N°. 2921.
Donderdag
A°. 1869.
19 Augustus.
Feuilleton van liet „Leidsch
Dagblad".
I
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DKR ADVKRTENTIEN.
Voor iederen regelƒ0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
'P' I
U Lelden, 18 Augustus.
De uitslag der gisteren plaats gehad
hebbende stemming is, dat gekozen is
Sir. P. C. LEZWIJS met 313 van de
618 geldig uitgebrachte stemmen. Dr. J.
D. Frenay bekwam 296 stemmen.
De Purm. Cl. heeft een ingezonden stuk van
„een burgerman over de doodstraf." Wij nemen
er het volgende van over:
De diepstgezonken misdadiger was nog nooit
zoo ver afgeweken, of in zijn borst gloorde nog
een enkel sprankje menschelijk gevoel, iets,
al was het nog zoo weinig, dat aan zijn godde-
lijken oorsprong herinnerde. Die kiem van het
goede kon mg ontwikkeld worden die ellen
dige kon nog een beter mensch worden, kon
nog aan zijne bestemming beantwoorden.
De doodstraf verhindert dat.
Ziedaar het groote bezwaar.
De maatschappij heeft ongetwijfeld het recht
zich te verdedigen; zij mag den booswicht buiten
staat stellen verder te schaden, maar dit moet
geschieden zonder hem den weg tot verbetering
af te sluiten.
Hoe is de gemoedsgesteldheid van een ter dood
veroordeelde, die zijo straf ondergaat?
Somtijds verhardt hij zich: hij trotseert zijD
rechters, steekt den draak met den beul en spot
in het aangezicht des doods.
Dan is zulk eene terechtstelling eene onvoorzich-
gtieidhet volk ziet zijn karakterloosheid voor
moed aan, en de algemeene sympathie helt naar
zijne zijde over.
Op een anderen tijd is de veroordeelde gansch
verpletterd door den naderenden slag; hij leeft
nog werktuiglijk, en het zwaard treft nog slechts
een gevoellooze. massa. Dan is zulk eene ter dood-
brenging noodelooze wreedheid.
Nu eens geraakt het slachtoffer in woede: hij
verweuscht zich zeiven, zijn lot, de wereld, en
daagt de maatschappij uit den strijd nog eenmaal
van voren af aan te beginnen. Maar zij neemt
die uitdaging niet aan, en doodt hem, dien zij nu
in haar macht heeft.
Eigenlijk geeft dat den indruk van lafhartigheid-
Dan weder toont de veroordeelde wezenlijk en
innig berouwhij heeft de diepte van zijne be
dorvenheid gepeild en smacht om nu zich te ver
beteren, om zooveel mogelijk zijn misdrijf uit te
vvisschen en weer mensch te worden. Maar
helaas! hij mag niet de hand des scherprech
ters maakt dit onmogelijk.
Die terechtstelling zelve wordt dan een misdrijf.
Het Engelsche stelsel verdient wel nadere
overweging. Voorheen was men van meening,
dat het zien van executiën gunstig werkte, dat
het een heilzamen schrik teweegbracht, die me
nigeen van het kwaad terug hield. De uitkomst
bewees dat die meening onjuist was. Iedere
terechtstelling lokte wel tallooze toeschouwers,
waarbij geld en geweld werden aangewend om
toch maar eene plaats te krijgen, maar het getal
hoosdoeners verminderde er niet door inte
gendeel: het scheen alsof het bloedig einde van
de misdaad haar in een tragisch en daardoor
aantrekkelijk kleed hulde.
Thans worden doodvonnissen in Engeland niet
meer in 't publiek voltrokken, maar op de bin
nenplaats der gevangenis.
Dat geheimzinnige, dat nu het einde eens mis
dadigers vergezelt, moet, dunkt mij, den indruk
teweegbrengen, alsof de menschelijke gerechtig
heid zich niet durft vertoonen, alsof de galg zich
voor haar eigen werk schaamt.
De Arnh. Cl. wijst op de onrechtvaardige han
delwijze van Pruisen tegenover Noordelijk Slees-
wijk en, hoewel goedkeurende dat hier te lande
de onzinnige vrees voor Pruisen is verdwenen,
spoort het Arnh. orgaan toch aan, dat men op
zijne hoede zij en zich spiegele aan de verkrach
ting of liever niet-toepassing van art. 5 van het
Prager tract aat.
De Staatscourant van heden deelt het volgende
mede omtrent de verwachtingen van den oogst
in de provincie Zuid-Holland.
„Tarwe staat algemeen best te velde; men
verwacht een goed gewas, zoowel in beschot als
in hoedanigheid. Rogge. Alhoewel dit gewas
niet zulke ruime uitkomsten belooft als de tarwe,
mag hiervan evenwel een voldoende oogst wor
den te gemoet gezien. Gerst staat algemeen vrij
goed te velde. Vooral de op de hooge landen ge
teelde belooft een goeden oogst. De koude en
regen in de maanden Mei en Juni oefenden op
het bezaai der lage landen een ongunstigen in
vloed uit, zoodat daarvan slechts een middelma
tig beschot is te wachten. Haver heeft door de
weersgesteldheid mede veel te lijden gehad. Vrij
algemeen wordt de opbrengst niet hoog geschat.
Meekrap is redelijk gegroeid. De opbrengst dei-
twee- en driejarige belooft bevredigend te zullen
zijn. Vlas is bijna algemeen uitmuntend gelukt.
Het werd voor f300 tot f600 per hectare ver
kocht. Koolzaad. Ook dit gewas is meerendeels
goed geslaagd. Het gaf hij de dorsching in den
Hoekschen Waard 28, in het land van Putten
zelfs 44 tot 48 hectoliters per hectare. Hennep
staat in den Alblasserwaard en de Vijf-Heeren-
landen zeer goed te velde, en zal, naar het zich
laat aanzien, in opbrengst en hoedanigheid niet
voor die van het vorige jaar behoeven onder te
doen. Aardappelen. De berichten hieromtrent
zijn zeer uiteenloopend. Uit enkele streken wordt
gemeld, dat de opbrengst voldoende belooft te
zijn, uit andere, dat de opbrengst zeer middel
matig en de vrucht klein van stuk zal zijn. Ook
doen zich hier en daar sporen van de gewone
ziekte voor. Eene goede weersgesteldheid kan
echter nog veel ten goede veranderen. Erwten
en boonen geven vrij algemeen uitzicht op eene
overvloedige opbrengst. Boomvruchten. Van
appelen is vrij algemeen weinig verwachting. Van
peren voorspelt men daarentegen een ruimen
oogst. Hooi- en weilanden. De graslanden
hebben veel gras en buitengewoon veel en mee
rendeels best hooi opgeleverd."
Het diner, Maandag door den commissaris des
konings in de prov. Utrecht, den heer E. C. U.
Van Doorn, gegeven, werd bijgewoond door Z. M.
den koning, den prins van Oranje, prins en prin
ses Hendrik der Nederlanden, de Utrechtsche le
den van de Eerste en Tweede Kamer, van Ged.
Staten, den president van het Bondscoinité, den
baron van Hardenbroek en enkele anderen. Een
dronk van Z. Excellentie den heer Van Doorn
op Z. M. den koning werd door Z. M. zelf beant
woord, waarin H. D. deed uitkomen, hoe geluk
kig hij zich gevoelde het feest der weerbaarheid,
dien nationalen wedstrijd, weder te kunnen bij
wonen. Het muziekkorps der dd. schutt. liet zich
onder het diner hooren, en mocht zoozeer de
goedkeuring van Z. M. wegdragen, dat Z. M. zijn
verlangen te kennen gaf een nomrner, de Ama-
zonenmarsch, ten tweedenmale te hooren.
Tot den wedstrijd zijn opgekomen Van de
schutterijen, behalve die van Utrecht, die van
Amersfooort, Amsterdam, Arnhem, 's Bosch, Delft,
Deventer, Dordrecht, Gouda, 's-Hage, Kampen,
Leiden, Maarssen (rustende), Nijmegen, Rotter
dam, Schiedam, Tiel, Zeist, Zwolle, Waalwijk
en Zie rik zee.
Het leger wordt vertegenwoordigd door deta
chementen van 't reg. grenadiers en jagers, van
het Se reg. inf., van de mineurs, van de veld-
artill., van de schietschool, van de mariniers en
van de kadets bij de infanterie.
En van de scherpschutters: Koninklijke scherp
schutters uit 's-Graveuliage; Eendracht maakt
macht, 's-Bosch; Artillerie-vrijkorps, den Helder;
Koninklijke scherpschutters van de Veluwe,
Apeldoorn; Burgerplicht, Gouda; Scherpschutters-
Vereeniging, Leiden; Weerbaarheid, Hoorn; Vrij
willige oefening in den wapenhandel, Nijmegen;
Vaderland en Koning, Weesp; Vrijwillige oefe
ning in den wapenhandel, Wageningen; West-
Friesland, SchagenMars, Culemborg; Onderlinge
oefening in den wapenhandel, Groningen; Volks
weerbaarheid, ArnhemStudenten-Vereeniging,
Utrecht; Voor vaderland en koning, Haarlem;
Weerbaarheid, Woerden; Westlandsche Scherp-
schutters-Vereeniging, Loosduinen; voor Oranje,
Utrecht; Vrijwillige oefening in den wapenhan
del, Zeist; Weerbaarheid op de eilanden Schou
wen en Duiveland, Zierikzee; Vrijwillige oefe
ning in den wapenhandel, Deventer; ProPatria,
Amsterdam; De Zwijger, Utrecht; Weerbaarheid,
RotterdamGodevaert Montens, BredaStudenten-
Vereeniging, Leiden; Weerbaarheid, Utrecht;
Arena, Schiedam; Frederik Hendrik, Delft;
Weerbaarheid, BeesterzwaagWeerbaarheid,
Delfzijl, Weerbaarheid, Dordrecht; Weerbaar
heid, Vught; Voorwaarts, Utrecht; Scherpschut
ters uit de dd. Schutterij, 's-Bosch; Scherpschut-
ters-Vereeniging, Schiedam; Willem II, Tilburg.
- {V. D.)
Gisteren had te Amsterdam de meeting plaats,
bijeengeroepen door eenige leden der Internatio
nale Vereeniging tot bevordering van den handel,
tevens leden van de jury voor de Tentoonstelling.
De volgende besluiten werden bij acclamatie ge
nomen. 1". De vergadering drukt haar ingeno
menheid uit met het op 1 Nov. a. s. te Cairo te
houden handelscongres, en acht het wenschelijk,
dat de Nederlandsche handel daar worde ver
tegenwoordigd. 2°. Oprichting eener stoompakket
vaart van Nederland op Indië met ondersteuning
door den handel en onder de zorg der regeering
is noodzakelijk. 3°. Bij de neutraliteit van het
kanaal is afschaffing der rechten wenschelijk; in
elk geval moeten de tarieven zoo laag mogelijk
en ten allen tijde en voor alle natiën gelijk wor
den bepaald.
Nauwelijks zal in de eerste dagen van Octo
ber de internationale tentoonstelling geëindigd
zijn', of het Paleis voor Volksvlijt wordt in ge
reedheid gebracht voor een nieuwen wedstrijd.
Van 9 tot 17 October namelijk wordt door de
directie van het Paleis eene tentoonstelling ge
houden van vruchten, bloemen en planten, met mede
werking van de Koninklijke Nederlandsche tuiu-
bouw-maatschappij Linnaeus, onder toezicht van
de heeren Groenewegen en Comp., en J. C. Krook.
Wat deze herfst-tentoonstelling zal onderscheiden
van die in de lente gehouden, is natuurlijk de
aanwezigheid van vruchten en laatbloeiende plan
ten. Een groot aantal prijzen is uitgeloofd en
gedurende de tentoonstellingsweek zal de heer
De Beucker, leeraar aan de school van Linnaeus,
eenige voordrachten houden over de kweeking
van vruchten.
In het Nieuwsblad van den Boekhandel lezen wij
dat binnenkort de indiening van een ontwerp
van wet op het copierecht mag verwacht worden.
Naar men ons mededeelt, heeft een officier van
het Ned. Indisch leger aan de Spaansche regee
ring gedurende zijn verloftijd zijne diensten
aangeboden tegen de Carlisten. Dezer dagen ont
ving hij een schrijven van den generaal Prim,
dd. 10 Augustus jt., waarin deze op de beleefdste
wijze zijn leedwezen te kennen geeft dat het
aanbod niet kan worden aangenomen, wijl de
hoedanigheid van vreemdeling een onoverkome
lijke hinderpaal is om in het Spaansche leger te
worden opgenomen. Vad.)
De dag van gisteren was voor vele leerlingen
van het Genootschap Mathesis Scienliarum Genilrix
een heerlijke dag. Ongeveer vijftig hunner wa
ren door het bestuur uitgenoodigd de tentoon
stelling te Amsterdam te gaan bezichtigen. Tij
dig waren allen op de bestemde plaats aanwe
zig en met den glans van vergenoegdheid op het
gelaat en|de blijdste verwachtingen omtrent hetgeen
zij genieten zouden, vertrokken zij met den eer
sten trein naar Amsterdam. Daar gekomen, wer
den zij met rijtuigen tot op de Botermarkt ge
bracht, van waar zij in statigen optocht zich naar
het nabijgelegen Paleis voor Volksvlijt begaven.
Na eenige ververschingen gebruikt te hebben,
werden zij in vier sectiën verdeeld, die in ver
schillende richtingen onder het geleide van een der
ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN.
NAAR HET ERANSCH VAN
JULES KERGOMARD.
(Vervolg.)
„Ben ik eenmaal van haar zeker, dan maak
ik mij sterk om de toestemming uwer moeder
te verkrijgen; want het vast vertrouwen, dat ik
heb op mijne liefde, kan mij geenszins bedrie
gen. Jane! Jane! mijne lieve zuster, vertrouw
mij het geluk toe van Renée. Laat mij zonder
dat het te duchten is dat ik het zou ontheiligen,
in haar hart het eindelooze loflied doen weer
klinken, dat ik in het mijne hoor aanheffen en
juichen. Ik zal geen misbruik maken van den
kostbaren schat der reine onschuld, die gij in
haar hebt weten aan te kweeken en te bewaren.
Van den dag af, dat zij mij zal toebehooren,
wil ik geen ander doel hebben, dan haar zoo
gelukkig en benijd te maken, als zij nu reeds
schoon is. Want schoon is zij, nietwaar, Jane?
Zij gelijkt op u, en dat is het zekerlijk wat mij
haar op het eerste gezicht heeft doen beminnen..."
Hij praatte nog langen tijd voort, en verstomd
en vernietigd luisterde ik naar hem, zonder dat
ik een woord vermocht te vinden tot antwoord
op al de vragen en verzoeken, die hij tot mij
richtte. Maar de vier jaren, gedurende welke ik
genoodzaakt was te verbergen hetgeen in mij
omging, hebben mij genoegzaam geleerd den
uiterlijken schijn te bewaren, en de allerhevigste
en allersmartelijkste gemoedsaandoeningen in
mijn binnenste op te kroppen, zoodat ik, zonder
mij te verraden en zonder het te besterven, dat
uur van zieleangst heb knnnen doorstaan, tot
dat eindelijk het binnentreden van den cheva
lier mij veroorloofde, mij weg te maken zonder
iets te hebben beloofd.
Beloofd? Maar wat dan?Van hem behulp
zaam te zullen zijn om zich van Renée te
doen beminnen? Neen, dat zal ik gewisselijk
niet doen. Ik kan het vertrouwen, door mijne
moeder in mij gesteld, zoo niet verraden
Och! wat ben ik ongelukkig! Ik tracht anderen
en mij zelve te misleiden; want ik besef heel
goed dat het niet om den wil mijner moeder
zijn zou, wanneer ik belemmeringen zou gaan
in den weg leggen aan de liefde tusschen die
beide personen: neen! het zou eeniglijk en al
leen zijn in het belang van mijn eigen hart en
van mijne ijverzucht!
Maar komik moet mijne tranen afdrogen,
aan mijn hart het stilzwijgen opleggen, en mijne
lippen tot glimlachen dwingen. Het masker moet
er liefelijk uitzien, al ziet het aangezicht daar
onder nog zoo bleek. Morgen verwachten wij den
heer de Gury, die zijne dochter wederom komt
afhalen. Wel waarschijnlijk zal de generaal
Bonnet hem vergezellen. Indien ik mij niet goed
wist te houden, zou men kunnen gelooven dat
ik gek genoeg was om mijn man te beweenen.
AAN DEN HEER RAOUL SAULNIER.
Kasteel Garlan, den 30""n Mei 1858.
Zij bemint mij, Raoul! zij bemint mijl zij be
mint mijSedert een paar uren komen die drie
tooverwoorden mij onophoudelijk uit het hart
naar boven, en op de lippen, als een onuitput
telijke stroom van zaligheden. Zij bemint mij
alles heeft mij zulks gezegd: haar kuische neer
geslagen blik, haar blos, haar verwarring; en
haar stilzwijgen zelf was eene meer welsprekende
bekentenis dan de meest hartstochtelijke omhel
zing kon geweest zijn. O die onweerstaanbare
maar onuitsprekelijke kracht der reinheid, die
zich zelve niet eens bewust is! maagdelijkheid
der ziele en des gelaats! Zij bemint mij! en ik
was het, die haar de verborgenheid geopenbaard
heb, welke in haar binnenste sluimerde. Ik heb
haar den naam bekend gemaakt dier allerbe
koorlijkste onrustigheden, dier onuitgesproken en
onuitspreekbare verlangens, die onbepaalde ver
wachtingen, die haar het harte deden zwellen
en de echo, die ik riep, heeft op dien naam ge
antwoord met den mijnen. Mijn hemel I wat is
het leven zoet, wat is de hemel liefelijk, wat is
de natuur prachtig! wat is het heerlijk wanneer
men jong is van harte evenals van jaren, en
wanneer men bemint, en het fluistert, en het
hardop uitspreekt, en het luide uitroept tot de
winden, tot de wolken, tot de vogels, die daar
heenvliegen, wanneer men, te midden der on
verschilligheid van de dingen en van de men-
schen, in zijn binnenste dien goddelijken hemel
toon hoort weergalmen: Zij bemint mij!
Over vier dagen kom ik te Parijs. Dat begrijpt
gij in 't geheel niet, nietwaar? Zij bemint mij,
en ik vertrek. Och, wat doet dat er toe, dat af
zijn Met het geluk, dat ik meeneemmet de
zekerheid van haar te zullen de mijne noemen,