N°. 2936.
Maandag
A°. 1869.
6 September.
LGIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering vau
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIES.
Voor iedereo regel0.15.
Grootere Ietter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 4 September.
De Begrooting der inkomsten en uitgaven van
onze gemeente bedraagt voor 1870 ƒ409,741,82
tegen 410,802,09 in het vorige jaar. Hoofdstuk
II, kosten van werken en inrichtingen tot open
baren dienst bestemd, is ƒ11,249 hooger dan het
vorige jaar, ontstaan door de kosten voor de ver
nieuwing van eenige bruggen, en voor de dem
ping van de Binnenvestgracht langs de vestwal,
van de gedempte Koepoortsgracht tot de Zijd
gracht. In Hoofdstuk III is de som voor de dag
en weekgelden met 500 verlaagd „ter voldoe
ning aan de aanmerkingen gemaakt bij de be
handeling van de begrooting van 1869". De som
voor de Schulterij is met 2800 verhoogd, tot op
richting van een muziekkorps. In het Hoofdstuk
„Onderwijs" is een som van 11,300 uitgetrokken
voor de betaling der 5de termijn voor de nieuwe
meisjesschool waartegenover staat een post van
7000 in ontvangst voor de oude meisjesschool.
Voorts is een som van 7500 uitgetrokken voor
de vergrooting van de school voor onvermo-
genden n'. 1 met schoolmeubelen.
Het Hoofdstak Armwezen is 12,500 lager
dan het vorige jaar.
Om de kosten goed te maken zullen er be
halve de opcenten op de grondbelasting gehe
ven worden25 opcenten op de personeele belas
ting, en de hoofdelijke omslag voor een be
drag van ƒ90,000. In het vorige jaar werden
voor de eerste 8 maanden 50 opcenten op de
personeele belasting geheven, en de plaatselijke
belasting a 72100. Het saldo van het vorige jaar
bedraagt 10805,76.
Er zal voorts, voor de overblijvende kosten
der meisjesschool, voor de vergrooting der school
voor onvermogenden n°. 1, en voor de demping
der Binnenvestgracht een som van 20225 aan
inschrijvingen op het Grootboek worden ver
kocht.
Als vervolg op het bericht, gisteren door ons
opgenomen betrekkelijk de vergadering der volks
voordrachten in het Paleis voor Volksvlijt, kun
nen wij nog het volgende mededeelen
Bij de hervatting der werzaamheden stelde de
voorzitter eergisterenmiddag het eerst aan de orde
het tweede punt van den beschrijvingsbrief: „De
wijze, waarop de verschillende besturen kunnen
samenwerken," waarbij alsdan de oprichting van
een centraal bureel, de jaarlijksche vergaderin
gen enz. konden ter sprake komen. Een der af
gevaardigden uit Gorcum stelde voor, om nog
niet over te gaan tot de benoeming van zulk een
bureel, maar voorloopig die taak over te laten
aan het thans fungeerend bureel; dit denkbeeld
werd ondersteund en aangenomen.
Daarna kwam aan de orde het 4de punt, rond
reizende sprekers en dissolving views. Nadat dit
onderwerp kortelijk door een der leden van de
vergadering was ingeleid, werd met algemeene
stemmen de motie aangenomen, „dat het centraal-
bureel deze zaak zou voorbereiden."
Bij punt 5, „Volkskringen en Leeskringen," werd
vooral de aandacht gevestigd op den bestaanden
lust tot lezen bij het volk, zoodat zelfs te Rot
terdam sedert den tijd dat men het uitreiken
van geschriften begon, het getal hoorders van
400 tot 700 was geklommen. Het denkbeeld werd
geopperd om een som van 50 toe Ie kennen
aan het best gekeurde volksgeschrift, dat niet
meer dan een vel druks besloeg. Er werd be
sloten dat „zooveel mogelijk het verspreiden van
volksgeschriften, het toekennen van eene premie
aan het beste van dien aard en de oprichting
van volksleesgezelschappen zou worden bevor
derd".
Alsnu kwam het laatste, tevens een der be
langrijkste punten aan de orde, dat van de volks
vermakelijkheden. Dit werd ingeleid door Mr.
R. Vorstman van Rotterdam. Hij zette uiteen,
dat de volksvermakelijkheden niet moesten zijn
de afleiding van een oogenblik, maar het middel
om den smaak te veredelen; daar men te onder
scheiden had tusschen de materieele en geeste
lijke vermaken, was de groote moeilijkheid in
de juiste inrichting. Ten opzichte van de kermis
deed spreker uitkomen, dat de gemeentebesturen
die nooit bij decreet zonden kunnen vernietigen,
maar dat de geheele Nederlandsche maatschappij
daartegen voortdurend strijden moest. Ook de
concerten waren een uitstekend voertuig van de
beschaving; het volk moest de geest der muziek
leeren bevatten, en de oprichting van volkszang-
vereenigingen diende te worden bevorderd. Met
betrekking tot het tooneel betreurde spreker
de wanverhouding tusschen het publiek en de
acteurs; hij gaf aan beiden de schuld, wees op de
wensehelijkheid van pogingen als die der Maat
schappij tot Nut vau 't Algemeen, tot opleiding
van jongelieden voor het tooneel, prees de ves
tiging aan van een blad, aan de tooneel litera
tuur gewijd en deelde ten slotte een zestal stel
lingen mede, waarin zijn denkbeelden kortelijk
waren vervat.
Na afloop der vergadering vereenigde men zich
aan een eenvoudigen maaltijd.
De gerechtelijke statistiek van ons land bevat
helaas vele, zeer vele offers, die de sterke drank
jaarlijks eischt. Tal van strafgedingen dragen
immers de betreurenswaardige kenmerken, dat
de borrelflesch de hoofdrol speelde. Meestal zijn
het onberaden stappen, die in dronkenschap wor
den begaan, waarvoor desniettemin zwaar moet
worden geboet. Zoodanige omstandigheden be-
heerschten de zaak, die eergisteren voor het Pro
vinciaal Gerechtshof in Zuid-Holland, onder voor
zitterschap van Mr. S. Schmolck, werd behandeld.
De eenige oorzaak, waarvoor M. B. v. d. Velden
terechtstond, was het ongelukkig gevolg van den
drank. Hij beging een moedwilligen doodslag.
Waarom omdat hij in een herberg een borrel
dronk, waar de verslagene, zekere v. d. Meyden,
twist met hem zocht. Deze, een schrijnwerker,
stond bekend voor een dronkaard; gene, schoen
maker, had die beruchtheid niet, maar was des
tijds tamelijk beschonken.
Wanneer de schoenmaker zich bij zijn leest
had gehouden, dan zou nu geen man dood zijn,
geen man gevangen zitten en twee huisgezinnen
niet ongelukkig zijn. Maar v. d. Velden liet zich
niet aanleunen„je bent een beroerling, een
lamme vent," enz. De kastelein, die reeds een
eerste woordenwisseling tusschen beide personen
had gesust, kon niet verhoeden dat, toen v. d.
Meyden, die de herberg had verlaten, nog meer
beschonken terugkwam, beide personen handge
meen werden. Woedend pakten zij elkander aan;
de strijd was kort. De verslagene viel op den
grond enblies den laatsten ademtocht uit
Dit gebeurde den 6dc° April jl. tusschen vijf en
zes uren in en buiten de tapperij van zekeren
Ghesquière, in de Coolschestraat onder Delfsha-
ven. Eenige dagen later was de straks nog vrije
schoenmaker gevangen man, en eergisteren werd
hij ter verantwoording geroepen. Meer dan éen om
standigheid bij het getuigenverhoor droeg dui
delijk het blijk, dat de besch. geen ongeschikt
man was en dat hij door louter toeval in den
toestand is gebracht, waarin hij nu verkeerde.
Niet hij had twist gezocht, maar de verslagene.
Het oordeel over den laatste was hard: hij stond
bekend als een dronkaardmaar, zeide de amb
tenaar van het O. M.„hij was toch lid van de
maatschappij, met vrouw en kinderen. In zijn
leven had hij aanspraak op bescherming der
wet en waar het dan bewezen wordt dat zijn
leven afgesneden is door een ander, daar heeft
hij aanspraak op de rechten, die ieder lid van
de maatschappij heeft." De zaak zelve, zeide de
adv.-gen. Terpstra, levert wederom een voorbeeld,
een indrukwekkend voorbeeld, van de schrome
lijke gevolgen der dronkenschap. Al wilde Z.Ed.
Gestr. den man niet harder vallen dan noodig
was ook hij had geofferd aan den drank, wel
is waar in mindere mate dan de verslagene
maar die ellendige drank was ook voor hem
niet vreemd. Vandaar zijne strafbare handelin
gen, die z. i. wettig en overtuigend bewezen
waren en blijk gaven van opzet en moedwil.
Het mocht voor den besch. te betreuren zijn,
Z.Ed.Gestr. kon geen ander dictum vinden dan
te eischen de schuldigverklaring aan moedwil
ligen doodslag en veroordeeling tot tuchthuisstraf
van 5 tot 20 jaren.
Ook het Hof was diep begaan met het onge
lukkige der zaak, want de Voorzitter voegde den
besch. eveneens woorden toe van diep medelij
den. Wat ook de uitslag van dit geding moge
zijn, zeide de President, laat het voor u besch.
een les voor het vervolg zijn om u niet te ver
slaven aan den drank, maar daaraan vreemd te
blijven. Zie nu eens de gevolgen. Als gij nuchter
waart geweest, zoudt gij niet gedaan hebben
wat nu door u volvoerd is. Ik hoop dat er niet
weinigen mogen zijn, die zich zullen spiegelen aan
dit zwak van twee mannen, beide huisvaders
met kinderen, en ik hoop in ieder geval dat
deze zaak, hoe zij ook moge afloopen, voor u een
les moge zijn om steeds voor oogen te houden!
De verdediger van den besch., Mr. E. H. Har
sten, wees met al de middelen die de verdediging
bij zulk een treurig onderwerp ten dienste staan,
op het ongelukkige der zaak, maar bepleitte met
veel nadruk dat het O. M. ten eenenmale in
gebreke was gebleven het opzet of den moedwil
te bewijzen, redenen waarom pleiter op vrijspraak
van den besch. aandrong. Het Hof zal aanst. Don
derdag te 11 uren uitspraak doen.
Uit 's-Hage wordt gemeldGisterenavond heeft
de minister van binnenlandsche zaken de bui-
tenlandsche gedelegeerden tot het Internationaal
Statistisch Congres in de zaal der sociëteit de
Vereeniging, die daartoe smaakvol was versierd
en gedrapeerd, ontvangen en welkom geheeten
op den gastvrijen bodem van Nederland. Ook de
minister van financiën heeft eene toespraak ge
houden tot de afgevaardigden, zoomede de bur
gemeester der residentie. De heer Wolowski, lid
van het Fransche Instituut en gedelegeerde van
Frankrijk, heeft op welsprekende wijze geant
woord, gelijk ook lord Iloughton, vanwege En
geland, daarbij herinnerende aan de oude betrek
kingen en voortdurende relatiën tusschen Brit-
tannië en Nederland.
Geestdrift en wederzijdsche waardeering ken
merkten deze inleiding tot het Congres.
Men schrijft aan het Algem. Dagbl. v. N. uit
's-Gravenhage, dat daar in sommige kringen het
gerucht loopt, als zou de tijding van den
moord, op onze reizigster jonkvr. A. Tinne ge
pleegd, een „Livingstone canard" zijn. Bloedver
wanten der jonge dame hadden die tijding niet
ontvangen. Er bestond wel geen grond om aan
de onmogelijkheid van zulk een moord te den
ken, doch te vergeefs was er geïnformeerd naar de
bron, waaruit dat „telegram1' zou zijn voortge
vloeid, hetwelk dezer dagen vrij algemeen was
verspreid.
Men schrijft uit Haarlem aan Arnh. Court. On
der zeer gunstige vooruitzichten wordt de nieuwe
cursus aan onze middelbare school voor meisjes
geopend. Het aantal leerlingen is steeds klim
mende en bedraagt nu bijna 80. En geen won
der: ook tegenover goede scholen voor meer uit
gebreid lager onderwijs steekt onze middelbare
school gunstig af, niet alleen omdat daarbij
onderscheiden leervakken zijn opgenomen, die in
het buitenland sedert lang onmisbaar worden
geacht bij de opvoeding der meisjes, maar ook,
omdat de regeling van het onderwijs onbetwist
baar beter is. Hier heeft elke onderwijzeres hare
speciale vakken, die zij door alle klassen heen
onderwijst, en waarop zij zich met alle kracht
kan toeleggen. Op de scholen voor meer uitge
breid onderwijs daarentegen moeté;neonderwij
zeres aan hare klasse schier alles leerenzoo
doende versnippert zij hare krachten, en ook bij
den besten wil moet haar onderricht gebrekkig
blijven, 't Is opmerkelijk hoeveel betere vorde
ringen de meisjes op onze middelbare school
maken dan op andere inrichtingen van onder
wijs. En wat voor velen zeker geen geringe aan
beveling is, de middelbare school is goedkoop,
't Zal niet lang meer duren, of de heele school
kost aan de gemeente geen cent meer. Ofschoon
het schoolgeld maar 50 bedraagt wel wat
weinig misschien, men kon het, zonder te ver te
gaan, gerust op 70 stellen brengt dit nu
reeds ongeveer 4 mille op: wij kunnen rekenen
op eene rijkssubsidie van 2 mille, en de heele
school kost op en top een stijve 7 mille.
Dat heeft men er van, als een gemeentebe
stuur met zijn tijd weet mee te gaan; vreemde
lingen biginnen Haarlem te zoeken om de flinke
meisjesschool, en om de snuggerheid van den
Delftschen gemeenteraad lachen we hier in ons
vuistje. Daar begreep men, dat onze grootmoe
ders ook nog zoo dom niet waren. We mogen
verwachten, dat Delft nu zijn spoorwegstation
weldra voor afbraak verkoopen en de oude trek
schuit weer in eere herstellen zal.
ning van het gemeentebestuur van 's-Gravenhage
een aantal werklieden zich uit deze residentie
naar Amsterdam begeven, ten einde aldaar de
Internationale Tentoonstelling te bezoeken. De
werklieden, die derwaarts zullen gaan, zullen
worden aangewezen zoowel door het bestuur der
gemelde afdeeling als door de besturen der alhier
gevestigde vereenigingen1°. de Leesinrichting
en 2°. ter bevordering van ambachten onder de
Israëlieten te 's-Gravenhage.
Naar men verneemt, zal eerstdaags door de
zorg van het bestuur der afdeeling 's-Gravenhage
van de Vereeniging ter bevordering van fabriek
en handwerksnijverheid en door de ondersteu
In de maand Mei van dit jaar deed de hooge
raad, burgerlijke kamer, uitspraak op de inci-
denteele vordering in het proces tusschen baron
d'Elderen en den staat der Nederlanden. Zooals
toen werd medegedeeld, betrof het eene vorde
ring tot vergoeding van schade aan de eigendom
men des eischers geleden ten gevolge dat in den
avond van 28 December van het vorig jaar bij
den toen geheerscht hebbenden storm twee oude
boomen in het Haagsche Bosch zijn omvergewaaid
op den scheidingsmuur van des eischers erf, welke
boomen zouden zijn geweest in zeer vermolmden
staat en onder opzicht zouden gestaan hebben
van den met het beheer over het Haagsche
Bosch belasten ambtenaar. De eischer verzocht
toen door alle middelen rechtens, ook door ge
tuigen te bewijzen de volgende daadzaken: 1°.
dat de twee afgebroken boomen waren verrot
en vermolmd; 2°. dat hij, na den Pinksterstorm
van i860, toen hem op gelijke wijze aanzienlijke
schade was toegebracht, zich heeft gewend tot
nu wijlen den heer Mr. K. baron Collot d'Escury,
agent van het domein, destijds belast met het be
heer van het Haagsche Bosch, met verzoek om
rooiing van een of meer zijne eigendommen be
dreigende boomen. De hooge raad stond den
eischer "bij arrest van den 2S,t0" Mei toe deze
daadzaken door getuigen te bewijzen.
Dientengevolge werden gisteren door den hoogen
raad, met gesloten deuren, vijf getuigen des eischers
gehoord, terwijl den 30l,en September de getuigen,
die de staat in het geding zal brengen, zullen
gehoord worden.
Bij gelegenheid van den verjaardag van Z. K. H.
den Prins van Oranje had heden alhier een pa
rade plaats van de alhier in garnizoen liggende
huzaren en het 4de regiment infanterie. Zij werd
door eene heldere zonneschijn begunstigd.
Aan de Zwem- en Bad inrichting Rhgnzigt zijn
gedurende deze week 552 baden genomen, en
gedurende de maand Augustus 2543.
Gedurende deze week zijn dagelijks in liet
werkhuis alhier opgenomen van 118 tot 127 vol
wassen personen en van 60 tot 68 kinderen.
Volgens het Berliner Corr. Bureau zou Zwitser
land verklaard hebben dat het volstrekt geen
motieven zag, om zich in de bres te stellen voor
de Frankfortsche jongelieden, die zich in Zwit
serland hebben doen neutraliseeren, ten einde
zich aan den militairen dienst in Pruisen te ont
trekken.
Men verzekert dat Zr. Ms. stoomschip Curafao,
komende van Ned. Indië, den weg zal nemen
door het Suez-kanaal en ook bij de feestelijke
opening van dat kanaal zal tegenwoordig zijn.
(H. en N. C.)
De benoeming van E. D. Star Lichtenvoorl Jr.,
burgemeester van Oldehove, tot secretaris dier
gemeente, is bekrachtigd.
Aan den voor den dienst in Ned. Indië be
stemden 2dcn luit. der art. H. G. Droste, is met
ingang van 1 September, wegens ongeschiktheid
voor den krijgsdienst ten gevolge van lichaams
gebreken, een eervol ontslag verleend uit Zr. Ms.
militairen dienst, met toekenning van pensioen.
De luit. t. z. 2de kl. H. R. J. J. Thorbecke,
laatst behoord hebbende tot het eskader in O.-I.
en den 30'"° Aug. jl. van daar in Nederland
teruggekeerd, wordt met dat tijdstip op non acti
viteit gesteld.
Benoemd tot ridder der orde van den Ned.
Leeuw de heeren Dr. J. F. Vellez, belast met
den geneesk. dienst in de haven te Rio Ja
neiro, en G. Brinkman, 1"« off.-inachinist der
keizerl. Braziliaansche marine aldaar.
De gewone audiëntie van den minister van
koloniën zal op Woensdag den 8,u,n September
a. s. niet plaats hebben.