De Prov. Urentsche en Asser Courant ze»t
Verschillende dagbladen gaan voort met veel
te schrijven over het Koningschap en de Repu
bliek.
Er was, mag men wel zeggen, niemand die er
aan dacht en nu keuvelen er duizenden over.
't Dagblad van 's-llage blijft beweren, dat Prui
sen pressie uitoefent op onze pers.
In 't Noorden 't land der Republikeinen
merkt men er niets van.
In den Haag, dunkt ons, was het onnoodige
moeite.
„Thorbecke zegt het Dagblad oefent reeds
in facto de functie uit van president der Repu
bliek."
Zulke mededeelingen geven hier te midden
van akelige berichten over de schade, door wind
en regen op veld en akker aangebracht, nog
eenige vroolijkheid.
Bij advertentie in het Dagblad van Zuid-Holland
en 's-Gravcnhage verklaren de cadetten van het
eerste studiejaar aan de Mil. Academie te Breda
(uit vrijen wil en eigen beweging) dat de schrij
ver van het stuk in het Vaderland over het ge
beurde met den cadet van C., die zaak overdreven
en grootendeels omvaar heeft voorgesteld.
Van de 55 adspiranten, die heden en gisteren
aan het adinissieexamen, ter bijwoning van de
academische lessen alhier, deelnamen, zijn 27 toe
gelaten.
De minister van oorlog heeft benoemd tot ka-
pit. der 2de kl. de kapits van de 3de klasse R. T.
Musschart, W. Bannier en L. F. Van Otterloo,
vau den staf der inf., de twee eerstgenoemden
werkzaam bij de Koninklijke Militaire Academie
en laatstgemelde bij de normaal-schietschool A.
W. Van Dionant en H. A. Callenfels, van het 2de,
J. H. Michaëlis, van het 3de, A. A. E. Phaff,
van het 5de, G. F. Ziirich, van het 6de, en L. G.
G. Van Loo en E. M. A. Bijleveld, van het 7de
reg. inf., alsmede W. Z. L. Van Helden, van het
reg. veld-art.;
tot ritmeester der 2de kl., de ritmeesters van
de 3de kl. V. W. R. baron Bentinck tot Schoon
heien, van den grooten staf, adjudant van Z. K. H.
den Prins van Oranje, en NV. G. K. A. Van Over-
veldt en E. L. H. Van Lanschot Hubrecht, van
het 2de reg. huzaren, laatstgemelde adjudant;
tot adjudant, den kapit. J. D. Saueressig, van
het 8ste, alsmede de 1ste luits. T. M.Keyser, van
het 1ste, en J. Coster, van het 3de reg. inf.;
tot adjudant van den gouverneur der Konink
lijke Militaire Academie: met ingang van den
lsten dezer: den Isten luit. C. L. Van Pesch, van
liet 2de reg. vest.-art., zijnde hij in verband daar
mede overgeplaatst bij den staf der art.; tot in
structeur in de rijkunst: deu lsten luit. H. H.
Ramaer, van het reg. veld-art.
De minister heeft voorts in actieven dienst her
steld: bij het 2de reg. inf. A. J. Thijssens, op
non-act.; verplaatst: naar Bergen-op-Zoom, den kap.
J. H. A. Cromhout, eerst aanw. ing. teDellzijl;
naar Delfzijl: den lsten luit. J. Fabius, te's-Bosch
overgeplaatst: bij den staf der inf., den 2den luit.-
kwart. J. H. Bakker, van het 2de reg. iuf. gede
tacheerd bij het ministerie van oorlog, en zulks
ten einde definitief bij gemeld depart, werkzaam
te zijn; bij het 5de reg. inf. den 2den luit.-kwart,
A. Feddes, van het 8ste reg.; bij het 7de reg. inf.,
den 2den luit. W. A. H. Frackers van het 5de
reg.; bij het 8ste reg. inf. den kapit. F. C. C.
Bloem en den lsten luit.-kwart. Jhr. J. H. C. VV.
Von Schmidt auf Altenstadt, van het 5de enden
2den luit. W. F. P. J. Happé, van het 1ste reg.;
laatstgenoemde met den lsten dezer; bij het in-
stuctie-bataljon, den kapit. W. G. Rouipelman,
van het Ode reg. inf.; bij het reg. veld art.: de 2de
luits. R, Van Dam, van het 1ste, en W. H. J.
Royen, van het 2de reg. vest.-art., alsmede den
2den luit.-kwart. M. L. Moggenstorm, vau het 2de
reg. inf.; bij het reg. rijdende art., den lsten luit.
L. F. Maas Geesteranus en den 2den luit. W. P.
Veeren, van het reg. veld-art., alsmede den lsten
luit. M. J. II. baron Van Slingelandt, van het
2de reg. vest.-art.
Eervol onthevenuit zijne betrekking van adju
dant van den gouverneur der Koninkl. Mil. Aca
demie, den kapit. J. F. Goudriaan, van den staf
der art.; zijnde hij voorts benoemd tot onderin
specteur der draagbare wapenen, tevens chet van
den geweerwinkel te Delfzijl, een en ander met
ingang van den lsten dezer; uit hunne betrek
king bij de Kon. Mil. Acad., mede te rekenen van
en met den lsten dezer: de 1ste luits. A. E. JL. Wel-
lan en W. L. De Petit, van den staf der inf., beiden
op het daartoe door hen gedaan verzoek, zijnde
zij in verband daarmede overgeplaatst respecti-
velijk bij het 6de en bij het 2de reg. inf.; uit zijne
betrekking van instructeur in de rijkunst: op het
daartoe door hem gedaan verzoek, den lsten luit.
J. F. Dienier, van het reg. veld-art.
Teruggeplaatst bij het leger hier te lande: bij
het 5de reg. inf., den kapit. G. C. Munters, ge
detacheerd geweest bij het .leger in Oostlndië,
zijnde hij voorts, in verband met zijne ancienneteit,
benoemd tot kapit. der 2de klasse; bij het per
soneel van den geneeskundigen dienst, den ollieier
.van gezondheid van de 3de klasse D. II. Van
Vierssen, gedetacheerd geweest bij de landmacht
in West.-lndië.
Amsterdam, 20 Sept. Op de Prinsengracht werd
in den afgeloopen nacht op een stoep eeue mand
gevonden, waarin een kind van het vrouwelijk
geslacht, vermoedelijk 8 dagen oud, met een
brielje er bij gevoegd, waarop geschreven stond
Naam Petronella, godsdienst Gereformeerd. Het
kind is naar het Slads-Bestedelingenhuis gebracht.
's-Gravknhage, 21 Sept. De commissie uit burg.
en weth., belast met de zaken van den schouw
burg, heeft bekend gemaakt, dat bij de stemming
op Zaterdag-avond, ten aanzien der toelating van
Mme Caslan, forte chanteuse Stoltz, Gal li Marié
en van secondes chanteuses, zijn uitgebracht 67
stemmen vóór en 37 stemmen tegen; van Mile
Marguérite St. Lo, première ingénuité, jeune pre
mière, 92 stemmen voor en 1 tegenzoodat beiden
zijn aangenomen.
HH.KK. HH. prins en prinses Hendrik zullen
aanstaanden Donderdag deze residentie verlaten,
om een uitstapje te doen naar Frankrijk, Italië
en Spanje, om zich waarschijnlijk in eene der
Spaansche havens naar Egypte in te schepen, ter
bijwoning der plechtige opening van het Suez-
kanaal.
Rotterdam, 20 Sept. Heden in den vroegen
ochtend is brand ontslaan in den witidhoulzaag-
molen, genaamd ,,'t Nieuwe Hoofd," gelegen aan
den Rotterdamschen weg en toebehoorende aan
den heer Mierop. De brand werd door eene
vrouw, aldaar woonachtig, ontdekt, tijdig genoeg
om een ernstigen atloop te voorkomen. De brand
is door de knechts van den heer Mierop gebluscht.
Gouda, 18 September. In de onderwijzers-ver
gadering van het 7"" district van Zuid-Holland,
op heden alhier gehouden, zijn benoemd gewor
den, om dit district te vertegenwoordigen bij de
vergadering te Utrecht tot het stichten van een
schoolverbond: de heereu G. B. Lalleman, hoofd
onderwijzer te Moordrecht, en M. H. Kluitman
en H. W. Kramers, hoofdonderwijzers te Gouda.
Schoonhoven, 18 September. Te Ammerstol zijn
in de afgeloopen week gevangen 20 zalmen, zeer
uiteenloopend van qualiteit en gewicht. De prijs
was van 1.60 tot 3.10 per 14 kilogram.
Arnhem, 20 Sept. Den 4den der volgende maand
zal van het regiment veld art. alhier naar ieder
der navolgende plaatsen: Breda,'s-Bosch, Bergen-
op-Zooin en Maastricht vertrekken eene sectie
met 12 ponders, bestemd voor de in die plaatsen
te houdeD gecombineerde manoeuvres.
Meppel, 17 September. Omtrent den afloop der
loterij, ten voordeele der gymnastiekschool alhier,
waarvan wij in een onzer vorige nummers met
een enkel woord melding maakten, vernemen
wij thans nog het volgende: De uitkomst der
verloting mocht over het algemeen zeer bevre
digend heeten, en dank zij de volhardende eD
onvermoeide pogingen der dames-directrices, heeft
die volkomen aan het doel beantwoord. Wel wa
ren nagenoeg drievierden der loten in handen van
niet-ingezetenen van Meppel, doch, èn door het
inzenden van prijzen èn door het nemen van het
overige aantal loten, was door allen van hier
getoond, dat zij eene inrichting als deze, die zoo
veel bijdraagt tot de lichamelijke ontwikkeling
der jeugd, naar den geest des tijds, in den waren
en meest humaan-liberalen zin des woords, op
hoogen prijs stellen. Waar de lichaamskrachten
bij den kern onzer zonen en dochteren zoo wor
den bevorderd, zal de voortgaande ontwikkeling
des geestes niet achterblijven.
Wij juichen de pogingen der directie dezer
school, die voor nagenoeg anderhalf jaar geheel
uit particuliere fondsen is opgericht, en zich in
toenemenden bloei verheugt, van harte toe; en
wenschen hen kracht en lust toe, om te volhar
den in hun edel streven, ook diar waar door
mindere geestkracht of lauwheid, de vooruitgang
van nuttige instellingen niet wordt in de hand
gewerkt.
Deventer, 17 Sept. Naar men meldt, zal alhier
eene afdeeling worden opgericht van devereeni-
ging bet Itoode Kruis, tot het verleeneti van hulp
aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd van
oorlog, wier werkkring zich tevens zal uitbreiden
tot het verstrekken van hulp bij epidemiën en
dergelijke rampen.
Eethen, 14 Sept. Eene zonderlinge quaestie
over het recht van tiendheflen, houdt hier sedert
eenige dagen de gemoederen gespannen.
De heer V. G. A. B., oud-burgemeester alhier, had
p. m. 2 hectares (bunders) van zijn bouwland met
haver bezaaid en daaronder ook klaverzaad, gelijk
hier veelal gedaan wordt. Uit de daarvan ge
maakte schoven, haalt de eigenaar der tiend zijn
gerecht aandeel.
De heer V. G. A. B. echter had dit jaar op
zijne haver met klaver eene andere praktijk.
Toen de haver gemaaid was en aan garven op
het land lag, liet hij ze door zijne werklieden
uitschudden, waardoor die garven zooveel kleiner
werden, dat er van twee een gemaakt werd
doch door dat uitschudden was met de klaver
een groot gedeelte van de haver medegegaan,
zoodat liet uitgeschudde nog altijd haver en klaver
beide was.
Toen nu de eigenaar der tiend ook van het
uitgeschudde gedeelte, dat over het land verspreid
lag, de tiend wilde heffen, werd hem dit dooi
de zoons van den heer V. G. A. B. geweigerd
en zelfs belet oin over de brug te rijden. Daarop
heeft de eigenaar der tiend eene eigene brug aan
het land gelegd en niet alleen uit de haver die
aan hoopen stond, maar ook uit dat gedeelte wat
er was uitgeschud, het zijne gehaald.
Naar men verneemt heeft de heer V. G. A. B.
tegen den eigenaar der tiend proces-verbaal doen
opmaken.
Deze scène is onder vele anderen eene bijdrage
te meer voor de hooge noodzakelijkheid dat de
tienden afkoopbaar worden gesteld.
Leeuwarden, 20 Sept. Ofschoon het nu eene
ronde week hard waait, ja soms geweldig stormt,
heeft men hier geene ongelukken te betreuren.
Ook van de kusten dezer provincie zijn deswege
geenerlei berichten tot dusverre ontvangen.
Voor de nog te velde staande gewassen was
de afgeloopen week echter zeer nadeelig. Veel
daarvan is verwaaid of plat geregend. [U.
dat ik mijne verbeelding geheel uitputte oin haar
een weinig verward en ouoplosbaar te maken,
toen het binneukomen mijner moeder een wei
nig meer belangrijkheid aan de zaken kwam
bijzetten, door ze te verschuiven. Ik legde een
vinger op mijne lippen, terwijl ik den markies
aanzag, en een kwartiertje daarna ging hij heen,
overtuigd, juist zooals ik wenschte, dat hij zich
bevoud tegenover eene ondernemiug, die genoeg
zaam zijner waardig was om er aan te denken.
Het is waarschijnlijk dat hij er zich ernstig toe
gezet heeft, want hij kwam den volgenden dag
terug, met de houdingen de gebaren als van een over
winnaar en van iemand, die gevonden heeft wat hij
zocht; hij kwam namelijk mijne moeder, mijne zus
ter en mij verzoeken om wel te willen de honneurs
waarnemen in zijne oude vrijers-woning, bij ge
legenheid van een groot nachtfeest, dat hij reeds
lang van plan geweest was te geven aan zijne
bekenden- in den ointrek, van wie hij zoovele
beleefdheden had ontvangen, dat hij liet gepast
oordeelde om die te beantwoorden. De blik, dien
wij wisselden, hoezeer die mij niets wijzer
maakte met betrekking tot zijne plannen, deed
mij toch begrijpen dat ik er niet vreemd aan
was. Mijne moeder nam de uitnoodiging aan
voor haar zelve en voor ons; maar toen wij
aan tafel zaten maakte Jane eerst opmerkingen,
In de afgeloopen maand hebben zich we
der twee gevallen van longziekte onder het
rundvee in deze provincie voorgedaan, en wel
in de gemeente Menaldutnadeel, waar de beide
aangetaste runderen zijn afgemaakt. Ook in
de gemeente Smallingerland heeft zich de ziekte
geopenbaard. Daarentegen kan zij thans als ge
heel geweken worden beschouwd, in de gemeente
Gaasterland. Daar de bij het provinciaal regiem,
gestelde termijn verstreken was, na welken zich
onder het vroeger aldaar aangetast beslag geen
geval meer had voorgedaan, is dit beslag weder
gezond verklaard. Het geheel getal gevallen sedert
1 Jan. dezes jaars beloopt 29, dat eigenlijk van
geene beteekenis is voor onzen rundveestapel, die
bij het begin dezes jaars uit meer dan 203,000
stuks bestond.
Groningen, 20 Sept. Maandag werd hetadmis-
sie-examen afgenomen. Van de 6 jongelingen, die
het examen aflegden, werden drie tot de acade
mische lessen toegelaten.
Gr e mengde Berichten.
Volgens officieele mededeelingen tellen de 9
pruisische Universiteiten en de katholieke Aka-
demie te Munster, gedurende het laatste semester
790 leeraars, nam. 408 gewone, 153 buitengewone
professoren en 224 provaat docents. Hiervan
waren er bij de evatigelisch-theologische faculteit
77, bij de katholiek-theologische 16, bij de juri
dische 95, bij de medische 199, en bij de philo-
sophische 393. Berlijn heeft de meeste leeraars
2167, Göttingen 103, Bonn 100, Breslau 86, Halle
76, Koningsbergen 66, Marburg 59, Kiel 55, Greifs-
wald 52.
Het aantal studenten bedroeg 7406, waaronder
1030 vreemden. De evangelisch theologische telde
1144, de katholiek-theologische 575, de juridische
1352, de medische 1644 en de filosophische facul
teit 2691 studenten. Te Berlijn waren er 2258,
te Breslau 880, te Bonn 875, te Halle S-38, te
Göltinge 794, te Koningsbergen 440, te Munster
436, te Greifswald 321, te Warburg 329, en te
Kiel 156.
Een nieuw boekje van Jules Simon wordt hoog
geroemd om vorm en strekking. De titel is La
Peine de Mort, en de inhoud is de uitstekend ver
haalde geschiedenis van drie onschuldige», waar
onder een meisje, die, reeds ter dood veroordeeld
alleen door cassatie van het vonnis en latere vrij
spraak gered is. Jules Simon heeft dit verhaal
onder zijn oude papieren gevonden. Hij zelf heeft
de personen, die er de helden vau zijn, in zijn
jeugd gekend.
KOLONIËN.
BATAVIA, 6 Augustus.
Omtrent de Bekassische aangelegenheden deelt
de Java-Dode mede, dat het tijdrooveiid onderzoek
der gevangenen door den assistent-resident van
Meester Cornelis bijna geëinligd is. Behalve de
voornaamste hoofden, zijn reeds 16 a 17 personen
tot de volledige bekentenis gebracht, als deel ge
nomen te hebben aan den moord op de heeren
De Kuyper en Maijer, en aan de brandstich
ting.
Het Indisch Weekblad van hel Recht, n°. 316,
bevat eene belangrijke uitspraak van den raad
van justitie te Batavia van 25 Juni 1869, waarbij
de vraag: of eene Engelsche polis in eene Engel-
sche kolonie tot verzekering der vracht van een
Engelsch schip afgegeven, wat den vorm betreft
naar de Engelsche wet moet worden beoordeeld
in bevestigenden zin beslist is.
Wij vernemen, dat de handelaar J. Speet
bij arrest van het hooggerechtshof van N. I. van
het hem ten laste gelegde misdrijf van bedrieg
lijke bankbreuk is vrijgesproken. (N. D. H.)
30 Juli. Heden heeft ten huize van den af-
deelings-kommandant eene vergadering plaats ge
en vervolgens aanmerkingen, die aanleiding ga
ven tot eene uitbarsting tusschen haar en mij.
Toen zij door mijrie moeder gedwongen werd
om zich nader te verklaren, beschuldigde zij den
markies van verdachte oogmerken ten mijnen
opzichte; ik antwoordde haar door haar te zeg
gen dat ik haar verdacht hield van zeer duide
lijke oogmerken ten zijnen aanzien. Mijne moe
der, die er zeer gevleid door is dat zij door
mijnheer de Coathuel werd gekozen voor iets
waarvan de dames der aristocratie, zijne bloed
verwanten en meest vertrouwde vriendinnen,
jaloersch zouden zijn, behandelde de zwarighe
den van Jane als inbeeldingen, dewijl, meende zij,
de inzichten van den markies, zoo hij die al
mocht hebben, niet anders konden zijn dan al
leszins eerlijk, en eindelijk besloot zij met te
zeggen dat het in allen gevalle te laat was om
te kunnen weigeren, terwijl zij Jane vrij liet
om thuis te blijven, indien zij zulks verkoos.
Wordt vervolgd.)
heid, maar zóo levendig dat ik op het punt
was om den ernst niet te kunnen bewaren, die
ik noodig had, toeu ik den markies daar zoo
zag liggen, genoodzaakt om op den vloer den
steun te vinden voor zijne handen, die de mijne
plotseling ophielden hem te verleenen; ik stond
op uiet een vreeselijk tragisch gebaar, en riep
uit, op een toon, waarin ik de kuaphandigheid
had van minder juist vertoorndheid dan wel
wanhopigheid te laten klinken:
„Gij vergeet, mijnheer de markies, dat ik niet
meer vrij ben om over mijne hand te beschik
ken."
„Maar uw hart?" wierp hij mij tegen, met
eene scherpzinnigheid, op welke ik wel niet
zonder reden gerekend had.
„Och! liet hart bedriegt zich zoo licht, het laat
zich verrassen, en belooft zich wel zelfs, zonder
zich zelf genoegzaam te hebben onderzocht, en
altoos ziet het eerst te laat in hoe zoet liet zou
geweest zijn zich zelf weg te schenken."
Zoo vèr als het nu gekomen was tusschen den
markies en mij, sedert zijne declaratie, zag ik er
in 't geheel geen gevaar in oin deze laatste wel
wat algemeen schijnende woorden te doen ver
gezeld gaan van een blik, die hem tot adres
kouden dienen. De nog al vrijwat sterke inbeel
ding van mijn winnaar veroorloofde hem niet
om bij zich zelven te overleggen of de boodschap,
in plaats van klinkende munt voor hem, niet
misschien een wissel bevatte, op zicht op hem ge
trokken. Hij nam hem aan, en betaalde het
porto zonder af te dingen, terwijl hij mij zwoer
dat hij, met de hoop om mij te behagen, zich
sterk maakte om alle hinderpalen uit den weg
te ruimen. Dat „mij te behagen" scheen mij
wel wat onbepaald toe, en ik zag wel dat ik
met grof geschut moest komen werken. Ik "be
gon dus opnieuw weer erg te huilen. De arme
markies begreep er nu niets meer van, hetgeen
ik voor mij zeer gemakkelijk begreep, alzoo hij
vau niets wist. Hij ontlokte mij met allerlei
smeeken en bidden uitleggingen, die ik met op
zet zoo weinig klaar als mogelijk maakte, want
ik gevoelde zeer wel dat, aangezien het denk
beeld van een medeminnaar te overwinnen dien
romanesken edelman voornamelijk tot mij ge
trokken had, het een slecht middel om hem
vast te houden zijn zou, wanneer ik hem liet
merken dat hij, als hij zegepralen wilde, eenvpu-
diglijk niets anders en niets meer te doen had
dan op allerprozaïsclie wijze mij aan mijne moe
der ten huwelijk te vragen. Hij moest dus vol
strekt gelooven aan „hinderpalen"; en de situatie
was ongelukkig, ten gevolge van den goeden
wil van ons allen, zoo allerellendigst eenvoudig,