Donderdag
11 Maart.
N". 2787.
LEIDSCH
i869. -
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Laiden, per 3 maandenf o.ÖU.
franco per post3.85.
afzonderlijke Nornraers0.10.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van Zon- en Feestdagenuitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Van l-t> regels 0.75iedere regel meerf u. 12
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van
1-4 regels/ü.90 iedere regel meer0.15
BINNENLAND.
LEIDEN, 10 Maart.
Wij vernemen met genoegen, dat onze ge
leerde stadgenoot, de hoogleeraar Dr. R. P. A.
Doty, door Z. M. den koning van Italië be
noemd is tot officier der Orde van de Kroon.
Het invitatie-concert door Sempre Cres-
B een do Leidens ingezetenen gisterenavond op
B Zoinerzorg aangebodenwas weder een dier
feestavonden, die nu reeds voor de 34ste maal
terugkeerden. Dat deze concerten steeds, en
vooral door Leidens scboonen, op hoogen prijs
a worden gesteld getuigde niet alleen de eivolle
zaal, maar toonde ook de bijzondere zorg, die
I voor zoodanige gelegenheden door de dames
aan haar toilet wordt besteed, want wie een
I blik door de zaal liet weiden, wist waarlijk niet
wat meer te bewonderen, de sierlijke wijze waarop
het orkest was gedrapeerd en van bloemen en
kostbare gewassen omgeven, of de smaakvolle
toiletten der dames, die, bij het heldere gas
licht, de zaal als in eene levende bloementuin
hadden herschapen.
Deed het met zorg gekozen programma reeds
een ruim kunstgenot verwachten, de uitvoering
er van overtrof die verwachting nog verre. Niet
alleen dat, onder de leiding van den verdien
stelijken directeur van Sempre, het orkest ook
nu weer blijken gaf dat het zijne tank ernstig
weet op te vatten en uit te voeren, maar ook
de beide solisten, mevrouw Vilma von Bala»
Bognar, zangeres aan de opera te Hanover
(zang), en de heer Carl Bargheer, hof-kapel
meester uit Detmold (viool), volbrachten hunne
taak zóo uitstekend, dat er telkens na hun op
treden aan het daverende applaub geen einde
scheen te zullen komen. Zij beloonden de hun
bewezen belangstelling dan ook op eene aange
name wijze door na de pauze ieder nog een
extra-nummer voor te dragen.
Na de pauze en de uitvoering door het or
kest van de jubelouverture van Von "Weber,
werd beiden solisten, onder eene hartelijke
toespraak van den president van Sempre, den
heer Jager Gerlings, en luide fanfares van het
orkest, het diploma als eerelid overhandigd,
hetgeen door beiden met zichtbare ingenomen
heid werd aangenomen. Wij wenschen ons om-
Strent beide solisten van vergelijkingen te ont
houden, en gelooven dat bet publiek, evenals
wij, gaarne beiden den eerepalm zou hebben
toegereikt; want, waar de eene door haar zuiver
j en krachtig stemgeluid, eenvoudige eu gemak-
l kelijke voordracht hare hoorders als aan hare
S lippen boeide, wist de andere door zijn ver
dienstelijk spel, waarbij iedere moeilijkheid met
I de grootste kalmte, aan de meeste bescheiden
heid gepaard, overwonnen werd, zijne hoorders
zóo mee te slepen, dat de ademlooze stilte slechts
dan door daverend applaus werd afgewisseld,
als nu en dan eene kleine pauze daartoe gele
genheid gaf.
Het bestuur van Sempre zal, als vroeger,
zeker ook nu weder met welgevallen op dit
34ste invitatie-concert kunnen terugzien, en wij
meenen ons niets aan te matigen wanneer wij
de tolk trachten te zijn der velen, die met ons
dit concert mochten bijwonen, wanneer wij
openlijk aan het bestuur onzen dank brengen
voor het kunstgenot, dat het ons bij vernieu
wing deed smaken, den wensch uiten voor den
voortdurendeu bloei van Sempre en de verze
kering geven, dat allen, die het 34ste invitatie
concert bijwoonden, reeds nu verlangend naar
het 35ste uitzien.
De gemeente 's-Uravenhage is door de arron-
dissements-rechtbank aldaar veroordeeld om aan
den heer Insinger terug te geven den door dezen
in het vorig jaar betaalden omslag.
De rechtbank heeft alzoo beslist, dat leden
van de Tweede Kamer, die te 's-Hage niet hunne
gansche familie voortdurend in een groot huis
wonen, behooren tot hen, die ter waarneming
eener openbare betrekking, tijdelijk aldaar
vertoeven, en alzoo van de plaatselijke directe
belastingen zijn vrijgesteld.
Thans is aan 12 personen eene acte van be
schuldiging beteekend, ter zake van geweldda-
digen en feitelljken wederstand jegens bedie
nende beambten, handelende ter uitvoering der
wetten en der bevelen van het openbaar gezag,
gepleegd door meer dan 20 gewapende personen,
te Rotterdam, in den nacht van 31 October 1868.
De feiten aan ieder dezer twaalf beschuldig
den ten laste gelegd, zijn het op den bewusten
Zaterdag-avond werpen van steenen naar politie
beambten, aan enkelen ook het uiten van op
roerige kreten.
Zij ontkennen alle schuld aan hetgeen hun
ten laste gelegd wordt, en beweren zonder eenige
reden door de politie gevat te zijn. Twee der
beschuldigden, die eerst den volgenden Maandag
zijn gearresteerd, beweren dat zij Zaterdag-avond
na negen uren hunne woning niet hebben verlaten.
De straf op de misdaad, waarvoor zij terecht
staan, is tuchthuisstraf van 5—15 jaren.
Van welwillende hand ontvangen wij het
volgende
Terwijl ik hierbij aan uw verzoek voldoe, en
u een verslag zend van de verhandeling, door
den heer Mees in de Koninklijke Academie van
"Wetenschappen jl Zaterdag gehouden, kan ik
mij zelv' het genoegen niet ontzeggen, van u
bij wijze van inleiding hierop, en als curiositeit,
een en ander mede te deelen uit het, in die
zelfde vergadering, uitgebrachte rapport over de
gedichten, die ingekomen waren ter mededinging
naar de premie van het legaat Hoeufft.
Er waren ingekomen 3 stuks:
Het eerste heeft tot onderwerp: Varii iu-
venum mores, dat wil zeggen, over de eigen
aardige karakters van de jongelui uit den tegen-
woordigen tijd.
De dichter verdeelt ze in vier soorten, en
beschrijft elk dier soorten met eene nuchtere
oppervlakkigheid die van niet minder armoede
aan denkbeelden dan van taal getuigt.
De vier soorten zijn de luiaards, de saletjon
kers, do jachtliefhebbers en de studieuze jon
gelui.
De laatste soort is natuurlijk de beste, maar
's dichters ideaal schijnt met eene ondoordring
bare saaiheid overtogen.
Volgens het rapport toont de dichter de we
reld die hij afkeurende beschrijft evenmin te ken
nen als die waarin hij zijne nee plus ultra's
tracht te vinden.
Fouten tegen de logica en fouten tegen de
taal wedijveren in talrijkheid.
N°. 2 is een gedicht op het overlijden ran
zekeren T. J. (onbekend).
De rapporteur zegt, dat het in casu niet noo-
dig is te onderzoeken in hoeverre gelegenheids
gedichten en vertalingen zijn uitgesloten van
den eere8prijs - dit gedicht heeft in geen enkel
opzicht op eer of prijs aanspraak.
Het zingt den lof van iemand die voor zijn
gezondheid de baden heeft gebruikt, maar toch
gestorven is, waarin op zich zelf niets poëtisch
isde zekere T. J. is een geheimzinnig persoon,
met geheimzinnige deugden en gaven; het ge
heels gedicht is een passende ontboezeming voor
een goedhartigen schooljongen bij het overlijden
van zijn meester; dat de dichter hoopt zijn mees
ter in betere gewesten weer te zieD, is van zijnen
kant natuurlijk en prijzenswaardig. Zij, die niet
het genoegen hadden den overledene te kennen
blijven bij die gemoedsuiting geheel koel. Taal
en inhoud zijn gewrongen.
N°. 3 behandelt den Mexicaanschen oorlog,
den dood van Maximiliaan en de krankzinnig
heid van Charlotte.
Het onderwerp schijnt aan de commissie niet
slecht gekozen, maar voor den adspirant-dichter
te zwaar.
Het begint met de terugkomst van Charlotte
om hulp te zoekenzeer prozaïsche redenen ma
ken echter dat zij geen hulp vindt.
Frankrijk vindt dat er reeds genoeg geld en
manschappen gegeven zijn, de Heilige Vader
zou gaarne willen helpen, maar Charlotte moet
den wil voor de daad nemen, want (zoo zegt
de dichter) de paus is te arm.
Terwijl Charlotte hulp zoekt die ze niet
vindt, vindt daarentegen Maximiliaan den dood
dien hij niet zoekt.
Het proces en de dood van Maximiliaan wor
den beschreven in 10 woordende dichter leert
ons dat Maximiliaan niet veel doen kon zonder
soldaten met 2 duces, die niets aan te voeren
hadden; enfin hij wordt dan ook gevangen ge
nomen en gedood. Europa siddert, Mexico sid
dert, de beul siddert, alleen Maximiliaan siddert
nietvan hem wordt door den dichter met meer
don dichterlijke vrijheid verhaald, dat hij staande
viel stans cadit), een zonderlinge beweging.
Volgens de commissie is een gewoon couran
tenbericht nog treffender dan deze beschrijving.
De beschrijving van Charlottes verblijf in
België werd iets beter gekeurd en de welge
meende wenschen voor haar herstel hebben al
thans dit voordeel dat elk er mee instemt.
Het eenparig besluit van de commissi© was