N°. 2887. Zaterdag A°. 1869. ÏO Juli. Feuilleton van liet „Leidscli Dagblad". LEIDSCH DAGBLAD RRIJTS DEZER COURANT. Voor Leidenper 3 maanden3.00. Franco per postr 3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN, Voor iederen regelƒ0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, O Juli. De Commissaris des KoniDgs in Groningen heeft Dinsdag bij de opening der zitting der Provin ciale Staten, omtrent de zaak van de aansluiting der staatsspoorwegen aan de Pruisische Westbaan, de navolgende mededeeling gedaan „De gewichtige taak der aansluiting van den staatsspoorweg aan de Hanoversche en Pruisische Westbaan, maakte, ondanks den ijveren de doel matige handelingen niet die vordering welke wij algemeen gewenscht hadden. „Het aan uwe vergadering medegedeelde ver slag strekt intusschen ten bewijze, dat gedaan is wat tot dusverre gedaan kon worden en dat ook bereids, zoo al niet veel, toch geen ongunstige resultaten zijn verkregen. „Zeer onlangs heb ik persoonlijk de gelegen heid, en daarbij de eer gehad, het belang dezer zaak breedvoerig en op eene zeer officieele wijze te bespreken. Herhaaldelijk en met aandrang is dit gewichtig onderwerp, dat sedert jaren mijne bijzondere belangstelling opwekte, te Emden ter sprake gebracht, en werd mij medewerking en hulp toegezegd, zooveel ik die naar plaats, om standigheden en personen kon verwachten. „Het valt intusschen niet te ontkennen, dat de weigering door den Noord-Duitschen Bondsdag van door de Pruisische regeering aangevraagde middelen, waarvan de gedeeltelijke opbrengst, ten bedrage van bijna driemillioen thaler, voor pu blieke werken en subsidiën in den Pruisisclien staat bestemd was, groote uitgaven van die zijde, althans vooreerst, een belangrijken hinderpaal kon in den weg leggen, zooals trouwens, door de dezer dagen in Pruisen gegeven voorschriften, zeer duidelijk is gebleken en mij ook te Emden tfc is medegedeeld." Men weet'dat de heer commissaris des konings voor |een paar weken, namens Z. M. onzen Ko ning den Pruisischen koning heeft gecomplimen teerd; alstoen heeft hij met Z. M. en den graaf Von Bismarck bedoelde aansluiting besproken. Wij zijn in staat gesteld onderstaand gedeelte van een brief, geschreven den 3den Juni 1869 aan [boord van Zr. Ms. stoomschip Soembing, ter reede Ivan Port Royal (Jamaica), aangaande het betreu renswaardige omkomen van den kommandant |van dat vaartuig, den heer Phafl, kapt.-luit., aan onze lezers mede te deelen „Op onze terugreis van Curasao van Havana alhier binnenloopende op den 31"len Mei om steen kolen in te nemen, werd een officieel bezoek afgelegd bij den Nederlandschen consul te King ston, eene plaats aan de overzijde der baai, na genoeg op een uur afstands van hier gelegen. Met 4 andere schepelingen te 2 uren des uamid- llags in de giek zeilende terugkeerende, viel om streeks een kwartier na het afzeilen een hevige gtvindvlaag aan lijzijde in het zeil, waardoor de giek omsloeg en in de diepte verdween. Bewon derenswaardige zelfverloochening en tegenwoor digheid van geest werd op dat hachelijk oogen- blik door den kommandant aan den dag gelegd, niettegenstaande de holle zee en de hevige wind het gevaar zeer dreigend maakten; toen twee der matrozen, die het best konden zwemmen, hem wilden helpen, riep hij hun toe„zorgt voor de anderen, die niet goed zwemmen", waarop hij zelf met kalmte en bedaardheid zich ontdeed van alle kleedingstukken, die het zwemmen konden belemmeren. Geruimen tijd werden de andere schepelingen door zijn voorbeeld en be moedigende toespraken bijgestaan, maar nadat reeds twee matrozen in de diepte waren ver dwenen, werd, waarschijnlijk een half uur na het omslaan der giek, die bezielende stem niet meer vernomen. De plaatselijke gesteldheid der baai is oorzaak, dat het ongeval onopgemerkt is gebleven en geene hulp van boord noch van den wal kon verleend worden. Eerst ruim een en een kwart uur na het omslaan der giek, arri veerde een zeilsloep, waarin toevalligerwijs zich een Engelsche geneesheer bevond, op de plaats van het ongeluk. Niet zonder gevaar werden door de sloep 2 matrozen bijna uitgeput van ver moeienis gered, terwijl na eenigen tijd ook het lichaam van den kommandant werd ontdekt en opgenomen. Geene teekenen van leven werden door gemelden geneesheer' meer waargenomen. Van alle autoriteiten zijn blijken van deelname ondervonden. De Engelsche Commodore Phillimore heeft de teraardebestelling op den 2Jen Juni zoo plechtig en indrukwekkend mogelijk doen plaats hebben. Behalve onze geheele bemanning namen alle beschikbare Engelsche officieren van zee- en landmacht, benevens een aanzienlijk detachement subalternen, deel aan den lijkstoet; het Engelsche vlaggeschip deed een saluut; alle vlaggen, zoowel te Port-Royal als te Kingston, waren halfstok; de treffende Engelsche gebeden werden op de begraafplaats opgezegd, de deelneming en aan doening waren algemeen. Een tijdelijk gedenk- teeken met toepasselijk opschrift zal het graf dek ken van dezen braven zeeofficier. (/V. Midd. Cl) De Vereeniging Voorwaarts alhier, zichten doel stellende het opwekken van belangstelling in de gemeente-verkiezingen in vrijzinnige richting, hield Woensdag-avond eene vergadering in het hotel Den Burg, waarin werd besloten, om zich te vereenigen met de candidaten van de Kiesver- eeniging het Algemeen Belang, met uitzondering van het niet candidaat stellen van het aftredende lid Mr. H. P. J. Tollens, welk lid de Vereqniging wenscht te behouden, „daar de heer Tollens steeds op krachtige wijze de rechten der burgerij in den gemeenteraad heeft verdedigd, een nuttige oppositie in den raad vertegenwoordigt en meer malen onvrijzinnige voorstellen van het gemeente bestuur critiseerde, of in het licht stelde". En voorts, meenende dat het rechterlijk college alzoo voldoende in den Raad wordt vertegenwoordigd acht deze Vereeniging het wenschelijk den heer Del Baere niet te kiezen, wiens candidatuur aldus door de Vereeniging niet wordt aanbevolen. De Zaanlandsche Courant deelt mede, dat in het in te dienen wetsontwerp houdende wijziging der Armenwet, de verblijfplaats als domicilie van onderstand zal worden aangewezen. Heden werd alhier openbare les en prijsuitdee- ling aan de openbschool voor meer uitgebreid la ger onderwijs l',e klasse voor meisjes gehouden. Tegenwoordig waren behalve heeren burge meester en wethouders eenige leden van den gemeenteraad, onderscheiden leden van de school commissie en eenigen van de ouders der leer lingen, waaronder een twaalftal dames. Na afloop van de werkzaamheden werden prijzen toegekend aan de beide leerlingen van de hoogste klasse: H. G. Goudsmit en E. J. Ha maker. Eene hartelijke toespraak van den heer bur gemeester besloot de plechtigheid. Met genoegen verneemt men, dat de berichten wegens de ongesteldheid, waaraan H. M. de koningin sedert eenige dagen lijdende was, gun stig luiden. De oud-minister van oorlog, de heer Van den Bosch, is sedert eenigen tijd door eene ernstige ziekte aangetast. Het in acht nemen van de meest volstrekte rust kan alleen op herstel doen hopen. (H Blad.) De Sneeker Courant heeft beweerd, dat de geestige teekeningen van Van Lenneps „Tafereelen uit de vaderlandsche geschiedenis" van de hand zou den zijn des heeren Van Loon, nieuw gekozen lid der Tweede Kamer te Amersfoort. Het Deventer Weekblad spreekt terecht deze bewering tegen: zij zijn van den ingenieur Van Loon, een oom van iiet lid der Kamer. Genoemd blad uit den wensch, dat deze schetsen, waarvan de uitgave is gestaakt door de miskenning van het publiek, ook verder in het licht mogen verschijnen. ArnhCl) De minister van marine brengt ter kennis van de belanghebbenden, en zulks met wijziging der advertentie, voorkomende in de Nederlandsclie Staats-Courant van 7/S Juni 1S68, N°. 134, dat in het jaar 1370 een vergelijkend examen zal wor den gehouden voor drie plaatsen van adspirant- ingenieur bij de marine, volgens het programma en de verdere voorwaarden in de boven aange haalde advertentie medegedeeld. Dr. A. H. Van Andet, eerste geneesheer bij het prov. krankzinnigengesticht te Zutfen, heeft het aanbod ontvangen der betrekking van direc teur en eersten geneesheer bij het krankzinni gengesticht te Delft, ter vervanging van dr. J. N. Ramaer. De heer Van Andel heeft echter voor dit aanbod bedankt. In de plaats van Dr. D. Lubach is tot bibli othecaris van Teylers stichting te Haarlem, be noemd Dr. Ekama te Haarlem. Wij zijn verzocht het volgend extract te plaat sen uit de notulen van de vergadering der Typo- graphische Vereeniging „Hoe schoon is het broeders vereenigd te zien," alhier op Zondag 4 Juli 11. gehouden: „Vervolgens betoogde de voorzitter het wen- schelijke om aan heeren patroons het gevoelen der vergadering kenbaar te maken omtrent de bestaande spanning tusschen HEd. en de gezel len, vooral naar aanleiding van een onderhoud tusschen spreker en een der heeren donateurs, waarbij ZEd. verklaarde, van een oor- en oog getuige te weten, dat op eene vergadering be- leedigende uitdrukkingen omtrent heeren patroons gebezigd waren. Op de verzekering, dat dit niets anders dan lastertaal kon zijn, wist ZEd. niet, of deie vereeniging bedoeld was. „De vergadering zich bij acclamatie met het gevoelen van den voorzitter vereenigende, worden na de erkenning van het feit: „Er bestaat niet de minste betrekking tusschen de vereeniging en den (Nederlandschen Typographen-Bond", de volgende punten in behandeling genomen: 1. De Vereeniging keurt alle werkstaking ten strengste af. 2. Het beletten aan de gezellen, om deel te nemen aan eene vereeniging, wordt insgelijks door de vergadering afgekeurd. 3. De band, die bestaat tusschen patroon en gezel, is veel nauwer dan die tusschen kooper en verkooper. 4. De loonen van verreweg het meerendeel der gezellen eischen dringend verbetering. 5. Om daarin verbetering te brengen, wenschte de vergadering dat IIH. patroons zich vereenigden. De leden J. H. H. R. en H. I., ofschoon zich volkomen vereenigende met het gevoelen in punt 2 uitgedrukt, achtten het wenschelijker, daaraan geen openbaarheid te geven. Geen ondersteu ning. De overige punten werden met algemeene stemmen aangenomen. (IV. R. Cl.) Gedurende de jaren 18581868 heeft de Maat schappij tot Nut van 't Algemeen tot bevorde ring van het onderwijs de volgende toelagen verstrekt: aan het voorbereidend onderwijs f 13,210; aan het lager-, meer uitgebreid- en herhalings onderwijs f 6915; aan onderwijs in den zang f 1145; aan dat in gymnastiek f 10,850; aan dat in het teekenen f 2750; aan dat in het vervaardige van dameshand werken 950; en aan het voortgezet onderwijs in de wis- en na tuurkundige wetenschappen f 20,250; te zamen f 56,100. Per telegram uit Batavia, dd. 19 Juni wordt gemeld: Java koffie f 36.50 a f 37. Rijst. Eerste qualiteit 145tweede qualiteit f 125. Vracht naar Nederland [VI Wisselkoers op Nederland 102 a /T02.50 Aangekomen schepen: Argo, kapit. P. W. Tim mermans: Kortenaer, F. Pot; Maria, Peters; Noaeh, Looijen; Nederland Oranje, Phaff. en rorg ld. 100 3/m. W. per kort. Lon- tter- .0 m. rond9 2.— ilijke -1 u. Bo oth. DE VELDWACHTER VAN LATERVEER. NOVELLE VAN R. KOOPMANS VAN BOEKEREN. (Vervolg). VIII. MARIJS OF MIEKE. hi,Op weg naar den dokter wilde Stuifhemel het huis van den notaris voorbijgaan, 't. Was nog te vroeg om bij den heer Blankhart en zijne ffichter eene visite te maken, maar misschien zag hij het rijke juffertje voor het venster zitten, mocht hij haar in den bloementuin voor het Dis aantreffen. Als de fortuin hem eens begun- s'|gde, en hij haar in een bekoorlijk ochtendge- wbad bij het rozenperk mocht zienmaar Hen, in November is er voor een jonge dame "1 het rozenperk niet veel te doen; maar een ■Hendgewaad, ja, dat kon ze ook in den win tel dragen, en mocht hij haar in dien eenvoudi- gen tooi eens ontmoeten, dat zou een goed begin zijn. Want hij zou niet nalaten een blik op haar te werpen zoo vol vurige bewondering, dat zij er door ontroerd zou worden, en éen blik beslist immers vaak voor het leven. De wensehen van den vurigen minnaar sche nen niet geheel onvervuld te zullen blijven. Of schoon de heer Stuifhemel erg kippig was, kon hij toch door zijn bril nog wel 't een en ander onderscheiden, en toen hij het huis van den no taris Blankhart naderde, ontdekte hij dan ook met blijdschap hoe de witte schuifgordijntjes een wei nig opengeschoven waren, 't Was maar een klein reetje, waardoor hij naar binnen kon zien, maar toch, ja, hij zag Marie voor 't venster. Een sneeuw wit ochtendgewaad omhulde hare ranke gestalte.. ja, zij was het! Zie, de plooien van het gordijn tje bewegen zicho, hare hand zal die bewe ging maken. Marie schuift dat gordijntje een weinig op zij, om mij beter te kunnen zien. Onder deze aangename overleggingen heeft Stuif hemel zijn hoed afgenomen en maakt voor die be koorlijke witte gedaante een zeer bevallige buiging. Bijna op hetzelfde oogenblik hoorde de geluk kige minnaar een forsche mannenstem, die hem toeriep: „Dat gebeurt onze Mieke ook niet alle dagen, mijnheer Stuifhemel, dat ze zulk een eer biedigen en beleefden groet ontvangt Het was de notaris Blankhart zelf, die, opeen ladder tegen den zijgevel van zijn huis staande, bezig was de laatste druiventrossen in papieren zakjes te steken, om die kostelijke vrucht tegen de nachtvorst te beveiligen, bij welke bezigheid de notaris door het loof van den wingerd half verborgen was geweest voor het oog van den heer Stuifhemel. „O, mijnheer Blankhartik heb de eer uw dienaar te zijn, neem mij niet kwalijk, dat ik u niet zagik bracht slechts een rechtmatige hulde aan jeugd en schoonheid." „Zooals ge verkiest, jong is ze, al zeg ik het zelf, maar ik geloof toch, dat ge u vergist, wan neer ge hier eene schoonheid „O, neen, neen, ik vergis mij niet, nooit heb ik mij minder vergistIk had plan u straks een bezoek te brengen, wanneer het u gelegen komt mij af te wachten." „Het spijt mij, mijnheer Stuifhemel, maar ik moet straks naar Laterveer, als ge echter morgen kunt komen, dat zal mij veel genoegen doen." „Gaarne, mijnheer, gaarnetot morgen dus! Mag ik verzoeken mijne komplimenten aan me- jufvrouw Mieke over te brengen?" De notaris beet zich op de lippen, en plukte met eenige drift een paar bladen af, terwijl hij met hape rende stem zeide: „AanMieke.... jawel mijnheer „Notaris, permitteer mij éene opmerking; ge zult mij die vrijheid ten goede houden. Uw doch ter heet eigenlijk Marie niet waar?" „Mijne dochter? Ja, mijnheer!" „Welnu, waartoe dien schoonen naam zoo ver knoeid en verbasterd „Maar mijnheer...." „O neen, ik maak er u geen verwijt van, gij volgt slechts het heerschende volksgebruik, maar ge zult mij toestemmen, dat het een ploertige gewoonte is, de fraaiste en welluidendste namen zoo te verminken. Daar heb je ook de vrouw van den graaf Oscar; die heet Emei'antia, en daar maken ze nu van: Emma; ik heb het nooit willen zeggen, en ik heb ook aan Oscar gezegd, dat hij mijn stem niet kreeg voor de Kamer, als hij die dwaze gewoonte niet aflegde, en niet, even als ik, Emerantia tegen zijn vrouw ging zeggen." „Wat die gravin betreft kunt ge wel gelijk hebben, maar „Ja, en wat uwe dochter aangaat heb ik ook gelijk." „Maar mijnheer, gij vergist u inderdaad; Marie en Mieke „Jawel mijnheer, Marie is zeer mooi en Mieke is foei leelijk. En ge moet mij beloven, dat ge uwe dochter nooit weer met dien akeligen naam van Mieke zult toespreken."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1