Nu. 280<i. Maandag A°. mi 5 April. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 5.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 1 0.75; iedere regel meerf 0.12. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels ƒ0.90iedere regel meer0.15. Opgaven betreffende de sterfte in eenige groote gemeenten, over de maand Februari 1869. GEMEENTEN. Overleden leeftijd op den van: Overleden ten AANMBBKIN9IN. Amsterdam. Arnhem Dordrecht '•-Gravenhage. Groningen Haarlem Hertogenbosch Leeuwarden Leiden Maastricht. Rotterdam. Utrecht 571764 31792 24878 90058 37634 30916 25038 25048 39294 28679 118837; 60999 803 92 86 268 107 90 67 77 132 71 377 173 687 64 55 184 76 76 76 51 91 62 309 167 13377 10; 11 16 18 15 17 10 14 34 14 100 210 15 13 46 23 12 18 16 12 10 72 35 201 19 11 40 23c 26 22 12 28 15 64 39 a. 4 verdronken, 1 verbrand. li. verdronken. c. Eenige oude lie den stierven aan influenza; sommi gen vrij plotseling. d. Verbrand. e. Verdronken. f. 3 aau febr. puerp. g. Roodv. neemt te Maastricht op het einde maand toe. h. Vooral in het hooge gedeelte der stad. Te Utrecht heeft zich in een buurtje (de Krielpoort) ongemerkt een typhushaard ontwikkeld., Het is een blind slop met 9 huizen. Een zinkgat vlak voor de pomp. In een hoekhuis leden 2 kinderen aan typhus, daarna in 't zelfde gezin 3 volwassenen. Vervolgens een in 't andere hoekhuis. Eerst toen kreeg de adj.-inspecteur daarvan kennis. Hij vond nog 4 andere typhushjders in die buurt. Na de toen terstond genomen maatregelen zijn geene gevallen meer voorgekomen. Een meisje van 21 jaren, wegens lever- en nierlijden in het stedelijk ziekenhuis opgenomen, werd gelegd in een vertrek, waaruit een paar dagen te voren twee personen, hersteld van pokkeD, waren ontslagen. Zij kreeg pokken en overleed. Nog een paar personen zijn later in het ziekenhuis door pokken besmet. (Overgedrukt uit het Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde. Jaargang 1869.) Lelden, 3 April. Het Weekblad voor Burgerlijke ad ministratie kan zich nauwelijks voorstellen, dat wij te goedertrouw meenen, dat de vraag om trent het beste domicilie van onderstand nog een nader onderzoek eischt. Wij kunnen alleen Diet eene plechtige verzekering hieromtrent de geachte redactie van dit blad beantwoorden. Het is o. i. in deze zoo hoogst gewichtige aangelegen heid niet genoeg dat er tal van bezwaren be staan tegen de tegenwoordige regeling, maar het moet ook duidelijk kunnen aangetoond worden, dat eene verandering, waarbij het wer kelijk verblijf als domicilie van onderstand wordt aangewezen, verbetering in den toestand brengt. Het is stellig, dat bet ook bij deze rege ling niet aan klachten zal ontbrekenzullen deze nut minder gegrond zijn Voorts hebben wij, volgens dit Weekblad, het beginsel van de wet geheel onjuist weergegeven, en van eene verplichting der gemeenten gesproken, ter wijl de Armenwet juist het bedeelen door bur gerlijke armbesturen geheel vrij laat. Wij schre ven //dat het beginsel der tegenwoordige wet dit tot grondslag heeft, dat geene gemeente zich door eigen handelingen van de aan haar, als deel van den staat, opgelegde ver plichting kan ontslaan." Wij lieten deze zin snede volgen op ons betoog, dat de heer Van Kuyk bij de toelichting van zijn voorstel, ge heel verkeerdelijk zijn voorstel verdedigt, door te wijzen op het meerdere belang, dat de ge meente, waar de arme verblijft, boven de ge meente, waar de arme geboren is, bij diens ge nezing heeft. Wij voerden hiertegen aan, dat de wet ook geenszins van het beginsel uitgaat dat die gemeente, welke het meeste belang er bij heeft, zal bedeelen en hier volgden dan de woorden die wij aanhaalden. Wat is nu de onjuistheid waaraan wij ons, volgens het Weekblad, schuldig gemaakt hebben Dat wij spraken van //een aan de ge meente, als deel van den staat, opgelegde verplich ting." Wij gebruikten deze uitdrukking, omdat zij, naar ons inzien, hier niet tot verwarring kon aanleiding geven, en omdat zij het duidelijkst het beginsel of althans een der beginselen, bij de Armenwet aangenomen, in het licht stelde. En wij vragen dan ookis niet bij de wet aan de gemeenten (en aan haar, niet als zelfstandige corporatiën, maar als onderdeelen van den staat) opgelegd de verplichting om te betalen den on derstand verleend aan die armen, die op haar grondgebied zijn geboren? En kan men ook niet van eene verplichting om te bedeelen spreken Het is wel is waar geene verplichting door de Armenwet aan de gemeenten opgelegd, maar eene die door eene andere, een hoogere wet geëischt wordt, eene wet wier bestaan de Armenwet erkent, wanneer zij zegt dat onderstand alleen bij volstrekte o n- vermijdelijkheid mag verstrekt worden. Het is eene verplichting, waarvan de ge achte redactie van het Weekblad zelve er kent dat de gemeenten den band gevoelen, wan neer zij zegt, dat de geboorteplaats als domicilie van onderstand is bepaald, opdat het misbruik dat van het overpooten van armen vroeger if gemaakt, niet meer zou kunnen plaats hebben. Zoo men eene absolute vrijheid der gemeente erkent, kan van zoo iets toch geen sprake zijn. Het is alleen de plaatsing van de woorden onderling, die wellicht tot een misverstand heeft aanleiding gegeven. Wij vertrouwen dat het thans aan de redactie van het Weekblad duidelijk zal zijn, dat wij niet zoo geheel onbe kend zijn met het beginsel, waarop de Armen wet steunt, als zij vermeent BINNENLAND. LEIDEN, 3 April. Wij vestigen de aandacht onzer lezers op de achterstaande advertentie van den heer J. Lin deman, die zich voorstelt, om gedurende dezen zomer acht inteekenings-concerten te geven met het orkest van den heer Stumpff te Am sterdam. De groote deelneming, die de twee concerten, met dit orkest, in den afgeloopen zomer hebben ondervouden, doet ons hopen dat het publiek de zorgen van dezen ijverigen directeur ook thans weder op prijs zal stellen. De uitkomst van het natuurkundig examen is voorloopig aldus: Van de 41 candidaten, [die zich reeds hadden aangemeld, waren 17 van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1