N°. 2902. Woensdag A°. 1869. 28 Juli. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regelj 0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, 2? Juli. Tijdingen van dc kust van Guinea melden dat niemand vermoord is. De heer Drabbe is, voor de kust te genaken, in de branding ver dronken. De beer Zeegers Veekens en alle ove rigen zijn in veiligheid, maar voor sommigen wordt een losprijs gevraagd. Drie matrozen zijn reeds terug aan boord. Alle vroegere berichten zijn onwaar of overdreven- De zaak der uitlevering van Lamb wordt in de dagbladen verkeerd beoordeeld. Met een enkel woord kan dit worden aange wezen. Engeland levert niet uit volgens oude wetten en privilegiënhet is daar het land der vrijheid, waar ieder zich moet kunnen ves tigen; ieder vindt daar een gastvrij onthaal en bij de volmaakt constitutioneele regeeringsbegin- selen ducht men daar niet, dat vreemde onrust stokers, van welke beginselen ook, zich in En geland vestigen. Engeland zal daarorn ook niet gemakkelijk een tractaat van uitlevering sluiten. Vreemde natiën doen daarom in Engeland wat Engeland te Rotterdam in zake Lamb ge daan heeft. Voor eenige jaren gebeurde in de omstreken van Amsterdam een verschrikkelijke misdaad: de dader, als ik mij wel herinner, een landbou wer van Amstelveen, vluchtte naar Londende telegraaf berichtte op verzoek een en ander in Nederland; de Eugelsche regeering weigerde de uitlevering. Nederlandsche politieagenten zijn daarop naar Londen vertrokken en hebben den misdadiger gearresteerd, terwijl de Engelsche po litie dat oogluikend toeliet; de misdadiger werd daarop door die Nederlandsche politieagenten aan boord van een stoomboot gebracht en heeft in Amsterdam terecht gestaan. In Keulen werd eens een diefstal begaan van geldswaardig papier van eene bondsinrichting tot een hoog bedrag; de dader vluchtte naar Rotterdam, achtervolgd door Pruisische politie agenten, die hein in Rotterdam ontdekten en oppakten. Later is met Pruisen een tractaat van uitle vering gesloten. Hoe kan men, na hetgeen onze politie-agenten in Londen hebben gedaan, klagen over hetgeen de Engelsche in Rotterdam deden. Door zoodanige antecedenten te vergeten maakt men onnoodig moeilijkheden en brengt men zonder noodzaak onze goede verhouding tot En geland in gevaar. (Ulr. Dagbl.) De Indépendance Beige bevat het volgende: „De overeenkomst omtrent de gemengde dienst regeling, waarvan de grondslagen zijn gelegd door de Fransch-Belgische commissie, is jl. Don derdag in gemeen overleg opgesteld tusschen het •bestuur der Belgische Staatsspoorwegen en der Fransche maatschappij de l'Est." Het Belgische blad verzekert bij die gelegen heid ter bevestiging van hetgeen de Parijsche Patrie deswege heeft medegedeeld „dat de goedkeuring van de Nederlandsche regeeriug verkregen is op het ontvverp-tractaat, door die zelfde maatschappij opgesteld tot regeling van de betrekkingen van de maatschappij de l'Est tot de Nederlandsche maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen." Den 20»'™ September zal te Gent eene Alge- meene Vergadering worden gehouden ter bespreking van belangrijke punten over onderwijs en opvoe ding, waartoe door het redactie-comité der Ver- eeniging, zijude een te Gent verschijnend paeda- gogisch (blad, eene oproeping is gedaan aan al de onderwijzers van België en ook van het buitenland. Bij gelegenheid dezer vergadering zal er eene tentoonstelling worden gehouden van schoolgerief en schoolboeken, ook voor prijsuitdeelingen, bi bliotheken of onderwijzers dienstig. De Nederlandsche boekhandelaren zijn uitge- noodigd op deze tentoonstelling ook de Holland- sche werken te doen kennen. De tentoonstelling zal den 14-dc" September geopeud en den 21s""1 gesloten worden. Uit Amsterdam schrijft men aan de Arnh. Cl.: 't Is een merkwaardig teeken des tijds, dat de hoofdstad zich zoo sterk gaat emancipeeren. Heeft Amsterdam ,bij de laatste verkiezing voor leden der Tweede Kamer getoond, dat de kiezers de vrijzinnige beginselen meer en meer toegedaan werden, deze week hebben de burgers in niet minder liberalen geest gestemd voor de leden van den Amsterdamscheu gemeenteraad, 't Is een belangrijk feit, dat Mr. Corver Hooft, wet houder voor de financiën, en Mr. J. J. Teding van Berkhout, oud-wethouder voor de publieke werken en tot heden lid van den raad, niet lier- kozen zijn, terwijl al de caudidalen, door Grond wet en Burgerpligl aanbevolen, met een fiksche meerderheid zijn gekozen. Amsterdam is wakker geschud. Niet alleen blijft het ontwaakt, maar het toont allengs meer en meer, dat het van geene slaapmutserij gediend belieft. De val der heeren Corver Hooft en Berkhout mag gerust toegeschreven worden aan hunne houding hij de discussiëu in den gemeenteraad over de kanaal maatschappij en het open havenfront. Vooruit zegt het tegenwoordige Amsterdam, geen stilstand. Niet meer op de geldkisten inet effecten zitten, maar woekeren met kapitaal en arbeiden, om handel en industrie, kunsten en wetenschappen te bevorderen. De N. Kamp. Cl. heeft in der tijd omtrent de zaak van drie spoorwegbruggen een ver ontrustend bericht gegeven. De minister van binnenl. zaken heeft dadelijk een onderzoek doen instellen, en door de daartoe benoem den is verklaard, dat er geene bezwaren bestaan. Dc N. li. Ct. komt er thans tegen op, dat tot onderzoek zijn benoemd de 11H. Kalff', kapt.-ing., en Rosema, opziener, beide heeren ouder wier toezicht de bewuste bruggen gelegd zijn, en die moeilijk konden afkeuren wat zij eerst hadden goedgekeurd. De heer Kalff heeft buitendien erkend, dat de klager een man is van degelijke technische kennis, en onder wiens directie de bruggen te Kampen werden vervaar digd. De N. K. Ct. verlangt onderzoek door ge heel onpartijdige deskundigen. De Staatsbladen N°. 121133 bevatten de wet ten van den ]5 Juli 1869, houdende naturalisatie van' Friedrich Theodor von Kotsch, Leopold Paul Errteste Storms en Bernard Heinrich Topper. Door de Noorweegsche regeeriug zijn twee af gevaardigden gezonden naar de tentoonstelling te Amsterdam om daarvan een uitvoerig verslag te doen. Die afgevaardigden zijn de heeren Eilert Sundt, consulent van het departement van binnenland- sche zaken, ridder der orde van St.-Olef, en Fougne, 1ste luitenant der artillerie. In den catalogus van de Amsterdamsche ten toonstelling vindt men tusschen de advertentiën ook eene van de iirma Heineke en Oomp., die een tent op het voorplein vóór het gebouw heeft. Aan die advertentie is een blaadje gevoegd, dat uit den catalogus kan worden gescheurd en dat men tegen een glas bier in genoemde tent kan inwisselen. De directie der Nederlandsche Rijnspoorweg- Maatschappij heeft vastgesteld, dat de retourbil jetten naar Amsterdam gedurende de tentoon stelling ook nog geldig zullen zijn voor den l'"n trein van den volgenden dag. Op dagen van lagen entreeprijs, d. i. Dinsdag, Woensdag, Donderdag en Zaterdag, kunnen werk lieden, bazen en leerlingen van openbare scho len voor technische opleiding op éen dag heen en weer gaan, tegen tarief derde klasse heenreis. De aanvrage daartoe moet geschieden voor tien personen te gelijk door een der plaatselijke com- De maand Juli is de tijd van reizen en trekken bij uitnemendheid, en velen ontvlieden Leiden's veste, om daarbuiten in de vrije natuur verade ming te zoeken van inspannende bezigheden. Anderen echter moeten zich om de een of andere reden dat genot ontzeggen, en voor die biedt de kennis voldoende gelegenheid tot afleiding. Wat op die kermis alzoo te zien en te genieten valt, deelden we reeds mede; en over het geheel is de Leidsche kermis van het jaar druk genoeg, waartoe ook de zoogenaamde draaimolens niet weinig bijbrengen. Maar waar Kleeberg bewijs levert van heigeen de nienschelijke geest op de woeste woudbewoners vermag, waar dikke en lange dames de zeldzame spelingen der natuur verkondigen en Rlanus wederom zijne hoe langer hoe edeler rossen zal presenteeren, wordt den ker misbezoekers, die een degelijker, geestvoedender genot wenschen te smaken ook ruimschoots daartoe de gelegenheid geboden. Als zoodanig verdient in de eerste plaats vermelding de Leidsche Schouw burg. Daar toch trad gisterenavond het gezelschap van den heer Eloy Lemaire op met Het gebed dei- schipbreukelingenvooral liet erkende talent van Mejufvrouw Beersmans kwam daarin op schitte rende wijze uit. Er ging dan ook maar een roep over haar meesterlijk, gevoelvol en fijn genuan ceerd spel. Waardigen steun vond ze in het overig personeel, waarvan vooral de hh. Hendrickx Bat tens en Leuaerts en de dames van Offel-Kley en MinaBia bijzondere vermelding verdienen. Jammer dat het publiek niet talrijker opgekomen was; het les absents avaient lort bevestigde zicli hier volkomen; moge men dat inzien en het na tionaal tooneelgezelschap van den heer Lemaire met een talrijk bezoek vereeren. Ook het tooneelgezelschap van de hh. Stoete, Jacqui .4.Co. handhaafde gisterenavond den goeden roep, waarin het bij Leiden's burgerij staat. Dat gezelschap had Jenny voor zijn debuut-voorstelling gekozen; de opvoering voldeed algemeen, met name de rollen van Jenny en van den bankier d'Ornay, respectievelijk door Mej. Lohaus en den heer Pereira, zoomede die van vader Simon, die in handen was van den heer Jacqui. Ook hier echter was de zaal slecht bezet. Een bezoek aan dit gezelschap kunnen we ook alleszins aanraden. Verder bezochten we gisterenavond nog het Cagliostro theatre van den heer Basch. Allen die met ons dien kunstenaar zagen werken, zullen met ons instemmen, dat de voorstelling schitte rend mag heeten. Die zekerheid en gemakkelijk heid, waarmede de lieer Basch werkt, het beval lige zijner toeren doet zijn publiek prettig aan; vooral mag niet onvermeld blijven de Chromalie- kecalaraclapoikile of de Niagara-watervallen. De fraaiste, meest afwisselende kleurscliakeeringeu verrasten het oog van den aanschouwer en dwingen hein voortdurend kreten van bewondering en toejui ching af; en daarom, men ga er zelf heen en oordeele zeker zal uien dan niet zeggen, dat onze korte vermelding overdrijving bevat. 't Is ons recht aangenaam dit korte overzicht te kunnen besluiten met de vermelding dat de heer L,jon met ziju vermaard Café Chantant hier is aangekomen; 't mag waarlijk eene ver rassing heeten en eene uitstekende gelegenheid te meer tot uitspanning voor het Leidsche pu bliek, tijdens de kermis. Z. M. heelt aan H. M. Van Voorthuysen ver gund zijne standplaats als notaris van Loenen over te brengen naar Beekbergen, gemeente Apeldoorn, onder bepaling dat de standplaats Loe nen niet zal worden vervuld; aan Mr. B. P. ba ron Van Verschuer, op zijn verzoek eervol ont slag verleend als rechter-plaatsverv. in de arr.- rechtbank te Arnhem. Aan J. A. Pfijfers en K. A. Korfl', te Amster dam, is bij Koninklijk besluit bewilliging ver leend tot het oprichten aldaar van eene onder linge waarborgmaatschappij van levensverzeke ringen, onder den naam van „Amsterdamsche onderlinge Waarborgmaatschappij van levens verzekeringen," op den voet van het reglement en de tarieven, die bij hetzelfde besluit zijn goedgekeurd. DE VELDWACHTER VAN LATERVEER. NOVELLE VAN R. KOOPMANS VAN BOEKEREN. (Vervolg). „Verkiest u een zware of een lichte, mijnheer Stuif hemel „Hoe zwaarder hoe liever; ik ben niet zwaar op de hand, maar zwaar op den rook mijnheer, ha, ha, ha!" „Als u van heel zwaar houdt, dan heb ik bo ven nog iets, dat u lijkenen zal. Met uw verlof, ik ben in een ommezientje weer bij u." Zoodra papa de kamer verlaten bad, wendde Stuil'hemel zich tot Marie met de vraag„Hebt u de wandeling gisterenavond verder goed vol bracht „De wandeling, mijnheer? Ik heb niet gewan deld." „Hé," dacht Stuifhemel, „dat is een heel an der stemgeluid dan dat van Marie, die ik giste renavond ontmoette. Of zou ik misschien op dit oogenblik de logee voor hebben?" Luide vroeg hij weer: „Ik heb immers de eer gehad u giste ren te ontmoeten?" Marie, die zich heriunerde hoe Stuifhemel den vorigen morgen zooveel strijkages voor de witte poes had gemaakt, en meende, dat hij dus in het avonduur wel een dergelijke vergissing op zijn wandeling kon gehad hebben, antwoordde „Och neen, mijnheer Stuifhemel, u hebt zich zeker vergist, evenals gisterenmorgen, toen u meendet mij te groeten." „O zoo, was u dat niet gisterenmorgen? Ah zoo, dan heb ik dat verkeerd begrepen, dat was Mieke nietwaar? Ja, ja, dat heeft uw vader mij reeds gezegd, ah ja, nu merk ik het ook wel." „Jawel, mijnheer." „Ha zoo, nu begrijp ik het, dan heb ik giste renavond bij het naar huis gaan het genoegen gehad Mieke te ontmoeten." „Gisterenmorgen, bedoelt u mijnheer." „Nu ja, en gisterenavond weer." „Zoo, daar weet ik niet van." „Neen, daar kunt ge ook niet van weten. O zoo, dan is u dan toch Marie; en Mieke zal ik maar zeggen, is zooveel als een huisgenoot, een logee. Ha ja, ik begrijp het nu wel, ha zoo!" Op dit oogeublik kwam de notaris weer bin nen met de zware sigaren, en over Mieke werd nu niet verder gesproken. Marie verliet zeer spoedig daarna de kamer, en keerde pas terug, toen Stuifhemel reeds weer vertrokken was. Op den Geuzen burg teruggekeerd, wendde zich Stuifhemel opnieuw tot den burgemeester, om zijne aanklacht tegen Jan Stakkers in te dienen. Na het indienen zijner schriftelijke aanklacht, twijfelde hij geen oogenblik, of hij zou nu aan stonds, met meer succes dan in het morgenuur, de zaak kunnen behandelen. Hij had zich echter hierin bedrogen, want de burgemeester meende op deugdelijke gronden te mogen gelooven, dat Stuifhemel gisterenavond wat diep in het glaasje gekeken had, ol dat hij op andere wijze de dupe was van eene soort van verklaarbare of onver klaarbare zinsbegoocheling. Wij haasten ons hierbij te voegen, dat de heer Schellinga niets vuriger weusclite, dan dat deze zijne onderstelling mocht blijken gegrond te zijn, want zulk een ge tuigenverhoor en zoo'n procesverbaal, zoo'n corres pondentie misschien met den officier van justitie, en alle die formaliteiten en werkzaamheden meer, waarmee hij zou bemoeilijkt worden, als zulk een zaak voortgang moest hebben, waren lang niet naar zijnen zin. De instructie van zulk een zaak zou moeite baren en werk geven, en de heer Schellinga had liever geen werk en ook liever geen moeite. Daarom was hij dan ook recht in zijn schik, toen het hein bleek, dat hier niet te denken viel aan het opmaken van procesverbaal, daar de opgaven van den lieer Stuifhemel van dien aard waren, dat men er niet in ernst over denken kou, daarop iets te houwen. Schellinga zou niet ontkennen, dat er eenige aanleiding bestond, om te denken aan een vechtpartij tus schen zijnen gast en den voormaligen knecht. Maar als getuigen waren opgegeven: Kees Sim pel, de knecht van den notaris, en mejufvrouw Blankhart, die beiden volgens de mededeelingen nog inde nabijheid van de Kloosterbrug moesten vertoefd hebben, op het oogenblik dat de geweld dadige aanranding op die brug plaats had. Wat nu Kees Simpel betrof, die als knecht van den notaris werd voorgesteld, de notaris had in het geheel geen knecht, en de naam van Kees Sim pel was te Stoppelheek of in den omtrek ten eenenmale onbekend. Marie Blankhart was wel bekend, maar, bij de eerste navraag de beste, bleek, dat deze dame de meest volledige en overtuigende bewijzen van haar alibi zou kuu- uen leveren. De dokter, ja, hij verzekerde den heer Stuifhemel als drenkeling in zijn huis ont-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1