inspecteur van heb lager onderwijs in Zuid-
Holland, hield Dr. N. W. P. Rauwenhoff,
buitengewoon lid der vereeniging, zijne vierde
voordracht op het gebied van zoölogie. Hij vol
tooide daarmede de eerste reeks van weten
schappelijke voordrachten, in de wintervergade
ringen der vereeniging te houden. Niet alleen
voor de leden, maar ook voor een groot aantal
hulponderwijzers uit de stad en omstreken, die
als geïntroduceerden de voordrachten bijwoon
den, behandelde de begaafde spreker twee groote
levensverrichtingen der dieren, voeding en be-
trekkingsverrichtmgen op eene wijze, die hem
de onverdeelde aandacht zijner hoorders, en
hun de aangename herinnering aan hoogst in
teressante avonden verschafte. Eene ruime keus
van hulpmiddelen werkte met de voordracht sa
men, en gaf daaraan eene aanschouwelijkheid
van voorstelling, zoo als zeker door weinige
onderwijzers bij hunne voorbereidings-studiën
kan bereikt worden.
Waar men zoo leeraren van bet middelbaar
onderwijs, op geheel belangelooze wijs, hunne
talenten en hulpmiddelen ziet gebruiken ten
bate van het lager onderwijs, zonder eenige
uitsluiting van stand of richting, daar mag men
zeggen, dat men ook in Rotterdam iets beters
kent dan het strijden over de kleur der vlam,
de zorg namelijk voor hare voeding en haar
voortdurend licht geven. (iV. R, C
De volgende circulaire is door hot hoofdbe
stuur der maatschappij: //Tot Nut van't Alge
meen," aan de departementen rondgezonden
Amsterdam, Februari 1869.
Geachte medeleden en vrienden!
Wij hebben bet genoegen ten behoeve van
de leden uws departements bij dezen u aan te
bieden de vereiscbte afdrukken van N°. 49 der
//Kleine stukjes," bedoeld in art. 67 der wet.
Het is evenals andere geschriften der maat
schappij ook in den handel tot geringen prijs
verkrijgbaar gesteld.
Zooals bij inzage blijkt, staat het hier be
handelde onderwerp in het allernauwste ver
band met den inhoud onzer circulaire aan de
departementen dd. 5 November, ja is die
circulaire in baar geheel opgenomen op blz. 8
en volg. van het genoemde stukje. Geschiedde
dit laatste mede ter voldoening aan het ver
zoek van onderscheidene departementen die
onzen brief in handen van al hunne leden
wenschten gesteld te zien, wij meenen door de
uitgave van dit en de spoedig volgende stukjes
over de volksschool (waarvan wij de bewerking
aan een onzer uitstekendste onderwijzers op
droegen) in overeenstemming te handelen met
den wensch van vele afdeelingen, die bij ons
aandrongen op een spoedig en krachtig optre
den tot handhaving van eene instelling voor
onze kinderen, even onmisbaar, als rijk aan
zegen. Deze handeling moge bij uitstek beschei
den zijn en weinig vertoon maken, zeker is zij
daarom niet minder in den geest onzer maat
schappij, en zal zij in de gegeven omstandig
heden te heilzamer werken, naarmate onze natie
zich met den dag af'keeriger betoont van de
geruchtmakende middelen in den jongsten tijd
door sommigen aangewend om de openbare
school in verdenking te brengen, en naarmate
de overtuiging veld wint, dat zij die een deug
delijk volksonderwijs oprecht zijn toegedaan,
niets anders te doen hebben, dan onpartijdig
te bespreken en in het licht te stellen wat
slechts behoeft gekend te zijn om gewaardeerd
te worden.
Is dan de houding, welke wij tot dusver heb
ben aangenomen, gemakkelijk te rechtvaardigen,
het verwondert ons niet, dat uit vele onzer
departementen de drang tot ons komt, om thans
reeds tot meer doortastende en meer in het oog
vallende maatregelen in het belang der volks
school over te gaan.
Wij waardeeren den warmen ijver, die uit
deze opwekking spreekt. Die ijver bewijst, dat
wij ons niet bedrogen, toen wij onderstelden,
dat de tegenwoordige leden onzer maatschappij
nog bezield zijn met deu geest, die eenmaal
onze stichting in het leven riep; dat zij allen
als éen man zouden opstaan, zoodra vooroor
deel en bekrompenheid samenspanden om het
belang van 't algemeen te doen achterstaan bij
dat van een enkele partij. Toch moeten wij
het ook nu herhalenal houden wij het ver
zoek van eenigen tot het beleggen eener bui
tengewone algemeene vergadering in zeer ern
stige overweging, nog achten wij het oogenblik
niet gekomen, om tot zulk een maatregel over
te gaan. Evenwel waakzaam blijven wij en - de
voorgenomen uitgave der Kleine Stukjes thans
in bewerking bewijze het, - ook werkzaam bij
de ontwikkeling van den strijd. De in den
jongsten tijd verkregen ervaring, de talrijke
bewijzen van hooge ingenomenheid met onze
denkbeelden bij ons ontvangen, hebben onzen
moed niet weinig verhoogd. Het is ons, als
konden wij bespeureD, dat -het echt-Nederland-
sche hart, hetwelk ook in onze maatschappij
klopt, hare polsen voller en krachtiger deed
slaan, van het oogenblik af dat anti-nationale
machten zich dreigend uitstrekten naar hetgeen
de zegen en de roem mag heeten van onzen
landaard.
Moge het blijken, dat de goede moed, waar
mede wij meenen de toekomst te kunnen tegen
gaan, in den werkelijken staat van zaken zijn
wortel heeft. Dan zal de uitkomst leeren, dat
onze geheele maatschappij door dezen strijd
hare roeping ten aanzien der volksopvoeding
beter heeft leeren verstaan, en ondanks haren
hoogen leeftijd een macht in het vaderland is,
zoo dikwijls de toekomst van ons door vrijheid
groot geworden volk wordt op het spel gezet
voor het oogenblikkelijk belang eener politieke
of kerkelijke partij.
De Koning-Groothertog heeft benoemd tot
ridder der orde van de Eikenkroon, den heer
L. Jahn, directeur van den Koninklijken Fran-
schen Schouwburg te 's-Hage.
Mevr. M. J. Van Maneu-Thesingh te
's-Hage heeft zich bij adres tot den gemeen
teraad gewend, met het verzoek, dat het den
raad behagen moge, voortaan aan elk behoeftig
huisgezin en aan elk alleen wonend behoeftig
persoon, die zulks mochten verlangen, vrijdom
van belasting toe te staan voor éen huishond,
mits geen trekdier zijnde. Tot ondersteuning
van dit verzoek zegt de adressante o. a. //De
ondergeteekende vertrouwt dat de gemeenteraad
haar zal toegeven, dat het den arme hard en
bitter valt, om voor zijne armoede als het ware
gestraft te worden door het gewelddadig ont
nemen van een wezen, dat door vriendschaps
betoon die armoede verzacht, welks tegenwoor
digheid nog eenige gezelligheid aan het armoedig
vertrekje schenkt, en dat des nachts het scha
mele leger inderdaad warmte bijzet."
Op de palmpaardenmarkt te Utrecht
waren aan de lijn 1072 paarden. Er werd veel
gekocht voor Duitsche en Fransche rekening.
Prijzen liepen van /'120 tot f 380; voor fraaie
spannen werd over de f 1000 gevraagd. De
handel was tamelijk geanimeerd.
Op de Koninklijke Militaire Academie te
Breda werd in den laatsten tijd gedurig geld
vermist uit de behoorlijk gesloten lade der kan
tine. Het vermoeden viel op een oppasser-ma
chinist, en ten einde dien man, zoo hij werkelijk
de schuldige was, toch niet ongelukkig te maken
(men weet dat de militaire wetten den diefstal
zwaar straffen), werd hij zijdelings gewaarschuwd
en hem tevens gezegd, dat het toezicht op be
doelde geldlade voortaan zeer zou verscherpt
worden. In weerwil daarvan kwam er toch nog
dagelijks geld in die lade te kort, zoodat er
eindelijk besloten werd pogingen in 't wrerk te
stellen om den schuldige op heeter daad te be
trappen. Tot dat einde werd een der onderof
ficieren Zaterdag-avond jl. gelast zich te ver
schuilen achter een nabij de kantine aanwezig
houten beschot, waarin een paai; gaatjes ter be
spieding waren geboord. Niet lang was de on
derofficier daar op zijn post, of de oppasser
machinist, tegen wien vermoeden bestond, sluipt
de kamer binnen met een lampje in de hand
waarboven hij, na omzichtig rondgekeken te
hebben, een met lijm gevuld potje warm maakte
vervolgens haalde hij een lang dun stokje me
een penseel er aan voor den dag, doopte dat
in zijn potje en begon daarmede op zeer behen
dige wijze het geld langs de sleuf der lade op
te visschen. Toen hij daarmede druk bezig waj,
kwam de onderofficier van achter bet beschot t
voorschijn en arresteerde den dief, die, naa;
men verneemt, zóo hevig ontstelde, dat men ge
noodzaakt was hem, in plaats van naar hetcacho
voorloopig naar het hospitaal te vervoeren.
Met zekerheid verneemt men, dat Ds. Eiler
de Haan, te Ternaard, heeft afgezien van zij:
voornemen, om zich te Minnesota te vestigen
Bij Kon. besl. van 21 Maart 1869, n°. 6,
benoemd tot ontvanger der registratie en dome:
nen te Alphen, de heer S. Van Hattinga Tromp
thans in dezelfde betrekking te Oud-Beierland
Na het bericht nopens het houden t
Amsterdam van de Internationale Tentoonstel
ling van voorwerpen voor de huishouding en
het bedrijf van den handwerksman, kunnen,
wij nog melden dat te Arasterdam eene plaat
selijke regelingscommissie is benoemd bestaande
uit de heeren Mr. W. Yan der Vliet, voorzit
ter, J. Gosschalk, lste secretaris, Boissevain, 2de
secretaris, G. A. Heiueken, penningmeester, B
W. J. C. Yan de Wall Bake, Kistemaku*
en Yerdonk; tot welke heeren belanghebbenden
zich dus kunnen wenden. Ook te Parijs en te
Stockholm zijn commissiën benoemd. Yan de
eerste is president de heer Le Play, terwijl
daarin almede zitting heeft de heer Cochin,
lid der jury vau de laatstgehouden Parijacbe
tentoonstelling.
Het Staatsblad n°. 22 bevat een Koninklijk
besluit van den lOden Februari 1869, bepalende
de plaatsing in het Staatsblad van de door de
Internationale Conferentie op deu 2Üsten Oc
tober 1868 te Genève geteekende additioueele
artikelen tot herziening der overeenkomst van
22 Augustus 1864, ter verbetering van het lot
der gewonden bij de legers te velde in oor
logstijd (Koninklijk besluit dd. 21 Juli 1865,
Staatsblad n°. 85.)
De audiëntie van den minister van marine
zal op a. s. Vrijdag den 26sten dezer, niet plaats
hebben.
Bij Kon. besluit is benoemd tot ontv
der dir. belast, en acc. te Leende c. a. de heer
W. Roegholt, thans ontv. der dir. bel., in- en
uitg. rechten en accijnzen te Berkel c. a.,
tot ontvanger der dir. bel., iu- en uitg
recht, en acc. te Kerkrade (Limburg), de heer
P. C. N. Yalette, thans ontv. der zelfde midde
len te Wanbach c. a. en is de ontvangst der
dir. bel. en acc. voor de gemeenten Schaesberg,
Nieuwenhageu, Ubach over Worms, Eijgels-
hoven en Rimburg afgescheiden van het ont
vangkantoor der dir. bel., ia- en uitg. recht,
en acc. te Wanbach en gevoegd bij dat der
dir. bel. en acc, te Heerlen c. a., onder voort
durend beheer op den voet van éen kantoor
van den tegenwoordigen titularis, den heer W.
T. Yan Thiel, zullende het kantoor Wanbach
alleen blijven bestaan voor zooveel betreft de
in- en uitg. rechten.
De Thermometer van Fahrenheit teekende
alhier Maandag des namiddags te 5 uren 42°,
Wind: N. O., des avonds te 8 uren 40°, te 10 uren
36°. Dinsdag 's morgens te 5 uren 36°,
te 8 uren 38°, 's namiddags te 12 uren 44°
te 4 uren 42°.