Vrijdag A°. 1869. 26 Maart. BINNENLAND. ïY'. 2800. LEIDSCH u\-x AL DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering 1 Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerC0.12. van Zon- en Feestdagenuitgegeven. Geboorte-, huwelijks-en doodberichten van 1-4 regels 0.90; iedere regel meer„0.15. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. UIT HOOFDE "VAN DEN GOEDEN-YRIJDAG ZAL DIT BLAD MORGENAVOND NIET WOEDEN UITGEGEVEN. LEIDEN, 25 Maart. Met een enkel woord hebben wij reeds mel ding gemaakt van het rapport der commissie, die door den gemeenteraad is benoemd om in overleg te treden met den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente omtrent de intrekking van het subsidie aan het Minnehuis en den afstand, die als vergoeding daarvoor verlangd wordt, van de kapitalen der Armenbakkerij aan de kerk (ka pitalen, waarvan de burgerlijke gemeente toch geen voordeel heeft). De conclusie waartoe de rapporteurs, zijnde de HH. Mrs. J. T. Buys, J. E. Goudsmit en H. P. J. Tollens, zijn gekomen, deelden wij bij die gelegenheid in hoofdzaak mede. Volgens het plan gemaakt door ben, en goedgekeurd door den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente, zal onze gemeentebegrooting reeds het volgende jaar van eene uitgave van 15900 worden ontlast, terwijl daartegenover de gemeente slechts op zich neemt, deze geldelijke verplichtingom jaarlijks ten hoogste eene som van 2235.24 (die naar het oordeel der commissie stellig min der zal bedragen, en misschien al spoedig zal ver vallen) aan verschillende liefdadige instellingen uit te keeren. Een plan, waaraan wij van harte hopen, dat de gemeenteraad zijn zegel moge hechten. In het uitvoerige en hoogstbelangrijke rap port heeft de commissie drie vragen beantwoord. In de eerste plaatsis de gemeenteraad bevoegd de Armenbakkerij met hare kapitalen aan de Hervormde gemeente over te dragen? in de tweede plaats: is het wenschelijk dat van de bevoegdheid daartoe, zoo zij bestaat, worde ge bruik gemaakt? en in de derde plaats: onder welke voorwaarden en in welken vorm zou de overdracht moeten geschieden? Bij de beantwoording van de eerste vraag vermeldt de commissie de geschiedenis van de Armenbakkerij. In de dagen toen het oude Huis- zittenhuis belast was met de verzorging van al de armen der Ned. Herv. gemeente alhier, had het ook zijn eigen bakkerij. De voordeelen daar van schijnen echter niet groot geweest te zijn er was geen genoegzaam kapitaal, om bij lage graanprijzen een ruimen voorraad te kunnen inslaan. Nadat eerst in 1744 bepaald was dat. ten einde de bakkerij met voordeel te doen wer ken, zij een zekere mate van zelfstandigheid en eene eigene kas zou hebben, was het in 1753 dat een radicaal besluit werd genomen, om de Armenbakkerij beter hare bestemming te doen vervullen: zij kwam toen onder een af zonderlijk beheer, en de band tusschen haar en het Huiszittenhuis zou slechts daarin bestaan, dat hare commissarissen werden genomen uit de regenten van het Huiszittenhuis. De stad ver strekte haar uit eigene fondsen eene som van 20,000 als voorschot, voor de vestiging van het vereischte kapitaal, en daarbij nog 12,200 voor den aanbouw van nieuwe graanzolders, ter wijl haar de opbrengst van eene bijzondere be lasting, voor 6 a 8 jaren, werd toegekend, om daaruit, en uit de winsten op de broodprijzen, de schuld aan de stad te voldoen. Het verband tusschen Armenbakkerij en Huis zittenhuis werd daarop bij resolutie van HH. Burgemeestereu dd. 8 Dec. 1755 geheel opgeheven: het bestuur der Armenbakkerij zou niet meer gekozen worden uit de regenten van het Huis zittenhuis, maar worden toevertrouwd aan per sonen, die in geenerlei betrekking tot deze in richting stonden. Het was sinds dien tijd dat de Armenbak kerij hare vlucht nam, en in het bezit kwam van hare belangrijke kapitalen. Reeds in 1795 bleek het. dat, na afbetaling van al hare schul den, en nadat zij met een gift van 25000 tot de oprichting van het Minnehuis had bijgedra gen, zij nog een kapitaal van 62000 overhield. Een uitslag, gedeeltelijk het gevolg van de winsten op den verkoop van het brood, gedeel telijk ontstaan, door dac de opbrengst van de belasting, bij de invoering slechts voor eenige jaren aan de Armenbakkerij toegezegd, gedu rende al de 40 jaren ten haren behoeve bleef geheven wordeD, en haar niet minder dan 73,785 opbracht. Toen deze gunstige resultaten in 1795 aan het licht kwamen, en men, gelijk de commissie zegt, als het ware verlegen was met dezen rijk dom, werd er besloten niet alleen om het tot nu toe genoten subsidie op te heffen, maar te vens, ten einde eene doellooze uitbreiding van kapitaal tegen te gaan, om de gemaakte win sten te verdeelen onder het Huiszittenhuis en al die andere instellingen van weldadigheid welke bij de Armenbakkerij haar brood kochten, of in het vervolg van tijd zouden koopen. Nadat aldus de commissie uit de geschiedenis heeft opgespoord, welk recht de gemeente heeft omtrent de kapitalen der Armenbakkerij en op grond hiervan tot de conclusie komt, dat dit geen eigendomsrecht, maar eenvoudig een recht van beheer is, formuleert zij haar antwoord op de eerste vraag aldus: //de raad is althans onder sommige omstandigheden onbe twistbaar bevoegd de Armenbakkerij als gemeen telijke administratie op te heffen en over hare kapitalen ten voordeele van de armen der Ned. Hervormde gemeente te beschikken." Dat thans die omstandigheden aanwezig zijn, dat de Armenbakkerij thans gemist kan worden als middel om aan onze armbesturen voor hunne bedeelden goed en goedkoop brood te leveren, terwijl hare opheffing voor de gemeente een groot finantieel voordeel oplevert de uiteenzet ting hiervan vormt het antwoord op de tweede vraag. De concurrentie van onzen tijd, vooral sedert het bestaan der Broodfabriek alhier, maakt alle vrees voor een kunstmatig opdrijven van de broodprijzen ijdel. Door de overdracht van de Armenbakkerij aan den kerkeraad der Ned. Hervormde gemeente, zal het subsidie aan het Minnehuis vervallen. Onder welke voorwaarden en in welken vorm stelt nu de commissie voor om deze overdraoht te doen plaats hebben Er zijn verschillende Armbesturen, die sinds 1795 met de Hervormde Diaconie de winsten, die de Armenbakkerij oplevert, deelen. Al be twijfelt de commissie het geenszins dat, wat toenmaals geheel onverplicht gegeven is, thans weder kan ontnomen worden, zoo meent zij echter, dat het toekennen van eene schadeloos stelling aan deze armbesturen, onder de tegen woordige omstandigheden, noodzakelijk is. Zij stelt daarom voor, dat de raad zal bepa len dat aan deze armbesturen zullen verzekerd worden de winsten, die zij nu genieten, en die aan allen gezamenlijk in de laatste tien jaren gemiddeld eene som van ƒ2235.34 bedroegen. De commissie vermeent, dat deze lastpost voor onze gemeente niet te bezwarend is, te meer daar alle voordeelen die deze besturen nog in het vervolg, hetzij bij de Armenbakkerij, hetzij bij de broodfabriek of andere ondernemingen, voor het bakken van hun brood, zich zullen kunnen bedingen, noodzakelijk van deze eom zullen moeten worden afgetrokken. De tweede voorwaarde, die naar het oordeel der commissie zou moeteD gemaakt worden, is deze: dat de overdracht van de kapitalen der Armenbakkerij geschiede onder verplichting voor de diaconie, om het Minnehuis in stand te houden. Wat den vorm eindelijk betreft, zoo meent de commissie, dat het voldoende zal wezen, wan neer de raad zijne plannen in een besluit for muleert, dat niet eerder uitgevoerd zal worden, dan nadat de kerkeraad een acte zal hebben overgelegd, waarbij dat college de overeenge komen verplichtingen op zich neemt. Van eene geachte zijde ontvingen wij uit Yokohama een brief, dd. 25 Jan. jl., waarin het volgende wordt medegedeeld//Zooals u be kend zal zijn, is, na langdurigen strijd, de Zui delijke partij aan de regeering gekomen en heb ben de noordelijke Daimio's de wijk genomen naar Hakodade of liever naar Jesso. Een van de invloedrijkste personen der noordelijke partij is zekere dokter Matsmotto uit Nagasaki, die zich ten allen tijde een vriend der Hollanders heeft getoond en den Nederlandschen vertegen woordiger, den consul, en der handelmaatschappij vele diensten heeft bewezen. Deze dokter kwam herwaarts en nam zijn intrek bij een Hol- laudsch koopman, den heer Eduard Schnell, die hier als agent voor eenige vorsten werkzaam is. Niettegenstaande de stiptste geheimhouding heeft de partij der Zuidelijken kennis bekomen van Matsmotto's verblijf en dientengevolge zich ver voegd bij den consul, om van dezen verlof te krijgen den dokter in hechtenis te nemen. (De dokter bevond zich, gelijk ik zeide, ten huize van een onderdaan van Nederland en de Japan ners behoefden dus dit verlof). In overleg met den heer De Graaff van Polsbroek aarzelde de heer Tak niet die toestemming te geven en alzoo werd een vriend der Hollanders, de beste wellicht dien wij hier hebben, aan den vijand

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1