N°. 2807. Dinsdag An. 1869. 6 April. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nomraers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90iedere regel meer0.15. BINNENLAND. LEIDEN, 5 April. Aan het verslag der commissie, belast met het ouderzoek omtrent den invloed vau het drink water op de verspreiding der cholera, is het volgende ontleend. Het is der commissie ge bleken, dat iu de epidemie van I860 cholera heelt geheerscht zoowel iu gemeenten waar rivierwater, als iu die waar vaart- of polder water, welwater of regenwater werd gedronken, maar dat de sterfte aan die ziekte in verhou ding tot de bevolking het grootst was in ge meenten waar polderwater wordt gedronken (17.7 van de 10U0 inwoners), vervolgens waar put-, pomp- ot welwater wordt gebruikt (16.8 van de 1UÜÜ), daarna waar rivierwater de ge wone drank is (11.9 van de 10U0) en bet kleinst in gemeenten waar men regenwater drinkt. (5.3, als men Amsterdam buiten rekening laat, 6.4 van de 1ÜU0). Dit onderzoek strekte zich uit over een 70tal der meest door de epidemie bezochte gemeenteD. liet scheikundig en microscopisch onderzoek van een groot aantal watersoorten ylt die ge meenten beeft geleerd dat het water, dat daar gedronken wordt, in het algemeen zeer veel te wenschen overlaat, vooral ten gevolge van ver ontreiniging door in ontbinding verkeerende organische bestanddeelen, hetzij van plantaar- digeD, hetzij van dierlijken oorsprong en dat die verontreiniging door verschillende oorzaken wordt teweeggebracht. Een rechtstreeksch verband tusschen den aard van het drinkwater en de uitgebreidheid der epidemie is niet aan te nemen, wanneer men daarmede bedoelt dat het drinkwater uit zijn aard en krachtens zijne scheikundige samen stelling de oorzaak kan zijn van het ontstaan van cholera bij personen die het drinken. Maar uit eene groote menigte feiten is het, naar de overtuiging der commissie, duidelijk dat de vér menging van eene, zij het ook slechts geringe hoeveelheid uitwerpselen van cboleralijders met het drinkwater, ten gevolge kan hebben dat personen die van dat water drinken cholera krijgen. De uitkomsten van haar onderzoek heeft de commissie aldus geformuleerd 1°. De soort van drinkwater, die in de meest door cholera geteisterde plaatsen gedronken wordt, is niet de oorzaak van de grootere ver spreiding van de cholera aldaar; 2°. drinkwater verspreidt alleen rechtstreeks cholera, wanneer het met uitwerpselen van cbo* lera-lyders is vermengd 3°. men moet aannemen, dat verontreiniging van het drinkwater met organische stoffen in staat van omzetting verkeerende, vooral wanneer deze van dierlijken oorsprong zijn, tot uitbrei ding der eenmaal heerschende cholera bijdraagt. Het is der commissie voorgekomen dat zij de vraag, (op welke wijze in de gemeenten waar voorziening in de behoefte aan zuiver drink water noodig blijkt), dit het best kan geschieden, hetzij de zorg daarvoor aan particuliere nijver heid worde overgelaten, of de noodige maatre gelen van overheidswege worden genomen, niet behoorde te beantwoorden inet het oog op bij zondere gemeenten, maar dat zij meer in het algemeen moest aangeven op welke wijze en door welke middelen iu Nederland in de be hoefte aan zuiver drinkwater kan voorzien wor den. Dit is geschied in het vierde eu vijfde hoofdstuk, waarin in bijzouderbeden getreden is wat bij de verzameling vuu regenwater in acht te nemen is, ten einde het van vreemde bijuiengse- len vrij te houden en daarbij bepaald de aandacht gevestigd wordt op de in Venetië gebruike lijke regenbakkeu. Verder is aangewezen hoe rivier-, vaart- eu polderwater op zeer eenvoudige wijze volkomen bevrijd kan worden van orga nische bymengseleu. Eindelijk is medegedeeld wat de ondervinding hier te lande omtrent put- boringen geleerd heeft eu op welke wijze door waterleidingen zuiver van water kan worden ge voerd naar plaatsen waar gebrek aan goed drink water is. De commissie heeft eindelijk in het zesde hoofdstuk de overtuiging uitgesproken, dat wet telijk toezicht op het drinkwater in Neder land wenschelijk is, opdat zooveel mogelijk de inwoners van Nederland bevrijd blijven van de schadelijke gevolgen, die noodzakelijk uit het gemis van zuiver drinkwater voort vloeien Het rapport besluit aldus: //Vraagt men nu of door volledige voorziening in deze voorname levensbehoefte de vrees voor herhaling eener epidemie geheel zal worden af gesneden, dan moet de commissie daarop ont kennend antwoordenovertuigd dat het drink water een der wegen is, waarlangs datgene wat cholera teweegbrengt in den mensch kan wor den opgenomen, is de commissie tevens van mee- ning, dat het niet de eenige weg is. //Zeer veel zal nog op het gebied der gezond heidsleer en der algemeene gezondheidsregeling verricht moeten worden, eer wij zonder vrees de cholera onze grenzen zullen.kunnen zien nade ren maar de commissie meent toch, dat er reeds veel zou gewonnen zijn, wanneer het gelukken mocht een der wegen, wellicht den voornaamsten, waarlangs die ziekte zich verspreidt, ontoegan kelijk te maken, en dat de natie Uwer Majes teit dank schuldig is voor hare belangstellende poging om dat resultaat voor te bereiden door het aan ons opgedragen onderzoek." Wegens het inzenden door den heer Henket te Delft van de ontwerpen voor eene duinwa terleiding, waarvan hem de samenstelling werd opgedragen ingevolge raadsbesluit van 13 Oc tober 1868, bebben B. en \V. van 's-Hage dit drieledig voorstel aan 's raads beslissing onder worpen 1°. dat de memoriën en staten, tot die ontwerpen behoorende, zullen moeten wor den gedrukt en rondgedeeld aan de leden van den raad; 2°. dat de raad zal besluiten, het gevoelen van den heer generaal Delprat ook nopens de nu ingekomen ontwerpen in te win nen en 3°. dat alsnu onder voorloopige dank betuiging voor den voltooiden arbeid, aan den heer Henket zal worden uitbetaald het hem honorarium van f 1050. Uit Schoonoord wordt aan de Nieuwe Rott. Courant geschreven Bij 't uitgraven van een Drentschen steen, in het heideveld alhier, werd onlangs een bijna ongeschonden gedenkpenning gevonden van den Nijmeegschen vrede in 1678. Hij heeft ruim de grootte van een rijksdaalder, doch is minder dik en bestaat uit eene com positie, die veel van "geel koper heeft. Aan de eene zijde is duidelijk leesbaar: //gedachtenis van 't vreêbesluit, soolang gesocht, te lang gestuit: In 't eindt noch streven Godt vrede maekers leven M.D.C.LXXVTII." Het ontbrekende was afgesleten. Aan den anderen kant staat in groote letters, rondom een ver sierden bundel van zeven pijlen//Conjungunt sua tela leo, sua lilia Gallus". In de Gids voor deze maand levert Prof. P. J. Vetb een vervolg op zijne beoordeeling van Madjapahit, den roman van den heer J. S. G. Gramberg, en geeft de luit.-gen. W. J. Knoop een kort overzicht van het werk van een oud huzaren-officier, //over de huzaren van Boreel," waaraan de schr. eenige beschouwiogen vast knoopt over de waarde, die de cavalerie in den oorlog heeft. Jhr. Mr. H. P. Van Karnebeck voert ons, in zijn artikel getiteld //Zandkorrels uit de landengte van Suez," naar de belang rijke werken, die daar hunne voltooiing na deren, en deelt ons de indrukken mede, door hem zeiven daar ontvangen. Het zijn ook per soonlijke herinneringen aan een verblijf te Rome, die Dr. Rutgers ons mededeelt in de beschrij ving van //Antieke beeldhouwwerken in het Va- tikaan." Prof. Quack vervolgt thans geregeld zijn //Politiek overzicht," en Prof. R. Fruin geeft eene wederlegging van het boek van Prof. Th. Jorissen over Gijsbert Karei van Hogen- dorp, waarin hij zich zeiven verdedigt tegen de hevige beschuldigingen, door den Amsterdam- schen hoogleeraar tegen hem ingebracht, en den grooten staatsmam zuivert van de blaam, door Prof. Jorissen op hem geworpen. Voorts bevat het //bibliograpbisch album" nog critieken van Prof. De Goeje, S. Gorter en anderen. Te 's-Hage is gisteren de bloementen toonstelling geopend. Onder meerderen zijn de volgende medailles toegekendVerzameling van dertig grootste en schoonste coniferen, late pr., eene gouden medaille, aan de beeren K. Van Es en Zonen, boomkweekers te Boskoop 2de pr., e^ne zilveren medaille en ƒ15, aan den heer C. Eveleens, boomkweeker te Aalsmeer. Verzameling van twaalf oranjeboomen, in bloem of vrucht, lste pr., eeDe zilveren medaille, uit geloofd door den heer M. A. F. H. Hoffman, en f 10, aan den heer Boerée, tuinman bij Jhr,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1