Donderdag A°. 1869. 25 Maart. DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf o.OO. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. i)eze Courant wordt dagelijks, rnet uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.12. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels0.90iedere regel meer0.15. HET WETSVOORSTEL VAN DEN HEER VAN KUYK. (Slot). Wij komen thans tot onze conclusie. Tegemoetkoming voor de kleinere gemeenten en, met het oog op de bestaande overeenkom sten in Noord-Brabant, mindere kostbaarheid der geneeskundige hulp voor alle gemeenten I zijn de lichtzijden van h6t voorstel van Mr. Van Kuyk. Tegemoetkoming aan de kleinere gemeenten. Deze worden gedrukt door de tegenwoordig bestaande Armenwet: het is waar zij hebben in de laatste jaren door de toekenning van de 4/5 van het personeel eene aardige vermeerdering van inkomsten gekregen; maar toch zijn er verscheidene, die zeer onder de arinenlasten ge bukt gaan. Doch aan dat voordeel voor de kleinere ge meenten staat natuurlijk tegenover een nadeel voor de grootere, en het kan wel eens gebeuren, dat nu een ondraaglijke last op de gruoterege meenten zou gelegd worden. Ondenkbaar is bet niet wij achten het zeer waarschijnlijk dat die steden die in het bezit zijn van zieken huizen het toevluchtsooord zullen worden van alle zieke armen; dat., waar men nu klaagt over kwade praktijken, deze niet zullen ophouden, en dat vele gemeentebesturen hunne armen zul len aanmoedigen, om naar de groote steden te gaan, waar zij het zooveel beter zullen liebbeD, dat zij mogelijk om hunne woorden waar te maken, geen overdreven zorg voor hunne zieken zullen hebben, en dat op die wijze de stede lijke begrootingen met verbazende cijfers zullen bezwaard worden. Jhr. Mr. H. J. Trip, die eea hoogst belang rijk werk over bet domicilie van onderstand geschreven heeft, en zoowel in kerkelijke als burgerlijke betrekkingen, rijke ondervinding beeft opgedaan omtrent dit punt, behandelt ook de vraag of het wenschelijk is om, met de tegenwoordige wet, voor geneeskundige hulp geen verhaal toe te kennen. En boe oordeelt bij hierover? //Nu heeft men klachten," zoo schrijft hij,//en m. i. gegronde, dat besturen met de kosten van geneeskundige hulp gewetenloos ha^deleD, bedriegen, meer in rekening brengen dan zij werkelijk uitgeven, zich daarmede bevoordeelen tot dekking van de kosten voor eigene armen. Hoe zou het dan zijn, als zij kosten moesten dragen voor armen met wier verzorging zij slechts bij uitzondering belast waren, waartegen zij altijd het vooroordeel zouden hebben, dat zij eigenlijk niet van de hunnen, maar vreem den waren De praktijken, om op de eene of andere wijze geen schade te lijden of die ver goed te krijgen, zouden maar al te zeer toe nemen. 't Zou immers niet moeilijk zijn, om, hetgeen geneeskundige bulp was, onder allen schijn van recht als gewone bedeeling in reke ning te brengen. Bij ziekte van minder aanbe lang, indien er alleen geneesmiddelen noodig waren, zou men licht de beboeftigen eenigen onderstand geven, waardoor zij zeiven die ge neesmiddelen kunnen betalen. Men zou zelfs verder gaan en in 't algemeen toch vooral niet zuinig zijn in de bedeeling van elders armlas tigen, opdat zij niet zeer verarmden, en zeiven hunne geneesmiddelen zouden kunnen blijven betalen." Het voorstel van Mr. Van Kuyk beeft nog dit nadeelmen klaagt er over dat niettegen staande de Armenwet van het beginsel uitgaat dat de armenzorg aan de kerkelijke en bijzon dere liefdadigheid moet overgelaten worden, toch het cijfer van de bedeeling door de bur gerlijke gemeenten niet afgenomen is. Men vindt dit l'eit een argument tegen het domicilie van onderstand zooals de wet het bepaald heeft. Van een andermans leer zoo is de redeneering is het goed riemen snijden; en nu heeft de wet, door de geboorte- en met de verblijfplaats tot het domicilie van onderstand te maken, de waar heid, in dit oud Hollandsche spreekwoord neer gelegd, niet ter harte genomen, en integendeel alle gemeenten verplicht om voor elkander te betalen. Hierdoor is de burgerlijke armenzorg nog zoo duur. Dit geldt natuurlijk allermeest voor dien onderstand, die niet direct noodzakelijk is bij geneeskundige hulp is dit gevaar niet zoo groot. En nu zal juist het domicilie, voor ge neeskundige hulp veranderd, voor gewonen on derstand behouden blijven. Wat dus in de allereerste plaats om het staatsbelang in aanmerking behoort te ko men, de vraag op welke wijze het best het be ginsel van de wet dat de staatszorg voor armen zooveel mogelijk beperkt worde zal worden in praktijk gebracht, blijft bij het voor stel van Mr. Van Kuyk buiten aanmerking: men zal bij dit voorstel juist missen een der goede zijden die het aannemen van het werke lijk verblijf als domicilie van onderstand heeft, en de slechte zal men allen, ja door dat men thans een dubbel domicilie heeft, volgens Mr. Trip, ook in dubbele mate hebben. AVil men dus dit voorstel van Mr. Van Kuyk aanprijzen omdat het de kleine gemeenten ver licht, laat men dan liever flinkweg het werkelijk verblijf als domicilie van onderstand vaststellen dan zal men ten minste alle voordeelen van dit stelsel hebben. Ons rest nog bet voorstel te beschouwen in verband met het verschijnsel in Noord-Bra bant, en ook reeds in andere provinciën waar genomen; dit is het eenige punt, waaromtrent het voorstel in aanmerking kan komen. Het geldt hier een tastbaar voordeel, zoo groot, dat zelfs de plaatselijke besturen, in weerwil van de wet en, laten wij er bijvoegen, ook naar ons oordeel, in strijd met de wet, tot verkrijging van dit voordeel het initiatief hebben genomen. Doch, wil men dezen onwettigen toestand be stendigen en dien door wetsverandering wettig maken, dan behoort het voorstel van Mr. Van Kuyk gewijzigd te wordenin plaats van de algemeene uitdrukking geneeskundige hulp zou men moeten schrijven kosten van ge neeskundige visites. Op deze wijze zou het voorstel niet zulke diepingrijpende gevolgen hebben, en in de be staande wet werd niet een greep gedaan, waar door eene toekomstige regeling van het domi cilie van onderstand zou worden geprejudicieerd. Naar ons oordeel toch is het wel degelijk noodig, dat voor en aleer men overgaat tot verandering van het domicilie van onderstand, een onderzoek men noeme het, zoo men wil, met de woorden van Mr. Van Kuyk een lang- w ij lig onderzoek worde ingesteld. Ook Jhr. Trip acht eene wijziging in dezen zin wenschelijk. Hij meent echter dat deze ge paard zou moeten gaan met een anderen maat regel, te weten de vaststelling van een alge meen tarief voor de prijzen der geneesmiddelen voor armen, opdat niet hier weder de deur worde opengesteld voor kwade praktijken, die vooral daar te vreezen zijn, waar de armendokter tevens de geneesmiddelen levert. Nog een ander bezwaar zou deze wijziging hebben voor die zieken die in zieken- of gast huizen verpleegd worden. Hoe zou men daar de kosten van verpleging kunnen splitsen Ook hier zou de gemeente, waar de arme zich be vond, door deze splitsing aan groote verleiding bloot staan. Het is daarom de vraag of het niet wellicht nog bet wenschelijkst van alles was, om eenvoudig door de wet te doen erkennen de bevoegdheid der gemeentebesturen, om om trent de kosten van geneeskundige visites over eenkomsten te sluiten. Onze conclusie is dus deze: het voorstel van Mr. A7an Kuyk is onaannemelijk. Alleen met eene wijziging zou de aanneming ervan niet al te groote bezwaren hebben; terwijl eindelijk de eenvoudigste weg zou zijn, om zonder nog het domicilie van onderstand, ook zelfs voor de kosten van geneeskundige visites, te wijzi gen, aan de gemeentebesturen de bevoegdheid te geven om onderling overeen te komen, dat deze kosten niet zullen verhaald worden. Op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1