N°. 2891,
Donderdag
A°. 1869.
15 Juli.
Feuilleton van liet „Leidsch
Dagblad".
LK1BSCI
DAGBLA
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nomraers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTKNTIEN.
Voor iederen regelf 0.15.
Grootere letler naar de plaatsruimte die rij beslaan.
Lelden, ld Juli.
Een berichtje wordt gemakkelijk over het hoofd
gezien. Het is daarom dat wij bijzonder opmerk
zaam maken op de mededeeling, gisteren door
ons opgenomen, over het Museum van Oudheden
alhier. Dat. museum zal nu ook 's Zondags van
124 uren, niet alleen toegankelijk, maar ter
algemecne bezichtiging opengesteld zijn, zoodat een
ieder daar vrij kan binnengaan, zonder in den
vorm van fooien, entrée te betalen.
Wij hopen dat het publiek zal toonen deze
nieuwe regeling op prijs te stellen, en dat zij,
die gedurende de werkdagen geen tijd hebben,
nu de gelegenheid zullen aangrijpen daar eens
een kijkje,' te nemen, en bij de overblijfselen
eener vroegere beschaving nieuwe indrukken zul
len opdoen.
Het eenige wat wij vreezen, is dat, wanneer
de heer Hoogh te Amsterdam eens mocht beslui
ten om een tweede editie te geven van de prent,
waarop de „breede weg" en „het smalle pad"
zijn afgebeeld, nu ook het Museum van Oudheden
op den „breeden weg" zal geplaatst worden. Naast
het logement, de bank van leening (nog wel een
stedelijke inrichting!) en den Zondagstrein, die nu
op dien weg, volgens die prent, thuis behooren,
ook het Museum van OudhedenHet gezelschap
is gelukkig niet al te compromitteerend
Door het hoofdbestuur der Vereeniging Ier be
vordering van Fabrieks- en Handwerksnijverheid wordt
bij circulaire aan de plaatselijke commissiën voor
de morgen (Donderdag) te Amsterdam te openen
tentoonstelling medegedeeld, dat zeer waarschijn
lijk aan alle stations der spoorwegen in Neder
land en van alle andere vervoermiddelen, die eene
vermindering van vrachtprijs voor den hand
werksman hebben toegezegd, het vertoon van
eene door de plaatselijke commissiën afgegeven
kaart zal kunnen dienen als middel tot het ver
krijgen van de vracht-reductie.
Als hoofdzaak, bij het gebruik der kaart in
acht te nemen, merkt het hoofdbestuur daarbij
op, dat die kaart door de commissie niet anders
dan aan fabrikanten, aan werkbazen of aan
eene vereeniging van een aantal werklieden kan
worden afgegeven, en dat deze kaart ook door
den fabrikant enz. niet anders dan voor hand
werkslieden mag worden gebruikt.
Wijders wordt bij die circulaire gemeld, dat
zoo spoedig doenlijk een reisgids zal worden uit
gegeven, waarin zooveel mogelijk al het noodige
zal worden opgenomen en waardoor in eene be
paalde behoefte, vooral voor hand werkslieden, zal
worden voorzien, terwijl het hoofdbestuur zich
daarbij voorstelt dat de verschillende plaatselijke
commissiën en vooral de fabrikanten het wen-
schelijk zullen achten, kennis te nemen van de
verschillende daarin opgenomen bepalingen vóór
dat de werklieden naar Amsterdam vertrekken.
In ons N°. van gisteren wordt op de eerste
bladzijde van eene nieuw op te richten school
voor meisjes gesprokendoor eene vergissing staat
daarin het woord Arnhem in plaats van 's-Hage.
Het geheele bericht betreft de school aldaar.
Uit het jaarlijksch verslag van de Vereeniging
tol voortdurende ondersteuning der nagelaten betrekkin
gen van verongelukte visschers der reederijen te Katwijk
aan Zee en te Noordwijk aan Zee, blijkt, dat in het
al'geloopen boekjaar zijn ontvangen aan contri-
butiën van de reeders, die zulks gedeeltelijk van
de inkomsten der visschers afhouden
van 45 bomsch. te Katwijk a f 3.- ƒ135.-
u 10 Noordwijk 3.- 30-
f 165.-;
aan jaarlijksche bijdragen van 50 cents of
hooger door de commissiën
te Leiden f 774.65
Katwijk. 150.25
Noordwijk 96.50
Rotterdam 24.—
Gouda73.50
1118.90;
aan giften voor eens door de commissiën
te Leiden f 25.
Amsterdam 97.37®
Rotterdam 26.01
Katwijk 5.—
153.38'
aan intrest648.86
f 2086.14b
De Vereeniging heeft dit jaar ondersteund 25
weduwen, 49 weezen en 2 bejaarde personen,
zijnde de nagelatene betrekkingen van de veron
gelukte bemanning der bomschuiten de Industrie,
de Drie Gebroeders, Zorg en Vlijt, Vrouw Neeltjc, Kal-
wijks Welzijn, de Adriana, Kalwijks Welvaren, de
Jonge Dirk, de Vier Gezusters en de Drie Gebroeders.
Door de Vereeniging is uitgekeerd in dit boek
jaar ƒ2473.75; gedurende de zomermaanden werd
voor elke weduwe f 1.25, voor elk bejaarde f 0.87®
en voor elk kind f 0.25 per week uitgekeerd; ge
durende de wintermaanden voor elke weduwe
f 1.50, voor elk bejaarde f 1.10 en voor elk kind
f 0.35 per week.
Het kapitaal bestaat nu uit f 23,500 Nomi
nale Nationale Werkelijke Schuld 2pCt., 1900
belegd in de Leidsche Spaarbank en 1280.72®
in contanten.
De Vereeniging eindigt haar verslag met op
rechte dankbetuiging aan allen die hare pogingen
hebben ondersteund; zij wenscht dat door jaar
lijksche bijdragen, giften en legaten haar fonds
meer en meer aanwassen moge.
In eene Haagsche correspondentie in de Middelb.
Cl. leest men
In sommige bladen heb ik gezien, dat men
het beginsel, of een van de beginselen, door den
minister van binnenlandsche zaken in het door
hem aangekondigde voorstel tot wijziging der
Armenwet te huldigen, (de verblijfplaats als
richtsnoer voor den onderstand) meent te keunen.
Ik geloof te kunnen verzekeren dat het bericht
minstens voorbarig is.
Er schijnt thans zeer ernstig sprake te zijn
van de vervanging van den heer Roest van Lim
burg, als minister van buitenlandsche zaken, door
den oud-minister Cremers. MiddCt.)
Het provinciaal Utrechtsch genootschap van
Kunsten en Wetenschappen heeft in zijn laatste
vergadering de navolgende nieuwe prijsvragen
uitgeschreven
1. Het genootschap vraagt een reeks van on
derzoekingen over het vermogen der ongeschon
den huid, om stoffen op te nemen; en verlangt
dat men vooral de aandacht vestige op die stof
fen, welke in baden of zalven als geneesmidde
len plegen te worden aangewend.
2. Uit de proeven van Faraday is gebleken,
dat de electrische stroom eene draaiing van het
polarisatie-vlak van lichtstralen kan teweeg
brengen. Het genootschap verlangt onderzocht te
zien of, door omkeering dier proeven, wederkee-
rig door de werking van gepolariseerde licht- of
warmtestralen electrische stroomen kunnen wor
den voortgebracht.
3. Het genootschap verlangt een onderzoek
naar de verspreiding door den bodem van stof
fen, afkomstig uit putten, riolen of andere ver
zamelplaatsen van schadelijk vuil, onder nauw
keurige omschrijving van de omstandigheden,
waaronder de waarnemingen geschied zijn.
4. Een onderzoek naar de verdiensten der Hol-
landsche scheikundigen van het laatst der vorige
eeuw, en aanwijzing van den invloed dien zij
hebben uitgeoefend ter bevestiging en uitbreiding
der theorie van Lavoisier.
5. Een geschiedkundig onderzoek naar den han
del onzes vaderlands van den dood van Karei
den Groote tot aan het einde der kruistochten.
6. Het genootschap verlangt eene wetenschap
pelijke ontwikkeling, zoowel van den aard en
de gevolgen der rechtsbetrekking, die naar het
Nederlandsche recht uit de zoogenaamde Rekening-
courant (Conto-courant) ontstaat, alsook van de
(meest wenschelijke) wijze waarop dit onder
werp wettelijk zou behooren geregeld te worden.
De antwoorden op de uitgeschreven prijsvragen
moeten vóór 1 December 1870 worden ingezonden.
Op twee prijsvragen, ten vorigen jare uitge
schreven, waren twee antwoorden ingekomen
een in de Fransche en een in de Hoogduitsche
taal. Beide antwoorden werden evenwel ter be
kroning onvoldoende geacht.
Zooals we gister mededeelden is de compa
gnie de l'Est door de Fransche regeering ge
machtigd tractaten te sluiten o. a. met de Neder
landsche Maatschappij tot exploitatie van spoor
wegen. De grondslagen waarop dat eventueel te
sluiten tractaat mag berusten, laten we hieronder
volgen.
„Tusschen de compagnie de l'Est en de
Ned. Maats, tot exploitatie enz. zal een con
ventie gesloten worden omtrent een gemengden
dienst voor het rechtstreeksch verkeer van reizi
gers en koopuiansgoederen tusschen de voor
naamste stations der beide netten.
De Compagnie de l'Est zal de bevoegdheid
hebben Fransche treinen in dienst te brengen
tusschen Rotterdam en Utrecht, eenerzijds en
Ans anderzijds. Die treinen zullen bediend wor
den door de Ned. Maats, tegen een bepaalden
prijs per mijl, bij accoord vast te stellen.
De Compagnie de l'Est zal de transito
tarieven vaststellen, maar zich houdende binnen
de grenzen der maxima vastgesteld in de regle
menten en aan de wetten en voorschriften die in
België en de Nederlanden vigeeren. Met toestem
ming van het Ned. goevernement, zal zij één of
meer agenten kunnen aanstellen, om haar te
Rotterdam en te Utrecht te vertegenwoordigen.
De Compagnie de l'Est zal aan de Ne-
derl. Maats, de noodzakelijke voorschotten doen,
om het verschil te dekken tusschen de ontvang
sten en uitgaven van het Luik-Limburgsch net.
Die voorschotten zullen in eene periode van 6
jaren gedaan worden, te beginnen met 1 Jan.
1870 en zullen, in hoofdsom, de som van 1,800,009
fr. niet kunnen overschrijden.
Die voorschotten zullen gerembourseerd wor
den, met de intrest van 4 pCt. van 1 Jan. 1876 af,
uit de winsten van de exploitatie van de Luik-
Limburgsche baan. De uitgaven der exploitatie
zullen in massa berekend worden, in evenre
digheid met de bruto-ontvangsten en volgens
eene verhoudingdoor de beide maatschappijen,
na gemeen overleg, vast te stellen. De Com
pagnie de l'Est zal het recht hebben door een
agent harer keuze al de schrifturen te doen on
derzoeken, die betrekking hebben op de ont
vangsten der exploitatie; die verificatie zal kun
nen geschieden tot aan de geheele afdoening der
voorschotten. De tarieven, toe te passen op de
Luik-Limburgsche lijn, zullen worden vastgesteld
bij gemeenschappelijk accoord tusschen de Ned.
Maats, en de compagnie de l'Est, zoolang
de voorschotten worden verleend.
Het tractaat zal eindigen na geheele aflossing
der door de Compagnie de l'Est verstrekte
voorschotten, maar zal minstens 25 jaren duren,
te beginnen met 1 Januari 1870.
De Belgische staat verbindt zich, voor het ge
val, dat zij de exploitatie van de Luik-Limburg
sche baan weer op zich zou nemen, in plaats van
de Ned. Maatschappij, de bepalingen te ver
vullen van het tractaat tusschen die Maatschappij
en de Comp. de l'Est te sluiten."
„Parijs, 9 Juli 1869.
Fasssiaux. Cornudet.
Vandersweep. Franqueville.
Belpaire. Cotubes."
Wij vernemen dat na gehouden concours, door
de dd. schutterij alhier, om aan den schietwed
strijd van den Weerbaarheidsbond van den 16J*n
tot den 21,lon Aug. a. s. nabij Utrecht te houden,
deel te nemen, zijn afgevaardigdde 1"« luitenant
W. Scheper, de adjudant-onderofficier J. Baër,
de sergeant-majoor P. Somerwil, de sergeants
G. Tieman en J. Mooten, de korporaal J. Koo
renhof en de schutter J. M. Veilbrief.
DE VELDWACHTER VAN LATERVEER.
novelle van
R. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
(Vervolg).
„Neen, dokter, ik wou eens vragen, of je mij
ook als knecht in je dienst woudt hebben, want
ik ben bij den burgemeester weg."
„Wat zeg je, jongen? ik jou als knecht nemen?
Wat zou ik met een knecht doen?... Nu, maar
op dit oogenblik kun je mij een groot pleizier
doen, Jan. Loop eens, zoo gauw als je kunt, naar
Jan Oliepit, en zie of je daar den veldwachter
van Laterveer nog vindt; treft ge hem daar niet
aan, loop dan verder het dorp eens in, totdat je
hem opgevangen hebt, en vraag hem dan, of
hij nog eens bij mij kan komeD, daar ik straks
vergeten heb, hem iets te vragen.
„Best, dokter, ik zal zorgen dat hij hier komt.
Dan wil de dokter nog wel eens over mijn ver
zoek nadenken niet waar?"
„Ja jongen, maar dat zal niet veel geven, dat
nadenken, want ik heb geen werk voor een
knecht."
Het gelukte Jan Stakkers den veldwachter
spoedig te vinden. Jan wandelde nog een eindje
met den vader van zijn Grietje, zonder echter
den moed te hebben naar den welstand van het
lieve kind te vragen. Dat zou dan ook geheel
in strijd geweest zijn met alle usantiën. Met de
ouders van zijn aanstaande spreekt de boeren
jongen over alle andere dingen eerder dan over
zijne liefde. Ja, hij zal de dochter bepaald negee-
ren, tot op het oogenblik dat hij met het meisje
aanstalten maakt, om zich te laten aanteekenen.
„Is 't waar Jan," zei Andries, „wat ik daar
straks gehoord heb; heb je woorden gehad met
den burgemeester, en ben je uit je dienst ge
jaagd
„Neen, Andries, ik ben niet weggejaagd."
„Ben je dan nog in je ouden dienst?"
„Neen, dat ook niet, maar ik zelf heb den bur
gemeester den dienst opgezegd."
„Wat blief je? Dat is wat moois, en waarom
heb jij je kostwinning maar zoo weggegooid?"
„Daar had ik mijn reden voor."
„Je bent me een lieve jongen; en wat denk
je nu te doen? Zoo'n beetje luilakken? Jan! Janl
dat gaat met jou nooit goed. Je voert een groot
woord, maar met praatjes maken komen wij er
niet, JanAls ik jou was, dan zou ik gauw
weer naar den burgemeester gaan, en zeggen
dat het je spijt dat je zoo'n kwaden kop getoond
hebt."
„Neen Andries, daar kan niemendal van komen.
Je zoudt in mijn geval ook niet bij den burge
meester gebleven zijn."
„Waarom ben je dan weggeloopen? Natuur
lijk omdat je niet weet waar je staan moet,
en meent dat jou haan koning moet kraaien."
„Neen, neen, ik weet net zoo goed als jij waar
ik staan moet."
„Nu, waarom ben je dan weggeloopen?"
„Wou jij me hier in het verhoor nemen An
dries? Ik ben aan jou in alle geval geen reken
schap schuldig."
„Hoor me nou zoo'n brutalen vlegel eens aan!
Het is geen wonder, dat jij overal je hoofd stoot.
Zulke knapen houden het nergens uit, en eindi
gen met in mijn handen te vallen. Pas jij maar
op, jongen, dat ik je niet mettertijd naar de
Ommerschans moet brengen, en blijf mij voortaan
maar wat uit den weg hoor, want je bent een
onbeschofte deugniet, dat is zeker I"
Jan Stakkers bromde iets tusschen zijn tanden.
Gaarne had hij den veldwachter een slag in het
aangezicht gegeven, maar hij wist zich gelukkig
te bedwingen. Of de gedachte aan Grietje hem
beteugelde, of dat hij weerhouden werd door het
bewustzijn, dat Andries veel sterker was dan
hij, en dat daarenboven zulk eene handtastelijke
beleediging van een dienaar der gerechtigheid
een al te bedenkelijke daad zou zijn, dat zullen
wij niet beslissen, maar zooveel is zeker: Jan
Stakkers bleef zich zeiven meester. Evenwel wan
delde hij niet verder met den veldwachter, maar
sloeg onder het mompelen van eenige onverstaan
bare woorden een zijweg in.
Bij zijne komst aan des dokters huis werd
Andries verzocht op de studeerkamer te komen.
„Ga eens even zitten, Kok," zei Hessels, „want
ik moet eens met je spreken. Je houdt wel van
een grapje niet waar, al ben je vijftig jaar?"
„Van een grapje, ja, dat kan er naar wezen!"
„Zeker, van gevaarlijke of gemeene grappen
hou je niet, maar als het nu te doen is om een
eeuwig mooie ui, die op den koop toe nog leer
zaam kan wezen voor den evenmeusch, dan zul
je er, dunkt inij, niet vies van wezen."
„Dat weet ik niet, dokter; de tijd van grappen
is een beetje voorbij voor een man vau mijn