N°. 2803. Donderdag A°. 186< 1 April. BINNENLAND. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75iedere regel meerf 0.12. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels J 0.90iedere regel meer0.15. Lelden* 31 Blaart. In het laatst verschenen nummer van het Volksblad komt de volgende beschouwing voor: //De waarheid moet overal heerschen. Het is echter opmerkelijk, hoe in het eene gedeelte der sociale wetenschap eene waarheid ten volle erkend kan zijn, terwijl juist het tegendeel in een ander gedeelte wordt beweerd. //In de staathuishoudkunde wordt de regel al gemeen erkend, dat niet allen hetzelfde moeten doeD, dat er verdeeling van arbeid moet heerschen, opdat in waarheid samenwerking zou kunnen plaats vinden. //Op het gebied der staatkunde daarentegen wanen sommigeD, en zelfs leden van de Staten- Generaal bij ons, dat de geheele natie deel moet nemen in of althans invloed uitoefenen op 's lands bestuur." En overeenkomstig bier mede wordt beweerd: //dat een vrije drukpers en het recht van vereeniging en vergadering alle Btaatsburgerö in staat moet stellen, om onderling onbelemmerd, open en rond over ge meenschappelijke belangen van gedachten te wisselen." //Men acht dit nog niet genoeg: //de natie moet voortdurend meer en meer ontwikkeld worden om met volkomen zelfbewustzijn de plichten te vervullen, die aan hare politieke rechten onafscheidelijk verbonden zijn." //Een ander lid vermeldde ter aanbeveling van de afschaffing van het dagbladzegeldat in Brussel de koetsiers op den bok de couranten lazen. //"Wij voor ons verwachten van dat politisee- ren der geheele natie, de huurkoetsiers knechts en de schoenlappers niet uitgezonderd, weinig wezenlijk heil voor het vaderland, maar wel daarvan, dat allen hun plicht beseffen, dien zij in hun kring aan het vaderland en de samenleving verschuldigd zijn." In enkele woorden wordt hier het wezen van den constitutioneelen regeeringavorm tot in het hart aangetast. Even onjuist als de vergelijking is, even onjuist is de conclusie. De staathuishoudkunde leert dat door ver deeling van arbeid de productie het meest ge baat wordten op staatkundig gebied wordt geleerd, dat bij 's lands bestuur allen belang hebben, dat dus ieder daarop toezicht moet houden, zich daarmede moet bezig houden, en invloed daarop moet uitoefenen, op die wijze als bij de wet bepaald is. Terwijl de verdeeling van arbeid noodzake lijk is bij de regeling van den maatschappelij- ken arbeid, is het evenzoo waar niet dat het deel van den maatschappelijken arbeid, dat door den staat wordt verricht, niet aan ver schillende ambtenaren moet opgedragen wor den, maar dat, aangezien bij de regeling en het bestuur van 'a lands zaken alle burgers belang hebben, zij allen zich ook op de hoogte moeten stellen van hetgeen de verschillende staats machten voor hen verrichten. Tusschen het een en het andere is dus een belangrijk onderscheid. Leert de staathuishoudkunde dat verdeeling van arbeid wenschelijk is, opdat er het meeste geproduceerd worde, de staatkunde leert, dat belangstelling van allen in de publieke zaak noodzakelijk is, opdat er het best gere geerd worde. De grootste vijand van den constitutioneelen regeeringsvorm, de grootste voorstanderder absolute monarchie, verkondigt geene andere leer, dan in deze zinsnede door het Volksblad is neergelegd. Het is dan ook geen wonder, dat die bladen, die weinig constitutioneel ge zind zijn, zich gehaast hebben om deze passage over te nemen. Volgens deze leer zouden wij weder terug moeten gaan naar die tijden, toen de regeering in handen van weinigen, van eene bepaalde klasse was, toen alle zaken in het geheim wer den verhandeld en toen hier te lande als poli tieke maxime voor allen, die niet tot de regeer ders behoorden, de woorden golden: //Wat de heeren wijzen, moeten wij prijzen." Door met minachting te spreken van het po- litiseeren van bepaalde standen der maatschappij wordt in waarheid de grondwettige regeling van ons staatsbestuur aangetast. Wij vertrouwen, dat het Volksblad zelf overtuigd zal zijn dat het zich door een paradox heeft laten verleiden tot het uitspreken van eene stelling, die geenszinB in overeenstemming is met de beginselen, die dit blad steeds ge woon is te verdedigen. LEIDEN, 31 Maart. Een militair schouwspel is in Leiden niet alledaagsch. Vandaar dan ook zeker dat velen wij hadden om der wille van de afwezigen ge hoopt nog meer, zich gisterenavond in de ruime, en met veel smaak gedrapeerde en versierde manége van den Doelen lieten vinden, om het groot militair assaut en carroussel, dat door het hier in garnizoen liggend 4de reg. infanterie en 4de reg. huzaren gegeven werd, bij te wonen. Niemand zal zich zeker den gulden, ook om het daaraan verbonden weldadig doel, hebben beklaagd maar veeleer als wij, opgetogen naar huis zijn gegaan over den wezenlijk genotrijken avond. Deed reeds het programma veel ver wachten, de wijze waarop zoo door infanterie als cavalerie de verschillende nummers er van werden uitgevoerd, overtrof die verwachting zeker verre. Wij wagen 't dan ook niet daar uit eene keuze te doen. Ieder nummer zonder onderscheid van de 15, werd, zooals trouwens schier alleen militairen dit doen kunnen, met eene netheid en orde uitgevoerd, die telkens de luide bewondering der toeschouwers opwekte. Was dit in de eerste afdeeling reeds het geval geweest, die met eene recht komische scène het trekken op de savate werd besloten, niet het minst ook in de tweede afdeeling, waarvan ieder nummer van het le af: Voltiges over een, twee en drie paarden, tot aan n°. 6de ver dediging der Nederlandsche vlag door infanterie en cavalerie, met daverende toejuichingen werd begroet. De proeven in de gymnastiek waren, even als het carroussel gereden door 8 korporaals en de quadrille door 8 onderofficieren gereden, zoo wel om de geoefendheid van manschappen als paarden inderdaad bewonderenswaard. Geen enkel foutje ontsierde de voorstelling, die door de muziek van het 4de reg. infanterie werd op geluisterd, en geen wonder dan ook dat, toen het gevecht tusschen den sabelruiter en den infanterist, tot groot genoegen van het publiek bad plaats gehad, en het slotnummer: de ver dediging der Nederladsche vlag, schitterend door bengaalsch vuur werd verlicht, allen die aan de voorstelling hadden deelgenomen nogmaals daverend werden toegejuicht. Wij hopen dat onze militaire autoriteiten, wien we dezen aangenamen avond dank weten, Leidens publiek nog meermalen op zulk een echt militair schouwspel zullen vergastenwe houden ons overtuigd dat de belangstelling on zer stadgenooten het steeds op rechten prijs zal weten te stellen. Het regiment veld-artillerie, in garnizoen te 's-Gravenhage, trok hedenmiddag te twaalf uren onze stad door tot het doen eener militaire promenade, en keerde langs het Rapenburg en de Breestraat weder naar de residentie terug. Hedenvoormiddag omstreeks elf uren ontstond er brand in den schoorsteen van het huis van den heer Coebergh aan den Nieuwen Rijn. Ge lukkig was de schoorsteen geheel van steen, en waren de bewoners spoedig op middelen ter blussching bedacht, zoodat de vlam weldra zon der tu8Schenkomst der brandweer was gedoofd. De uitslag der stemming voor leden van het kiescollege der Ned. Hervormde gemeente al hier is gebleken te zijn: 1620 stemmen aan den kant der orthodoxen, en 720 aan dien der mo dernen of liberalen. De verhouding is dus nu gunstiger voor de modernen dan voorleden jaar; hetgeen echter niet heeft belet dat al de aftredende leden van het kiescollege, op twee na, waarbij door de kiezers verzuimd is, ter onderscheiding van anderen van gelijken naam^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1