N°. 2952.
Vrijdag
A°. 18C9.
24 September.
Feuilleton van liet
Dagblad".
Leidscli
LEIIISCII
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DKR ADVERTKNTIEN.
Voor iederen regelj 0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Leiden23 September.
Het Koninklijk Instituut van Ingenieurs hield den
14deo September jl. eene vergadering in het hoofd
gebouw der Polytechnische School te Delft. Daar
de president F. W. Conrad verhinderd was de
vergadering bij te wonen, werd die door den vice-
president Jhr. G. J. G. Klerck geleid; een veer
tigtal leden was aanwezig.
Nadat de notulen der vergadering van den 10den
Juni 1869 waren goedgekeurd, werd mededeeling
gedaan vau de ingekomen stukken, waaronder in
aanmerking komen een brief van den hoofdin
specteur van den waterstaat ten geleide van een
rapport van den hoofdingenieur in Noord-Holland
betreffende proefnemingen met uit Ostende ont
vangen gecreosoteerde balken. Ook dat rapport
zal bij de notulen worden medegedeeld.
Omtrent eene beschrijving door het lid K. H. Van
Brederode van de brug over de Nieuwe Wetering
in het gedeelte van Zwolle tot Meppel van den
staatsspoorweg van Arnhem naar Leeuwarden,
zal nader door den raad van bestuur worden beslist.
Het lid A. C. Broekman had eene mededeeling
ingezonden over de theorie van ijzeren bruggen
de vice-president deelde mede, dat dit stuk reeds
door den raad voor de uitgave was bestemd.
Van het lid G. Van Diesen was een brief in
gekomen, ten geleide van eenige mededeelingen
betreffende de gasfabriek te Utrecht. Omtrent dat
stuk zal nader eene beslissing worden genomen.
Door tusschenkomst van den hoofdinspecteur
van den waterstaat was van den minister van
binnenlandsche zaken ontvangen eene mededee
ling van het lid J. Van der Toorn, betreffende
den waterafvoer van den IJsel. Omtrent dat stuk zat
eveneens door den raad van bestuur worden beslist.
Door het bestuur der Maatschappij lot bevordering
der Bouwkunst was een afdruk ingezonden yan eeji
nader adres aan de minister van binnenlaudsche
zaken, betreffende het wetsontwerp tot regeling
van bet onderwijs in de schoone kunsten.
Van het honorair lid F. De Lesseps was we
derom ontvangen de opgave van den stand der
werkzaamheden aan bet kanaal van Suez op 15
Juni 1869; dat stuk zal bij de notulen worden
afgedrukt.
Van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering
van Nijverheid was het programma voor 1869 in
gekomen; de prijsvragen, die voor de leden
van het instituut van eenig belang zijn, zullen
naar gewoonte worden medegedeeld.
Het lid J. Boelen JRz. wees op hetgeen door
hem in de vergadering van 9 Februari jl. was
gezegd omtrent de wijze, waarop de loodsplich-
tigheid in het Kanaal van Suez zou worden gere
geld en geeft nu zijne bevreemding te kennen dat
in het reglement, hetwelk sedert is vastgesteld
en ook in de Staats-Courant van -1 September jl.
is openbaar gemaakt, de meting als maatstaf der
loodsplichtigheid is aangenomen, terwijl de loods
gelden naar den diepgang worden berekend.
Spreker ziet daarin eene groote tegenstrijdigheid.
Deze opmerking leidde tot eene korte gedachten-
wisseling met het raadslid W. C. A. Staring.
De vice-president vestigde er vervolgens de
aandacht op, dat eerlang voor het eerst het Tijd
schrift zal verschijnen, tot welks uitgave in de
vergadering van April door de leden is besloten,
en dat bestemd is om de vroeger uitgegeven wer
ken te vervangen. Hij wenschte voornamelijk te
wijzen op de rubriek Verscheidenheden, welke in
dat tijdschrift zal voorkomen. Alle leden zijn niet
in de gelegenheid, grootere verhandelingen of
mededeelingen in te zenden; velen ontbreekt daar
toe de tijd. Maar korte mededeelingen in te zen
den ligt in ieders vermogen.
Na afloop van de vergadering werd het bezoek
aan de Polytechnische School gebracht, waarbij
onverdeeld hulde werd bewezen aan de wijze,
waarop die is ingericht en wordt beheerd.
Stoompost
Het Noorden kondigt aldus de verschijning van
de Noordstar aan: „Wij berichten aan onze lezers
de verschijning van het l"e nummer der „Noord
star." Het blad ziet er netjes uit, men kan zien,
dat het een rijke-lui's kind is. Wij stellen er
ons veel genoegen van voor. De redactie verklaart
te zijn voor het gezag, voor het beheer der op hoog
gezag ingestelde koffie en suikercultuur, voor het haast
u langzaam bij de scheiding vau kerk en staat. Wij
maken alleen éene opmerking, die wij in deze
vraag kleeden, waarom heft. men niet ruiterlijk
de vlag van de ractie, meent men dan, dat de
ingezetenen van de noordelijke provinciën zoo
weinig eerbied hebben voor ruiterlijk uitgespro
ken gevoelens? Neen, weet wat ge wilt, aanbid
ders van het gouden kalf en van het monarchaal
beginsel, maar hebt dan moed uwer opinie! Zoo
sterk „gaat het Noorden niet onder den druk
van eenzijdigheid gebakt" (verklaring van de
Noordslar) of het zal naar goede en bondige rede
nen luisteren. Voorts hoopen wij in het belang
eener aangename lectuur, het eerste nummer is
nog te groen om er veel over te oordeelen, dat
de redactie wat vroolijker zal worden. De toon
is wat knorrig; 'tis alsof er iemand spreekt, die
boos is alleen bultenaar te zijn onder andere
menschen, allen recht van lijf en leden."
Uit Rotterdam wordt aan de M. G. geschreven
„Op eenige plaatsen hier ter stede liggen adres
sen aan den Koning ter teekening, om te vragen
eene algeheele herziening der grondwet en invoe
ring van het algemeen stemrecht. Die adressen
gaan uit van den heer Ph. Von Roesgen von
Floss, zich noemende „geheimraad, ridder des
heiligen Piomeinschen rijks en groot-kom mandeur
der militaire Herrman-orde", laatstelijk klerk bij
het kabinet des Konings en nog laatstelijker klerk
bij de telegraphie. Door het Rotterdamsch Volks
blad wordt dit petitionnement ijverig ondersteund.
Naar men er van hoort, vindt het, vooral onder
den handwerksstand, vele onderteekenaars, en
bestaat het plan om ook in andere plaatsen van
het land een dergelijk petitionnement op touw
te zetten. In den Haag ligt reeds een afdruk ter
teekening, en welin een bierhuis, wat, dunkt
me, de illusie wel wat wegneemt.
De middelen van cassatie door Mr. Bergsma in
de zaak van Jacob De Vletter ontwikkeld zijn
de volgende:
1°. Schending van art. 186 strafvord. doordien
twee gehoorde getuigen charge de zaal tijdens
de terechtzitting hadden verlaten.
2°. Schending van art. 1S4 strafvord. doordien
nergens in het proces-verbaal de bijvoegselen en
veranderingen en verschillende getuigen-verkla-
ringen der zitting opgenomen waren.
8". Schending van art. 144, 2°. strafvord. daar
de acte van beschuldiging niet aan de eischen vol
deed.
4°. Schending van art. 433, 1°. strafvord., omdat
herhaaldelijk de afzonderlijke getuigenis van een
enkelen getuige als wettig bewijs van bepaalde
daadzaken is aangenomen.
6°. Schending van art. 210 al. 1 strafvord. in
verband met artt. 427 en 428 strafvord., door op
grond van feiten en daadzaken, waarvoor vrijge
sproken is, later eene condemnatie te vormen.
6°. Schending van de artt. 3, 5 en 6 van de wet
van 16 Mei 1S29, Staatsblad n°. 34 en art. 7 der
wet van 1 Juni 1830 Staatsblad n". 15, door te
veroordeelen wegens feiten, voor welker vervol
ging bepaalde vormen zijn in acht te nemen en
bij het niet inachtnemen dier vormen te vervolgen
op feiten die reeds verjaard zijn.
7". Schending van art. 427 strafvord. in verband
met art. 428, 3". strafvord., door eene bekentenis
omtrent een bepaald feit tevens als zoodanig aan
te nemen voor een ander feit.
8°. Verkeerde toepassing en daardoor schending
van art. 217 strafrecht in verband met art. 209
vgg. strafrecht, door als rebellie feiten aan te
nemen die alle elementen daarvoor missen en
woorden als opzetting tot wederspannigheid aan
te, nemen, die deze bedoeling geheel uitsluiten
en 9°. Schending van de artt. 206 en 211 straf
vord. in verband met de. artt. 217, 2S9 en vgg.
strafrecht, doordien het Hof in de 16de overweging
van liet arrest een opruiend karakter geeft aan
het meerendeel der door den besch. gebezigde
uitdrukkingen zonder die te specificeeren en aan
te wijzen. Op grond van al deze voorgestelde
middelen concludeerde pleiter tot vernietiging
van 's Hofs arrest, tenzij de H. R. ten principale
opnieuw recht zou doen of de zaak naar een
aangrenzend zou verwijzen.
Het O. M. zal Maandag conclusie nemen.
Uit het voormalig 4de district van Zeeland,
schrijft men aan het Vaderland: Naar wij met
zekerheid vermeenen te kunnen mededeelen, is
door de Belgische cowpagnie des chemins de fer
vicinaux, aan onze regeering concessie gevraagd
voor de volgende spoorweglijnen door ons gewest
namelijkde eene loopende van Maldeghem,
(België), met aansluiting aan de daarlangs loo
pende lijn BruggeGent, over Aardenburg, Sluis,
Oostburg en Groede naar Breskens; de andere
uitgaande van Caprijck (België), met aansluiting
aan de daar eindigende lijn Eecloo—Caprijck, en
loopende over Watervliet (België), IJzendijke
Schoondijke en Groede, mede naar Breskens. Te
Groede zouden de lijnen elkander ontmoeten en
verder op een spoor doorloopen tot Breskens.
Belanghebbenden worden verwittigd dat alle
vreemdelingen, die zich in het Turksche rijk
begeven, voorzien moeten zijn van een regelmatig
paspoort, door een Turksch gezantschap of con
sulaat behoorlijk geviseerd, op straffe van eene
boete van drie Turksche ponden (ongeveer f 34
Ned.), terwijl zij zich daarenboven blootstellen
aan verwijdering uit het rijk. De scheepskapiteins
die personen zonder paspoort heimelijk of bedrieg
lijk aan wal mochten zetten, vervallen in eene
boete van 10 Turksche ponden (ongeveer f 114
Ned.). (Slaals-Ct.)
Te Hasselt is een nieuw liberaal blad versche
nen, dat in het Vlaamsch en het Franseh wordt
geschreven, onder den titel vanGazette van Has
selt en der provincie.
De afdeeling natuurkunde der Koninklijke Aca
demie van Wetenschappen zal Zaterdag 25 Sep
tember e, k. eene vergadering houden. De on
derwerpen ter behandeling zijn o. a.: brief van
den heer F. Kaiser, wetenschappelijke mededee
ling van den heer Leemans, betreffende een op
gedolven schedel., enz.
De audientiën van den Minister van Justitie
zullen op Woensdag en Donderdag 29 en 30
September niet plaats hebben.
De luit. ter zee 2de kl. W. F. Blaauw, behoo-
rende tot de rol van Zr. Ms. wachtschip te Wil
lemsoord, wordt met den laatsten October a. s.
op non-activiteit gesteld, en den lsten November
daaraanvolgende vervangen door den luit. ter
zee 2de kl. H. Van der Meer.
De officier van gezondheid 2de kl. L. F: Prae-
ger, thans gedetacheerd bij het hospitaal der ma
rine te Willemsoord, wordt met deu laatsten de
zer eervol ontheven van de waarneming van den
geneeskundigen dienst op Zr. Ms. raderstoomschip
de Valk, terwijl met den l,to» October a. s. op dien
bodem wordt geplaatst de officier van gezondheid
2de kl. H. L. Reeder.
Rotterdam, 21 Sept. Ter correctioneele terecht
zitting der Rechtbank alhier stond een knaap
terecht, 13 jaren oud en kantoorklerk van beroep,
die, tijdens hij als volontair bij de expediteurs
van Gend en Loos alhier in dienst was, arglistig
had weggenomen een doosje van een goudsmid
aldaar, bestemd naar 's-Bosch, verzegeld met
lakken, en waarin zich een gouden oorbel bevond
terwijl hij den volgenden dag zich meester heeft
gemaakt van een met veel cachetten verzegeld
doosje van een anderen goudsmid, bestemd naar
Breda, en waarin zich bevonden 15 gouden rin
gen. Bij vonnis van heden is de beklaagde schuldig
verklaard aan de misdaad van diefstal, door den
bediende eens voermans, van goederen hein als
zoodanig toevertrouwd, en veroordeeld tot gevan
genzetting in een verbeterhuis voor den tijd van
zes maanden.
ROMANESKE JONGE.IUFVROUWEN.
NAAR HET FRANSCH VAN
JULES KERGOMARD.
(Vervolg.)
Ik keerde terug naar het kantoor der diligence-
onderneming, waar ik mijne bagage had gelaten.
Ik liet mij eene kamer geven in het Hotel de
l'Europe, en een half uur later zat Jane naast
mij in een huurrijtuig met postpaarden bespan
nen, en sprak tot mij aldus
„Indien ik niet geantwoord heb op uwe brie
ven, dan was dat daaraan toe te schrijven, dat
ik niet genoegzaam uwe verwachtingen deelde
om er u in te durven versterken, en dat ik toch
ook geene voldoende oorzakeD had om ze u te
ontnemen".
^En thans, Jane!" riep ik uit.
„Thans weet ik zeker dat Renée u betwist
wordt."
„Door wien?"
„Door den markies de Coathuel.... Lach
niethij heeft mijne moeder op zijne zijde."
„Maar wanneer ik Renée voor mij heb
dan zal uwe moeder haar toch niet dwingen,
denk ik?"
„Niemand heeft mij wel gedwongen; mijnheer
de Meslay was noch markies, noch millionair,
en nogtans ben ik met hem getrouwd," antwoordde
mijne nicht, op een toon van ongeduldige gevoe
ligheid, die mij trof.
„En denkt gij dat Renée in staat zou wezen
om mij te verraden voor dien markies dela
Manclia?" vraagde ik, nadat ik nog juist bij
tijds eene dwaasheid had binnengehouden, die mij
op de lippen zweefde. „Maar welke bewijzen
hebt gij voor uw vermoeden, Jane?"
„Wat gaan mijne redenen u aan? Indien zij
niet gegrond zijn behoeft gij ze vooruit niet te
wetenindien zij het wél zijn, zult gij ze altoos
nog vroeg genoeg vernemen. Laat het u genoeg
zijn te vernemen dat ik u geschreven heb op
denzelfden dag dat wij uitgenoodigd zijn gewor
den voor het bal waar wij nu heengaan, en het
welk, naar ik reden meen te hebben om te ge-
looven, door den markies gegeven wordt ter
eere van mijne zuster, die er met mijne moeder
de honneurs waarneemt. Daar ik u wachtende
was, heb ik geweigerd om mee te gaan, en
thans zal ik geacht worden er slechts te zijn
heengegaan om er u voor te stellen, ten gevolge
van uwe onverwachte overkomst. Hoe ik op dat
vermoeden kom, doet er niet toe, maar ik ver
beeld mij dat mijnheer de Coathuel voornemens
is zich dezen avond te verklareD; en, ten einde
Renée niet bloot te stellen aan de verzoeking
om zijne aanzoeken aan te nemen, zou ik u
aanraden om haar aan iiare beloften te herin
neren en nieuwe beloften van haar te vorderen,
of wel de dadelijke beslissing, waartoe uwe on
langs behaalde overwinningen, dunkt mij, u
thans alle recht geven. Blaar haast u, want mor
gen zou het wellicht te laat zijn."
Dat alles kwam mij zoo onmogelijk voor om
er geloof aan te slaan, dat ik wel tien keeren
op het punt geweest was om mevrouw de Mes
lay in de reden te vallen, en dat, alzoo ik het
nog niet wilde opgeven, ik juist gereed was om
haar mijne tegenwerpingen te maken, toen het
rijtuig stil hield op het voorplein van Coathuel.
Het feest was op die hoogte vaD opgewekte
levendigheid, die zoo gewoonlijk op het aller
eerste begin volgt; maar de warmte was zoo
geweldig dat de gasten de salons verlieten om,
in de pauzen tusschen de dansen, wat frissche
lucht te gaan scheppen in de lanen van het
park of rondom de waterpartijen, waar de wan
delingen des te aangenamer waren, daar men
alles rondom het kasteel prachtig geïllumineerd
had. Nadat wij eenigen tijd hadden loopen rond-
zoeken naar den heer des huizes in de verschil
lende zalen, zODder hem evenwel te vinden,
evenmin als Renée of hare moeder, besloten
Jane en ik om eens daarbuiten te gaan rond
zien. Het scheen alsof wij beiden even groote
haast hadden, zij, om van haar pijnlijke taak te
zijn ontslagen, en ik, om mij te beviDden tegen
over het aangekondigde, gevaar, om het te trot-
seeren, wanneer het werkelijk bestond, of anders,
naar ik liever hoopte, om mij te overtuigen dat
het nimmer bestaan had. Wij dachten er dan
ook geen van beiden aan om de aangenaamhe
den te genieten, die de schoone zomeravond,
mitsgaders die fantastisch als omgetooverde na-
tunr, opleverden. En toch brak Jane liet eerst
de stilte af, om eene gedachte uit te spreken,
die in mij levendig was, toen zij met haren
vinger naar boven, naar het met sterren bezaaide
hemelgewelf wees, naar de kalme wateren der
vijvers en naar de groote hoornen, langs welke
schitterende lichtstrepen heenliepen, en tot mij
sprak