N°. 2827. Donderdag A°. 1869. 29 April. BINNENLAND. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels f 0.75; iedere regel meerf 0.12. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels/0.90; iedere regel meer0.15. LEIDEN, 28 April. Een zeldzaam kunstgenot is ons gisteren avond geschonken. Mevrouw Ristori trad hier op in de rol van //Judith". Het voortreffelijke spel dezer kunstenares is door velen onzer reeds meermalen bewonderd: wie haar voor de eerste maal zag, moet weder getroffen geweest zijn door die hoog© opvatting der kunst, door dien ernst, die reinheid, dien zielenadel, die ons aangrijpt, en ons tot diep in de ziel roert. Alleen wie Ristori gezien heeft het is nog onze overtuiging, al zijn er jaren voorbij- aan, sinds wij haar voor de eerste maal zageD, al hadden wij ook bewondering over voor andere onzer hedendaagsche artisten slechts wie Ristori zag, weet wat de dramati sche kunst ons geven kan. Wellicht kan men bet uitstekende talent van Mw. Ristori ook in geen stuk van haar répertoire beter leeren kennen, dan juist in de Judith. Hoe voortreffelijk weet zij die edele, krach tige figuur weer te gevenWelk een diepe ernst spreekt uit haar geheele wezenGeen wonder dan ook, dat al was het publiek ook niet zoo bijzonder talrijk, de begaafde kunste nares de ondubbelzinnigste blijken van bewon dering ontving. De studenten hebben ook bewezen, dat zij het talent van mevrouw Ristori op prijs stellen: Gisterenavond, na afloop der voorstelling in den schouwburg, werd haar eene serenade met fak kellicht aan haar hotel gebracht, die duizenden toeschouwers had op de been gebracht. De be roemde tragédienne gaf in eenige gevoelvolle woorden haren hartelijken dank aan de verte genwoordigers van het studentenkorps voor de haar bewezen onderscheiding te kennen. - Heden- namiddag te halfeen werd zij en haar gevolg in drie open rijtuigen, waarvan het voorste met vier paarden bespannen was, begeleid van eene eerewacht te paard uit de studenten, uitgeleide gedaan naar het spoorwegstation, waar zij onder herhaalde dankbetuiging van Leidens academie burgers afscheid nam. Wij vestigen de aandacht onzer lezers op de voordracht, Vrijdag a. s., 's avonds te 8 uren, alhier in het gebouw van 'tNut te hou den door den heer H. De Bruijn, directeur der openbare werken op Java. Op verlangen van het bestuur der alhier gevestigde afdeeling der Maatschappij //Tot Nut van den Javaan" heeft de heer De Bruijn zich bereid verklaard om als spreker op te treden, en wij twijfelen niet of velen zullen gaarne de gelegenheid aangrij pen, om door iemand, die vele jaren op Java beeft doorgebracht, nader bekend gemaakt te borden met het land, waaraan wij door zulke teedere banden gehecht zijn, en wel met een onderwerp dat voor Java van overwegend be- kng is: met den tegen woordigen toe stand van den landbouw aldaar. De toegang is weder voor een ieder, thans ook voor dames, opengesteld. Terwijl de warme dagen, die wij reeds in April hebben gehad, doen verwachten dat ons weder een ouderwetsche maand Mei te wachten staat, zal het velen niet ongevallig zijn dat, blijkens achterstaande advertentie, de zwem- en badinrichting //Rbijnzigt" den 3den Mei a. s. we der zal geopend worden. Evenals in vorige jaren is voor eene goede inrichting, ook voor dames, en voor een speelplaats ten behoeve van de kinderen zorg gedragen. Eene correspondentie uit Leiden aan //Het Vaderland", waarin wordt medegedeeld dat de raad alhier zijne ondersteuning aan het Har moniegebouw heeft geweigerd, eindigt aldus //Nu met eene meerderheid van drie stemmen op dit adres afwijzend is beschikt, zullen we 't hier dus zonder concertzaal moeten stellen. Als een beroemd man hier wil spreken, moeten we hem in een naai- of breischool ontvangen, zooals toen Conscience optrad. Aan groot© ex posities, volksconcerten enz. valt niet te denken." "Wij hadden gaarne gewenscht, dat de brief schrijver, die meent dat er nu niets meer aan de zaak te doen is, deze zijne private opi nie ook slechts als zoodanig had medegedeeld. Het is toch alles behalve eene uitgemaakte zaak, dat wij nu geen Harmoniegebouw krij gen, en, gelijk wij gisteren mededeelden, is de voorloopige commissie ook geenszins voornemens om thans haar plan te laten varen. Of het plan zal gelukken, zal enkel en alleen van de Leidsche burgerij afhankelijk zijn. Het bericht, zoo wordt thans uit Amster dam geschreven, 'omtrent de aanklacht tegen de onrechtzinnigheid van Dr. Van Gorkom is eenigszins onjuist. Niet de gansche kerkeraad, slechts éen ouderling heeft Dr. Van Gorkom aangeklaagd, en deze klacht is, gelijk de wet eischt, door den kerkeraad bij het classicaal be stuur ingezonden. Men leest in de Groninger CourantBij ge legenheid van de voorjaars-akte-examens voor het lager onderwijs, die dezer dagen afgeloopen zijn, werd in een gezelschap van schoolopzieners de vraag gedaan//Zou eene bijeenkomst van schoolopzieners in het geheele rijk, wier aantal ruim 90 bedraagt, bij het genoegen, dat zulk eene vriendschappelijke ontmoeting zeker zou aanbieden, ook dienstbaar gemaakt kunnen wor den aan de zaak van het onderwijs?" Het denkbeeld vond bij de aanwezigen bijval en er werd besloten om, door middel van dag bladen, de attentie der schoolopzieners daarop te vestigen. Eene voorafgaande gedachtenwisse- ling is voor zulk eene bijeenkomst, die overigens zelfs geen officieus karakter kan hebben, zeer noodig en die zou door middel van de dagblad pers allicht uitgelokt worden. De heer Groen van Prinsterer heeft weder een politiek vlugschrift in het licht gegeven, gericht aan de conservatieve partij. Daarin be spreekt hij ook de aanbieding der eerepennin gen aan de heeren Heemskerk en Van Zuylen, waarvan hij onder anderen het volgende zegt //Nu zou dunkt me, de conservatieve partij, indien ze voor tegenspraak kans ziet, rekenschap en verantwoording moeten geven van haar twee jarig bewind; een ernstig compte-rendu. Tot dusver heeft ze zich bepaald bij de belee- digende tegenstelling van deloyale oppo sitie en nationaal kabinet. Eerst opge- nomen in het Dagblad van 's-Gravenhage, thans nader aangedrongen //in de aanbieding der nati onale huldeblijken (nationaal, gelijk men zelf erkent, met een betrekkelijk klein cijfer van deelnemera) aan de oud-ministers, in de tegenwoordigheid van een dertigtal vereerders der door de volkssympathie gekroonde vader landers." Bij deze, naar wij vernemen, indruk wekkende plechtigheid hebben de heeren De Kempenaer en Vreede gewezen, de eerste op een anti-nationale factie tegenover //een bewind dat de liefde van alle goede burgers zich had waardig gemaaktde tweede op //eene heerschzuchtige factie, die tot tweemalen het constitutioneel gezag der kroon voor niets tellende, haar eigen zin in de plaats had dur ven stellen." Dit is niet al. Een der oud-minis ters, dankbaar, maar nog onvoldaan, heeft zelf geconstateerd dat //de oorzaken der tijdelijke nederlagen van de nationale richting wellicht het meest moesten worden toegeschreven aan de weinige veerkracht door de welgezinden be toond." Met al den aandrang dien het ge wicht van het oogenblik ter doeltreffende be handeling van 's lands zaken voorschrijft, vraag ik: Is zoodanig een wedstrijd van onderlinge zelfverheffing oorbaar? Laat ons niet hard en onbillijk zijn. Voor een eeremetaal, voor een ovatie, in een vriendenkring, alwaar men tegen scherp verwijt in uitbundigen lof schadeloos stelling zoekt en zich onderling een brevet van uitstekende plichtsbetrachting uitreikt, verlang ik althans geen strenge censuur. Veeleer heeft zij, binnenskamers, aanspraak op oogluiking en sympathie. Maar de publiciteit betreur ik. De heftige critiek waarmee de lofspraak is ver eenzelvigd, geeft straks aanleiding tot niet min der heftige anticritiek. Ernstige gedachtenwis- seling is de behoefte van het oogenblik; doch er is, in deze weken van exceptioneel© opge wondenheid, geen afkeurenswaardiger bedrijf dan eene apologie die in een panegyricum ont aardt, en bij gebrek aan edeler steunpunt in verguizing van anderen kracht zoekt." (A. C.) Men verzoekt uit Londen, de aandacht der veehandelaren te vestigen op het feit, dat in Engeland sedert eenige dagen meermalen van het vasteland ladingen schapen zijn aangevoerd, die wegens besmetting van pokziekte op hoogen last zijn aangehouden en afgemaakt. In de vo rige week heeft dit plaats gehad met een paar aanvoeren uit Antwerpen, hetwelk in bet lager huis tot eene interpellatie aan de regeering aan leiding heeft gegeven, Thans schrijft men, dat er Zaterdag weer eene lading uit Hamburg is aangehouden, afkomstig van een koopman te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1