BUITENLAND. Naar men verneemt, is de heer Domela Nieu- wenhuys, Luthersch hoogleeraar te Amsterdam, gisterenochtend ten huize van Mr. Duymaer van Twist, op Oud-Randen, nabij Deventer, over leden. HC.) Bij de herstemming is in het kiesdistrict Alphen tot lid der provinciale staten van Zuid-Holland gekozen de heer J. Herrewijn Jzn., candidaat der liberale kiesvereeniging //Alphen en Om streken", met 315 stemmen. Op den heer J. Scheltema alhier waren 275 stemmen uitgebracht. Toen velen gisterenavond omstreeks elf uren rustig met de courant in handen zaten, werden zij in die rust onaangenaam door het geklep der brandklok gestoord. De brand bleek uitgebroken te zijn in het magazijn van verfwaren van den heer Visser aan de Mare, en dreigde, zoowel door de daarin geborgen goederen als door de nabijheid eener apotheek en broodbakkerij, een ernstig aanzien te krijgen. Dank zij echter het betrekkelijk nog vroege uur, waren autoritei ten en brandweer spoedig op de been, en aan hunne doeltreffende maatregelen is het gewis toe te schrijven dat het vuur zich niet verder kon verspreiden, en de talrijke menigte, die zich naar de plaats des onheils had gespoed, spoedig weer gerust naar huis kon gaan. Gisteren is aan Jacob De Vletter door een deurwaarder uit 's-Hage het arrest van verwijzing van het provinciaal gerechtshof be- teekend, en is hij naar 's - H a g e overgebracht. Aanstaanden Zondag, 2 Mei, zal, bij gun stig weder, de eerste muziekuitvoering in de sociëteitstent in het Haagsche Bosch wor den gehouden en vervolgens iederen Zondag gedurende den zomer. Sedert eenigen tijd werden te Amster dam tusschen de werklieden op de scheeps timmerwerven en hunne bazen onderhandelin gen gevoerd over eene verhooging van loon en vermindering der werkuren. De werklieden ver langden namelijk het loon te zien gebracht van f 1.80 op f 2, en den werktijd, thans van 5 uren des ochtends tot 7 uren des avonds, ge rekend te zien van 6 uren des ochtends tot 6 uren des avonds. Naar het schijnt, is men het niet eens kunnen worden, althans sedert giste renochtend zijn de werven door de werklieden verlaten. Het adres der scheepstimmerlieden aan hunne patroons, waarin zij op bescheiden wijze hun bovenbedoeld verlangen te kennen geven, is door ongeveer 800 werklieden onder teekend. Ongeveer zoo vele personen zijn dus waarschijnlijk thans zonder werk. De TJtrechtsche zendings-vereeniging vierde gisteren haar tiende jaarfeest. De alge- meene vergadering, in de Domkerk gehouden, werd geleid door den heer Van Zuylen van Nye- velt, gewezen minister van buitenlandsche zaken. Achtereenvolgens traden als sprekers op Ds. Barger, director, en Ds. Toorenenbergen, gewe zen director, de zendelingen Zimmer van Bor neo, Bechler uit Zuid-Afrika, en Ds. Huët. De heer Zimmer behandelde de zending op Borneo. In 1836 door vier zendelingen begonnen, scheen zij in de eerste 10 jaren geen vrucht te zul len opleveren. De Mohamedanen maakten de Dajakkers wijs dat de Europeanen de kinderen als zij lezen, schrijven en rekenen konden, als soldaten naar Java zouden voeren. Inmiddels leerden de zendelingen de tot nu toe onge schreven taal, en vertaalden den bijbel en een 50tal gezangen. Van 1846 tot 1859 had de re geering de zending ondersteund; 10 posten werden opgericht en de scholen door meer dan 1000 kinderen bezocht. Alles scheen voorspoe dig te zullen gaan. Daar kwam de vreeselijke moord. Vier zendelingen en twee hunner vrou wen werden gedood. De heer Zimmer ontsnapte ternauwernood het gevaar, en bleef alleen te Banjermassing over, terwijl de andere ontko- mene zendelingen op Sumatra nieuwe posten vestigden. Sedert 1865 waren de zendelingen weder het binnenland ingegaan, en hadden niet zonder vrucht gearbeid. De heer Bechler deelde vervolgens mede, dat de boschbranden in de Kaapkolonie niet door de zonnewarmte schenen ontstaan te zijn, maar door de gewone afbranding om den grond vruchtbaar te maken. Blijkens het verslag der kamer van koop handel en fabrieken te Enschedé heeft de katoen-industrie in 1868 in het algemeen niet zeer gunstige resultaten opgeleverd. De fluctua tie der prijzen van ruwe katoen en garens, overvoering der Ned. O.-I. markt, belangrijke faillissementen in Indië, de verderfelijke invloed //van het cultuurstelsel, waardoor de welvaart onder de Indische bevolking sterk afneemt en de koopmacht des Javaans uitgeput wordt, zoodat de vraag voor consumtie steeds geringer wordt," ziedaar zooveel redenen, die in hoofd zaak daartoe geleid hebben. Meer en meer wordt dan ook de exploitatie van andere markten gezocht, vooral die van China, Japan en Sin gapore. Naar laatstgenoemde haven geschiedde dit echter in 1868 evenmin met veel succes; China gaf bevredigender uitkomsten. Met dit al verminderde de productie niet. Er werden, blijkens het verslag der kamer van koophandel en fabrieken aldaar, in 1868 498,000 stukken diverse katoenen goederen met certi ficaat van oorsprong naar O.-Indië uitgezonden. Naar andere buitenlandsche havens bedroeg de uitvoer 138,500 stukken. Binnenlands werden 2,258,000 kilo manufacturen afgeleverd. De ge zamenlijke waarde dezer goederen beloopt ruim 5% millioen gulden. Aan grondstoffen ten dienste der fabrieken werden in 1868 langs den Nederlandschen staatsspoorweg aldaar aangevoerd17,431,350 kilo steenkolen, 1,297,536 kilo ruwe katoen, 2,954,367 kilo garens en 446,842 kilo afval katoen. Nog werden langs den spoorweg aan gevoerd 557,305 kilo fabriekwerktuigen. De productie der spinnerijen aldaar heeft in 1868 1,155,000 kilo garen bedragen. Hoe aanzienlijk het handelsverkeer was, blijkt uit het feit, dat gedurende het jaar 1868 aldaar langs den staats spoorweg in het geheel zijn aangevoerd 32,505,040 Ned. ponden diverse koopmansgoederen, waar onder 1,555,378 kilo turf, 996,390 kilo granen en meel, en 759,466 kilo timmerhout, terwijl 9,985,165 Ned. ponden door dat raiddel van vervoer verzonden werden. Uit Middelburg wordt dd. 27 April, 's avonds, gemeld Eene kompagnie schutterij, in vereeniging met een detachement militairen, is hedenavond op de straat om de bevolking die steeds des avonds blijft samenscholen, uit elkander te doen gaan. Balddadigheden hebben er niet plaats gehadeenige personen, die niet gewillig aan de aanmaning om zich te verwij deren voldeden, zijn gearresteerd. Gisteren is het rustig gebleven. Heden stond voor het Hof van Zuid-Hol land terecht Jonas Melhado, beschuldigd van het door redenen, op openbare plaatsen gevoerd, opzetten tot wederspannigheid, welke daarop is gepleegd door meer dan 20 gewapende personen (te Rotterdam in de laatste dagen van October 1868). De beschuldigde ontkende de hem ten laste gelegde feiten. Het getuigenverhoor is heden afgeloopen en de advocaat-generaal heeft zijn requisitoir genomen. De minister van koloniën brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de commissie, belast met het afnemen van het examen voor ambtena ren bij den burgerlijken dienst in Nederlandsch Indië, hare eerste vergadering zal houden te 's-Gravenhage den 21sten Juni 1869. Zij, die verlangen het examen af te leggen, beboeren zich uiterlijk op den 20sten Mei 1869 schriftelijk te hebben aangemeld bij het depar tement van koloniën, onder nauwkeurige ver melding van naam, voornamen en woonplaats, en dag en plaats van geboorte. Door Z. M. is bij een dezer dagen geno men besluit het wapen der infanterie vermeer derd met twee kompagnieën hospitaal-soldaten, welke zijn bestemd om bij de militaire zieken- inrichtingen den dienst te doen als geëmployeer den der 2de en 3de klasse. Z. M. heeft ter vervanging van wijlen den minister van staat Jbr. Mr. A. G. A. ridder Van Rappard, tot lid en president van het col lege van curatoren der hoogeschool te Utrecht benoemd W. C. Mees, president der directie van de Ned. Bank; voorts benoemd tot burgem. der gem. Soest, Mr. P. M. De la Court; der gem. Best, J. C. Van der Ventot auditeur bij de dd. schutterij te Dordrecht, Mr. J. W. Van der Noordaa; aan Mr. A. Uytten- hooven, hoofdadmin. der dir. bel., in- en uitg. recht, en acc. bij het dep. van fin., vergunn. verleend tot het aannemen en dragen der onder scheidingsteekenen van ridder der orde van den Rooden Adelaar, 2de kl., met de Ster, hem door Z. M. den koning van Pruisen geschonken; als blijk van goedkeuring en tevredenheid, aan C. Christensen, strandvoogd, en aan J. Jörgen- sen, zeeman, beiden te Voersaac (Denemarken) de zilveren medaille en een loffelijk getuigschrift toegekend, en aan 3. H. Möller, N. P. Jensen, A. Jensen, S. P. JeDsen, D. Christensen, J. Pettersen, C. Jensen, L. Albrechtsen en N. P. Christensen, allen mede te Voersaac (Denemar ken) elk eene gratificatie van tien gulden en een loffelijk getuigschrift, allen wegens de redding van de bemanning van het te Steenaes (Jut land) gestrande Nederlandsche schoenerkofschip //Hermanna", op 22 November 1868; wijders verleend de zilveren medaille en een loffelijk getuigschrift aan A. Zanelli, adjunct van den haven-kapitein van Triëst, en aan den komman- dant der marine aldaar, den zeekapitein Rod. Dufwa, wegens de hulp door hen verleend aan het Nederlandsche stoomschip //Triest", bij stran ding op de kust van Santa Croce nabij Mira- mar, op den 6den Februari 1869. De Thermometer van Fahrenheit teekende alhier Woensdag des namiddags te 5 uren 68°, Wind: N. O., des avonds te 8 uren 58°, te 10, uren 52°. Donderdag 's morgens te 5 uren 48', te 8 uren 53°, 's namiddags te 12 uren 63°, te 4 uren 63°. Belgie. De //Indépendance" meldtNaar ons verzekerd wordt, zal in de eerste zitting der kamer na de terugkomst van den heer Frère- Orban, het gouvernement het initiatief nemen om ophelderingen te geven aangaande het Bel- gisch-Fransche incident. Tevens meldt dit blad, dat het laatste voor stel door den heer Frère-Orban aan den keizer gedaan, ten doel heeft om eene internationale exploitatie van den Grand-Luxembourg en den Luik-Limburgschen spoorweg te organiseeren, zoodat de Compagnie de l'Est toch bijna alle voordeelen zou genieten, die zij, krachtens eene overdracht, zou verkregen hebben. Duitschland. De //Augsburger Abendzei- tung" heeft uit Muncben de volgende blijk baar officieuze mededeeling ontvangenDe regeeringen moeten zich met het oog op het aanstaande oecumenisch concilie genoopt gevoe- lem, om ook van haren kant te zorgen, dat de strijd der hiërarchie tegen den modernen staat, die door de Encyclica en den Syllabus tot grooter hevigheid is aangeblazen en dien meD nu te Rome door een dogma in zekere mate wil heiligen, niet eene gedaante aauneme, welke den tegenwoordigen modus vivendi tusschea kerk en staat benadeelen en het voortdurend bestaan van laatstgemelde schier onmogelijk zou kunnen maken. Wij hebben dan ook gemeend op te merken, dat tegenwoordig tusschen onder scheiden regeeringen onderhandelingen plaats hebben over gemeenschappelijke stappen, welke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 2