Amsterdam, 15 Sept. Gisteren stond voor het
Provinciaal Gerechtshof in Noord-Holland terecht
Pieter Saai, oud 32 jaar, geboren en wonende te
Nieuwe Niedorp, landman, ter zake van moed-
willigen doodslag. Uit de bekentenis van den
beschuldigde blijkt: dat hij in den namiddag van
10 Juni 11. omstreeks 3 uren, gaande van Nieuwe
Niedorp naar zijne schoonmoeder, die ongeveer
een half uur van daar verwijderd woont, de her
berg van J. Strijbis, op eenigen afetand van het
dorp gelegen, voorbij is ingekomen; dal, in de
nabijheid dier herberg, Jan Horst de verslagene
(milicien verlofganger, komende van de inspectie)
welke hem toen nog onbekend was, met twee
maaiers stond te pratendat Horst, die zwaar
beschonken was en heen en weder waggelde,
hem toevoegde: „Saai ik loop met je", waarop
hij besch. antwoordde: „Nou dat mag je wel";
dat Horst echter met hem gearmd wilde loopen,
hetgeen hij besch., omdat Horst zóo dronken was,
niet verkoos; dat dit de gramschap van Horst
in die mate opwekte, dat hij niet. ophield, onder
hevig gevloek en getier, hem besch. gedurig beet
te pakken aan verschillende plaatsen van zijn
lichaam, om welke reden hij besch. hem tegen
den grond wierp, ten einde van hem ontslagen
te worden, en het daarna op een loopen zette;
dat hij de besch. een eindweegs verder aan S.
Over, die hem te paard achterop kwam, gevraagd
heeft, wie die persoon (daarmede Horst bedoe
lende) was; dat Horst hem middelerwijl weder
ingehaald had en na aan Over te hebben toege
voegd „Jij kan ook wel op je donder krijgen",
hem besch. opnieuw is aangevallen, hem geduwd
geslagen heeft, waarop hij beschuldigde de her
haalde aanvallen moede, hem ten tweeden male
van zich heeft afgeworpen dat hij beschuldigde
toen weggeloopen is tot aan de woning van C.
Rezelnian, alwaar hij C. en P. Smit aantrof, met
wie hij is blijven staan praten en hun ook zijne
ontmoeting met Horst medegedeeld heeft; dat hij
dit enkel deed om een praatje te maken, wat
nog al zijne gewoonte is, en geenszins om den ver
slagene op te wachten; dat hij ook vertrouwde
dat deze hem niet weder zou aanvallen, als.hij
hem in gezelschap van twee personen zag; dat
inmiddels Horst daar langs kwam en zonder
eenige aanleiding, onder hevig getier, hem weder
te lijf ging en hem bij de borst pakte; dat hij
daardoor zóo zeer in drift ontstoken is, dat hij,
om van Horst ontslagen te zijn, dezen tegen het
hek, nabij de woning van Rezelmau geworpen
en vervolgens den ten processe aanwezigen stok
van den weg opgenomen en daarmede in drift
Horst tegen het hoofd geslagen heeft, dat. hij
zoodra de slag was toegebracht, bloed uit het
oor van den verslagene zag vloeiendat hij da
delijk diep berouw gevoelde over hetgeen hij
gedaan had, daar hij begreep dat de slag veel
te zwaar geweest jwasdat evenwel het denk
beeld van levensgevaar nog niet bij hem opkwam,
dat hij eerst den volgenden morgen van den veld
wachter die hem kwam gevangennemen tot zijne
ontsteltenis vernam, dat Horst inmiddels over
leden was. Bovenstaande bekentenis wordt gedeel
telijk gestaafd door de in de instructie gehoorde
getuigen; evenwel is door de getuigen C. en P.
Smit verklaard, dat zij zich in den namiddag van
10 Juni 11. in de dorpsschuur van R-ezelinan be
vonden, toen de besch. zich voor de openstaande
deuren vertoonde, zeggende, dat hij met Horst
twist had gehad en dat hij nu getuigen had,
indien deze hem opnieuw wilde aanvallen; dat.
zij naar builen gegaan zijnde Horst zagen naderen;
dat hij in beschonken toestand, al zwetsende op
den besch. aankwam, hem aangrepen en vol
gens C. Smit, hem een vrij hevigen slag toebracht;
dat de besch. toen ook zijnerzijds Horst aangreep
en hem een duw gaf, waardoor deze achterover
viel tegen het hek, en wel zóo, dat hij geheel
wezenloos met zijn rug tegen dat hek aanlag;
ken dan gij zult zijn? Er blijft dus slechts over
de naam-quaestie, die mij meer verontrust dan
die van het geld, dat wil ik wel bekennen
Zou hij het niet, wanneer hij zeer beroemd
werd, gedaan kunnen krijgen om gemachtigd te
worden zijn naam te voegen bij dien van on
zen gemeenschappelijken grootvader? Malet de
Garlan! dat zou dan nog vrij goed klinken, dunkt
u niet? Informeer u er toch eens op of dat gaan
zou. Zeg mij insgelijks of men niet al te ellen
dig behoeft te leven van bovengenoemde som, en
of het waar is dat artisten daar ginds meer gezien
zijn dan hier, waar het zoo vast staat als een
geloofsartikel dat zij altemaal in gijzeling leven,
totdat zij op stroo of in 't hospitaal sterven.
Het zou niet zeer aangenaam wezen wanneer
men al te nauwkeurig het zilver hoort natellen
in de huizen waar men met zijn man uit eten
geweest is.
Van het tafeltje waarbij ik aan u zit te schrij
ven, zie ik de kruinen der bosschen van Coa-
thuel. Hoe dikwijls heb ik ze niet aangezien met
de gedachte: dat zij mij weldra zullen toebehoo-
ren door het recht van overwinning 1 Wat
een fraai Eugelsch park had ik gedacht er van
te zullen maken, en wat luisterrijke cavalcades
had ik er reeds ontworpen in gezelschap van de
talrijke en elegante aanbidders, die wij beiden
dat de besch. hem toen nog een paar trappen
tegen de beenen gaf en vervolgens den injudicio
aanwezigen stok, die onder zijn bereik lag, opnam,
daarmede aan Horst drie slagen toebracht, twee
op het lichaam en een die heviger was; dan de
beide anderen, op het hoofd; dat Horst onmid
dellijk daarop ineen zakte, met het hoofd op
zijde; dat zij hem naar de dorschhuur hebben
gebracht, waar li ij des nachts te drie uren is
overleden.
Uit het rapport van de geneeskundigen is ge
bleken, dat het aan Horst toegebracht geweld op
zich zelf, zonder bijkomende omstandigheden abso
luut doodelijk was.
De advocaat-generaal, Jhr. Mr. C. H. Backer,
achtte de schuld van den beschuldigde volkomen
bewezen, maar achtte den doodslag verschoon
baar, vermits de provocatie ter terechtzitting
bewezen was. Hij requireerde dus met toepassing
van art. 231 C. P. eene veroordeeling tot eene
cellulaire gevangenisstraf van een jaar. Hierop
voerde, de advocaat Mr. J. J. W. Scholten het
woord en wees hij er op, dat, hoewel volgens
den Code Pénal tot het bestaan van doodslag
het bewijs van de intentie om te dooden niet
noodzakelijk is, toch wanneer gelijk hier vast
staat, dat die booze intentie niet bestaan heelt,
die omstandigheid den rechter aanleiding moet
geven tot toepassing van het minimum der straf.
Behalve op de verschillende bovenvermelde gun
stige omstandigheden vestigde hij nog de aandacht
op bet, diepe berouw des beschuldigden. Het hof
heeft heden in deze zaak uitspraak gedaan en
conform de meening van het Openbaar Ministerie
den beschuldigde schuldig verklaard aan moed-
willigen doodslag, verschoonbaar door voorafge
gane zware slagen of gewelddadigheden.
's-Graveniiage, 14 Sept. Voor drie jaren en
anderhalf jaar geleden werden twee adressen met
eerbiedig verzoek dat het aanspannen van honden
mocht strafbaar worden gesteld, door den raad
dezer gemeente van de hand gewezen.
De mede-onderteekenaren, die zich destijds met
het opstellen en aanbieden van dat verzoekschrift
hadden belast, hebben sedert het laatste tijdstip
zoo talrijke aanvragen ontvangen om die poging
nogmaals te herhalen, dat zij het zich tot plicht
rekenen aan dit rechtmatig verlangen tevens
hun eigen wensch te voldoen.
Alzoo hebben zij aan den gemeenteraad ander
maal een verzoekschrift ingediend om het ge
bruik van honden als trekdieren strafbaar te
willen stellen en is dit adres thans van 2569
handteekeningen voorzien, tegen 2U0 in 1865 en
ruim 1000 in 1868.
Rotterdui, 15 Sept. De gisterenavond vanhier
naar Delft vertrokken schippersboot is voor Over-
schie in aanvaring gekomen met eene pakschuit.
Door den schok, daardoor teweeggebracht, is in
de achterkajuit van de boot eene petroleumlamp
van de tafel gevallen op den schoot eener passa
gierster, waardoor deze en nog andere passagiers en
hunne goederen in brand geraakten. Men denke
zich de groote verwarring, onder de 17 aanwezige
personen I Gelukkig is de brand spoedig gebluscht,
maar eenige passagiers hebben, de een meer, de
ander minder, brandwonden bekomen. De boot
kon de reis door de bekomen schade niet vervol
gen, zoodat de passagiers voor Delft later per
rijtuig derwaarts zijn gebracht.
Gouda, 16 Sept. Woensdag 8 Sept werd voor
het kantongerecht alhier de zaak behandeld van het
invaren in de. stoomboot Volharding door de stoomb.
Slad Gouda, dd. 28 Juli 11. Het getuigenverhoor
leidde tot de conclusie: dat het wettig en over
tuigend was bewezen, dat gemelde stoomboot
Stad Gouda moedwillig en herhaaldelijk de stoom
boot Volharding had ingevarenten gevolge van
dien luidde de eisch, dat de beklaagde, zijnde
de gezagvoerder der Slad Gouda, zoude worden
veroordeeld tot eene gevangenisstraf voorden tijd
in ons gevolg zouden hebben meegebracht uit
Parijs! Schoone nachtfeesten in den zomer, en I
overheerlijke spelevaarten in schuitjes langs de
waterpartijen; allesoverschaduwende toiletten,
die de verlepte, adellijke dames en de op haar
Zondags uitgedoste burgervrouwtjes uit het de
partement zouden doen geel worden van spijt.
O Perrette! Perrette! Vaarwel mijn markiezaat
van Carabas en mijn heerlijk luchtkasteel
Van dat alles blijft nnj niets over dan de wel
bekende „hut en zijn hart", waarmee wij zoo
menigmaal samen den spot hebbeu gedreven.
Zie, en nu beweert Jane dat daarin juist het
geluk zit.
ren ee de keraven.
P. S. Ik zou haast vergeten hebben u te
melden dat er weinig kans op is dat ik uw hu
welijk kom bijwonen, daar mijne moeder niet
van huis kan, Jane niet wil, en de cheva
lier erg woedend is wegens het „verraad" van
zijne „schoone Iris", dat thans klaar aan den
dag is gekomen. Waarom is hij ook geen millio-
nair? Dan zoudt gij thans misschien mijne tante
wezen
van 11 dagen, f 100 boete en de kosten van het
geding. Nadat door den verdediger tegen dien
eisch was opgekomen, werd de uitspraak bepaald
op 15 dezer.
Die uitspraak vond dan ook gisteren (Woens
dag) plaats, ten gevolge waarvan de beklaagde
veroordeeld werd tot eene gevangenisstraf van
14 dagen, 100 boete en de kosten van het
geding.
Delet, 14 Sept. Maandag-nacht ongeveer 2 uren
ontwaakte L.G., in de Oosterstraat alhier woonach
tig, door eenig gerucht dat hij vernam en dat hem
toescheen veroorzaakt te worden door het opschui
ven van een raam. Na zich vergewist te hebben,
dat dit geluid niet kwam van de lieden die bo
ven hem wonen, noch van zijn kinderen, begaf
hij zich, voorzien van licht, gewapend met een
pook en vergezeld van zijne vrouw, naar de voor
kamer, alwaar drie zijner kinderen lagen te sla
pen. Hij vond daar tot zijne niet geringe verba
zing zijn buurman T. De If., die naar het scheen
door het opgeschoven raam naar binnen was ge
komen en als een steenen beeld tegen den muur
stond. Toen men den man naar de reden van
zijn onverwacht en ongewenscht bezoek vroög,
gaf hij niet het minste antwoord. G. liet hem ein
delijk de voordeur uit, maar gaf toch van het
gebeurde aan de politie kennis, daar hij liefst
van dergelijke bezoeken voor het vervolg ver
schoond wenscht te blijven.
Schiedam, 10 Sept. Den 26sten Augustus is alhier
een vergelijkend examen aangevangen om te
voorzien in de behoefte aan een hoofdonderwij
zer voor een openbare school van gewoon en
meer uitgebreid lager onderwijs, welk examen
den 31sten Augustus is voortgezet. Van de 17 solli
citanten, die zich aangemeld hebben, zijn er
slechts 6 opgekomen, terwijl den tweeden dag
het examen met 5 sollicitanten is voortgezet, om
dat éen bericht had verhinderd te zijn verder
aan het examen deel te nemen.
Ten gevolge van dit examen is op 7 Septem
ber de volgende voordracht opgemaakt: N". 1.
A. H. E. Tijl, hulponderwijzer op Schoonoord,
onder Rijswijk; N°, 2. J. v. d. Hoeven Jr., hulp
onderwijzer (waarnemend hoofdonderwijzer aan
de school) te Schiedam; N. 3. M. Poorter, hulp-
derwijzer te 's-Graveohage.
Zalt-eommel, 10 Sept. Het wapperen van de
nationale vlag van de derde of laatste spanning
van de spoorbrug alhier en het vroolijk gezang
der Duitschers verkondigden aan de ingezetenen
dezer gemeente dat de laatste nagel geslagen was;
de blokken waarop de ijzeren spanning rustte,
zijn reeds weggenomen, zoodat deze reeds geheel
op zich zelve staat. Spoedig zullen de nu nog te
verrichten werkzaamheden, als het stellen der
rails en de houten bevloering aan weerszijden
van deze, ook op dat gedeelte der brug, gereed
wezen, zoodat op het verven na, en de verdere
bijkomende werken, als: het stellen der hardstee-
nen plinten enz welke laatste echter niet voor
rekening van den heer Harkort zijn, de geheele
brug binnen weinige dagen voltooid kan genoemd
wordennaar wij met zekerheid vernemen, zal
de brug den 20sten dezer maand worden beproefd
en den 1"™ October aanstaande geopend wordeD;
reeds is men met het afbreken der keeten en
het opruimen der overtollige materialen bezig,
zoodat alles het aanstaand vertrek der werklieden
aankondigt. Den aannemer koint ook voor de uit
voering van dit belangrijk werk in ons vaderland
alle lof toe, terwijl de houding der Duitsche
werklieden, welke hier zoo lang hebben vertoefd,
niet genoeg kan geroemd worden.
Zandvoort, 14 Sept. Gisteren-namiddag om
streeks 6 uren kwam hier een schip in het gezicht,
hetwelk, naar men meende, wegens den vlak
westelijken stormwind zou moeten stranden. Ter
stond werd de hier gestationneerde reddingboot
op strand gebracht, evenals de vuurpijltoestel
Het schip zeilde eehter noordwaarts voort. Daar
men begreep, dat het bij voortduring in groot
gevaar bleef verkeeren en ieder oogenblik kon
stranden, is inen het met de reddingboot en deu
vuurpijl toestel blijven volgen, totdat het's nachts
omstreeks 12 uren, onder het gebied van Velzeu,
benoorden de Noordzee-havenwerken, strandde.
Oogenblikkelijk wex-d toen eene vuurpijl afge
schoten, die het schip gelukkig bereikte. Men is het
toen met de reddingboot genaderd en heeft daar
mede de 10 opvarenden behouden aan land
gebracht. De volharding, waarmede men het in
nood verkeerende schip bijna gedurende zes uren
met de reddingtoestellen volgde, en het beleid,
waarmede de redding der schepelingen volbracht
werd, verdienen inderdaad allen lof. Het gestrande
schip is, zooals later bekend werd, eene Engel-
sc-he brik, geladen met rijst, van China naar
Schiedam bestemd.
Oldemarkt, 13 Sept. Bij eenige boeren in de
buurtschap IJsselham lijden thans de runderen
aan het mondzeer. Deze ziekte is nu echter niet
van ergen aard.
De storm van jl. Zondag heeft aan huizen en
boomeu alhier nog al schade toegebracht. Zeer vele
vruchtboomen zijn ledig geschud, en men vreest
ook voor de nog te veld staande boekweit.
Harlingen, 13 Sept. Door de nasporingen van
ons gemeentebestuur is het gelukt te vernemen,
dat de persoon, die hier eergisteren op een zoo
treurige wijze zijn leven eindigde, was de heer
J., gemeénte-ambtenaar te Schoonhoven.
Moerdijk, 12 Sept. De in aanbouw zijnde spoor
wegbrug over het Hollandsch-Diep heeft door den
storm der laatste dagen nog al gejeden. Vijf ma
chinerieën zijn van de pijlers der brug geslagen
en in de diepte verdwenen. Acht personen, die
op de brug aan het werk waren, hadden omstreeks
12 uren de noodvlag geheschen, maar er kwam
niemand opdagen om hen te redden. Zij zijn toen
met hun achten in een oud wrak bootje naar
land gegaan en met veel krachtsinspanning ver
beneden den Moerdijk behouden aan wal gekomen.
's-Hertogenbosch, 15 Sept. Gisteren op den mid
dag werd op den grooten weg van Hedel naar
's-Bosch eene vrouw door twee mannen aange
houden, die haar brutaal om een gulden vroegen;
deze niet durvende weigeren, haalde zij een zakje
te voorschijn, waarin zich ruim vijftig gulden
bevonden, waarmede zij in de stad eenige aan-
koopen wilde gaan doen. Op 't gezicht van het
zakje grepen de booswichten haar aan en sneden
het, daar zij 't vastgeklemd hield, uit hare han
den, waarbij nog een stukje van een harer vin
gers werd afgesneden en in de worsteling hare
kleederen verscheurd werden. In de stad aan
komen gaf zij onmiddellijk kennis aan de politie,
en aldra werden eenige. agenten en marechaussees
te paard uitgezonden, welke laatsten dan ook al
spoedig een der daders, die reeds voor lang bij
politie en justitie in een kwaden reuk stond,
achterhaalden en denzelfden avond gevankelij k
te 's-Bosch binnenbrachten. Hoezeer de vrouw
hem onmiddellijk herkende, blijft hij evenwel
ontkennen; men twijfelt niet of zijn medeplich
tige zal ook spoedig gevonden en voor eenigen
tijd onschadelijk gemaakt worden.
Neuzen, 14 Sept. Gisterenavond is alhier bin-
nengeloopen de Belgische mailboot Louise Marie,
kapit. A. Michel, dienstdoende tusschen Ostende
en Douvre. Van laatstgemelde plaats afkomende
heeft men, bij den hevigen storm, te vergeefs
getracht Ostende binnen te loopen, en, naaldaar
tegen het hoofd gestooten en de verschansing aan
bakboordzijde verloren te hebben, wederom zee
moeten kiezen en naar deze haven koers gezet.
De postpaketten en passagiers zijn hedenmorgen
per eersten spoortrein van hier naar Gent ver
voerd, terwijl de boot; na kolen ingenomen te
hebben, hedennamiddag wederom naar Ostende
vertrekt.
aan mevrouw jane de meslav.
Parijs, den 24ste" Juni 1858.
O Jane! wat zijt gij wreed geweest; maar
hoe zeer schenk ik u vergiffenis. Wat heb ik u
dikwerf verwenscht, en wat zegen ik u thans.
Uw hardnekkig stilzwijgen, waardoor ik zooveel
geleden heb, redt mij thans! Dat mocht ook wel
zoo zijn. Ik kom mijn doel nader, lieve Jane!
ik ben bijna reeds beroemd, en morgen ben ik
rijk, als ik wil, of liever wanneer zij er op staat;
want wat mij zeiven betreft, als ik haar maar
liefheb en zij mij liefheeft, dan is de rest mij
volkomen onverschillig. Maar van nu af heb
ik reeds ons bekoorlijk nestje, onze boeken, onze
schouwburgavonden; en onze vrienden zullen
daarbij niet ontbreken. Ik heb eene bestelling
van 15,000 franken, en die ben ik aan u verschul
digd, Jane!
Hoe weinig opgeruimd ook mijn laatste brief
aan u mag zijn geweest, zoo heeft hij u toch
slechts eene zeer zwakke voorstelling kunnen
geven van de mate van ongerustheid waartoe ik
vervallen was door het ontbreken van berichten
van Garlan. Ik was nog eens voor den tweeden
keer n;tar den heer de Gury gegaan, en in plaats
van het treurend doch berustend slachtoffer, dat
ik daar meende te zullen aanschouwen, had ik
daar mejufvrouw Mareelle gevonden omringd
van naaisters en douairières, de laatstgenoemden
met het doel om aan haar fortuin bet hof t<
maken, terwijl de. eerstgenoemden haar best de
den, en naar 't mij voorkwam met het beste
gevolg, om daarvan partij te trekken. Met groote
moeite kon de gelukkige verloofde van generaal
Bonnet den tijd vinden om mij nog woedender
te maken door hare logogrieflsche en spotachtige
antwoorden op de vragen, die ik haar deed aan
gaande Renée. Hoe kan uwe zuster toch zoo in
nig verbonden zijn aan zulk een schepsel? Ge
lukkig dat de uitersten gemakkelijker elkander
raken dan de gelijken; maar ik neem mij zelvet
wel zeer ernstig voor om later al mijn best te
doen ten einde eene vriendschap te beperken,
die, naar 't mij toeschijnt, gevaarlijk zou kunnen
worden.
Wordt vervolgd.)