Naar aanleiding van de bewering van den
heer Thorbecke bij zijne verdediging van het
regeeringsontwerp, dat, ingeval de voorstellen van
het ministerie omtrent de Rotterdamsche en de
Amsterdamsche lijnen werden aangenomen, voor
de uitvoering van de bedoelde werken eeue lee
ning zou dienen voorgesteld te worden, waar
door zich te gelijk de gelegenheid zou aanbieden
om ook andere werken tot stand te brengen,
drukt de Nijm. Nieuwsbode de hoop uit, dat men
bij die meerdere werken overbrugging van de
lijn Nijmegen-Arnhem niet vergeten moge.
Het nWeekblad voor de Burgerlijke Adminis
tratie", zich in het alternatief geplaatst ziende,
0111 óf den abonnementsprijs te verminderen met
een bedrag van fl).75 in het jaar, of de vrijval
lende som aan te wenden tot uitbreiding van het
redactiepersoneel, heeft de voorkeur aan het laatste
gegeven. Het is den uitgever mogen gelukken,
het personeel der redactie te versterken met een
man van wetenschappelijke ontwikkeling en prac-
tisclie ervaring.
Dinsdag is te Utrecht de jaarlijksche verga
dering gehouden van aandeelhouders in de Rijn
spoorweg-maatschappij. Uit het uitgebracht ver
slag blijkt o. a., dat de inkomsten hebben be
dragen sinds 1856/57 f 1,514,086, 1,881.880
f 1,928,844, 1,999,454, f 2,237,393, f 2,464,943,
f 2,623,284, f 2,905,157, f 3,465,436, f 3,809,003,
3,546,825, f 3,887,464 en f 4,120,356. De exploi
tatiekosten waren in gelijke verhouding van
f 906,817 tot f 1,519,915 gestegen, de saldo's van
f 259,916 tot/'2,231,695, de percenten over 't gestorte
kapitaal van 2,02 tot f 8,73, thans over een ka
pitaal van f 25,567,620. Het getal reizigers klom
van 676,145 tot 1,450,236, het goederenvervoer
van bijna 48 duizend tot 729 duizend ton.
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen.
In exploitatie: 1869 1868
gemiddeld sedert 1 Jan 835 kilom. 692 kilom.
Totale Ontvangsten,
van 1 Jan. tot 17 Juni f 1.483.961,885 1.153.836,34
18 Juni 24 68.325,59 65.807,37»
Totaal f 1.552.287,475 f 1.219.643,71»
Gemiddeld per dag en per mijl sedert 1 Jan.
1869 f 10.62, 1868 f 10.00.
Aan het Vaderland schrijft men uit Luxemburg,
dd. 30 Juni:
Pyrrhus, de koning van Epirus, kwam onge
deerd van den slag van Argos terug, maar eene
vrouw wierp hem een dakpan op het hoofd en
doodde hem. Aan hetzelfde gevaar is ons minis
terie op het oogenblik blootgesteld. Het is zon
der letsel uit het verkiezingsstrijdperk getreden,
doch de heer Thilges, minister, of liever direc
teur-generaal (om Luxembnrgsch te spreken) der
gemeentelijke aangelegenheden, is, volgens een
algemeen verspreid gerucht, voornemens zijne
portefeuille neder te leggen, tenzij zijn departe
ment zich slechts uitsluitend met de zaken die
in den naam van diens ministerie zijn aangeduid,
hebbe bezig te houden. Zijne ambtgenooten moe
ten hebben geweigerd daartoe, vooral thans, nu
spaarzaamheid met 's lands geldmiddelen eene
eerste voorwaarde behoort te wezen, over te gaan.
Desniettemin ware het wellicht wijzer geweèst
aan het verlangen van den heer Thilges toe te
geven. Door zijne aftreding wordt toch niet alleen
het gewichtigste ministerieele departement ont
hoofd, maar het kabinet verliest bovendien een
zijner meest bekwame leden, terwijl een ineen
storting van het ministerie te gelijk ver van on
waarschijnlijk wordt. Wij gaan dus wellicht
wederoui een belangrijk tijdperk der geschiede
nis van ons landje te gemoet.
hare ingenomenheid met Jan sprak zij nooit. Wat
wij daar aanhaalden, was een passage uit die
stille, innige alleenspraken, die het lieve kind
nu en dan in zich zelve hield. Zestienjarige meis
jes kunnen reeds heel aardige alleenspraken hou
den, vooral wanneer zij geïnspireerd worden door
het uur eener eerste liefde.
't Was tusschen Jan Stakkers en Grietje klaar.
Maar niemand, die er iets van wist. Een en
kel vriendinnetje van het meisje misschien, maar
anders letterlijk geen levende ziel, die iets van
die liefde wist. Nu, dat moest ook niet, want zij
waren immers beiden nog veel te jong. Begrijp
eensJan moest nog lotenWat zouden zij dus
vreeselijk uitgelachen worden, als de menschen
er iets van bemerktenMaar de menschen had
den er immers niets mee noodig. Zij behoefden
elkander ook nog niet zoo dikwijls te zien en te
spreken, o neen, als dat maar eens een enkelen
keer gebeurde, dan was het goed, want zij meen
den het goed met elkaar.
Verleden Zondag hadden zij elkaar weer eens
gesproken, maar aan die ontmoeting denken zij
geen van beiden met onvermengde vreugd. Niet,
dat zij samen iets gehad hadden. O neen, nooit
had Grietje haren Jan met zooveel blijdschap ge
zien, nooit hadden zij beiden zoo diep en leven
dig gevoeld, hoe lief zij elkander hadden. Maar
Bij besluit van den 29sten Juni is door Z. M.
aan den heer Mr. T. M. Roest van Limburg,
minister van buitenlandsche zaken, vergunning
verleend tot het aannemen en dragen der ver
sierselen van ridder grootkruis van de orde van
den Heiligen Mauritius en Lazarus, hem door
Z. M. den koning van Italië geschonken.
Bij kon. besluit van 29 Juni jl. zijn benoemd
tot rechters in de arrond.-rechtbank te Arnhem
Mr. J. H. André de la Porte, thans subst.-griffier
bij het prov. gerechtshof in Gelderland, en Mr.
F. J. A. Fles, thans leeraar bij de rijks-school
Willem II, te Tilburg; tot subst.-griffier bij het
provinciaal gerechtshof in Gelderland Mr. B. baron
Van Verschuer, thans rechter plaatsverv. in de
arrond.-rechtbank en advocaat te Arnhemtot
rechter in de arrond.-rechtb. te Winschoten, Mr.
L. E. A. baron Sloet tot Oldhuis, thans subst.-
griffier bij die rechtbank; tot subst.-griffier bij de
arrond.-rechtb. te Winschoten Mr. J. G. Peeting,
thans griffier bij het kantongerecht te Rauwerd;
en aan Mr. W. Albarda, op zijn daartoe gedaan
verzoek, met ingang van 1 Juli 1869 eervol ont
slag verleend als officier van justitie bij de ar
rond.-rechtb. te Groningen.
Bij kon. besluit van den 30sten Juni zijn bij
de rijkstelegraaf benoemd: tot onderdirecteur
l"e kl. J. A. Fleischer, thans onderdirecteur 2de
kl.; tot telegr. 1""-' kl. C. J. Gerrits, telegr. 2dt' kl.;
tot telegr. 2de kl. J. Broeders, A. C. Begeer en
G. De Vries, thans telegr. 3de kl.; tot telegT 3d*
kl. J. Spaanstra, thans leerl., telegr.
Haarlem. Gisterenavond had alhier een treilend
ongeluk plaats, dat wederom een bewijs is, bij de
vele duizenden, welke verschikkelijke gevolgen
het overmatig gebruik van sterken drank kan na
zich sleepen. Een huzaar, v. D., oppasser bij een
der officieren van het aldaar in garnizoen liggende
regiment huzaren, is bij het beklimmen van de
trap in de woning van zijn meester achterover
geslagen en zoodanig op het achterhoofd terecht
gekomen, dat hij een uur na den val aan de
gevolgen er van is bezweken, vermoedelijk door
het scheuren der hersenpan.
De heer S. W. Ruysenaers, consul-generaal
van Nederland in Egypte, is gisterenmiddag
te 's-Hage aangekomen en heeft zijn intrek ge
nomen in het Hotel Paulez.
Rotterdam. Naar men verneemt zijn de berich
ten van de haringvloot van dien aard, dat men
in de eerste dagen nog geen nieuwen Hollandschen
haring mag verwachten. Er was slechts onbe
duidend gevangen ten gevolge van het gure en
uiterst koude weder.
Delft. Dr. J. J. Van Kranendonk alhier vierde
Maandag gedachtenis zijner 25jarige praktijk-uit
oefening en mocht bij die gelegenheid van ver
schillende zijden blijken van achting en vriend
schap ondervinden.
Valkenburg. Eergisteren had alhier een droevig
ongeval plaats. Het pleegkind van H. Van Egmond,
een meisje van 6 jaren, alleen aan 't spelen, viel
achter de woning van hare pleegouders in een mod
dersloot. Het arme kind is] het niet mogen ge
lukken om er uit te komen, en niemand was bij
het ongeval tegenwoordig. Toen men het be
speurde, was het, helaas! te laat; het kindje was
reeds gestikt.
Rijnsburg. In onze gemeente is een huisgezin
in diepen rouw gedompeld. Een geacht ingeze
tene, zekere Ed. v. K., van Amsterdam met de
marktschuit huiswaarts keerende, viel aan de
Kaag, door het overslaan van het zeil, over boord.
Niemand heeft hem te hulp kunnen komen en
slechts zijn lijk heeft men huiswaarts kunnen
brengen.
Capelle (Noord-Brabant) 29 Juni. Hedennach
Grietje had bij die gelegenheid toch ook zoo vreese
lijk gehuild, en Jan, neen, gehuild had hij niet,
maar hij was toch ook zoo ontdaan en zoo vree
selijk boos geweest. Op den vorigen Zondag was
Grietje in het namiddaguur van Laterveer naar
Stoppelbeek gewandeld. Daar de weg van Later
veer zeer eenzaam was, had het lieve kiud reeds
vroegtijdig den terugtocht aanvaard, en hare nicht,
Aaltje, bij wie zij een bezoek had afgelegd, was
nog een eindweegs met haar medegegaan. Bij
de korenmolen echter nam Aaltje afscheid, en
zei: Ziezoo, Griet, nu kun je, dunkt mij, verder
het pad alleen wel vinden."
„Ja Aal, dat zal wel gaan," zei het deerntje,
maar voegde er stilletjes bij: „Ja, je moet niet
denken, dat ik, den geheelen weg over, alleen
zal wandelen, want Jan komt mij stellig bij den
handwijzer te gemoet. Van den korenmolen naar
dien handwijzer zal zoo wat een kwartier gaans
zijn, en het zou nog korter afstand wezen, als
men recht toe recht aan had kunnen wandelen.
De vriend van liefelijke natuurtooneelen zou zich
echter over de kronkelingen van dien weg niet
beklagen, Zelfs in den winter toch is het hier recht
lief, want het pad voert langs den zoom van de
Geuzenburgsche dennenbosschen, en als dan
aan uw rechterhand de akkers met het helder
frissche groen van het winterkoren bedekt zijn,
omstreeks éen uur is van hier naar het huis van
arrest te Waalwijk gevankelijk overgebracht An-
tonie Korsten, van beroep schipper, welke wordt
vermoe d zijne eenige bij hem inwonende zuster
Margrieta Korsten, ongehuwd oud 29 jaren, zoo
danig te hebben mishandeld dat zij ten gevolge
daarvan is overleden. De lijkschouwing heeft
heden plaats gehad. Naar men zegt, zijn de des
kundigen van oordeel, dat de haar aangedane
mishandeling oorzaak is geweest van haren dood.
De voorloopig in hechtenis genomene, een weduw
naar met 4 kinderen, maakte zich dikwijls schul
dig aan misbruik van sterken drank.
In de levensbeschrijving van Lucrecia Borgia,
uitgegeven door den Engelschen schrijver Gilbert,
lezen wij, dat de modes in dien tijd veel over
eenkomst hadden met de dwaze kleederdracht,
waarop tegenwoordig het schoone geslacht zoo
is gesteld. De auteur beschrijft de lange slepen
der dames en de geweldige ceintures, door
even geweldige vergulde gespen gesloten. De
markiezin van Mantua had zich een kleed laten
maken van zwart satijn, geborduurd met mu
zieknoten van goud. Een andere adellijke dame
droeg een costuum, waarop 600 figuurtjes te zien
waren, voorstellende tafereelen uit het leven van
Jezus, terwijl anderen op haar gewaad gebor
duurde beesten, als leeuwen, tijgers, panters en
vooral apen droegen. Ook in parfumerieën was
de buitensporigheid niet minder. Op de lijst van
toiletbenoodigdheden komen voor poeder van
witte champignons, rood en wit koraalstof, zwart
blanketsel voor de wenkbrauwen, sneeuwachtig
dito voor de wangen, en een reeks van huis
middeltjes om zwart haar in goudgeel te ver
anderen.
De Peuple geeft de volgende statistiek van het
aantal schouwburgen in Europa. Frankrijk 337,
Italië 298, Spanje 168, Engeland 159, Oostenrijk
152, Duitschland 115, Pruisen 76, Rusland 34,
België 34, Nederland 23, Zwitserland 20, Portugal
16, Polen 10, Zweden 10, Noorwegen 8, Dene
marken 5, Sleeswijk 5, Griekenland 4, Turkije
4, Rumenië 3 en Servië 1. In het geheel telt
Europa derhalve 1482 schouwburgen, waarvan
alleen te Parijs 40, te Londen 26, te Napels en
Milaan elk 14, en te Rome, Brussel, Berlijn en
Florence 10.
Een Russische prins is veroordeeld tot levens
lange verbanning naar Siberië, voor aftrochelarij.
Men zegt dikwijls, dat al de Russen prinsen zijn.
Dit komt hiervan, dat deze titel zulke beteekenis
niet heeft als in andere landen. Naarmate Rus
land de kleine en groote bevolkingen binnen-
palmde, liet het aan de oude opperhoofden de
hoedanigheid van prins nemen, en dit maakt dat
er in Rusland meer prinsen dan gemeenten zijn.
Men verhaalt dat een prins van Orleans, in de
Krim reizende, door een smerigen bedelaar werd
aangesproken, wien de prins een goudstuk gaf.
De bedelaar groette met waardigheid en zeide
Onder prinsen is men dit elkaar verschuldigd.
Het was wezenlijk een Russische prins, maar
vervallen en smerig.
Amsterdamsche Brieven.
30 Juni 1869.
Waarde Redacteur.
De typografen, die, zooals ge weet, in de laatste
dagen eene verhooging van loon geëischt hebben,
naar men zegt van 50 pet., toonen met meer
overleg gehandeld te hebben dan de scheepstim
merlieden, wier werkstaking voor een week of
zes zoo weinig uitwerkte. Het oogenblik waarop
bijna alle couranten plotseling in omvang toene
men, terwijl tal van nieuwe dagbladen ont
staan, om die vette buit, de f 700,000 welke de
afschaffing van 't zegel prijsgeeft, onder elkaar
en het beekje, door den herfstregen gezwollen,
wat driftiger voortstuwt, dan zult ge op het een
zame pad u waarlijk niet vervelen. Vooral daar,
waar de weg zich naar het oosten wendt, bij de
groote oprijlaan van den Geuzenburg, kunt ge u
verlustigen in het heerlijke vergezicht. Hoe vrien
delijk komt dat kleine torentje van Laterveer daar
boven de hooge ijpen uitkijken, en die zandheuvel
tjes aan den horizon, hier en daar met donkere
sparren begroeid, vormen zulk een heerlijken
achtergrond, vooral bij helder weder, wanneer het
witte zand zoogoed uitkomt tegen de blauwe lucht.
Daar ginds bij het hek van den Geuzenburg
zag Grietje een heer staan. Hé, wie mag dat
wezen? dacht zij. 't Is de burgemeester niet, en
dokter ook niet. O, het zal dat vreemde heerschap
wezen, dat verleden Zondag in de kerk met een
bril in de hand zatHoe zeggen ze ook maar
weer, dat die man heet?
Stuifketel, geloof ik, of zoo wat ten minste.
Wat heeft die man allerakeligste oogen in zijn
hoofd 1 Hij kijkt je zoo miserabel aanik geloof, dat
ik nooit meer naar de kerk ging, als ik tegenover
dien kwast moest zitten. Ha, hij komt dezen kant
uit; wij gaan dus gelukkig niet denzelfden weg.
Het lieve kind had zich echter met een ijdele
hoop gevleid, toen zij meende met een eenvoud ig
goeden dag of goeden avond van dien vreemden
te verdeelen, dat oogenblik schijnt juistgekozen
te zijn, om tot eene verhooging van loon te gera
ken, juister althans dan dat waarop de scheeps
timmerlieden met hun eisch te voorschijn kwa
men, toen er hier slechts éen nieuw schip op
stapel lag. Doch ook bij deze gelegenheid is
vooral in hun eigen belang, den typografen
groote voorzichtigheid en matigheid aan te raden
elk individueele drukker moge, door den nood
gedrongen, voor het oogenblik aan een te hoogen
eisch van zijne werklieden toegeven, wanneer
die eisch werkelijk te hoog is zal de onnatuur
lijke toestand toch moeten ophouden, en bij staking
van arbeid wagen de werklieden oneindig veel
meer dan de werkgevers. Immers, in de veronder
stelling dat beide partijen hard tegen hard tegen
over elkaar blijven staan, kunnen de onderne
mers van drukkerijen door zich met elkaar te
coaliseeren het veel langer uithouden dan de werk
lieden; zij kunnen de hulp inroepen hetzij
van andere Hollandsehe of anders van vreemde
gezellen, zij kunnen ook voor een tijd de voor
keur geven aan volslagen stilstand van arbeid,
in alle geval hebben, zij meer kansen dan de
werklieden. Maar voor zulk eene crisis behoeft
geen gevaar te bestaan, indien van beide zijden
bedaard en kalm geredeneerd wordt, indien er
geen koppigheid of hartstocht bij komt, en niets
doet vooralsnog vermoeden, dat het geschil geen
vreedzame oplossing zal vinden.
Bij gelegenheid van dit nieuwe voorval in de
geschiedenis der strikes is natuurlijk weer de
naain der Internationale Arbeidersvereeniging
ter sprake gebracht, als zijnde de aanstookster
ook van dit conflict. In hoeverre dat gerucht
waarheid bevat, zou ik u niet weten te zeggen;
maar ik ben in dit opzicht nog al optimist,!
en al is het zoo geloof ik toch niet aan de almacht
van die geheimzinnige Unie, noch voor het tegen
woordige, noch voor de toekomst. Ik wil wel
aannemen dat er bij de Engelsche Trade's Unions
gelden beschikbaar zijn tot ondersteuning van
strikes op het vasteland, ontegenzeglijk
zijn er te Brussel, te Genève en elders heeren
die zich onledig houden met het opstellen en ver
spreiden van vuurroode pamphletten, waarin ka
pitaal, winst en werktuigen als de voornaamste
vijanden van den arbeider worden voorgesteld,
Wellicht zal daardoor in de eerstvolgende jaren
een zekere onrust blijven bestaan in de verhou
ding tusschen de bazen en de werklieden; hier
en daar zal er nog wel eens een staking van
arbeid uit voortspruiten, misschien zal deze ol
gene fabrikant zijnen arbeiders zelfs een perma
nente verhooging van loon toestaan; mak
après? Blijkt het, dat niettegenstaande die ver
hooging van loon de onderneming blijft bloeien,
dan kan men de pogingen der Internationale
niet anders dan toejuichen, daar dan de juiste
verdeeling zal gevonden zijn van de producten
van arbeid en kapitaal. Vindt de fabrikant daar
entegen in den prijs zijner producten geen ver
goeding voor de verhoogde productiekosten en
moet hij dus zijn fabriek sluiten, dan is de toe
stand van den arbeider erger dan vóór de ver
hooging van loon; maar dan is ook tevens de
onmacht gebleken van de Internationale vereeni-
ging om den natuurlijken loop van zaken te ver
anderen of tegen te gaan. En hier redeneer il
in de veronderstelling dat die vereeniging wer
kelijk goed georganiseerd is, dat de honderddui
zenden waaruit zij samengesteld moet zijn, allen
aan een weloverlegde impulsie gehoorzamen en
zich noch door hartstocht, noch door eigenbelang
laten weerhouden om den wil der centrale directie
na te komen. Maar is dat niet een hersenschim
en heeft Louis Reijbaud niet gelijk als hij, van
de Engelsche Trade's Unions sprekende, zich aldu-
uitdrukt: „Peut-être y a-t-il la dessous quelque
fantasmagorie: 800,000 hommes, c'est beaucoup,
snoeshaan af te zijn, want die mijnheer Stuifhemel
bleef staan, toen zij nader was gekomen, en
scheen niet alleen een praatje te willen houden,
maar ook plan te hebben haar tot aan Laterveer
te vergezellen. En die kerel begon dadelijk mei
zulke malle praatjes. Hij noemde haar zijn lieve
blondje; hij zei, dat hij nooit zoo'n aardig kind
had gezien, ja, verzekerde, dat zij de roos van
Laterveer moest genoemd worden, en allerlei
zulke gekheden meer. Grietje antwoordde geen
enkel woord, maar zij was doodverlegen, et
werd hoe langer zoo meer beangst. Eindelijk
toen hij haar vroeg, of zij reeds vele vrijers had
en daarbij nog andere opmerkingen voegde, waar
van zij slechts de helft begreep, maar toch genoeg
om van schaamte en spijt haast te bezwijken
toen waagde zij het op dringenden toon te bidden
Och toe, mijnheer laat mij toch met vrede! Doel,
die mijnheer Stuifhemel, in plaats van aan dn
dringend verzoek gehoor te geven, had snel de
arm om haar middel geslagen, en gezegdeeri
moet ik je eens even zoenen. Toen was zij, das
die man zoo sterk was, en haar zoo vast on
kneld hield, zoodat zij zich niet los kon rukkv
luide beginnen te schreien. En toen, o, hoe heerlij
klonk haar die stem nu vooral in de ooren, toe
had zij Jan gehoord, die zingende naderkwam
Wordt vervolgd.)