havas, dd. 15 Sept., het volgende géschrevenSinds eenige da gen is in Spanje eene zeer treurige stemming te, weeg gebracht, door de berichten van gene zijde van den OceaaD daar te lande ontvangen, mel dende dat de regeering van de Ver. Staten be sloten is, de onafhankelijkheid van Cuba te erken nen. De Spaansche regeering heeft daarop besloteu, steunende op haar goed recht, elke poging tot begunstiging van den opstand, met kracht van wapenen te zullen keeren. De Fransche en Engelsche regeeringen zouden, naar gemeld wordt, geneigd zijn Spanje met hun nen raad bij het kabinet van Washington te on dersteunen. Van den anderen kant, heeft de gezant van de Ver. Staten te Madrid, zijne regeering in kennis gesteld van den indruk, dien de houding zijner regeering op de Spaansche natie heeft te weeggebracht. Ten gevolge, van een en ander zou, naar verzekerd wordt, president Grant tot een meer bezadigde overweging der zaken ge raakt zijn. Het dreigend karakter, dat in den laat- sten tijd de Amerikaanschcn inmenging had aan genomen, is gaandeweg aanmerkelijk getemperd, en het staat te hopen, dat de moeilijkheid tot eene bevredigende oplossing zal geraken. Te Parijs bestaat een comité voor den opstand op Cuba, dat voor eenige dagen overal liet bekend maken, dat de regeering der Ver. Staten op den 15J,!n Sept. de onafhankelijkheid van Cuba zou erkennen. We zijn reeds tot dien datum gekomen en in- tusschen is langs telegratischen weg gemeld ge worden, dat de regeering van Washington aan eene expeditie van flibustiers, die uit een der havens van de Ver. Staten was uitgevaren, oor logschepen had achterna gezonden en het schip in beslag heeft doen nemen. Beduidt dit nu dat men zich niet bevreesd behoeft te maken over de inmenging der Ver. Staten in de aangelegen heden van Cuba? Bij de geestdrift, die in Spanje voor het behoud van den parel der Antillen heerscht, zal het ongetwijfeld gelukken meester van den toestand te blijven; maar voor hoelang? De Spaansche staatslieden, die thans aan het roer zijn, zouden zeer wijs handelen, wanneer ze over de onafhankelijkheid van Cuba, met de Cubannen zeiven in ouderhandeling traden. Velen onderhen zijn dan ook die meening toegedaan. Spanje zou bij deze onderhandeling eene aanmerkelijke som in handen krijgen, die het niet alleen in staat zou stellen den neteligen staat zijner Qnanciën, zooals die sinds jaren bestaat, te doen ophouden, maar ook een groot gedeelte zijner tegenwoordige schuld te delgen. Tot zoover de Agence Havas. De Augsb. Zlg. merkt echter naar aanleiding van het bovenstaande op Ongetwijfeld is de redeneering van het standpunt van het koel berekenend verstand volkomen te rechtvaardigen, maar toch gelooven we niet door de feiten gelogenstraft te worden, zoo we bewe ren dat Spanje nooit en tot genen prijs vrijwil lig van Cuba afstand zal doen en dat geen Spaansch staatsman, ook de verstandigste niet, het wagen zal eene handeling te begaan, die in het oog van elk Spaanjaard, van den aanzien lijkste tot den geringste gelijk zou staan met een tolaal vernietigen en prijsgeven van de natio nale eer. I> u i t s-oli 1 n ïul. De kritiek is toch het proza des levens. Juist hebben de Duitsche bladen het bericht uit Frank fort medegedeeld, dat een der ballingen naar Offenbacli gebracht was, en volgens een tractaat nu weder naar Frankfort zou getransporteerd worden, men stelde zich reeds voor, hoe dat jonge rnensch levenslang niet anders zou doen, dan onder geleide der politie de reis van Frankfort naar Offenbach vice versa te maken, of een Frankforter Courant verklaart de uitzetting uit Offenbach voor een leugen. Thans zit de jongen nog rustig daar, en ontvangt wel bezoeken van zijne ouders maar niet van de politie. Het is echter merkwaardig hoe dit blad, dat van top tot teen regeeringsgezind is, zich over het gerucht warm maakt, en verklaart, dat het bedoelde tractaat slaat alleen op vreemden, die geene middelen van bestaan hebben: een vader, nu zoo schrijft het blad, die zijn zoon eene dergelijke verklaring zou laten doen, mag wel eens beden ken, of hij dat met zijne plichten kan overeen brengen; het eindigt met de verzekering, dat alle advocatenstreeken in deze zaak haar doel zullen missen. Wanneer nu de geheele zaak een leugen is, waarom zich dan zoo boos gemaakt? Het rapport van de minderheid iu de theolo gische faculteit te Munchen, de heeren Schmid en Thalhofer, naar aanleiding van de vragen door de regeering tot haar gericht over de verande ring, welke de mogelijke besluiten van het con cilie zouden kunnen teweegbrengen op de ver houding tusschen kerk en staat, stemt grootendeels overeen met dat der meerderheid, vroeger door ons medegedeeld. Alleen het resultaat, waartoe deze heeren komen, luidt anders; volgens hen „zullen noch de dogma's van den syllabus, noch het doguia van de onfeilbaarheid van den paus eenige verandering teweegbrengen in het statu quo tusschen kerk en staat en evenmin een in grijpenden invloed uitoefenen op het volksonder wijs. Zelfs het dogma van de van God verordende heerschappij van den paus over de koningen en regeeringen, zal niets anders ten gevolge hebben dan het ontstaan eener leer, die ieder christen in zijn geweten verbindt" Engeland. De paus heeft aan Dr. Manning, aartsbisschop van West-Minster een schrijven doen toekomen als antwoord aan Dr. Cumuiiug, die na de uitnoo- diging ter bijwoning van het concilie in een schrij- vraagde zij mij met eenige ongerustheid, ter wijl ik nog niet recht wist hoe ik beginnen zou." „Neen!" antwoordde ik onnoozel, „en daar ben ik blij om, omdat zulks mij veroorlooft het eerst met u te spreken." „Wat zegt gij mij dat opeen ernstigen toon! maar ik waarschuw u dat ik voornemens ben om mij van avond te amuseeren, en ik verzoek u dus vriendelijk, om de ernstige zaken tot mor gen te willen uitstellen, indien gij er bij geval mocht hebben te behandelen." „Ik scherts niet Renée." „Dat is eene reden te meer om niet naar u te luisteren op een avond, die aan het vermaak is toegewijd. Maar hoor, daar begint het prelu dium van eene Ecossaise, ik ben overtuigd dat mijn danser naar uiij loopt te zoeken Zij deed moeite om inij te verlaten, maar ik hield haren arm vast, eenigszins kwaad geluimd. Zij had dat alles uitgekraamd op een toon van zoo naïeve oprechtheid, dat ik het aanvankelijk had aangezien voor een kuur van een bedorven kindje, dat door de atmosfeer van het feest on willekeurig wat opgewonden was; maar toen ik meende een toeleg te ontdekken om een terug komen van mijne zijde op het verleden te ont wijken, was ik, naar ik meen, op het punt om ernstig boos te worden, toen een jongmensch de haud van Renée kwam opeischen voor den toe- gezegden dans. Niettegenstaande den grooten lust dien ik voelde om dien lastigen mijnheer naar den drommel te wenschen, was ik toch wel ge noodzaakt om in te zien dat een onhandig en ongepast aandringen van mijne zijde niet pas send zou zijn, en ik moest mij dus tevreden stellen met haar, die ik niet kon vasthouden, te volgen, vast besloten om haar in 't voorbijgaan weer aan te klampen, zoodra zij wederom vrij zou zijn. Gij kunt denken hoe die dans, in den zielstoestand, waarmee ik dien aanzag, mij lang, dom en ongepast toescheen. Ik verloor Re née niet uit het oog, en, wel waarschijnlijk om de gedachte aan eene zwaardere grieve niet bij mij te laten opkomen, was ik boos op haar, dat zij in een gek en onbeduidend vermaak het ge luk vergat, dat mijne terugkomst haar, naar mijne meening, moest veroorzaken. Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 2