wijzers li, met 56 onderwijzers, 6 onderwijze
ressen en 680 leerlingen.
De Kweekschool voor Zeevaart te Leiden
verkeert in zeer gunstige omstandigheden. Van
de 125 knapen, die zich in 1868 aanmeldden,
werden 78 voor 's Rijks zeedienst geschikt be
vonden en 4 erlangden eene plaatsing ter koop
vaardij. De instelling ondervindt veel belangstel
ling en ondersteuning.
Het getal leerlingen aan de inrichting voor
doofstommen-onderwijs te Rotterdam bedroeg
op uit". Dec. 1868 101.
Het onderwijzend personeel is ten gevolge van
het toenemend aantal leerlingen moeten worden
uitgebreid.
De instelling mocht zich in menig nieuw blijk
van sympathie verheugen.
Middelbaar Onderwijs. Het getal burgerdag- en
avondscholen, teeken- en industriescholen ver
deeld over 12 gemeenten, bedroeg 8 openbare en
1 bijzondere (gesticht en onderhouden door het
Genootschap „Mathesis Scientiarum Genitrix",
met 90 leeraren en 1663 leerlingen.
Aantal openbare hoogere burgerscholen 6: te
Delft, Dordrecht, Gouda,'s-Gravenhage, Leiden en
Rotterdam, met 79 leeraren, 549 leerlingen, die
volledig onderwijs genieten, en 38 die enkele
lessen bijwonen.
Er zijn vier inrichtingen waar middelbaar on
derwijs wordt gegeven, doch niet geheel gelijk
staande met hoogere burgerscholen, waarop 16
leeraren en 84 leerlingen.
Dé Kweekschool voor Zeevaart te Rotterdam
heeft 3 leeraren en 80 leerlingen.
Hooger Onderwijs. Het aantal Latijnsche scholen
en gymnasia was 8, met 42 leeraren, behalve
de bijstand van leeraren der hoogere burgerscho
len, en 135 leerlingen.
Kunsten en Wetenschappen. Ged. Staten met een
enkel woord gewag makende van het Xdo Ned.
Taal- en Letterkundig Congres van den 31"cn
Augustus tot den 2den September 1868 te 's-Gra
venhage gehouden, verklaren dat het Congres
goed is geslaagd en dat zoowel van gemeente
wege als van de zijde der 's-Gravenhaagsche in
gezetenen veel werd bijgebracht om bij de vreemde
gasten een aangenamen indruk achter te laten.
Z. M. heeft op pensioen gesteld den kapit.-luit.
ter zee G. Van Hecking Colenbrander, op zijn
verzoek, onder toekenning van een jaarlijksch
pensioen van 1500bevorderd: tot kapit.-luit.
ter zee, den luit. ter zee 1ste kl. C. A. D. B.
Rijk; tot luit. ter zee 1ste kl., den luit. ter zee
2de kl., D. J. A. D. Van den Steen, en tot luit. t. z.
2de kl., den adelborst 1ste kl. W. A. Buytendijk;
tot oflic. van gezondheid 1ste kl. bij de zeemacht,
den offic. van gez. 2de kl. H. C. Steenbergen en
J. Lamie, met bepaling dat zij in die volgorde
zullen gerangschikt worden tusschen de oflic. van
gez. 1ste kl. C. F. T. Hommel en N. C. Slegt,
en tot offic. van gez. 2de kl., den offic. van gez.
3de kl. M. C. Pannevis, te rangschikken tusschen
de ofGc. van gez. 2de kl. H. Moermans en B.
Leonen 2». benoemdtot offic. van gez. 3de kl.
de studenten voor den mil. geneesk. dienst der
zeemacht IJ. Bakker en G. Franken.
Amsterdam, 24 Juli. Heden had alhier, begun
stigd door goed weder, de door de Kon. Ned. Zeil
en Roeivereeniging uitgeschreven wedstrijd plaats.
De burgemeester en vele andere autoriteiten,
benevens verscheidene marine officieren en andere
genoodigden woonden het feest bij. Ongeveer te elf
uren arriveerde Z. K. H. prins Hendrik der Neder
landen op het terrein, en werd namens het
bestuur der Vereeniging op hartelijke wijze ver
welkomd door den president, den heer Rutgers
van Rozenburg. Toen de prins op het terrein
verscheen, werd Z. K. H. op zeemanswijze begroet,
want in een oogwenk paradeerde de gansche
in de zaak, en van het tweede mij bedienen. Ik
zal op mijn kamer een brief schrijven, waarin
ik aan den burgemeester de hoofdfeiten vast me
dedeel, dan kan ik later, wanneer ik van den
notaris terugkom, verder mondeling de noodige
inlichtingen geven. Ja, dat moeten wij hebben.
Als getuige kan ik noemenja, wien zal ik noe
men? Natuurlijk Kees Simpel en Marie Blank-
hart. Van mijn gesprek met de schoone Marie
behoef ik natuurlijk niet te reppen, daar heeft
niemand mee noodig, maar ik moet ze als ge
tuige toch noemen, want zij konden nauwelijks
honderd schreden ver zijn, toen de aanranding
plaats had, en moeten noodzakelijk het noodge
schrei gehoord hebben. Verder, kan ik geen ge
tuige bijbrengen, maar dat is voorloopig genoeg.
De dokter moet natuurlijk ook komen; 't is gek,
dat ik niet eens weet wie mij opgevischt heeft,
en dat de dokter het ook niet weet, maar wij
zullen die zaak wel behoorlijk instrueeren, ten
minste als Schellinga zich nu maar wil laten
gezeggen. Ik zal, dunkt mij, met den notaris
maar niet over het geval praten, althans niet
over het crimineele van de zaak. Met Marie kan
ik echter een enkel woord spreken, om haar te
prevenieeren, dat zij als getuige zal moeten
dienen."
bemanning van het wachtschip in het want, en
een driewerf herhaaldHoezeeschalde in het
rond.
De wedstrijd, opgeluisterd door muziek van
het Stumpf-orkest, liep in de beste orde tot aller
genoegen af.
Na alloop van den wedstrijd richtte de voor
zitter der vereeniging, de heer Rutgers van Ro
zenburg, het woord tot den Prins en bedankte
dezen voor de in dit feest betoonde belangstelling.
Ook tot de leden der vereeniging, tot de inschrij
vers en tot de dames, die door hare tegenwoor
digheid het feest hadden opgeluisterd, sprak de
heer Rutgers een woord van dank, waarna hij
aan de overwinnaars de prijzen uitdeelde.
Het feest werd des avonds besloten met eene
landelijke feestviering in het Park, die echter
door zware regens werd verstoord, zoodat het
tweede deel van het concert in de zaal gege
ven werd en het vuurwerk niet kon plaats heb
ben.
Loosduinen, 24 Juli. Z. M. de Koning zal zich bij
den scherpschutterswedstrijd op 28 dezer doen
vertegenwoordigen door HD. jongsten zoon Z. K.
H. prins Alexander.
Utrecht, 24 Juli. Bij het centraal-comité van
den Weerbaarheidsbond zijn nog ingekomen de
volgende prijzen voor den tweeden nat. wedstrijd:
Van de Leidsche Studenten-vereeniging tot vrij w.
oefening in den wapenhandel, twee kostbare por
seleinen vazen; van den heer J. J. Becht, te
's-Hage, een fraaie revolver.
Beekbergen, 22 Juli. Wij zijn hier buitenge
woon mild bedeeld met grof en klein wild. Het
behoort volstrekt niet tot de zeldzaamheden,
dat men in de nabijheid van het dorp een
gezelschap ontmoet van 8 a 10 hazen of konij
nen, die op weg zijn om eene inspectiereis door
rogge en boekweit te maken. De buurtschappen
Engeland en Uchelen worden daarenboven nog
vereerd met nachtelijke bezoeken van herten uit
de naburige bosschen.
Roozendaal, (bij Velp), 25 Juli. In den afge-
loopen nacht heeft hier in den omtrek een hevig
onweder gewoed, vergezeld van hagel en stort
regens. Van onheilen, ten gevolgejvan dat weder,
heeft men echter nog niets vernomen.
's-Bosch, 24 Juli. Bij de onlangs plaats gehad
hebbende verkiezing voor leden van den gemeen
teraad alhier, heeft het aftredend lid, dat van
zekere zijde als voorstander der openbare school
speciaal en fel bestreden werd, de meeste stem
men op zich vereenigd.
Nikuwediep, 23 Juli. Morgen zal Z. M. ranto-
renschip de Buffel, kommand. Hugenholtz, liggende
ter reede van Texel, een proef nemen om een
zwaren ijzeren ketting te forceeren, die aan drie
drijvende vlotten is verbonden en welke vlotten
met verzwaarde ankers zijn vastgelegd. Die proef
zou geschieden met het doel om in tijd van nood
het gat van Texel door middel van een zware
ijzeren keten te versperren.
Harlingen, 24 Juli. Gisteren is een der mid
dagtreinen bij Wirdum tegen een kolenwagen
geloopen, ten gevolge waarvan de stoker den
arm heeft gebroken en een der reizigers, die
uit den waggon sprong, lichte kwetsuren ont
ving. De overigen kwamen met den schrik vrij.
Sellingen, 24 Juli. Eene, naar het schijnt, zonder
linge ongesteldheid eener arbeidersvrouw alhier
trekt dezer dagen veler aandacht. Deze vrouw in de
meening zijnde door de lint- of band worm taenia
inteslina) gekweld te worden, riep de hulp van twee
geneesheeren in, welke haar onderzochten, doch
verklaarden, dat, naar hun oordeel, de oorzaak
van deze ongesteldheid in iets anders gelegen
was. In plaats van die geneesheeren te volgen,
ging men hulp zoeken bij eene vrouw te Wee-
ner, die den naam heeft uit de urine van een
patiënt te kunnen verklaren, welke de kwaal is,
waaraan de patiënt lijdt, en veelal worden door
XX. marie ziet geen licht in de zaak en stuip-
hemel begrijpt nog het onderscheid
niet tusschen mieke en marie.
Wij mogen wel onze. excuzen maken, daar wij
de twee jonge meisjes, die in ons verhaal voor
komen, nooit anders ten tooneele voerden dan
badende in tranen. In vroegere jaren zou een
novellist zich daarover niet alleen niet bezwaard
gemaakt, maar zelfs zich verblijd hebben, want
dat hoorde er toen bij. Toen, in den goeden ouden
tijd, moest een heldin een wandelende tranen
beek zijn. Maar nu tegenwoordig behoeft dat
niet meer. Daarom moet ik mij verontschuldigen,
want nu vinden wij onze Marie al weer met
roodgeweende oogen. Maar och, het lieve kind
had er wel reden toe, dewijl haar vader straks
verteld had over Hessels, dien hij had aangetrof
fen stoeiende en koozende in de duisternis met
een vrouwspersoon van zeer verdachte zeden.
Dat had haar zoo onbeschrijfelijk zeer gedaan.
Gisteren was zij ook bedroefd geweest, omdat
haar vader zoo tegen Hessels was, maar o, zoo
veel grievender was nu het leed, daar zij nu
zelve tegen hem moest zijn. Zij moest hem ver
achten, hare liefde althans mocht zij hem niet
meer waardig keuren, en toch, zij had hem zoo
haar middelen daartegen aan de hand gegeven.
Bewuste arbeider begaf zich voor eenige dagen
derwaarts en vernam van deze vrouw, dat de
patiënte eene menigte slangen, meer dan 25, in
zich zoude hebben, waartegen niet alleen twee
dure dranken (van 3 Pruis, thl.) werden gege
ven, maar waarbij tevens de oorzaak werd ge
noemd, waardoor die vreeselijke kwaal was ont
staan. Die oorzaak zou namelijk in niets anders
gelegen zijn, dan dat de patiënte betooverd was
en dat alleen de bewuste dranken waarschijnlijk
alles zouden kunnen herstellen. De dranken wer
den toegediend; en wat ook de natuurlijke oor
zaak dezer ongesteldheid wezen moge, waarheid
is het, dat na het gebruik der dranken de lijde-
res eenige uitwerpsels heeft ontlast, die oogen-
schijnlijk meer naar slangen dan naar lint- of
andere wormen gelijken, waaronder ter lengte
van li voet, van welke men éen op spiritus heeft
gezet.
De vrouw gevoelt zich thans eenigszins ver
licht, doch de zeldzame kwaal schijnt nog op
verre na niet geweken, weshalve bedoelde arbei
der ten tweedenmale op reis naar VVeener
is gegaan om aldaar verder raad en hulp voor
zijne vrouw in te roepen.
Het zou in het belang der geneeskunde zijn,
dat deze ongesteldheid en de natuurlijke oorza
ken daarvan nauwkeWrig werden onderzocht;
niet enkel om het bijgeloof, dat hier wordt ge
vonden, tegen te gaan, maar ook om de weten
schap zelve.
Dat allerlei verhalen door de lichtgeloovige
wereld hierbij worden gevoegd, ligt voor de hand,
zoodat men daardoor, helaas, weer ruimschoots
voedsel weet te geven aan tooverijen en al wat
bijgeloof heeten kan. GronCl.)
Gemengde Berichten.
Te Spa doet een jonge en schoone dame thans
veel over zich spreken. Omstreeks 11 uren 's mor
gens komt zij geheel in het zwart gekleed en
gevolgd van eene gouvernante, in de speelzaal.
In hare hand houdt zij een rood boekje, waarin
zich tien banknoten van 1000 fr. bevinden. Zij
plaatst zich aan eene speeltafel, terwijl hare
dienstmaagd recht achter haar staat; zij speelt
met veel voorzichtigheid en koelbloedigheid. Als
de 10.000 francs verloren zijnstaat zij op en
verlaat de zaal. Als zij 30.000 fr. gewonnen heeft
zooals dit is gebeurd, verlaat zij insgelijks het
spel. En dat is zoo alle dagen. Doorgaans wint
zij. Niemand kent haar. Van waar komt zij?
Hoe is haar naam? Het is een geheim. Men ziet
ze slechts in de speelzalen, nooit op de wande
ling. Hare meid is de bescheidenheid in persoon.
Men houdt het er voor dat zij stom is.
Mile Schneider, de befaamde actrice, die in
Londen door hare rollen in Barbe Bleue, Belle
Hélène, Duchesse de Gerolslein, evenveel ergernis als
tevredenheid geeft, is Maandag jl. bij de voor
stelling in het St.-James-theatre bijna het slacht
offer geworden van een ongeluk. Bij het vallen
van liet gordijn na de opvoering van de Orpheus
vatte haar costuum vuur, zoodat het in een oogen-
blik in lichtelaaie vlam stond. Twee of drie hee-
ren sprongen onmiddellijk uit hunne loges op het
tooneel en slaagden er in om, met behulp der
overige artisten, de vlammen te verstikken. Het
geheel costuum van Mile Schneider, die overi
gens met den schrik is vrijgekomen, is vernield.
In de Haydoc.k kolenmijnen nabij St.-Helens
(Engeland) heeft Woensdag opnieuw eene vree
selijke ontploffing plaats gehad. De mijn werd
sedert tien jaren bewerkt en men was zoodoende
gekomen op eene diepte van 260 ellen. Geltikkig
waren er op het oogenblik dat het ongeluk plaats
greep slechts een honderdtal mijnwerkers in de
diepte afgedaald, waarvan er evenwel 26 bezwe
ken. In het vorige jaar had in dezelfde mijn eene
lief. Zij kon hem niet haten, dat was haar on
mogelijk. Soms kwam de neiging bij haar op,
om te zeggenvader heeft zich vergist, dat kan
Willem niet geweest zijn, maar haar vader had
zich zoo sterk uitgelaten, en zoo bezworen, dat
hij zeker was van zijn zaak, dat er niet te twij
felen viel of het moest inderdaad waarheid zijn.
O, het was zoo verschrikkelijk!
Een uur ongeveer nadat hij de vreeselijke
mededeeling aan zijne dochter gedaan had, kwam
vader Blankhart in de huiskamer, en vertelde
aan Marie dat hij zoo straks eene uitnoodiging
had ontvangen voor een diner op den Geuzen-
burg.
„Ja maar, ge begrijpt, vader, ik ga toch niet
mee," zei Marie.
„Jawel, lieve kind, dat zal wel gaan; ik heb
het maar vast voor u aangenomen."
„Maar vader, neen, ik kan daar niet komen
onmogelijk, ik wil niet, want hij zou daar na
tuurlijk ook gevraagd worden, en dus, neen, er
is geen denken aan."
„Kom, kom, lieve Marie, gij zult u wel beden
ken. Maar dat is een ding van latere zorg. Ik
heb, geloof ik, nog vergeten u te zeggen, dat de
heer Stuifhemel hier van morgen een visite denkt
te maken."
„Nu vader, dat is goed, maar ik gevoel mij
ontploffing plaats, waardoor mede een aantal jj
brave mijnwerkers ten grave werd gesleept.
In een Amerikaansch plaatsje is iemand, die
er zijn vermaak in vond om kippen en eenden
levend te plukken en dan te laten loopen, ver
oordeeld, dat hem haar voor haar uit het hoofd
zou worden getrokken. Of dit vonnis door den
rechter is geveld, meldt het bericht niet; eene
andere vraag is, zegt een Engelsch orgaan, of de
wreedheid van den schuldige niet nog ernstiger
had behooren te worden gestraft.
De kapitein van een Amerikaansch schip, op
weg van New-York naar Manchester, heeft op
180 mijlen breedte een zeilschip ontmoet, dat zon
der equipage scheen te zijn. Na aan boord van
dat vaartuig te zijn gegaan, vond hij in het ruim
het lichaam van een man van 30 jaren; zijn
hoofd rustte op een koffer, dat f 400,000 waarde
inhield. Geen enkel papier noch bewijs heeft tot
de ontdekking van het lijk kunnen leiden.
Onlangs moest een barbier te Parijs voor het
politiegerecht verschijnen, wegens aanklacht van
na middernacht geruchtmakende bezoekers in zijn
huis gehouden te hebben. De barbier trachtte
zich te verdedigen door te zeggendeze heer
Merlou, die daar als getuige zit, is er alleen de
schuld van; hij beweert anders geen tijd te heb
ben om zich te laten scheren. President: „Dat is
geen reden om de openbare rust te verstoren,
men heeft in uwen winkel zóo geschreeuwd dat
allen die het hoorden voor een moord beducht
waren." Getuige Merlou: „Zoo gevoelig scheerde
hij, dat het bijkans met een moord gelijk stond."
President: „Hebt gij dan zelfs, getuige Merlou,
dat vreeselijk alarm gemaakt?" Merlou: „Natuur
lijk! de kerel heeft mij verschrikkelijk gesneden.
Voilil" (en hij wijst op een diepe snee in zijn
gezicht). Barbier: „Dat is zoo, maar ik deed het
bij vergissing." Merlou„Wilt gij daarmee mis
schien zeggen dat gij niet het voornemen hadt
mij te snijden?" Barbier: „Dat wil ik niet bewe
ren, zóo diep wilde ik echter niet snijden, waar
lijk niet!" President: „Gij wildet hem toch ver
wonden?" Barbier: „Zeker, mijnheer de president!
Ik moet het belang mijner zaak behartigen."
President: „Spreek duidelijker!" Barbier! „De
zaak is zoo gelegenmijnheer Merlou is, wat
wij zoo gewoon zijn te noemen, een slecht betaler!
Pardon! mijnheer Merlou, dat ik hier zoo dui
delijk spreken moet! Meer dan eens is het gebeurd
dat hij mij, als hij eindelijk betaalde, beet nam:
als ik hem twaalfmaal geschoren had, dan meende
hij dat het maar zesmaal was, en, iU had dus
verlies van tijd, scheermessen en zeep. Wat was
er aan te doen? Eenvoudig dit: telkens als ik
hem scheerde gaf ik hem een licht sneedje in
zijn gezicht; op deze wijze telde ik hem slechts
de kerven voor, als hij betalen wilde. De laatste
keer echter gij begrijpt mijnheer de presidentl
dat het wel eens gebeuren kan dat men iets
gedronken heeft maakte ik mijn kerfsteek te
diep en toen schreeuwde hij zoo hard dat de
geheele buurt uitliep!" Onder algemeen gelach
werd de beklaagde tot eene geldboete veroordeeld
en door den president vermaand om er in het
vervolg een ander kerfblok op na te houden.
INGEZONDEN.
Is er des Zondags voor het volk behoefte om
zich bij helder zomeravond aangenaam en tevens
nuttig te ontspannen, voorzeker wordt dan hier
aan voldaan door de inrichting van den heer
Lindeman, die niets onbeproefd laat om het
zijnen bezoekers in zijn netten tuin en zaal
aangenaam te doen zijn; wederom immers gaf
hij gisteren avond hiervan een blijk, daar de
zeer schoone muziek der Taunus-Cappelle, onder
direetie van den heer J. Reifert, onderscheidene
vroolijke maar ook zeer schoone klassieke stuk-
lang niet wel; ik zal mij dus excuzeeren en naar
mijn kamer gaan."
„Dat is te zeggen, lieve kind, gij zult tocli
dien heer wel even ontvangen, nietwaar? Gij
kunt na verloop van tien minuten de kamer
uitgaan, zoo ge dat goedvindt. Toe, om mij plei-
zier te doen!"
„Als ge het verlangt, goed, dan zal ik in de
kamer blijven."
„Een oogen blikje maar, een oogenblikje!"
„Ik geloof waarlijk, dat hij daar reeds aan
komt."
Inderdaad, een oogenblik daarna werd de lieer
Stuifhemel aangediend.
„Ha, mijnheer Blankhart, ik heb de eer uw
dienaar te zijnMejufvrouw Marie, hoe is hel
met den staat van uw gezondheid?"
Marie maakte een zwijgende buiging.
„Een pijp of een sigaar mijnheer Stuifhemel?
vroeg de notaris.
„Mag ik het eens met een sigaar probeereD,
mijnheer?" vroeg Stuifhemel, „want ik vertrouw
dat de Croesus van het dorp wel niet zulks
stinkstokjes zal presenteeren als men hier ge
woonlijk bij de menschen krijgt. De menschen
hier te laode hebben al bedroefd weinig verstane
van sigaren."
(tVordf vervolgd.)
i